Etaamb.openjustice.be
Meertalige weergave van Arrest Van Het Grondwettelijk Hof van --
← Terug naar "Arrest nr. 46/2000 van 3 mei 2000 Rolnummers 1599 en 1604 In zake: de beroepen tot vernietiging van artikel 1675/8, tweede lid, van het Gerechtelijk Wetboek, ingevoegd door artikel 2, § 2, van de wet van 5 juli 1998 betreffende de collec Het Arbitragehof, samengesteld uit de voorzitters M. Melchior en G. De Baets, en de rechters P. (...)"
Arrest nr. 46/2000 van 3 mei 2000 Rolnummers 1599 en 1604 In zake: de beroepen tot vernietiging van artikel 1675/8, tweede lid, van het Gerechtelijk Wetboek, ingevoegd door artikel 2, § 2, van de wet van 5 juli 1998 betreffende de collec Het Arbitragehof, samengesteld uit de voorzitters M. Melchior en G. De Baets, en de rechters P. (...) Arrest nr. 46/2000 van 3 mei 2000 Rolnummers 1599 en 1604 In zake: de beroepen tot vernietiging van artikel 1675/8, tweede lid, van het Gerechtelijk Wetboek, ingevoegd door artikel 2, § 2, van de wet van 5 juli 1998 betreffende de collec Het Arbitragehof, samengesteld uit de voorzitters M. Melchior en G. De Baets, en de rechters P. (...)
ARBITRAGEHOF ARBITRAGEHOF
Arrest nr. 46/2000 van 3 mei 2000 Arrest nr. 46/2000 van 3 mei 2000
Rolnummers 1599 en 1604 Rolnummers 1599 en 1604
In zake: de beroepen tot vernietiging van artikel 1675/8, tweede lid, In zake: de beroepen tot vernietiging van artikel 1675/8, tweede lid,
van het Gerechtelijk Wetboek, ingevoegd door artikel 2, § 2, van de van het Gerechtelijk Wetboek, ingevoegd door artikel 2, § 2, van de
wet van 5 juli 1998 betreffende de collectieve schuldenregeling en de wet van 5 juli 1998 betreffende de collectieve schuldenregeling en de
mogelijkheid van verkoop uit de hand van de in beslag genomen mogelijkheid van verkoop uit de hand van de in beslag genomen
onroerende goederen, ingesteld door de Franse Orde van advocaten bij onroerende goederen, ingesteld door de Franse Orde van advocaten bij
de balie te Brussel en G.-A. Dal en door de Orde van advocaten bij de de balie te Brussel en G.-A. Dal en door de Orde van advocaten bij de
balie te Luik en G. Rigo. balie te Luik en G. Rigo.
Het Arbitragehof, Het Arbitragehof,
samengesteld uit de voorzitters M. Melchior en G. De Baets, en de samengesteld uit de voorzitters M. Melchior en G. De Baets, en de
rechters P. Martens, J. Delruelle, A. Arts, M. Bossuyt en E. De Groot, rechters P. Martens, J. Delruelle, A. Arts, M. Bossuyt en E. De Groot,
bijgestaan door de griffier L. Potoms, onder voorzitterschap van bijgestaan door de griffier L. Potoms, onder voorzitterschap van
voorzitter M. Melchior, voorzitter M. Melchior,
wijst na beraad het volgende arrest: wijst na beraad het volgende arrest:
I. Onderwerp van de beroepen I. Onderwerp van de beroepen
Bij verzoekschriften die aan het Hof zijn toegezonden bij op 27 en 29 Bij verzoekschriften die aan het Hof zijn toegezonden bij op 27 en 29
januari 1999 ter post aangetekende brieven en ter griffie zijn januari 1999 ter post aangetekende brieven en ter griffie zijn
ingekomen op 28 januari en 1 februari 1999, hebben de Franse Orde van ingekomen op 28 januari en 1 februari 1999, hebben de Franse Orde van
advocaten bij de balie te Brussel, met zetel te 1000 Brussel, advocaten bij de balie te Brussel, met zetel te 1000 Brussel,
Gerechtsgebouw, Poelaertplein, en G.-A. Dal, advocaat, met kantoor te Gerechtsgebouw, Poelaertplein, en G.-A. Dal, advocaat, met kantoor te
1000 Brussel, Dageraadstraat 18, enerzijds, en de Orde van advocaten 1000 Brussel, Dageraadstraat 18, enerzijds, en de Orde van advocaten
bij de balie te Luik, met zetel te 4000 Luik, Gerechtsgebouw, place bij de balie te Luik, met zetel te 4000 Luik, Gerechtsgebouw, place
Saint-Lambert, en G. Rigo, advocaat, met kantoor te 4000 Luik, rue Saint-Lambert, en G. Rigo, advocaat, met kantoor te 4000 Luik, rue
Beeckman 14, anderzijds, beroep tot vernietiging ingesteld van artikel Beeckman 14, anderzijds, beroep tot vernietiging ingesteld van artikel
1675/8, tweede lid, van het Gerechtelijk Wetboek, ingevoegd door 1675/8, tweede lid, van het Gerechtelijk Wetboek, ingevoegd door
artikel 2, § 2, van de wet van 5 juli 1998 betreffende de collectieve artikel 2, § 2, van de wet van 5 juli 1998 betreffende de collectieve
schuldenregeling en de mogelijkheid van verkoop uit de hand van de in schuldenregeling en de mogelijkheid van verkoop uit de hand van de in
beslag genomen onroerende goederen (bekendgemaakt in het Belgisch beslag genomen onroerende goederen (bekendgemaakt in het Belgisch
Staatsblad van 31 juli 1998). Staatsblad van 31 juli 1998).
II. De rechtspleging II. De rechtspleging
Bij beschikkingen van 28 januari 1999 en 1 februari 1999 heeft de Bij beschikkingen van 28 januari 1999 en 1 februari 1999 heeft de
voorzitter in functie de rechters van de zetels aangewezen voorzitter in functie de rechters van de zetels aangewezen
overeenkomstig de artikelen 58 en 59 van de bijzondere wet van 6 overeenkomstig de artikelen 58 en 59 van de bijzondere wet van 6
januari 1989 op het Arbitragehof. januari 1989 op het Arbitragehof.
De rechters-verslaggevers hebben geoordeeld dat er geen aanleiding was De rechters-verslaggevers hebben geoordeeld dat er geen aanleiding was
om artikel 71 of 72 van de organieke wet toe te passen. om artikel 71 of 72 van de organieke wet toe te passen.
Bij beschikking van 10 februari 1999 heeft het Hof de zaken Bij beschikking van 10 februari 1999 heeft het Hof de zaken
samengevoegd. samengevoegd.
Van de beroepen is kennisgegeven overeenkomstig artikel 76 van de Van de beroepen is kennisgegeven overeenkomstig artikel 76 van de
organieke wet bij op 9 maart 1999 ter post aangetekende brieven. organieke wet bij op 9 maart 1999 ter post aangetekende brieven.
Het bij artikel 74 van de organieke wet voorgeschreven bericht is Het bij artikel 74 van de organieke wet voorgeschreven bericht is
bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 18 maart 1999. bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 18 maart 1999.
De Ministerraad, Wetstraat 16, 1000 Brussel, heeft een memorie De Ministerraad, Wetstraat 16, 1000 Brussel, heeft een memorie
ingediend bij op 23 april 1999 ter post aangetekende brief. ingediend bij op 23 april 1999 ter post aangetekende brief.
Van die memorie is kennisgegeven overeenkomstig artikel 89 van de Van die memorie is kennisgegeven overeenkomstig artikel 89 van de
organieke wet bij op 30 april 1999 ter post aangetekende brieven. organieke wet bij op 30 april 1999 ter post aangetekende brieven.
Memories van antwoord zijn ingediend door: Memories van antwoord zijn ingediend door:
- de Franse Orde van advocaten bij de balie te Brussel en G.-A. Dal, - de Franse Orde van advocaten bij de balie te Brussel en G.-A. Dal,
bij op 26 mei 1999 ter post aangetekende brief; bij op 26 mei 1999 ter post aangetekende brief;
- de Orde van advocaten bij de balie te Luik en G. Rigo, bij op 1 juni - de Orde van advocaten bij de balie te Luik en G. Rigo, bij op 1 juni
1999 ter post aangetekende brief. 1999 ter post aangetekende brief.
Bij beschikkingen van 29 juni 1999 en 23 december 1999 heeft het Hof Bij beschikkingen van 29 juni 1999 en 23 december 1999 heeft het Hof
de termijn waarbinnen het arrest moet worden gewezen, verlengd tot de termijn waarbinnen het arrest moet worden gewezen, verlengd tot
respectievelijk 27 januari 2000 en 27 juli 2000. respectievelijk 27 januari 2000 en 27 juli 2000.
Bij beschikking van 22 december 1999 heeft het Hof de zaken in Bij beschikking van 22 december 1999 heeft het Hof de zaken in
gereedheid verklaard en de dag van de terechtzitting bepaald op 19 gereedheid verklaard en de dag van de terechtzitting bepaald op 19
januari 2000. januari 2000.
Van die beschikking is kennisgegeven aan de partijen en hun advocaten Van die beschikking is kennisgegeven aan de partijen en hun advocaten
bij op 24 december 1999 ter post aangetekende brieven. bij op 24 december 1999 ter post aangetekende brieven.
Op de openbare terechtzitting van 19 januari 2000: Op de openbare terechtzitting van 19 januari 2000:
- zijn verschenen: - zijn verschenen:
. Mr. M. Mahieu, advocaat bij het Hof van Cassatie, voor de Franse . Mr. M. Mahieu, advocaat bij het Hof van Cassatie, voor de Franse
Orde van advocaten bij de balie te Brussel en G.-A. Dal; Orde van advocaten bij de balie te Brussel en G.-A. Dal;
. Mr. P. Henry, Mr. B. de Cocquéau en Mr. V. Thiry, advocaten bij de . Mr. P. Henry, Mr. B. de Cocquéau en Mr. V. Thiry, advocaten bij de
balie te Luik, voor de Orde van advocaten bij de balie te Luik en G. balie te Luik, voor de Orde van advocaten bij de balie te Luik en G.
Rigo; Rigo;
. Mr. N. Van Laer loco Mr. M. Uyttendaele, advocaten bij de balie te . Mr. N. Van Laer loco Mr. M. Uyttendaele, advocaten bij de balie te
Brussel, voor de Ministerraad; Brussel, voor de Ministerraad;
- hebben de rechters-verslaggevers J. Delruelle en A. Arts verslag - hebben de rechters-verslaggevers J. Delruelle en A. Arts verslag
uitgebracht; uitgebracht;
- zijn de voornoemde advocaten gehoord; - zijn de voornoemde advocaten gehoord;
- zijn de zaken in beraad genomen. - zijn de zaken in beraad genomen.
Bij beschikking van 1 maart 2000 heeft het Hof vastgesteld dat rechter Bij beschikking van 1 maart 2000 heeft het Hof vastgesteld dat rechter
H. Coremans, wettig verhinderd, als lid van de zetel vervangen is door H. Coremans, wettig verhinderd, als lid van de zetel vervangen is door
rechter E. De Groot en heeft het de debatten heropend en de dag van de rechter E. De Groot en heeft het de debatten heropend en de dag van de
terechtzitting bepaald op 21 maart 2000. terechtzitting bepaald op 21 maart 2000.
Van die beschikking is kennisgegeven aan de partijen en hun advocaten Van die beschikking is kennisgegeven aan de partijen en hun advocaten
bij op 3 maart 2000 ter post aangetekende brieven. bij op 3 maart 2000 ter post aangetekende brieven.
Op de openbare terechtzitting van 21 maart 2000: Op de openbare terechtzitting van 21 maart 2000:
- zijn verschenen: - zijn verschenen:
. Mr. M. Mahieu, advocaat bij het Hof van Cassatie, voor de Franse . Mr. M. Mahieu, advocaat bij het Hof van Cassatie, voor de Franse
Orde van advocaten bij de balie te Brussel en G.-A. Dal; Orde van advocaten bij de balie te Brussel en G.-A. Dal;
. Mr. P. Henry, advocaat bij de balie te Luik, voor de Orde van . Mr. P. Henry, advocaat bij de balie te Luik, voor de Orde van
advocaten bij de balie te Luik en G. Rigo; advocaten bij de balie te Luik en G. Rigo;
. Mr. N. Van Laer loco Mr. M. Uyttendaele, advocaten bij de balie te . Mr. N. Van Laer loco Mr. M. Uyttendaele, advocaten bij de balie te
Brussel, voor de Ministerraad; Brussel, voor de Ministerraad;
- hebben de rechters-verslaggevers J. Delruelle en A. Arts verslag - hebben de rechters-verslaggevers J. Delruelle en A. Arts verslag
uitgebracht; uitgebracht;
- zijn de voornoemde advocaten gehoord; - zijn de voornoemde advocaten gehoord;
- zijn de zaken in beraad genomen. - zijn de zaken in beraad genomen.
De rechtspleging is gevoerd overeenkomstig de artikelen 62 en volgende De rechtspleging is gevoerd overeenkomstig de artikelen 62 en volgende
van de organieke wet, die betrekking hebben op het gebruik van de van de organieke wet, die betrekking hebben op het gebruik van de
talen voor het Hof. talen voor het Hof.
III. In rechte III. In rechte
A A
Standpunt van de verzoekende partijen Standpunt van de verzoekende partijen
A.1. De verzoekende partijen in de beide zaken zijn, enerzijds, A.1. De verzoekende partijen in de beide zaken zijn, enerzijds,
respectievelijk de Franse Orde van advocaten bij de balie te Brussel respectievelijk de Franse Orde van advocaten bij de balie te Brussel
en de Orde van advocaten bij de balie te Luik en, anderzijds, en de Orde van advocaten bij de balie te Luik en, anderzijds,
advocaten. advocaten.
De verzoekende partijen doen gelden dat zij er belang bij hebben de De verzoekende partijen doen gelden dat zij er belang bij hebben de
vernietiging te vorderen van een bepaling die afbreuk doet aan het vernietiging te vorderen van een bepaling die afbreuk doet aan het
beginsel van het beroepsgeheim van de advocaat. beginsel van het beroepsgeheim van de advocaat.
A.2. De verzoekers in de beide zaken zetten een enig middel tot A.2. De verzoekers in de beide zaken zetten een enig middel tot
vernietiging uiteen, dat is afgeleid uit de schending van de artikelen vernietiging uiteen, dat is afgeleid uit de schending van de artikelen
10 en 11 van de Grondwet, afzonderlijk of in samenhang gelezen met de 10 en 11 van de Grondwet, afzonderlijk of in samenhang gelezen met de
artikelen 6 en 8 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens. artikelen 6 en 8 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens.
Zij doen gelden dat de bestreden bepaling op algemene, absolute en Zij doen gelden dat de bestreden bepaling op algemene, absolute en
radicale wijze de advocaten en hun cliënten verbiedt zich te beroepen radicale wijze de advocaten en hun cliënten verbiedt zich te beroepen
op het beroepsgeheim, wanneer laatstgenoemden de collectieve regeling op het beroepsgeheim, wanneer laatstgenoemden de collectieve regeling
van hun schulden hebben gevorderd, terwijl er geen andere uitzondering van hun schulden hebben gevorderd, terwijl er geen andere uitzondering
op het absolute karakter van het beroepsgeheim bestaat. Zij menen dat op het absolute karakter van het beroepsgeheim bestaat. Zij menen dat
die verbodsbepaling een onverantwoord verschil in behandeling in het die verbodsbepaling een onverantwoord verschil in behandeling in het
leven roept tussen de procedure van collectieve schuldenregeling en leven roept tussen de procedure van collectieve schuldenregeling en
andere vergelijkbare procedures. andere vergelijkbare procedures.
Verder zijn zij van mening dat het bestaan van andere maatregelen, Verder zijn zij van mening dat het bestaan van andere maatregelen,
afzonderlijk of in samenhang beschouwd, het mogelijk maakt om op afzonderlijk of in samenhang beschouwd, het mogelijk maakt om op
afdoende wijze het aan de bestreden bepaling toegeschreven doel te afdoende wijze het aan de bestreden bepaling toegeschreven doel te
verwezenlijken, en besluiten daaruit dat die bepaling een verwezenlijken, en besluiten daaruit dat die bepaling een
discriminatie in het leven roept die niet vatbaar is voor een discriminatie in het leven roept die niet vatbaar is voor een
objectieve en redelijke verantwoording waarbij een verband van objectieve en redelijke verantwoording waarbij een verband van
evenredigheid wordt aangetoond tussen de maatregel welke bij die evenredigheid wordt aangetoond tussen de maatregel welke bij die
bepaling wordt ingevoerd en het door die bepaling nagestreefde doel. bepaling wordt ingevoerd en het door die bepaling nagestreefde doel.
A.3. Ter staving van hun middel citeren de verzoekers verscheidene A.3. Ter staving van hun middel citeren de verzoekers verscheidene
auteurs en rechterlijke beslissingen waarbij het absolute karakter van auteurs en rechterlijke beslissingen waarbij het absolute karakter van
het beroepsgeheim van de advocaat als algemeen rechtsbeginsel wordt het beroepsgeheim van de advocaat als algemeen rechtsbeginsel wordt
verankerd, dat bijdraagt tot de goede werking van het gerecht en de verankerd, dat bijdraagt tot de goede werking van het gerecht en de
inachtneming van de rechten van de verdediging. inachtneming van de rechten van de verdediging.
Dat absolute karakter wordt enkel afgezwakt door de noodtoestand en de Dat absolute karakter wordt enkel afgezwakt door de noodtoestand en de
theorie van het waardenconflict. theorie van het waardenconflict.
De verzoekers verwijzen naar het arrest nr. 26/96 van het Hof ter De verzoekers verwijzen naar het arrest nr. 26/96 van het Hof ter
staving van hun stelling. staving van hun stelling.
A.4. De verzoekers doen gelden dat de cliënt geen meester is van het A.4. De verzoekers doen gelden dat de cliënt geen meester is van het
beroepsgeheim van de advocaat en het hem niet toekomt hem daarvan te beroepsgeheim van de advocaat en het hem niet toekomt hem daarvan te
bevrijden. Ter staving van die stelling doen de verzoekers in de zaak bevrijden. Ter staving van die stelling doen de verzoekers in de zaak
nr. 1599 gelden dat het arrest van het Hof van Cassatie van 12 nr. 1599 gelden dat het arrest van het Hof van Cassatie van 12
november 1997, dat door sommigen zo is geïnterpreteerd dat het een november 1997, dat door sommigen zo is geïnterpreteerd dat het een
relativering van het beroepsgeheim verankert, niet anders kan worden relativering van het beroepsgeheim verankert, niet anders kan worden
geïnterpreteerd dan dat het de toepassing van de theorie van het geïnterpreteerd dan dat het de toepassing van de theorie van het
waardenconflict uitbreidt tot het geval waarin ten aanzien van de waardenconflict uitbreidt tot het geval waarin ten aanzien van de
cliënt en niet langer enkel ten aanzien van de advocaat, de opheffing cliënt en niet langer enkel ten aanzien van de advocaat, de opheffing
van het geheim verantwoord zou zijn, ut singuli, ter vrijwaring van van het geheim verantwoord zou zijn, ut singuli, ter vrijwaring van
een hoger geachte waarde. Voor de verzoekers, gaat de bestreden een hoger geachte waarde. Voor de verzoekers, gaat de bestreden
bepaling, doordat zij op preventieve wijze de advocaat en zijn cliënt bepaling, doordat zij op preventieve wijze de advocaat en zijn cliënt
ertoe verplicht het beroepsgeheim te schenden door alle informatie in ertoe verplicht het beroepsgeheim te schenden door alle informatie in
verband met zijn vermogenstoestand bekend te maken, ongeacht of die verband met zijn vermogenstoestand bekend te maken, ongeacht of die
voor hem al dan niet gunstig is, verder dan de draagwijdte van het voor hem al dan niet gunstig is, verder dan de draagwijdte van het
arrest van het Hof van Cassatie. arrest van het Hof van Cassatie.
A.5. De verzoekers in de zaak nr. 1604 doen gelden dat de bij de in A.5. De verzoekers in de zaak nr. 1604 doen gelden dat de bij de in
het geding zijnde bepaling ingevoerde uitzondering volkomen afwijkt het geding zijnde bepaling ingevoerde uitzondering volkomen afwijkt
van het gemeen recht. Zij zijn van mening dat de advocaat aan wie van het gemeen recht. Zij zijn van mening dat de advocaat aan wie
wordt gelast bepaalde informatie te verstrekken, geconfronteerd zou wordt gelast bepaalde informatie te verstrekken, geconfronteerd zou
worden met het volgende alternatief: ofwel bevestigt hij de worden met het volgende alternatief: ofwel bevestigt hij de
vermogenstoestand van de schuldenaar en heeft het verzoek om vermogenstoestand van de schuldenaar en heeft het verzoek om
informatie nauwelijks belang, ofwel verstrekt hij informatie in informatie nauwelijks belang, ofwel verstrekt hij informatie in
tegenspraak met die welke door zijn cliënt is medegedeeld en brengt tegenspraak met die welke door zijn cliënt is medegedeeld en brengt
hij diens strafrechtelijke aansprakelijkheid aldus in het geding. « In hij diens strafrechtelijke aansprakelijkheid aldus in het geding. « In
de praktijk volgt daaruit een quasi-verplichting tot aangifte, op de praktijk volgt daaruit een quasi-verplichting tot aangifte, op
verzoek, van een door de schuldenaar gepleegd strafrechtelijk verzoek, van een door de schuldenaar gepleegd strafrechtelijk
misdrijf. » misdrijf. »
A.6. Teneinde te beoordelen of, te dezen, bijzondere motieven de door A.6. Teneinde te beoordelen of, te dezen, bijzondere motieven de door
hen aangeklaagde afwijking zouden kunnen verantwoorden, vergelijken de hen aangeklaagde afwijking zouden kunnen verantwoorden, vergelijken de
verzoekers de procedure van collectieve schuldenregeling met andere verzoekers de procedure van collectieve schuldenregeling met andere
vergelijkbare procedures, namelijk de procedure van het gerechtelijk vergelijkbare procedures, namelijk de procedure van het gerechtelijk
akkoord (organieke wet van 17 juli 1997), het uitstel van betaling akkoord (organieke wet van 17 juli 1997), het uitstel van betaling
(artikel 1244 van het Burgerlijk Wetboek; artikel 38, § 1, van de wet (artikel 1244 van het Burgerlijk Wetboek; artikel 38, § 1, van de wet
van 12 juni 1991 op het consumentenkrediet; artikelen 1337bis tot van 12 juni 1991 op het consumentenkrediet; artikelen 1337bis tot
1337octies van het Gerechtelijk Wetboek) en de verzoeningsprocedure in 1337octies van het Gerechtelijk Wetboek) en de verzoeningsprocedure in
verband met het hypothecair krediet (artikel 59, § 1, van de wet van 4 verband met het hypothecair krediet (artikel 59, § 1, van de wet van 4
augustus 1992 op het hypothecair krediet). augustus 1992 op het hypothecair krediet).
Net zoals de procedure van collectieve schuldenregeling, strekken al Net zoals de procedure van collectieve schuldenregeling, strekken al
die procedures ertoe, in voorkomend geval op collectieve wijze, een die procedures ertoe, in voorkomend geval op collectieve wijze, een
plan voor aanzuivering van het passief op te stellen op verzoek en ten plan voor aanzuivering van het passief op te stellen op verzoek en ten
voordele van een onfortuinlijke schuldenaar met overmatige voordele van een onfortuinlijke schuldenaar met overmatige
schuldenlast. In dat verband vereisen zij alle ten aanzien van de schuldenlast. In dat verband vereisen zij alle ten aanzien van de
schuldenaar dezelfde « procedurele goede trouw ». Die eis heeft echter schuldenaar dezelfde « procedurele goede trouw ». Die eis heeft echter
nooit de minste inbreuk op het beroepsgeheim van de advocaat nooit de minste inbreuk op het beroepsgeheim van de advocaat
verantwoord, terwijl hij in de procedure van collectieve verantwoord, terwijl hij in de procedure van collectieve
schuldenregeling de eenvoudige afschaffing van dat beginsel zou schuldenregeling de eenvoudige afschaffing van dat beginsel zou
verantwoorden. De in het geding zijnde bepaling roept dus een flagrant verantwoorden. De in het geding zijnde bepaling roept dus een flagrant
verschil in behandeling in het leven. verschil in behandeling in het leven.
A.7. De verzoekers in de zaak nr. 1604 vergelijken bovendien de A.7. De verzoekers in de zaak nr. 1604 vergelijken bovendien de
procedure van collectieve schuldenregeling met de procedure die de procedure van collectieve schuldenregeling met de procedure die de
onderhoudsplichtige kan instellen ter vermindering van zijn bijdrage onderhoudsplichtige kan instellen ter vermindering van zijn bijdrage
of zelfs de afschaffing ervan op basis van de evolutie van zijn of zelfs de afschaffing ervan op basis van de evolutie van zijn
inkomsten. Uit die vergelijking besluiten zij dat de wetgever niet inkomsten. Uit die vergelijking besluiten zij dat de wetgever niet
gemeend heeft van de regel van het beroepsgeheim te moeten afwijken in gemeend heeft van de regel van het beroepsgeheim te moeten afwijken in
procedures waarbij nochtans schuldvorderingen op het spel worden gezet procedures waarbij nochtans schuldvorderingen op het spel worden gezet
die een positieve discriminatie genieten wegens hun statuut. die een positieve discriminatie genieten wegens hun statuut.
A.8. De verzoekende partijen zijn van mening dat de door de maatregel A.8. De verzoekende partijen zijn van mening dat de door de maatregel
gepleegde inbreuk op de in het geding zijnde beginselen volkomen gepleegde inbreuk op de in het geding zijnde beginselen volkomen
onevenredig is ten aanzien van het nagestreefde doel. Zij brengen in onevenredig is ten aanzien van het nagestreefde doel. Zij brengen in
herinnering dat de procedurele goede trouw een waarde is waarvan de herinnering dat de procedurele goede trouw een waarde is waarvan de
inachtneming wordt nagestreefd bij elk burgerlijk geschil, maar inachtneming wordt nagestreefd bij elk burgerlijk geschil, maar
waarvan de vrijwaring nooit heeft verantwoord dat de wet op algemene, waarvan de vrijwaring nooit heeft verantwoord dat de wet op algemene,
absolute en abstracte wijze het beroepsgeheim van advocaat afschaft. absolute en abstracte wijze het beroepsgeheim van advocaat afschaft.
A.9. De verzoekers doen verder gelden dat de bij de bestreden bepaling A.9. De verzoekers doen verder gelden dat de bij de bestreden bepaling
ingestelde maatregel des te minder evenredig is met het eraan ingestelde maatregel des te minder evenredig is met het eraan
toegeschreven doel, daar dat doel zonder die maatregel kan worden toegeschreven doel, daar dat doel zonder die maatregel kan worden
bereikt. Aan de zorg van « procedurele goede trouw » en « patrimoniale bereikt. Aan de zorg van « procedurele goede trouw » en « patrimoniale
transparantie » wordt immers voldaan in artikel 1675/15 van het transparantie » wordt immers voldaan in artikel 1675/15 van het
Gerechtelijk Wetboek of bepalingen van het Gerechtelijk Wetboek die de Gerechtelijk Wetboek of bepalingen van het Gerechtelijk Wetboek die de
herroeping van het gewijsde regelen, en met name artikel 1133. herroeping van het gewijsde regelen, en met name artikel 1133.
Bovendien kon de nagestreefde doelstelling volstaan met middelen die Bovendien kon de nagestreefde doelstelling volstaan met middelen die
duidelijk minder afbreuk doen aan de in het geding zijnde beginselen, duidelijk minder afbreuk doen aan de in het geding zijnde beginselen,
zoals bijvoorbeeld het « protocol » dat is ingesteld bij artikel 334 zoals bijvoorbeeld het « protocol » dat is ingesteld bij artikel 334
van het Wetboek van de inkomstenbelastingen. In dat opzicht weerleggen van het Wetboek van de inkomstenbelastingen. In dat opzicht weerleggen
de verzoekers de stelling die in de loop van de parlementaire debatten de verzoekers de stelling die in de loop van de parlementaire debatten
werd verdedigd en volgens welke niet naar dat mechanisme kan worden werd verdedigd en volgens welke niet naar dat mechanisme kan worden
verwezen, omdat de contexten verschillend zijn. Zij zijn daarentegen verwezen, omdat de contexten verschillend zijn. Zij zijn daarentegen
van mening dat in de beide gevallen het wel degelijk om een van mening dat in de beide gevallen het wel degelijk om een
schuldenaar gaat aan wie is gevraagd zijn vermogenstoestand te goeder schuldenaar gaat aan wie is gevraagd zijn vermogenstoestand te goeder
trouw uiteen te zetten en dat de spontaneïteit bij die trouw uiteen te zetten en dat de spontaneïteit bij die
benaderingswijze relatief is, vermits de schuldenaars onder dreiging benaderingswijze relatief is, vermits de schuldenaars onder dreiging
van hun schuldeisers staan. van hun schuldeisers staan.
Standpunt van de Ministerraad Standpunt van de Ministerraad
A.10. De Ministerraad leidt uit artikel 458 van het Strafwetboek en A.10. De Ministerraad leidt uit artikel 458 van het Strafwetboek en
uit jurisprudentiële beslissingen af dat de bestaansreden van het uit jurisprudentiële beslissingen af dat de bestaansreden van het
beroepsgeheim van de advocaat is dat de cliënt de waarborg moet hebben beroepsgeheim van de advocaat is dat de cliënt de waarborg moet hebben
dat zijn raadsman aan derden geen vertrouwelijke informatie onthult dat zijn raadsman aan derden geen vertrouwelijke informatie onthult
die hij hem in het kader van diens beroep heeft toevertrouwd. Hij die hij hem in het kader van diens beroep heeft toevertrouwd. Hij
voegt daaraan toe dat het beroepsgeheim rechtstreeks de rechten van de voegt daaraan toe dat het beroepsgeheim rechtstreeks de rechten van de
verdediging raakt en bestemd is om de cliënt en niet de practicus te verdediging raakt en bestemd is om de cliënt en niet de practicus te
beschermen. beschermen.
A.11. De Ministerraad is van oordeel dat het beroepsgeheim niet zo A.11. De Ministerraad is van oordeel dat het beroepsgeheim niet zo
absoluut is als de verzoekende partijen betogen. Artikel 458 van het absoluut is als de verzoekende partijen betogen. Artikel 458 van het
Strafwetboek bepaalt uitdrukkelijk dat een wet van het geheim kan Strafwetboek bepaalt uitdrukkelijk dat een wet van het geheim kan
afwijken en de persoon die er kennis van heeft ervan kan ontslaan. Het afwijken en de persoon die er kennis van heeft ervan kan ontslaan. Het
gaat om de verplichting die de geneesheren wordt opgelegd, bij de gaat om de verplichting die de geneesheren wordt opgelegd, bij de
artikelen 55, 56 en 57 van het Burgerlijk Wetboek, om aan de ambtenaar artikelen 55, 56 en 57 van het Burgerlijk Wetboek, om aan de ambtenaar
van de burgerlijke stand aangifte te doen van de geboorte van een van de burgerlijke stand aangifte te doen van de geboorte van een
kind, en de bepalingen die hen ertoe verplichten de overheden op de kind, en de bepalingen die hen ertoe verplichten de overheden op de
hoogte te brengen van bepaalde ziekten die zij bij hun patiënten hoogte te brengen van bepaalde ziekten die zij bij hun patiënten
vaststellen. vaststellen.
Bovendien voegt de rechtspraak aan de uitzonderingen op het beginsel Bovendien voegt de rechtspraak aan de uitzonderingen op het beginsel
van het beroepsgeheim de noodtoestand en het waardenconflict toe. van het beroepsgeheim de noodtoestand en het waardenconflict toe.
De Ministerraad citeert het arrest van het Hof van Cassatie van 12 De Ministerraad citeert het arrest van het Hof van Cassatie van 12
november 1997 alsmede een arrest van het Hof van Justitie van de november 1997 alsmede een arrest van het Hof van Justitie van de
Europese Gemeenschappen die, volgens hem, een veel genuanceerdere Europese Gemeenschappen die, volgens hem, een veel genuanceerdere
definitie geven van het beroepsgeheim dan die van de verzoekers. definitie geven van het beroepsgeheim dan die van de verzoekers.
Daaruit vloeit voort dat de cliënt, die als enige over zijn Daaruit vloeit voort dat de cliënt, die als enige over zijn
verdediging beslist, de vrijheid moet hebben om bepaalde elementen die verdediging beslist, de vrijheid moet hebben om bepaalde elementen die
door het beroepsgeheim zijn gedekt te onthullen, indien hij zulks in door het beroepsgeheim zijn gedekt te onthullen, indien hij zulks in
zijn belang acht, en hij moet zijn advocaat de machtiging kunnen geven zijn belang acht, en hij moet zijn advocaat de machtiging kunnen geven
die feiten te onthullen. die feiten te onthullen.
A.12. De Ministerraad brengt in herinnering dat de doelstelling die A.12. De Ministerraad brengt in herinnering dat de doelstelling die
met de in het geding zijnde bepaling wordt nagestreefd erin bestaat de met de in het geding zijnde bepaling wordt nagestreefd erin bestaat de
transparantie van het vermogen van de schuldenaar te organiseren, uit transparantie van het vermogen van de schuldenaar te organiseren, uit
zorg om zijn procedurele goede trouw te waarborgen. Het gaat om een zorg om zijn procedurele goede trouw te waarborgen. Het gaat om een
absoluut noodzakelijke maatregel om het doeltreffende en opportune absoluut noodzakelijke maatregel om het doeltreffende en opportune
karakter te beoordelen van de maatregelen die door de karakter te beoordelen van de maatregelen die door de
schuldenbemiddelaar en de beslagrechter in overweging worden genomen. schuldenbemiddelaar en de beslagrechter in overweging worden genomen.
Het was raadzaam hun zeer ruime bevoegdheden te verlenen inzake het Het was raadzaam hun zeer ruime bevoegdheden te verlenen inzake het
verzamelen van informatie, gezien de ernst van de maatregelen die ten verzamelen van informatie, gezien de ernst van de maatregelen die ten
aanzien van de schuldeisers kunnen worden genomen. De opheffing van aanzien van de schuldeisers kunnen worden genomen. De opheffing van
het beroepsgeheim is in de parlementaire voorbereiding verantwoord het beroepsgeheim is in de parlementaire voorbereiding verantwoord
door een vermoeden van aanvaarding door de schuldenaar. Het is zeer door een vermoeden van aanvaarding door de schuldenaar. Het is zeer
belangrijk dat laatstgenoemde te goeder trouw meewerkt aan een belangrijk dat laatstgenoemde te goeder trouw meewerkt aan een
procedure die hij zelf heeft ingezet en die bestemd is om zijn procedure die hij zelf heeft ingezet en die bestemd is om zijn
schulden aan te zuiveren met daarbij het behoud van een menswaardig schulden aan te zuiveren met daarbij het behoud van een menswaardig
bestaan. bestaan.
A.13. De Ministerraad is van mening dat de verwijzingen door de A.13. De Ministerraad is van mening dat de verwijzingen door de
verzoekers naar de faillissements- en akkoordprocedures niet relevant verzoekers naar de faillissements- en akkoordprocedures niet relevant
zijn, vermits zij betrekking hebben op personen met de hoedanigheid zijn, vermits zij betrekking hebben op personen met de hoedanigheid
van handelaar, wier vermogen onderworpen is aan verschillende regels van handelaar, wier vermogen onderworpen is aan verschillende regels
van openbaarheid waardoor op doeltreffende wijze informatie kan worden van openbaarheid waardoor op doeltreffende wijze informatie kan worden
verzameld. verzameld.
A.14. De Ministerraad is ook van mening dat de verwijzingen naar de A.14. De Ministerraad is ook van mening dat de verwijzingen naar de
procedures van uitstel van betaling en verzoening inzake hypothecair procedures van uitstel van betaling en verzoening inzake hypothecair
krediet met voorbehoud moeten worden benaderd omdat de maatregelen die krediet met voorbehoud moeten worden benaderd omdat de maatregelen die
in die procedures kunnen worden genomen veel beperkter zijn voor de in die procedures kunnen worden genomen veel beperkter zijn voor de
schuldeiser dan die welke kunnen worden genomen in het kader van een schuldeiser dan die welke kunnen worden genomen in het kader van een
collectieve schuldenregeling. collectieve schuldenregeling.
Bijgevolg dienen aan de betrokken schuldeisers bijkomende waarborgen Bijgevolg dienen aan de betrokken schuldeisers bijkomende waarborgen
te worden verleend waardoor zij de zekerheid hebben dat de te worden verleend waardoor zij de zekerheid hebben dat de
aanzuiveringsregeling wel degelijk zal overeenstemmen met de aanzuiveringsregeling wel degelijk zal overeenstemmen met de
werkelijke vermogenstoestand van de schuldenaar en hun geen nadeel zal werkelijke vermogenstoestand van de schuldenaar en hun geen nadeel zal
berokkenen dat groter is dan het voordeel dat laatstgenoemde eruit zal berokkenen dat groter is dan het voordeel dat laatstgenoemde eruit zal
halen. halen.
A.15. Op dezelfde wijze dient een onderscheid te worden gemaakt tussen A.15. Op dezelfde wijze dient een onderscheid te worden gemaakt tussen
de collectieve schuldenregeling en de procedure die een de collectieve schuldenregeling en de procedure die een
onderhoudsplichtige kan instellen tot vermindering of afschaffing van onderhoudsplichtige kan instellen tot vermindering of afschaffing van
zijn bijdrage. In die procedure gaat de rechter over tot een zijn bijdrage. In die procedure gaat de rechter over tot een
vergelijkend onderzoek van de vermogens van de betrokken personen en vergelijkend onderzoek van de vermogens van de betrokken personen en
moet hij die dus op gelijke wijze behandelen. Het zou niet denkbaar moet hij die dus op gelijke wijze behandelen. Het zou niet denkbaar
zijn dat de schuldeiser van onderhoudsgeld die tegen zijn zin bij de zijn dat de schuldeiser van onderhoudsgeld die tegen zijn zin bij de
zaak wordt betrokken zijn advocaat van het beroepsgeheim zou moeten zaak wordt betrokken zijn advocaat van het beroepsgeheim zou moeten
ontheffen. ontheffen.
A.16. De Ministerraad besluit dat de in het geding zijnde maatregel A.16. De Ministerraad besluit dat de in het geding zijnde maatregel
redelijkerwijze verantwoord is en evenredig met de ernstige inbreuk op redelijkerwijze verantwoord is en evenredig met de ernstige inbreuk op
de rechten van de schuldeisers die het gevolg kan zijn van de de rechten van de schuldeisers die het gevolg kan zijn van de
collectieve schuldenregeling. collectieve schuldenregeling.
Antwoord van de verzoekers Antwoord van de verzoekers
A.17. Als antwoord op het argument volgens hetwelk de cliënt meester A.17. Als antwoord op het argument volgens hetwelk de cliënt meester
zou zijn van het beroepsgeheim, doen de verzoekers in de beide zaken zou zijn van het beroepsgeheim, doen de verzoekers in de beide zaken
gelden dat de bestreden bepaling, verre van het meesterschap van de gelden dat de bestreden bepaling, verre van het meesterschap van de
cliënt over het geheim te verankeren, integendeel een onweerlegbaar cliënt over het geheim te verankeren, integendeel een onweerlegbaar
vermoeden van afstand van het voordeel van het beroepsgeheim instelt, vermoeden van afstand van het voordeel van het beroepsgeheim instelt,
een vermoeden dat, in voorkomend geval, tegen het belang van de cliënt een vermoeden dat, in voorkomend geval, tegen het belang van de cliënt
zal kunnen spelen. Mocht de cliënt enige meester zijn over het geheim, zal kunnen spelen. Mocht de cliënt enige meester zijn over het geheim,
zou hij onvermijdelijk ertoe worden gebracht zijn vertrouwenspersonen zou hij onvermijdelijk ertoe worden gebracht zijn vertrouwenspersonen
daarvan te ontheffen teneinde zijn « goede trouw » aan te tonen. daarvan te ontheffen teneinde zijn « goede trouw » aan te tonen.
A.18. De verzoekers in de zaak nr. 1599 betwisten bovendien de A.18. De verzoekers in de zaak nr. 1599 betwisten bovendien de
argumentering van de Ministerraad volgens welke de afstand van de argumentering van de Ministerraad volgens welke de afstand van de
bescherming van het geheim door de cliënt de te betalen prijs zou zijn bescherming van het geheim door de cliënt de te betalen prijs zou zijn
om de gunst te verkrijgen die hij van de rechter en zijn schuldeisers om de gunst te verkrijgen die hij van de rechter en zijn schuldeisers
vordert. Voor de verzoekers mogen het feit dat de rechtzoekende die in vordert. Voor de verzoekers mogen het feit dat de rechtzoekende die in
de schulden zit en de gerechtelijke stappen die hij onderneemt de schulden zit en de gerechtelijke stappen die hij onderneemt
teneinde die toestand te verhelpen geenszins een afschaffing van de teneinde die toestand te verhelpen geenszins een afschaffing van de
procedurele waarborgen verantwoorden die de beter bedeelde procedurele waarborgen verantwoorden die de beter bedeelde
rechtzoekenden wel zouden genieten. De verzoekers in de zaak nr. 1604 rechtzoekenden wel zouden genieten. De verzoekers in de zaak nr. 1604
doen bovendien gelden dat de procedure de schuldenaar aanzienlijke doen bovendien gelden dat de procedure de schuldenaar aanzienlijke
inspanningen oplegt die verder gaan dan die welke worden opgelegd aan inspanningen oplegt die verder gaan dan die welke worden opgelegd aan
elke andere schuldenaar en die de massa van de schuldeisers ten goede elke andere schuldenaar en die de massa van de schuldeisers ten goede
komen. komen.
A.19. Ten aanzien van de vergelijking met de andere procedures, doen A.19. Ten aanzien van de vergelijking met de andere procedures, doen
de verzoekers in de zaak nr. 1599 opmerken dat het onderscheid tussen de verzoekers in de zaak nr. 1599 opmerken dat het onderscheid tussen
handelaars en niet-handelaars onjuist is. De bepalingen van de handelaars en niet-handelaars onjuist is. De bepalingen van de
hypotheekwet en de artikelen 1390bis en volgende van het Gerechtelijk hypotheekwet en de artikelen 1390bis en volgende van het Gerechtelijk
Wetboek voeren ook een stelsel van openbaarheid in voor Wetboek voeren ook een stelsel van openbaarheid in voor
niet-handelaars, een stelsel dat doeltreffender en betrouwbaarder is niet-handelaars, een stelsel dat doeltreffender en betrouwbaarder is
dan datgene waarin is voorzien voor de handelaars. De verzoekers in de dan datgene waarin is voorzien voor de handelaars. De verzoekers in de
zaak nr. 1604 doen opmerken dat de regels van openbaarheid voor zaak nr. 1604 doen opmerken dat de regels van openbaarheid voor
handelaars die natuurlijke personen zijn, bijzonder beperkt zijn, handelaars die natuurlijke personen zijn, bijzonder beperkt zijn,
evenals voor de niet-handelaars. evenals voor de niet-handelaars.
Op dezelfde wijze betwisten de verzoekers in de beide zaken dat het Op dezelfde wijze betwisten de verzoekers in de beide zaken dat het
door de schuldeisers mogelijk geleden nadeel groter is in de procedure door de schuldeisers mogelijk geleden nadeel groter is in de procedure
van collectieve schuldenregeling dan in de vergeleken procedures. van collectieve schuldenregeling dan in de vergeleken procedures.
Ten slotte zijn zij van mening dat de verantwoording voor de maatregel Ten slotte zijn zij van mening dat de verantwoording voor de maatregel
door de verwijzing naar de gepleegde inbreuk op de rechten van de door de verwijzing naar de gepleegde inbreuk op de rechten van de
schuldeisers niet relevant is, want potentieel staan bij elke schuldeisers niet relevant is, want potentieel staan bij elke
gerechtelijke procedure aspecten in verband met de vermogensrechten gerechtelijke procedure aspecten in verband met de vermogensrechten
van de partijen op het spel en kan zij aanzienlijke gevolgen hebben van de partijen op het spel en kan zij aanzienlijke gevolgen hebben
voor hun zakelijke en persoonlijke rechten. Zij doen ten slotte gelden voor hun zakelijke en persoonlijke rechten. Zij doen ten slotte gelden
dat het niet de procedure zelf is die afbreuk doet aan de rechten van dat het niet de procedure zelf is die afbreuk doet aan de rechten van
de schuldeisers maar wel de toestand van schuldenoverlast van de de schuldeisers maar wel de toestand van schuldenoverlast van de
schuldenaar. schuldenaar.
B B
Wat het onderwerp van de beroepen betreft Wat het onderwerp van de beroepen betreft
B.1. De verzoekers vorderen de gedeeltelijke vernietiging van artikel B.1. De verzoekers vorderen de gedeeltelijke vernietiging van artikel
1675/8, ingevoegd in het Gerechtelijk Wetboek door artikel 2, § 2, van 1675/8, ingevoegd in het Gerechtelijk Wetboek door artikel 2, § 2, van
de wet van 5 juli 1998 betreffende de collectieve schuldenregeling en de wet van 5 juli 1998 betreffende de collectieve schuldenregeling en
de mogelijkheid van verkoop uit de hand van de in beslag genomen de mogelijkheid van verkoop uit de hand van de in beslag genomen
onroerende goederen. onroerende goederen.
Dat artikel luidt als volgt: Dat artikel luidt als volgt:
« Tenzij deze opdracht hem reeds was toevertrouwd in de beschikking « Tenzij deze opdracht hem reeds was toevertrouwd in de beschikking
van toelaatbaarheid kan de schuldbemiddelaar, belast met een procedure van toelaatbaarheid kan de schuldbemiddelaar, belast met een procedure
van minnelijke of gerechtelijke aanzuiveringsregeling, zich richten van minnelijke of gerechtelijke aanzuiveringsregeling, zich richten
tot de rechter overeenkomstig artikel 1670/14, § 2, derde lid, tot de rechter overeenkomstig artikel 1670/14, § 2, derde lid,
teneinde de schuldenaar of een derde te gelasten hem al de nuttige teneinde de schuldenaar of een derde te gelasten hem al de nuttige
inlichtingen te verstrekken over verrichtingen uitgevoerd door de inlichtingen te verstrekken over verrichtingen uitgevoerd door de
schuldenaar en over de samenstelling en de vindplaats van diens schuldenaar en over de samenstelling en de vindplaats van diens
vermogen. vermogen.
Hoe dan ook kan de derde gehouden tot het beroepsgeheim of tot de Hoe dan ook kan de derde gehouden tot het beroepsgeheim of tot de
zwijgplicht, zich daarop niet beroepen. De artikelen 877 tot 882 zijn zwijgplicht, zich daarop niet beroepen. De artikelen 877 tot 882 zijn
op hem van toepassing. » op hem van toepassing. »
Alleen het tweede lid van de bepaling wordt door de verzoekers beoogd. Alleen het tweede lid van de bepaling wordt door de verzoekers beoogd.
Het is in algemene termen gesteld en heeft betrekking op de derde die Het is in algemene termen gesteld en heeft betrekking op de derde die
gehouden is tot het beroepsgeheim of tot de zwijgplicht. Uit de gehouden is tot het beroepsgeheim of tot de zwijgplicht. Uit de
verzoekschriften blijkt echter dat het tweede lid alleen wordt verzoekschriften blijkt echter dat het tweede lid alleen wordt
aangevochten wat het beroepsgeheim van advocaten betreft. Het Hof zal aangevochten wat het beroepsgeheim van advocaten betreft. Het Hof zal
artikel 1675/8, tweede lid, van het Gerechtelijk Wetboek alleen artikel 1675/8, tweede lid, van het Gerechtelijk Wetboek alleen
onderzoeken in zoverre die bepaling het een advocaat onmogelijk maakt onderzoeken in zoverre die bepaling het een advocaat onmogelijk maakt
zich op het beroepsgeheim te beroepen wanneer van hem inlichtingen zich op het beroepsgeheim te beroepen wanneer van hem inlichtingen
worden gevraagd over de uitgevoerde verrichtingen, over de worden gevraagd over de uitgevoerde verrichtingen, over de
samenstelling en over de vindplaats van het vermogen van de samenstelling en over de vindplaats van het vermogen van de
schuldenaar die een verzoekschrift tot collectieve schuldenregeling schuldenaar die een verzoekschrift tot collectieve schuldenregeling
heeft ingediend en van wie het verzoekschrift door de rechter is heeft ingediend en van wie het verzoekschrift door de rechter is
aanvaard. aanvaard.
Ten gronde Ten gronde
B.2. In beide zaken voeren de verzoekers een enig vernietigingsmiddel B.2. In beide zaken voeren de verzoekers een enig vernietigingsmiddel
aan, dat is afgeleid uit de schending van de artikelen 10 en 11 van de aan, dat is afgeleid uit de schending van de artikelen 10 en 11 van de
Grondwet, afzonderlijk of in samenhang gelezen met de artikelen 6 en 8 Grondwet, afzonderlijk of in samenhang gelezen met de artikelen 6 en 8
van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens. Zij gaan ervan van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens. Zij gaan ervan
uit dat het algemene, absolute en radicale verbod voor advocaten en uit dat het algemene, absolute en radicale verbod voor advocaten en
hun cliënten om zich op het beroepsgeheim te beroepen, een hun cliënten om zich op het beroepsgeheim te beroepen, een
onevenredige schending van hun rechten betekent, rekening houdend met onevenredige schending van hun rechten betekent, rekening houdend met
het fundamentele belang van dat beginsel, en dat die bepaling het fundamentele belang van dat beginsel, en dat die bepaling
bijgevolg een discriminatie doet ontstaan tussen de procedure van bijgevolg een discriminatie doet ontstaan tussen de procedure van
collectieve schuldenregeling en andere vergelijkbare procedures, die collectieve schuldenregeling en andere vergelijkbare procedures, die
niet objectief kan worden verantwoord. niet objectief kan worden verantwoord.
B.3. Door het beroepsgeheim absoluut op te heffen wanneer, in de B.3. Door het beroepsgeheim absoluut op te heffen wanneer, in de
procedure van collectieve schuldenregeling, de rechter de advocaat van procedure van collectieve schuldenregeling, de rechter de advocaat van
de schuldenaar gelast inlichtingen te verstrekken die door het de schuldenaar gelast inlichtingen te verstrekken die door het
beroepsgeheim zijn gedekt, creëert de in het geding zijnde bepaling beroepsgeheim zijn gedekt, creëert de in het geding zijnde bepaling
een verschil in behandeling tussen, enerzijds, de schuldenaar en zijn een verschil in behandeling tussen, enerzijds, de schuldenaar en zijn
advocaat die in die procedure worden betrokken en, anderzijds, de advocaat die in die procedure worden betrokken en, anderzijds, de
schuldenaars en hun advocaten die in andere gerechtelijke procedures schuldenaars en hun advocaten die in andere gerechtelijke procedures
zijn betrokken. zijn betrokken.
B.4. De grondwettelijke regels van de gelijkheid en de B.4. De grondwettelijke regels van de gelijkheid en de
niet-discriminatie sluiten niet uit dat een verschil in behandeling niet-discriminatie sluiten niet uit dat een verschil in behandeling
tussen categorieën van personen wordt ingesteld, voor zover dat tussen categorieën van personen wordt ingesteld, voor zover dat
verschil op een objectief criterium berust en het redelijk verantwoord verschil op een objectief criterium berust en het redelijk verantwoord
is. is.
Het bestaan van een dergelijke verantwoording moet worden beoordeeld Het bestaan van een dergelijke verantwoording moet worden beoordeeld
rekening houdend met het doel en de gevolgen van de betwiste maatregel rekening houdend met het doel en de gevolgen van de betwiste maatregel
en met de aard van de ter zake geldende beginselen; het en met de aard van de ter zake geldende beginselen; het
gelijkheidsbeginsel is geschonden wanneer vaststaat dat er geen gelijkheidsbeginsel is geschonden wanneer vaststaat dat er geen
redelijk verband van evenredigheid bestaat tussen de aangewende redelijk verband van evenredigheid bestaat tussen de aangewende
middelen en het beoogde doel. middelen en het beoogde doel.
B.5. De procedure van collectieve schuldenregeling beoogt de B.5. De procedure van collectieve schuldenregeling beoogt de
financiële toestand van de schuldenaar met overmatige schuldenlast te financiële toestand van de schuldenaar met overmatige schuldenlast te
herstellen, met name hem ertoe in staat te stellen voor zover mogelijk herstellen, met name hem ertoe in staat te stellen voor zover mogelijk
zijn schulden te betalen en tegelijkertijd te waarborgen dat hij zelf zijn schulden te betalen en tegelijkertijd te waarborgen dat hij zelf
en zijn gezin een menswaardig leven kunnen leiden (artikel 1675/3, en zijn gezin een menswaardig leven kunnen leiden (artikel 1675/3,
derde lid, van het Gerechtelijk Wetboek). De financiële toestand van derde lid, van het Gerechtelijk Wetboek). De financiële toestand van
de persoon met overmatige schuldenlast wordt in kaart gebracht, en de de persoon met overmatige schuldenlast wordt in kaart gebracht, en de
ongecontroleerde druk van de schuldeisers valt voor die persoon weg. ongecontroleerde druk van de schuldeisers valt voor die persoon weg.
De wet ziet overigens toe op de gelijkheid tussen deze laatsten. De wet ziet overigens toe op de gelijkheid tussen deze laatsten.
B.6. In dat kader beoogt artikel 1675/8 de transparantie van het B.6. In dat kader beoogt artikel 1675/8 de transparantie van het
vermogen van de schuldenaar te waarborgen, om te vermijden dat vermogen van de schuldenaar te waarborgen, om te vermijden dat
betaalkrachtige schuldenaars die hun voor beslag vatbaar vermogen betaalkrachtige schuldenaars die hun voor beslag vatbaar vermogen
geheel of gedeeltelijk verbergen, de procedure onrechtmatig zouden geheel of gedeeltelijk verbergen, de procedure onrechtmatig zouden
gebruiken. Om die doelstelling te bereiken, heeft de wetgever het gebruiken. Om die doelstelling te bereiken, heeft de wetgever het
noodzakelijk geacht het beroepsgeheim op te heffen (Parl. St., Kamer, noodzakelijk geacht het beroepsgeheim op te heffen (Parl. St., Kamer,
1996-1997, nrs. 1073-1074/1, p. 33). 1996-1997, nrs. 1073-1074/1, p. 33).
B.7. De opheffing van het beroepsgeheim van de advocaat is een B.7. De opheffing van het beroepsgeheim van de advocaat is een
pertinente maatregel om het hiervoor omschreven doel te bereiken. Door pertinente maatregel om het hiervoor omschreven doel te bereiken. Door
het de advocaat onmogelijk te maken zich op het beroepsgeheim te het de advocaat onmogelijk te maken zich op het beroepsgeheim te
beroepen, geeft de wetgever de rechter en de schuldbemiddelaar een beroepen, geeft de wetgever de rechter en de schuldbemiddelaar een
middel om zich ervan te vergewissen dat bij toepassing van de middel om zich ervan te vergewissen dat bij toepassing van de
procedure het vermogen van de schuldenaar volledig transparant is. procedure het vermogen van de schuldenaar volledig transparant is.
B.8.1. Het Hof moet nog nagaan of er een redelijk verband van B.8.1. Het Hof moet nog nagaan of er een redelijk verband van
evenredigheid bestaat tussen de maatregel en het nagestreefde doel. evenredigheid bestaat tussen de maatregel en het nagestreefde doel.
Ook al moet de regel van het beroepsgeheim wijken in geval van nood of Ook al moet de regel van het beroepsgeheim wijken in geval van nood of
wanneer een hoger geachte waarde hiermee in strijd is, toch doet het wanneer een hoger geachte waarde hiermee in strijd is, toch doet het
Hof opmerken dat artikel 1675/8, tweede lid, van het Gerechtelijk Hof opmerken dat artikel 1675/8, tweede lid, van het Gerechtelijk
Wetboek een absolute en a priori opheffing van het beroepsgeheim Wetboek een absolute en a priori opheffing van het beroepsgeheim
vastlegt. In de parlementaire voorbereiding wordt die maatregel vastlegt. In de parlementaire voorbereiding wordt die maatregel
verantwoord door de impliciete verzaking die de schuldenaar zou doen verantwoord door de impliciete verzaking die de schuldenaar zou doen
wanneer hij zijn verzoek tot collectieve schuldenregeling indient. Een wanneer hij zijn verzoek tot collectieve schuldenregeling indient. Een
dergelijke veronderstelde verzaking, die van tevoren vastligt, en dergelijke veronderstelde verzaking, die van tevoren vastligt, en
verwezenlijkt wordt zonder dat de schuldenaar die verzaakt kan verwezenlijkt wordt zonder dat de schuldenaar die verzaakt kan
inschatten waarop de verzaking precies betrekking heeft en of zij inschatten waarop de verzaking precies betrekking heeft en of zij
eventueel niet strijdig is met zijn belangen, kan niet om dezelfde eventueel niet strijdig is met zijn belangen, kan niet om dezelfde
reden als de theorie van de noodtoestand of het waardenconflict een reden als de theorie van de noodtoestand of het waardenconflict een
zodanige inbreuk verantwoorden op de waarborg die het beroepsgeheim zodanige inbreuk verantwoorden op de waarborg die het beroepsgeheim
voor de schuldenaar en voor zijn advocaat betekent. voor de schuldenaar en voor zijn advocaat betekent.
B.8.2. Het Hof doet bovendien opmerken dat de rechter op grond van B.8.2. Het Hof doet bovendien opmerken dat de rechter op grond van
artikel 1675/15 van het Gerechtelijk Wetboek de herroeping van de artikel 1675/15 van het Gerechtelijk Wetboek de herroeping van de
beschikking van toelaatbaarheid van het verzoek tot collectieve beschikking van toelaatbaarheid van het verzoek tot collectieve
schuldenregeling kan uitspreken wanneer de schuldenaar blijkt geeft schuldenregeling kan uitspreken wanneer de schuldenaar blijkt geeft
van procedurele kwade trouw. van procedurele kwade trouw.
B.9. Uit wat voorafgaat blijkt dat artikel 1675/8, tweede lid, van het B.9. Uit wat voorafgaat blijkt dat artikel 1675/8, tweede lid, van het
Gerechtelijk Wetboek, in zoverre het bepaalt dat advocaten van wie Gerechtelijk Wetboek, in zoverre het bepaalt dat advocaten van wie
inlichtingen worden gevraagd over het vermogen van een persoon die in inlichtingen worden gevraagd over het vermogen van een persoon die in
een procedure tot collectieve schuldenregeling is betrokken, zich niet een procedure tot collectieve schuldenregeling is betrokken, zich niet
op het beroepsgeheim kunnen beroepen, niet in een redelijk verband van op het beroepsgeheim kunnen beroepen, niet in een redelijk verband van
evenredigheid staat tot het nagestreefde doel. evenredigheid staat tot het nagestreefde doel.
Om die redenen, Om die redenen,
het Hof het Hof
vernietigt artikel 1675/8, tweede lid, van het Gerechtelijk Wetboek, vernietigt artikel 1675/8, tweede lid, van het Gerechtelijk Wetboek,
ingevoegd door artikel 2, § 2, van de wet van 5 juli 1998 betreffende ingevoegd door artikel 2, § 2, van de wet van 5 juli 1998 betreffende
de collectieve schuldenregeling en de mogelijkheid van verkoop uit de de collectieve schuldenregeling en de mogelijkheid van verkoop uit de
hand van de in beslag genomen onroerende goederen, in zoverre het van hand van de in beslag genomen onroerende goederen, in zoverre het van
toepassing is op de advocaten. toepassing is op de advocaten.
Aldus uitgesproken in het Frans, het Nederlands en het Duits, Aldus uitgesproken in het Frans, het Nederlands en het Duits,
overeenkomstig artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op overeenkomstig artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op
het Arbitragehof, op de openbare terechtzitting van 3 mei 2000. het Arbitragehof, op de openbare terechtzitting van 3 mei 2000.
De griffier, De griffier,
L. Potoms. L. Potoms.
De voorzitter, De voorzitter,
M. Melchior. M. Melchior.
^