← Terug naar "Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof Bij
arrest van 28 juni 2000 in zake het openbaar ministerie tegen G. Bonnechère, waarvan de expeditie ter
griffie van het Arbitragehof is ingekome « Schenden de artikelen 61 en volgende van het Wetboek van Strafvordering
de artikelen 10 en 11 van(...)"
Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof Bij arrest van 28 juni 2000 in zake het openbaar ministerie tegen G. Bonnechère, waarvan de expeditie ter griffie van het Arbitragehof is ingekome « Schenden de artikelen 61 en volgende van het Wetboek van Strafvordering de artikelen 10 en 11 van(...) | Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof Bij arrest van 28 juni 2000 in zake het openbaar ministerie tegen G. Bonnechère, waarvan de expeditie ter griffie van het Arbitragehof is ingekome « Schenden de artikelen 61 en volgende van het Wetboek van Strafvordering de artikelen 10 en 11 van(...) |
---|---|
ARBITRAGEHOF | ARBITRAGEHOF |
Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 | Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 |
januari 1989 op het Arbitragehof | januari 1989 op het Arbitragehof |
Bij arrest van 28 juni 2000 in zake het openbaar ministerie tegen G. | Bij arrest van 28 juni 2000 in zake het openbaar ministerie tegen G. |
Bonnechère, waarvan de expeditie ter griffie van het Arbitragehof is | Bonnechère, waarvan de expeditie ter griffie van het Arbitragehof is |
ingekomen op 3 juli 2000, heeft het Hof van Beroep te Luik de volgende | ingekomen op 3 juli 2000, heeft het Hof van Beroep te Luik de volgende |
prejudiciële vraag gesteld : | prejudiciële vraag gesteld : |
« Schenden de artikelen 61 en volgende van het Wetboek van | « Schenden de artikelen 61 en volgende van het Wetboek van |
Strafvordering de artikelen 10 en 11 van de Grondwet in zoverre ze, in | Strafvordering de artikelen 10 en 11 van de Grondwet in zoverre ze, in |
samenhang gelezen met artikel 6, § 3, a, van het Europees Verdrag tot | samenhang gelezen met artikel 6, § 3, a, van het Europees Verdrag tot |
bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden, | bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden, |
niet de ondervraging door de onderzoeksrechter voorschrijven van een | niet de ondervraging door de onderzoeksrechter voorschrijven van een |
verdachte ten aanzien van wie geen bevel tot aanhouding wordt | verdachte ten aanzien van wie geen bevel tot aanhouding wordt |
overwogen, terwijl artikel 16, § 2, eerste lid, van de wet van 20 juli | overwogen, terwijl artikel 16, § 2, eerste lid, van de wet van 20 juli |
1990 betreffende de voorlopige hechtenis een dergelijk verhoor oplegt | 1990 betreffende de voorlopige hechtenis een dergelijk verhoor oplegt |
vooraleer een bevel tot aanhouding wordt verleend, in het geval waarin | vooraleer een bevel tot aanhouding wordt verleend, in het geval waarin |
de verdachte noch voortvluchtig is noch zich verbergt, en terwijl | de verdachte noch voortvluchtig is noch zich verbergt, en terwijl |
artikel 22, tweede lid, van dezelfde wet een samenvattende | artikel 22, tweede lid, van dezelfde wet een samenvattende |
ondervraging op verzoek van de verdachte of van zijn raadsman | ondervraging op verzoek van de verdachte of van zijn raadsman |
voorschrijft ? » | voorschrijft ? » |
Die zaak is ingeschreven onder nummer 2003 van de rol van het Hof. | Die zaak is ingeschreven onder nummer 2003 van de rol van het Hof. |
De griffier, | De griffier, |
L. Potoms. | L. Potoms. |