← Terug naar "Uittreksel uit arrest nr. 85/2003 van 11 juni 2003 Rolnummer 2517 In zake : het
beroep tot vernietiging en de vordering tot schorsing van artikel 3, 1 o , van de wet
van 26 mei 2002 betreffende het recht op maatschappelijke integr Het
Arbitragehof, samengesteld uit de voorzitters M. Melchior en A. Arts, en de rechters L. Fra(...)"
| Uittreksel uit arrest nr. 85/2003 van 11 juni 2003 Rolnummer 2517 In zake : het beroep tot vernietiging en de vordering tot schorsing van artikel 3, 1 o , van de wet van 26 mei 2002 betreffende het recht op maatschappelijke integr Het Arbitragehof, samengesteld uit de voorzitters M. Melchior en A. Arts, en de rechters L. Fra(...) | Uittreksel uit arrest nr. 85/2003 van 11 juni 2003 Rolnummer 2517 In zake : het beroep tot vernietiging en de vordering tot schorsing van artikel 3, 1 o , van de wet van 26 mei 2002 betreffende het recht op maatschappelijke integr Het Arbitragehof, samengesteld uit de voorzitters M. Melchior en A. Arts, en de rechters L. Fra(...) |
|---|---|
| ARBITRAGEHOF | ARBITRAGEHOF |
| Uittreksel uit arrest nr. 85/2003 van 11 juni 2003 | Uittreksel uit arrest nr. 85/2003 van 11 juni 2003 |
| Rolnummer 2517 | Rolnummer 2517 |
| In zake : het beroep tot vernietiging en de vordering tot schorsing | In zake : het beroep tot vernietiging en de vordering tot schorsing |
| van artikel 3, 1o, van de wet van 26 mei 2002 betreffende het recht op | van artikel 3, 1o, van de wet van 26 mei 2002 betreffende het recht op |
| maatschappelijke integratie, ingesteld door D. Docquier. | maatschappelijke integratie, ingesteld door D. Docquier. |
| Het Arbitragehof, | Het Arbitragehof, |
| samengesteld uit de voorzitters M. Melchior en A. Arts, en de rechters | samengesteld uit de voorzitters M. Melchior en A. Arts, en de rechters |
| L. François, M. Bossuyt, A. Alen, J.-P. Moerman en E. Derycke, | L. François, M. Bossuyt, A. Alen, J.-P. Moerman en E. Derycke, |
| bijgestaan door de griffier P.-Y. Dutilleux, onder voorzitterschap van | bijgestaan door de griffier P.-Y. Dutilleux, onder voorzitterschap van |
| voorzitter M. Melchior, | voorzitter M. Melchior, |
| wijst na beraad het volgende arrest : | wijst na beraad het volgende arrest : |
| I. Onderwerp van het beroep en rechtspleging | I. Onderwerp van het beroep en rechtspleging |
| Bij verzoekschrift dat aan het Hof is toegezonden bij op 4 september | Bij verzoekschrift dat aan het Hof is toegezonden bij op 4 september |
| 2002 ter post aangetekende brief en ter griffie is ingekomen op 6 | 2002 ter post aangetekende brief en ter griffie is ingekomen op 6 |
| september 2002, heeft D. Docquier, die keuze van woonplaats heeft | september 2002, heeft D. Docquier, die keuze van woonplaats heeft |
| gedaan te 1300 Limal, avenue du Frêne 10, beroep tot vernietiging | gedaan te 1300 Limal, avenue du Frêne 10, beroep tot vernietiging |
| ingesteld van artikel 3, 1o, van de wet van 26 mei 2002 betreffende | ingesteld van artikel 3, 1o, van de wet van 26 mei 2002 betreffende |
| het recht op maatschappelijke integratie (bekendgemaakt in het | het recht op maatschappelijke integratie (bekendgemaakt in het |
| Belgisch Staatsblad van 31 juli 2002). | Belgisch Staatsblad van 31 juli 2002). |
| (...) | (...) |
| II. In rechte | II. In rechte |
| (...) | (...) |
| Ten aanzien van het verzoekschrift tot vernietiging | Ten aanzien van het verzoekschrift tot vernietiging |
| Ten aanzien van de ontvankelijkheid | Ten aanzien van de ontvankelijkheid |
| B.1.1. De Ministerraad voert aan dat het beroep niet ontvankelijk is | B.1.1. De Ministerraad voert aan dat het beroep niet ontvankelijk is |
| omdat de woonplaats van de verzoeker niet is vermeld. | omdat de woonplaats van de verzoeker niet is vermeld. |
| B.1.2. Het Hof stelt vast dat, in feite, de woonplaats van de | B.1.2. Het Hof stelt vast dat, in feite, de woonplaats van de |
| verzoeker in Frankrijk en de woonplaats die hij in België heeft | verzoeker in Frankrijk en de woonplaats die hij in België heeft |
| gekozen voor onderhavige procedure, zijn vermeld in de brief die hij | gekozen voor onderhavige procedure, zijn vermeld in de brief die hij |
| aan het Hof heeft gestuurd en waarbij zijn verzoekschrift is gevoegd. | aan het Hof heeft gestuurd en waarbij zijn verzoekschrift is gevoegd. |
| De exceptie wordt verworpen. | De exceptie wordt verworpen. |
| B.1.3. In zoverre het enig middel rechtstreeks is afgeleid uit de | B.1.3. In zoverre het enig middel rechtstreeks is afgeleid uit de |
| schending van de artikelen 22 en 23 van de Grondwet, is het niet | schending van de artikelen 22 en 23 van de Grondwet, is het niet |
| ontvankelijk aangezien die bepalingen geen deel uitmaken van die | ontvankelijk aangezien die bepalingen geen deel uitmaken van die |
| waarvoor het Hof bevoegd is om de inachtneming ervan rechtstreeks te | waarvoor het Hof bevoegd is om de inachtneming ervan rechtstreeks te |
| toetsen. | toetsen. |
| Ten gronde | Ten gronde |
| B.2. Artikel 3 van de wet van 26 mei 2002 betreffende het recht op | B.2. Artikel 3 van de wet van 26 mei 2002 betreffende het recht op |
| maatschappelijke integratie bepaalt : | maatschappelijke integratie bepaalt : |
| « Art. 3.Om het recht op maatschappelijke integratie te kunnen |
« Art. 3.Om het recht op maatschappelijke integratie te kunnen |
| genieten, moet de persoon tegelijkertijd en onverminderd de bijzondere | genieten, moet de persoon tegelijkertijd en onverminderd de bijzondere |
| voorwaarden die bij deze wet worden gesteld : | voorwaarden die bij deze wet worden gesteld : |
| 1o zijn werkelijke verblijfplaats in België hebben in de door de | 1o zijn werkelijke verblijfplaats in België hebben in de door de |
| Koning te bepalen zin; | Koning te bepalen zin; |
| 2o meerderjarig zijn of hiermee gelijkgesteld zijn overeenkomstig de | 2o meerderjarig zijn of hiermee gelijkgesteld zijn overeenkomstig de |
| bepalingen van deze wet; | bepalingen van deze wet; |
| 3o behoren tot één van de volgende categorieën van personen : | 3o behoren tot één van de volgende categorieën van personen : |
| - hetzij de Belgische nationaliteit bezitten; | - hetzij de Belgische nationaliteit bezitten; |
| - hetzij het voordeel genieten van de toepassing van de verordening | - hetzij het voordeel genieten van de toepassing van de verordening |
| (E.E.G.) nr. 1612/68 van 15 oktober 1968 van de Raad van de Europese | (E.E.G.) nr. 1612/68 van 15 oktober 1968 van de Raad van de Europese |
| Gemeenschappen, betreffende het vrije verkeer van werknemers binnen de | Gemeenschappen, betreffende het vrije verkeer van werknemers binnen de |
| Gemeenschap; | Gemeenschap; |
| - hetzij als vreemdeling ingeschreven zijn in het bevolkingsregister; | - hetzij als vreemdeling ingeschreven zijn in het bevolkingsregister; |
| - hetzij staatloos zijn en onder de toepassing vallen van het Verdrag | - hetzij staatloos zijn en onder de toepassing vallen van het Verdrag |
| betreffende de status van staatlozen, ondertekend te New-York op 28 | betreffende de status van staatlozen, ondertekend te New-York op 28 |
| september 1954 en goedgekeurd bij de wet van 12 mei 1960; | september 1954 en goedgekeurd bij de wet van 12 mei 1960; |
| - hetzij vluchteling zijn in de zin van artikel 49 van de wet van 15 | - hetzij vluchteling zijn in de zin van artikel 49 van de wet van 15 |
| december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het | december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het |
| verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen; | verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen; |
| 4o niet over toereikende bestaansmiddelen beschikken, noch er | 4o niet over toereikende bestaansmiddelen beschikken, noch er |
| aanspraak kunnen op maken, noch in staat zijn deze hetzij door eigen | aanspraak kunnen op maken, noch in staat zijn deze hetzij door eigen |
| inspanningen, hetzij op een andere manier te verwerven. Het centrum | inspanningen, hetzij op een andere manier te verwerven. Het centrum |
| berekent de bestaansmiddelen van de persoon overeenkomstig de | berekent de bestaansmiddelen van de persoon overeenkomstig de |
| bepalingen van titel II, hoofdstuk II; | bepalingen van titel II, hoofdstuk II; |
| 5o werkbereid zijn, tenzij dit om gezondheids- of billijkheidsredenen | 5o werkbereid zijn, tenzij dit om gezondheids- of billijkheidsredenen |
| niet mogelijk is; | niet mogelijk is; |
| 6o zijn rechten laten gelden op uitkeringen die hij kan genieten | 6o zijn rechten laten gelden op uitkeringen die hij kan genieten |
| krachtens de Belgische of buitenlandse sociale wetgeving. » | krachtens de Belgische of buitenlandse sociale wetgeving. » |
| Uit de uiteenzettingen in het verzoekschrift, dat « artikel 3, § 1o » | Uit de uiteenzettingen in het verzoekschrift, dat « artikel 3, § 1o » |
| van de voormelde wet beoogt, blijkt dat het beroep betrekking heeft op | van de voormelde wet beoogt, blijkt dat het beroep betrekking heeft op |
| artikel 3, 1o. | artikel 3, 1o. |
| B.3.1. De aangevochten bepaling stelt een verschil in behandeling in | B.3.1. De aangevochten bepaling stelt een verschil in behandeling in |
| tussen de personen die hun werkelijke verblijfplaats (zoals die is | tussen de personen die hun werkelijke verblijfplaats (zoals die is |
| gedefinieerd door de Koning) in België hebben en degenen die hun | gedefinieerd door de Koning) in België hebben en degenen die hun |
| verblijfplaats er niet hebben : enkel de eerstgenoemden hebben recht | verblijfplaats er niet hebben : enkel de eerstgenoemden hebben recht |
| op de bij de aangevochten wet georganiseerde maatschappelijke | op de bij de aangevochten wet georganiseerde maatschappelijke |
| integratie. | integratie. |
| B.3.2. In tegenstelling met wat de Ministerraad beweert, is het dat | B.3.2. In tegenstelling met wat de Ministerraad beweert, is het dat |
| verschil in behandeling dat de verzoeker in het geding brengt in de | verschil in behandeling dat de verzoeker in het geding brengt in de |
| uiteenzetting van zijn middel. De omstandigheid dat hij uiteenzet dat | uiteenzetting van zijn middel. De omstandigheid dat hij uiteenzet dat |
| hij in Frankrijk, waar hij verblijft, niet het Franse equivalent van | hij in Frankrijk, waar hij verblijft, niet het Franse equivalent van |
| het bestaansminimum kan genieten, is niet voldoende om ervan uit te | het bestaansminimum kan genieten, is niet voldoende om ervan uit te |
| gaan dat het werkelijke onderwerp van zijn beroep een leemte in de | gaan dat het werkelijke onderwerp van zijn beroep een leemte in de |
| Franse wet zou zijn, die vanzelfsprekend niet onder de toetsing door | Franse wet zou zijn, die vanzelfsprekend niet onder de toetsing door |
| het Hof valt. | het Hof valt. |
| B.4. De grondwettelijke regels van de gelijkheid en de | B.4. De grondwettelijke regels van de gelijkheid en de |
| niet-discriminatie sluiten niet uit dat een verschil in behandeling | niet-discriminatie sluiten niet uit dat een verschil in behandeling |
| tussen categorieën van personen wordt ingesteld, voor zover dat | tussen categorieën van personen wordt ingesteld, voor zover dat |
| verschil op een objectief criterium berust en het redelijk verantwoord | verschil op een objectief criterium berust en het redelijk verantwoord |
| is. | is. |
| Het bestaan van een dergelijke verantwoording moet worden beoordeeld | Het bestaan van een dergelijke verantwoording moet worden beoordeeld |
| rekening houdend met het doel en de gevolgen van de betwiste maatregel | rekening houdend met het doel en de gevolgen van de betwiste maatregel |
| en met de aard van de ter zake geldende beginselen; het | en met de aard van de ter zake geldende beginselen; het |
| gelijkheidsbeginsel is geschonden wanneer vaststaat dat er geen | gelijkheidsbeginsel is geschonden wanneer vaststaat dat er geen |
| redelijk verband van evenredigheid bestaat tussen de aangewende | redelijk verband van evenredigheid bestaat tussen de aangewende |
| middelen en het beoogde doel. | middelen en het beoogde doel. |
| B.5. De wet van 26 mei 2002 voorziet, voor de personen jonger dan 25 | B.5. De wet van 26 mei 2002 voorziet, voor de personen jonger dan 25 |
| jaar, in een « recht op maatschappelijke integratie door | jaar, in een « recht op maatschappelijke integratie door |
| tewerkstelling » dat kan bestaan in hetzij een arbeidsovereenkomst, | tewerkstelling » dat kan bestaan in hetzij een arbeidsovereenkomst, |
| hetzij een geïndividualiseerd project voor maatschappelijke integratie | hetzij een geïndividualiseerd project voor maatschappelijke integratie |
| dat binnen een bepaalde periode leidt tot een arbeidsovereenkomst. De | dat binnen een bepaalde periode leidt tot een arbeidsovereenkomst. De |
| betrokkene onderhandelt met het openbaar centrum voor maatschappelijk | betrokkene onderhandelt met het openbaar centrum voor maatschappelijk |
| welzijn dat bevoegd is en dat bij de wet wordt aangewezen met | welzijn dat bevoegd is en dat bij de wet wordt aangewezen met |
| verwijzing naar artikel 1, 1o en 2o, van de wet van 2 april 1965 | verwijzing naar artikel 1, 1o en 2o, van de wet van 2 april 1965 |
| betreffende het ten laste nemen van de steun verleend door de openbare | betreffende het ten laste nemen van de steun verleend door de openbare |
| centra voor maatschappelijk welzijn (artikelen 6, §§ 2 en 3, en 18, § | centra voor maatschappelijk welzijn (artikelen 6, §§ 2 en 3, en 18, § |
| 1, tweede lid, van de aangevochten wet). De wet van 26 mei 2002 | 1, tweede lid, van de aangevochten wet). De wet van 26 mei 2002 |
| bepaalt bovendien dat de persoon, overeenkomstig de bij de wet | bepaalt bovendien dat de persoon, overeenkomstig de bij de wet |
| gestelde voorwaarden, recht heeft op een leefloon in afwachting van | gestelde voorwaarden, recht heeft op een leefloon in afwachting van |
| een tewerkstelling in het kader van een arbeidsovereenkomst of een | een tewerkstelling in het kader van een arbeidsovereenkomst of een |
| geïndividualiseerd project voor maatschappelijke integratie of ook | geïndividualiseerd project voor maatschappelijke integratie of ook |
| wanneer de persoon wegens gezondheids- of billijkheidsredenen niet kan | wanneer de persoon wegens gezondheids- of billijkheidsredenen niet kan |
| werken (artikel 10). | werken (artikel 10). |
| Het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn moet aan ieder die | Het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn moet aan ieder die |
| erom verzoekt elke nuttige informatie meedelen over zijn rechten en | erom verzoekt elke nuttige informatie meedelen over zijn rechten en |
| verplichtingen op het vlak van de maatschappelijke integratie, in de | verplichtingen op het vlak van de maatschappelijke integratie, in de |
| vorm van een leefloon, een tewerkstelling of een geïndividualiseerd | vorm van een leefloon, een tewerkstelling of een geïndividualiseerd |
| project voor maatschappelijke integratie. Het moet op eigen initiatief | project voor maatschappelijke integratie. Het moet op eigen initiatief |
| aan de betrokken persoon elke bijkomende informatie geven die nuttig | aan de betrokken persoon elke bijkomende informatie geven die nuttig |
| is voor de behandeling van zijn aanvraag of voor het behoud van zijn | is voor de behandeling van zijn aanvraag of voor het behoud van zijn |
| rechten (artikel 17); het moet onder meer, bij het onderzoek van de | rechten (artikel 17); het moet onder meer, bij het onderzoek van de |
| aanvragen, overgaan tot een sociaal onderzoek met het oog op de | aanvragen, overgaan tot een sociaal onderzoek met het oog op de |
| toekenning van de maatschappelijke integratie in de vorm van een | toekenning van de maatschappelijke integratie in de vorm van een |
| leefloon of een tewerkstelling, met het oog op de herziening of de | leefloon of een tewerkstelling, met het oog op de herziening of de |
| intrekking van een daarop betrekking hebbende beslissing of met het | intrekking van een daarop betrekking hebbende beslissing of met het |
| oog op een beslissing tot opschorting van betaling van het leefloon. | oog op een beslissing tot opschorting van betaling van het leefloon. |
| Het moet voor de sociale enquête een beroep doen op maatschappelijk | Het moet voor de sociale enquête een beroep doen op maatschappelijk |
| werkers (artikel 19). | werkers (artikel 19). |
| B.6. Het verschil in behandeling tussen de aanvragers naargelang zij | B.6. Het verschil in behandeling tussen de aanvragers naargelang zij |
| hun werkelijke verblijfplaats al dan niet in België hebben, berust op | hun werkelijke verblijfplaats al dan niet in België hebben, berust op |
| een objectief criterium. | een objectief criterium. |
| B.7. Dat criterium is pertinent ten opzichte van het nagestreefde | B.7. Dat criterium is pertinent ten opzichte van het nagestreefde |
| doel. De wet van 26 mei 2002, die de wet van 7 augustus 1974 tot | doel. De wet van 26 mei 2002, die de wet van 7 augustus 1974 tot |
| instelling van het recht op een bestaansminimum opheft (artikel 54) | instelling van het recht op een bestaansminimum opheft (artikel 54) |
| omdat zij niet meer aangepast zou zijn aan de grondige economische en | omdat zij niet meer aangepast zou zijn aan de grondige economische en |
| sociale veranderingen (Parl. St. , Kamer, 2001-2002, DOC 50 1603/1, p. | sociale veranderingen (Parl. St. , Kamer, 2001-2002, DOC 50 1603/1, p. |
| 3), wordt immers voorgesteld als zou zij de openbare centra voor | 3), wordt immers voorgesteld als zou zij de openbare centra voor |
| maatschappelijk welzijn willen belasten met de taak « te zoeken naar | maatschappelijk welzijn willen belasten met de taak « te zoeken naar |
| een participatie van iedereen aan de maatschappij » (ibid. , p. 5) : « | een participatie van iedereen aan de maatschappij » (ibid. , p. 5) : « |
| Deze maatschappelijke integratie kan langs verschillende wegen worden | Deze maatschappelijke integratie kan langs verschillende wegen worden |
| bereikt. Voor sommige mensen is een eerste werkervaring het middel | bereikt. Voor sommige mensen is een eerste werkervaring het middel |
| daartoe, voor anderen een opleiding of zelfs voltijdse studie, en nog | daartoe, voor anderen een opleiding of zelfs voltijdse studie, en nog |
| andere personen ten slotte zullen een op hen toegesneden | andere personen ten slotte zullen een op hen toegesneden |
| maatschappelijk parcours moeten afleggen om hen in staat te stellen | maatschappelijk parcours moeten afleggen om hen in staat te stellen |
| zich actief in de maatschappij te integreren » (ibid. , 1603/4, p. 4). | zich actief in de maatschappij te integreren » (ibid. , 1603/4, p. 4). |
| De « maatschappij » waarnaar aldus wordt verwezen, is die waarvan de | De « maatschappij » waarnaar aldus wordt verwezen, is die waarvan de |
| Belgische wetgever uitgaat en waarop hij een gezag heeft; het is niet | Belgische wetgever uitgaat en waarop hij een gezag heeft; het is niet |
| onredelijk het toekennen van een voordeel verbonden aan de integratie | onredelijk het toekennen van een voordeel verbonden aan de integratie |
| in een bepaalde groep afhankelijk te stellen van een voorwaarde die de | in een bepaalde groep afhankelijk te stellen van een voorwaarde die de |
| aanwezigheid van de begunstigden van dat voordeel in die groep vereist | aanwezigheid van de begunstigden van dat voordeel in die groep vereist |
| : de wetgever is er niet toe gehouden in alle opzichten en op alle | : de wetgever is er niet toe gehouden in alle opzichten en op alle |
| vlakken dezelfde verplichtingen op zich te nemen ten aanzien van de | vlakken dezelfde verplichtingen op zich te nemen ten aanzien van de |
| noden van de Belgen die op zijn grondgebied verblijven en van de | noden van de Belgen die op zijn grondgebied verblijven en van de |
| Belgen die er niet verblijven. | Belgen die er niet verblijven. |
| B.8.1. Bovendien moet nog worden nagegaan of een dergelijke beperking | B.8.1. Bovendien moet nog worden nagegaan of een dergelijke beperking |
| niet onevenredig is, zoals de verzoeker beweert, in het licht van de | niet onevenredig is, zoals de verzoeker beweert, in het licht van de |
| omvang van de maatregelen die zouden moeten worden genomen om degenen | omvang van de maatregelen die zouden moeten worden genomen om degenen |
| die hun werkelijke verblijfplaats niet in België hebben, in de | die hun werkelijke verblijfplaats niet in België hebben, in de |
| mogelijkheid te stellen het in het geding zijnde voordeel te genieten. | mogelijkheid te stellen het in het geding zijnde voordeel te genieten. |
| Het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn moet overgaan tot | Het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn moet overgaan tot |
| een onderzoek naar de bestaansmiddelen van de aanvrager (artikel 16 | een onderzoek naar de bestaansmiddelen van de aanvrager (artikel 16 |
| van de wet) en tot een sociaal onderzoek (artikel 19). De controle van | van de wet) en tot een sociaal onderzoek (artikel 19). De controle van |
| de elementen opgeleverd door die onderzoeken, is onbetwistbaar veel | de elementen opgeleverd door die onderzoeken, is onbetwistbaar veel |
| zwaarder wanneer de aanvrager niet ter plaatse verblijft. Overigens | zwaarder wanneer de aanvrager niet ter plaatse verblijft. Overigens |
| wordt het bij de wet georganiseerde recht op integratie, voor de | wordt het bij de wet georganiseerde recht op integratie, voor de |
| personen jonger dan 25 jaar, in de eerste plaats voorgesteld als een « | personen jonger dan 25 jaar, in de eerste plaats voorgesteld als een « |
| subjectief recht op tewerkstelling » vooraleer het een recht op een | subjectief recht op tewerkstelling » vooraleer het een recht op een |
| leefloon wordt (dat slechts wordt toegekend onder de restrictieve | leefloon wordt (dat slechts wordt toegekend onder de restrictieve |
| voorwaarden van artikel 10 van de wet) : | voorwaarden van artikel 10 van de wet) : |
| « De betrekking die zal worden aangeboden moet aangepast zijn aan de | « De betrekking die zal worden aangeboden moet aangepast zijn aan de |
| persoonlijke situatie van de jongere en aan zijn mogelijkheden. | persoonlijke situatie van de jongere en aan zijn mogelijkheden. |
| Bovendien moet ze in overeenstemming zijn met het arbeidsrecht, | Bovendien moet ze in overeenstemming zijn met het arbeidsrecht, |
| waaronder de wetgeving betreffende de arbeidsovereenkomst en de | waaronder de wetgeving betreffende de arbeidsovereenkomst en de |
| bescherming van het loon. | bescherming van het loon. |
| Het O.C.M.W. kan in dit verband gebruik maken van de verschillende | Het O.C.M.W. kan in dit verband gebruik maken van de verschillende |
| wedertewerkstellingsprogramma's. Desgevallend treedt het O.C.M.W. zelf | wedertewerkstellingsprogramma's. Desgevallend treedt het O.C.M.W. zelf |
| op als werkgever. De tewerkstellingsopdracht van de O.C.M.W.'s wordt | op als werkgever. De tewerkstellingsopdracht van de O.C.M.W.'s wordt |
| door deze wet nogmaals bevestigd en versterkt. | door deze wet nogmaals bevestigd en versterkt. |
| Voor sommige jongeren tenslotte zal een proces tot inschakeling in het | Voor sommige jongeren tenslotte zal een proces tot inschakeling in het |
| beroepsleven niet mogelijk zijn om gezondheids- of billijkheidsredenen | beroepsleven niet mogelijk zijn om gezondheids- of billijkheidsredenen |
| : ze zullen natuurlijk recht hebben op het leefloon. | : ze zullen natuurlijk recht hebben op het leefloon. |
| Het subjectieve recht op tewerkstelling van de jongeren impliceert een | Het subjectieve recht op tewerkstelling van de jongeren impliceert een |
| verhoogde tewerkstellingsinspanning van de O.C.M.W.'s. De wet voorziet | verhoogde tewerkstellingsinspanning van de O.C.M.W.'s. De wet voorziet |
| dan ook in bijkomende middelen voor de O.C.M.W.'s om tegemoet te komen | dan ook in bijkomende middelen voor de O.C.M.W.'s om tegemoet te komen |
| in deze extra kosten, zowel op het vlak van het sociaal en | in deze extra kosten, zowel op het vlak van het sociaal en |
| administratief personeel als op het vlak van de arbeidscontracten. » | administratief personeel als op het vlak van de arbeidscontracten. » |
| « Personen die arbeidsgeschikt zijn moeten werkbereid zijn. Dit | « Personen die arbeidsgeschikt zijn moeten werkbereid zijn. Dit |
| betekent dat zowel het centrum als de betrokkene actief zoeken naar | betekent dat zowel het centrum als de betrokkene actief zoeken naar |
| werk. Daarnaast moet de persoon ook ingaan op een werkaanbieding die | werk. Daarnaast moet de persoon ook ingaan op een werkaanbieding die |
| in overeenstemming is met zijn fysieke en intellectuele capaciteiten. | in overeenstemming is met zijn fysieke en intellectuele capaciteiten. |
| Dit geeft uitdrukking aan de wil van de wetgever om vanuit een actieve | Dit geeft uitdrukking aan de wil van de wetgever om vanuit een actieve |
| visie op werkbereidheid zowel de O.C.M.W.'s als de aanvragers te | visie op werkbereidheid zowel de O.C.M.W.'s als de aanvragers te |
| responsabiliseren. Het opvragen van werkgeversattesten kan door het | responsabiliseren. Het opvragen van werkgeversattesten kan door het |
| centrum niet meer worden geëist om de werkbereidheid aan te tonen. Het | centrum niet meer worden geëist om de werkbereidheid aan te tonen. Het |
| O.C.M.W. moet de aanvragers ook helpen bij het vinden van een job. Het | O.C.M.W. moet de aanvragers ook helpen bij het vinden van een job. Het |
| bewijzen van de werkbereidheid berust niet meer bij de aanvrager | bewijzen van de werkbereidheid berust niet meer bij de aanvrager |
| alleen. » (Parl. St. , Kamer, 2001-2002, DOC 50 1603/1, pp. 5, 6 en | alleen. » (Parl. St. , Kamer, 2001-2002, DOC 50 1603/1, pp. 5, 6 en |
| 13) | 13) |
| De aldus aan de O.C.M.W.'s toevertrouwde opdrachten zouden een last | De aldus aan de O.C.M.W.'s toevertrouwde opdrachten zouden een last |
| met zich meebrengen die redelijkerwijze als overdreven kan worden | met zich meebrengen die redelijkerwijze als overdreven kan worden |
| beschouwd indien het zoeken naar tewerkstelling betrekking zou hebben | beschouwd indien het zoeken naar tewerkstelling betrekking zou hebben |
| op een persoon die niet ter plaatse verblijft. | op een persoon die niet ter plaatse verblijft. |
| B.8.2. Artikel 38 van het koninklijk besluit van 11 juli 2002 staat | B.8.2. Artikel 38 van het koninklijk besluit van 11 juli 2002 staat |
| weliswaar toe, zoals de verzoeker opmerkt, het recht op het leefloon | weliswaar toe, zoals de verzoeker opmerkt, het recht op het leefloon |
| niet te schorsen wanneer de gerechtigde in het buitenland verblijft | niet te schorsen wanneer de gerechtigde in het buitenland verblijft |
| wegens omstandigheden die dat verblijf wettigen. Maar die uitbreiding, | wegens omstandigheden die dat verblijf wettigen. Maar die uitbreiding, |
| naast het feit dat zij niet relevant is om de grondwettigheid van een | naast het feit dat zij niet relevant is om de grondwettigheid van een |
| wet te beoordelen omdat zij is ingeschreven in een | wet te beoordelen omdat zij is ingeschreven in een |
| uitvoeringsmaatregel, is afhankelijk van uitzonderlijke | uitvoeringsmaatregel, is afhankelijk van uitzonderlijke |
| omstandigheden. | omstandigheden. |
| B.8.3. Uit wat voorafgaat volgt dat de aangevochten maatregel de | B.8.3. Uit wat voorafgaat volgt dat de aangevochten maatregel de |
| rechten, zoals het vrije verkeer, die de verzoeker aanvoert, niet op | rechten, zoals het vrije verkeer, die de verzoeker aanvoert, niet op |
| een onevenredige manier beperkt. | een onevenredige manier beperkt. |
| B.9. Het verzoekschrift put uit de bepalingen van internationaal recht | B.9. Het verzoekschrift put uit de bepalingen van internationaal recht |
| die het aanvoert geen andere argumenten dan die waarop is geantwoord. | die het aanvoert geen andere argumenten dan die waarop is geantwoord. |
| De argumenten die zijn afgeleid uit de bepalingen van internationaal | De argumenten die zijn afgeleid uit de bepalingen van internationaal |
| recht die enkel in de memorie van antwoord zijn aangevoerd, zijn niet | recht die enkel in de memorie van antwoord zijn aangevoerd, zijn niet |
| ontvankelijk aangezien zij niet in het verzoekschrift zijn | ontvankelijk aangezien zij niet in het verzoekschrift zijn |
| geformuleerd. | geformuleerd. |
| Ten aanzien van de vordering tot schorsing | Ten aanzien van de vordering tot schorsing |
| B.10. De schorsingsprocedure heeft tot doel te vermijden dat een wet | B.10. De schorsingsprocedure heeft tot doel te vermijden dat een wet |
| waartegen een beroep tot vernietiging is ingesteld, schadelijke | waartegen een beroep tot vernietiging is ingesteld, schadelijke |
| gevolgen zou hebben gedurende de periode die noodzakelijk is voor het | gevolgen zou hebben gedurende de periode die noodzakelijk is voor het |
| onderzoek van dat beroep. Aangezien, zoals te dezen, dat onderzoek | onderzoek van dat beroep. Aangezien, zoals te dezen, dat onderzoek |
| gelijktijdig gebeurt, doet het arrest over het beroep het voorwerp van | gelijktijdig gebeurt, doet het arrest over het beroep het voorwerp van |
| de vordering tot schorsing verdwijnen. | de vordering tot schorsing verdwijnen. |
| Om die redenen, | Om die redenen, |
| het Hof | het Hof |
| - verwerpt het beroep; | - verwerpt het beroep; |
| - stelt vast dat de vordering tot schorsing geen voorwerp meer heeft. | - stelt vast dat de vordering tot schorsing geen voorwerp meer heeft. |
| Aldus uitgesproken in het Frans, het Nederlands en het Duits, | Aldus uitgesproken in het Frans, het Nederlands en het Duits, |
| overeenkomstig artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op | overeenkomstig artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op |
| het Arbitragehof, op de openbare terechtzitting van 11 juni 2003. | het Arbitragehof, op de openbare terechtzitting van 11 juni 2003. |
| De griffier, | De griffier, |
| P.-Y. Dutilleux. | P.-Y. Dutilleux. |
| De voorzitter, | De voorzitter, |
| M. Melchior. | M. Melchior. |