Samenwerkingsakkoord tussen de Vlaamse Gemeenschap, het Waalse Gewest, de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie en de Duitstalige Gemeenschap betreffende de aan de kinderbijslagregelgeving aan te brengen wijzigingen | Samenwerkingsakkoord tussen de Vlaamse Gemeenschap, het Waalse Gewest, de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie en de Duitstalige Gemeenschap betreffende de aan de kinderbijslagregelgeving aan te brengen wijzigingen |
---|---|
FEDERALE OVERHEIDSDIENST KANSELARIJ VAN DE EERSTE MINISTER | FEDERALE OVERHEIDSDIENST KANSELARIJ VAN DE EERSTE MINISTER |
14 JULI 2016. - Samenwerkingsakkoord tussen de Vlaamse Gemeenschap, | 14 JULI 2016. - Samenwerkingsakkoord tussen de Vlaamse Gemeenschap, |
het Waalse Gewest, de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie en de | het Waalse Gewest, de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie en de |
Duitstalige Gemeenschap betreffende de aan de kinderbijslagregelgeving | Duitstalige Gemeenschap betreffende de aan de kinderbijslagregelgeving |
aan te brengen wijzigingen | aan te brengen wijzigingen |
Gelet op artikel 23 van de Grondwet; | Gelet op artikel 23 van de Grondwet; |
Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der | Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der |
instellingen, artikel 94, § 1bis, ingevoegd door artikel 44 van de | instellingen, artikel 94, § 1bis, ingevoegd door artikel 44 van de |
bijzondere wet van 6 januari 2014 met betrekking tot de Zesde | bijzondere wet van 6 januari 2014 met betrekking tot de Zesde |
Staatshervorming; | Staatshervorming; |
Gelet op de wet van 31 december 1983 tot hervorming der instellingen | Gelet op de wet van 31 december 1983 tot hervorming der instellingen |
voor de Duitstalige Gemeenschap, artikel 60sexies, ingevoegd door | voor de Duitstalige Gemeenschap, artikel 60sexies, ingevoegd door |
artikel 37 van de wet van 19 april 2014 tot wijziging van de wet van | artikel 37 van de wet van 19 april 2014 tot wijziging van de wet van |
31 december 1983 tot hervorming der instellingen voor de Duitstalige | 31 december 1983 tot hervorming der instellingen voor de Duitstalige |
Gemeenschap; | Gemeenschap; |
Gelet op de wet van 4 april 2014 tot wijziging van de samengeordende | Gelet op de wet van 4 april 2014 tot wijziging van de samengeordende |
wetten van 19 december 1939 betreffende de kinderbijslag voor | wetten van 19 december 1939 betreffende de kinderbijslag voor |
loonarbeiders (Algemene kinderbijslagwet); | loonarbeiders (Algemene kinderbijslagwet); |
Gelet op het bijzondere decreet van de Franse Gemeenschap van 3 april | Gelet op het bijzondere decreet van de Franse Gemeenschap van 3 april |
2014 betreffende de bevoegdheden van de Franse Gemeenschap waarvan de | 2014 betreffende de bevoegdheden van de Franse Gemeenschap waarvan de |
uitoefening naar het Waalse Gewest en de Franse Gemeenschapscommissie | uitoefening naar het Waalse Gewest en de Franse Gemeenschapscommissie |
wordt overgedragen en het decreet van het Waalse Gewest van 11 april | wordt overgedragen en het decreet van het Waalse Gewest van 11 april |
2014 betreffende de bevoegdheden van de Franse Gemeenschap waarvan de | 2014 betreffende de bevoegdheden van de Franse Gemeenschap waarvan de |
uitoefening aan het Waalse Gewest en aan de Franse | uitoefening aan het Waalse Gewest en aan de Franse |
Gemeenschapscommissie overgedragen wordt; | Gemeenschapscommissie overgedragen wordt; |
Gelet op het overleg gehouden op 12 januari 2016 in de schoot van het | Gelet op het overleg gehouden op 12 januari 2016 in de schoot van het |
Beheerscomité van FAMIFED; | Beheerscomité van FAMIFED; |
Gelet op het overleg gehouden op 21 januari 2016 in de schoot van het | Gelet op het overleg gehouden op 21 januari 2016 in de schoot van het |
Comité ad hoc; | Comité ad hoc; |
Gelet op de voorstellen nr. 242, 243, 244 en 246 van het Beheerscomité | Gelet op de voorstellen nr. 242, 243, 244 en 246 van het Beheerscomité |
van FAMIFED; | van FAMIFED; |
de Vlaamse Gemeenschap, vertegenwoordigd door de minister-president en | de Vlaamse Gemeenschap, vertegenwoordigd door de minister-president en |
de minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin; | de minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin; |
het Waals Gewest, vertegenwoordigd door de minister-president en de | het Waals Gewest, vertegenwoordigd door de minister-president en de |
minister van Openbare Werken, Gezondheidszorg, Maatschappelijk Welzijn | minister van Openbare Werken, Gezondheidszorg, Maatschappelijk Welzijn |
en Patrimonium; | en Patrimonium; |
de Duitstalige Gemeenschap, vertegenwoordigd door de | de Duitstalige Gemeenschap, vertegenwoordigd door de |
minister-president en de minister van Familie, Gezondheid en Sociale | minister-president en de minister van Familie, Gezondheid en Sociale |
Zaken; | Zaken; |
de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie, vertegenwoordigd door de | de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie, vertegenwoordigd door de |
voorzitter van het Verenigd College en de Leden van het Verenigd | voorzitter van het Verenigd College en de Leden van het Verenigd |
College, bevoegd voor het beleid inzake Bijstand aan personen, het | College, bevoegd voor het beleid inzake Bijstand aan personen, het |
Gezinsbeleid en de Filmkeuring; | Gezinsbeleid en de Filmkeuring; |
Zijn overeengekomen wat volgt : | Zijn overeengekomen wat volgt : |
Bepalingen | Bepalingen |
HOOFDSTUK 1. - Bepalingen betreffende de fiscale flux | HOOFDSTUK 1. - Bepalingen betreffende de fiscale flux |
Artikel 1.Het koninklijk besluit van 22 mei 2014 tot wijziging van |
Artikel 1.Het koninklijk besluit van 22 mei 2014 tot wijziging van |
het koninklijk besluit van 6 maart 1979 tot bepaling van de | het koninklijk besluit van 6 maart 1979 tot bepaling van de |
voorwaarden waaronder kinderbijslag wordt verleend ten behoeve van het | voorwaarden waaronder kinderbijslag wordt verleend ten behoeve van het |
kind dat verbonden is door een leerovereenkomst wordt ingetrokken. | kind dat verbonden is door een leerovereenkomst wordt ingetrokken. |
Art. 2.Artikel 3 van het koninklijk besluit van 22 mei 2014 tot |
Art. 2.Artikel 3 van het koninklijk besluit van 22 mei 2014 tot |
wijziging van het koninklijk besluit van 12 augustus 1985 tot | wijziging van het koninklijk besluit van 12 augustus 1985 tot |
uitvoering van artikel 62, § 5, van de Algemene kinderbijslagwet wordt | uitvoering van artikel 62, § 5, van de Algemene kinderbijslagwet wordt |
ingetrokken. | ingetrokken. |
Art. 3.Artikel 4 van het koninklijk besluit van 22 mei 2014 tot |
Art. 3.Artikel 4 van het koninklijk besluit van 22 mei 2014 tot |
wijziging van het koninklijk besluit van 26 oktober 2004 tot | wijziging van het koninklijk besluit van 26 oktober 2004 tot |
uitvoering van de artikelen 42bis en 56, § 2, van de Algemene | uitvoering van de artikelen 42bis en 56, § 2, van de Algemene |
kinderbijslagwet wordt ingetrokken. | kinderbijslagwet wordt ingetrokken. |
Art. 4.Het koninklijk besluit van 22 mei 2014 tot wijziging van het |
Art. 4.Het koninklijk besluit van 22 mei 2014 tot wijziging van het |
koninklijk besluit van 10 augustus 2005 tot vaststelling van de | koninklijk besluit van 10 augustus 2005 tot vaststelling van de |
voorwaarden waaronder kinderbijslag wordt verleend ten behoeve van het | voorwaarden waaronder kinderbijslag wordt verleend ten behoeve van het |
kind dat onderwijs volgt of een vorming doorloopt, wordt ingetrokken. | kind dat onderwijs volgt of een vorming doorloopt, wordt ingetrokken. |
Art. 5.Artikel 3 van het koninklijk besluit van 26 oktober 2004 tot |
Art. 5.Artikel 3 van het koninklijk besluit van 26 oktober 2004 tot |
uitvoering van de artikelen 42bis en 56, § 2, van de Algemene | uitvoering van de artikelen 42bis en 56, § 2, van de Algemene |
kinderbijslagwet wordt vervangen als volgt : | kinderbijslagwet wordt vervangen als volgt : |
" Art. 3.De beroepsinkomsten zijn de belastbare inkomsten die |
" Art. 3.De beroepsinkomsten zijn de belastbare inkomsten die |
voortvloeien uit een beroepsactiviteit. | voortvloeien uit een beroepsactiviteit. |
In afwijking van het eerste lid : | In afwijking van het eerste lid : |
- worden de inkomsten van de zelfstandige die voortvloeien uit zijn | - worden de inkomsten van de zelfstandige die voortvloeien uit zijn |
zelfstandige activiteit, bedoeld in artikel 11, § 2, van het | zelfstandige activiteit, bedoeld in artikel 11, § 2, van het |
koninklijk besluit nr. 38 van 27 juli 1967 houdende inrichting van het | koninklijk besluit nr. 38 van 27 juli 1967 houdende inrichting van het |
sociaal statuut der zelfstandigen, vermenigvuldigd met een breuk | sociaal statuut der zelfstandigen, vermenigvuldigd met een breuk |
gelijk aan 100/80, als beroepsinkomsten beschouwd; | gelijk aan 100/80, als beroepsinkomsten beschouwd; |
- worden de inkomsten die voortvloeien uit de beroepsactiviteit | - worden de inkomsten die voortvloeien uit de beroepsactiviteit |
toegekend aan de personeelsleden van een instelling van internationaal | toegekend aan de personeelsleden van een instelling van internationaal |
publiek recht, ten belope van hun totaalbedrag verminderd met de | publiek recht, ten belope van hun totaalbedrag verminderd met de |
persoonlijke bijdragen ten behoeve van de door de instelling | persoonlijke bijdragen ten behoeve van de door de instelling |
georganiseerde verzekering voor de dekking van sociale | georganiseerde verzekering voor de dekking van sociale |
zekerheidsrisico's, als beroepsinkomsten beschouwd. | zekerheidsrisico's, als beroepsinkomsten beschouwd. |
De vervangingsinkomsten zijn, voor alle sociaal verzekerden, de | De vervangingsinkomsten zijn, voor alle sociaal verzekerden, de |
belastbare vervangingsinkomens. | belastbare vervangingsinkomens. |
De aldus bekomen inkomsten die betrekking hebben op een kalenderjaar | De aldus bekomen inkomsten die betrekking hebben op een kalenderjaar |
worden samengeteld en vervolgens gedeeld door twaalf, teneinde de | worden samengeteld en vervolgens gedeeld door twaalf, teneinde de |
maandbedragen te bepalen, die worden vastgesteld overeenkomstig | maandbedragen te bepalen, die worden vastgesteld overeenkomstig |
artikel 2.". | artikel 2.". |
HOOFDSTUK 2. - Bepalingen betreffende de huisarbeider | HOOFDSTUK 2. - Bepalingen betreffende de huisarbeider |
Art. 6.Artikel 15, § 4, eerste alinea, van de Algemene |
Art. 6.Artikel 15, § 4, eerste alinea, van de Algemene |
kinderbijslagwet, ingevoegd bij de wet van 4 april 2014, wordt | kinderbijslagwet, ingevoegd bij de wet van 4 april 2014, wordt |
aangevuld met de bepalingen onder 3°, luidende : | aangevuld met de bepalingen onder 3°, luidende : |
"3° de huisarbeider." | "3° de huisarbeider." |
Art. 7.Artikel 102, § 2, tweede alinea, van dezelfde wet, vervangen |
Art. 7.Artikel 102, § 2, tweede alinea, van dezelfde wet, vervangen |
bij de wet van 27 december 2004, wordt opgeheven. | bij de wet van 27 december 2004, wordt opgeheven. |
HOOFDSTUK 3. - Bepalingen betreffende de oninvorderbare betalingen | HOOFDSTUK 3. - Bepalingen betreffende de oninvorderbare betalingen |
Art. 8.In de Algemene kinderbijslagwet wordt een artikel 91/3 |
Art. 8.In de Algemene kinderbijslagwet wordt een artikel 91/3 |
ingevoegd, luidende : | ingevoegd, luidende : |
"De erkende vrije kinderbijslagfondsen laten de bedragen van de | "De erkende vrije kinderbijslagfondsen laten de bedragen van de |
onverschuldigde betalingen die vanaf 1 januari 2015 ter kennis worden | onverschuldigde betalingen die vanaf 1 januari 2015 ter kennis worden |
gebracht of oninvorderbaar worden verklaard of waarvoor vanaf | gebracht of oninvorderbaar worden verklaard of waarvoor vanaf |
diezelfde datum van terugvordering wordt afgezien, ten laste van de | diezelfde datum van terugvordering wordt afgezien, ten laste van de |
deelentiteiten overeenkomstig de door de deelentiteiten gezamenlijk | deelentiteiten overeenkomstig de door de deelentiteiten gezamenlijk |
vastgestelde aanknopingsfactoren voor de financiële tenlasteneming, in | vastgestelde aanknopingsfactoren voor de financiële tenlasteneming, in |
de volgende gevallen : | de volgende gevallen : |
1° wanneer afgezien wordt van terugvordering omdat die uit sociaal | 1° wanneer afgezien wordt van terugvordering omdat die uit sociaal |
oogpunt niet raadzaam is; | oogpunt niet raadzaam is; |
2° bij toepassing van artikel 119bis; | 2° bij toepassing van artikel 119bis; |
3° wanneer terugvordering technisch onmogelijk blijkt; | 3° wanneer terugvordering technisch onmogelijk blijkt; |
4° bij toepassing van artikel 22, § 3, van de wet van 11 april 1995 | 4° bij toepassing van artikel 22, § 3, van de wet van 11 april 1995 |
tot invoering van het handvest van de sociaal verzekerde. | tot invoering van het handvest van de sociaal verzekerde. |
De bedragen van de onverschuldigde betalingen die vóór 1 januari 2014 | De bedragen van de onverschuldigde betalingen die vóór 1 januari 2014 |
ter kennis werden gebracht, blijven in de gevallen bedoeld in het | ter kennis werden gebracht, blijven in de gevallen bedoeld in het |
eerste lid, echter ten laste van de reservefondsen van de | eerste lid, echter ten laste van de reservefondsen van de |
kinderbijslagfondsen, indien deze vanaf 1 januari 2015 oninvorderbaar | kinderbijslagfondsen, indien deze vanaf 1 januari 2015 oninvorderbaar |
worden verklaard of indien voor deze bedragen vanaf diezelfde datum | worden verklaard of indien voor deze bedragen vanaf diezelfde datum |
van terugvordering wordt afgezien." | van terugvordering wordt afgezien." |
Art. 9.In dezelfde wet wordt een artikel 91/4 ingevoegd, luidende : |
Art. 9.In dezelfde wet wordt een artikel 91/4 ingevoegd, luidende : |
"FAMIFED legt de rechtzetting op van de boekingen van de erkende vrije | "FAMIFED legt de rechtzetting op van de boekingen van de erkende vrije |
kinderbijslagfondsen wanneer die onverschuldigde gezinsbijslag | kinderbijslagfondsen wanneer die onverschuldigde gezinsbijslag |
aanrekenden ten laste van de deelentiteiten : | aanrekenden ten laste van de deelentiteiten : |
1° wanneer die moest aangerekend worden ten laste van hun reservefonds | 1° wanneer die moest aangerekend worden ten laste van hun reservefonds |
op basis van artikel 91, § 4, 2° ; | op basis van artikel 91, § 4, 2° ; |
2° in andere gevallen dan die bedoeld in artikel 91/3. | 2° in andere gevallen dan die bedoeld in artikel 91/3. |
Het fonds betaalt aan FAMIFED ten laste van zijn beheersrekening een | Het fonds betaalt aan FAMIFED ten laste van zijn beheersrekening een |
verhoging die 10 % bedraagt van de som waarop de rechtzetting | verhoging die 10 % bedraagt van de som waarop de rechtzetting |
betrekking heeft." | betrekking heeft." |
HOOFDSTUK 4. - Bepalingen betreffende het begrip meemoeder | HOOFDSTUK 4. - Bepalingen betreffende het begrip meemoeder |
Art. 10.In artikel 56bis, § 2, eerste lid, van de Algemene |
Art. 10.In artikel 56bis, § 2, eerste lid, van de Algemene |
Kinderbijslagwet, vervangen bij de wet van 12 augustus 2000, worden de | Kinderbijslagwet, vervangen bij de wet van 12 augustus 2000, worden de |
woorden "vader of moeder" vervangen door het woord "ouder". | woorden "vader of moeder" vervangen door het woord "ouder". |
Art. 11.In artikel 64, § 2, A, 2°, a), van dezelfde wet, vervangen |
Art. 11.In artikel 64, § 2, A, 2°, a), van dezelfde wet, vervangen |
bij de wet van 30 december 2009, worden de woorden "of in geval van | bij de wet van 30 december 2009, worden de woorden "of in geval van |
toepassing van de wet van 5 mei 2014 houdende de vaststelling van de | toepassing van de wet van 5 mei 2014 houdende de vaststelling van de |
afstamming van de meemoeder" ingevoegd tussen de woorden "of | afstamming van de meemoeder" ingevoegd tussen de woorden "of |
samenwonende van hetzelfde geslacht" en de woorden ", wordt het recht | samenwonende van hetzelfde geslacht" en de woorden ", wordt het recht |
op kinderbijslag bij voorrang vastgesteld". | op kinderbijslag bij voorrang vastgesteld". |
Art. 12.In artikel 66, eerste lid, van dezelfde wet, vervangen bij de |
Art. 12.In artikel 66, eerste lid, van dezelfde wet, vervangen bij de |
wet van 19 juli 2001, worden de woorden "een vader, een moeder, een | wet van 19 juli 2001, worden de woorden "een vader, een moeder, een |
stiefvader, een stiefmoeder" vervangen door de woorden "een ouder, een | stiefvader, een stiefmoeder" vervangen door de woorden "een ouder, een |
stiefouder" en worden de woorden "een vader of een moeder" vervangen | stiefouder" en worden de woorden "een vader of een moeder" vervangen |
door de woorden "een ouder". | door de woorden "een ouder". |
Art. 13.In artikel 69 van dezelfde wet worden de volgende wijzigingen |
Art. 13.In artikel 69 van dezelfde wet worden de volgende wijzigingen |
aangebracht : | aangebracht : |
1° in paragraaf 1, eerste lid, vervangen bij de wet van 30 december | 1° in paragraaf 1, eerste lid, vervangen bij de wet van 30 december |
2009, worden de woorden "of in geval van toepassing van de wet van 5 | 2009, worden de woorden "of in geval van toepassing van de wet van 5 |
mei 2014 houdende de vaststelling van de afstamming van de meemoeder" | mei 2014 houdende de vaststelling van de afstamming van de meemoeder" |
ingevoegd tussen de woorden "of samenwonende van hetzelfde geslacht" | ingevoegd tussen de woorden "of samenwonende van hetzelfde geslacht" |
en de woorden ", wordt de kinderbijslag betaald"; | en de woorden ", wordt de kinderbijslag betaald"; |
2° in paragraaf 3, vervangen bij de wet van 30 juli 2013, worden de | 2° in paragraaf 3, vervangen bij de wet van 30 juli 2013, worden de |
woorden "de vader, de moeder" vervangen door de woorden "een ouder". | woorden "de vader, de moeder" vervangen door de woorden "een ouder". |
3° in dezelfde paragraaf 3, eerste lid, worden de woorden "en 9° " | 3° in dezelfde paragraaf 3, eerste lid, worden de woorden "en 9° " |
ingevoegd tussen de woorden "artikel 594, 8° " en de woorden ", van | ingevoegd tussen de woorden "artikel 594, 8° " en de woorden ", van |
hetzelfde Wetboek"; | hetzelfde Wetboek"; |
4° dezelfde paragraaf 3 wordt aangevuld met een lid luidende : | 4° dezelfde paragraaf 3 wordt aangevuld met een lid luidende : |
"De veranderingen van bijslagtrekkende die het gevolg zijn van het | "De veranderingen van bijslagtrekkende die het gevolg zijn van het |
verzet vermeld in artikel 31, § 3, van het koninklijk besluit houdende | verzet vermeld in artikel 31, § 3, van het koninklijk besluit houdende |
regeling van de gezinsbijslag ten voordele van de zelfstandigen van 8 | regeling van de gezinsbijslag ten voordele van de zelfstandigen van 8 |
april 1976, blijven van kracht voor de toepassing van deze wet.". | april 1976, blijven van kracht voor de toepassing van deze wet.". |
Art. 14.In artikel 73bis, § 1, derde lid, 1°, van dezelfde wet, |
Art. 14.In artikel 73bis, § 1, derde lid, 1°, van dezelfde wet, |
laatst gewijzigd bij het koninklijk besluit van 11 december 2001, | laatst gewijzigd bij het koninklijk besluit van 11 december 2001, |
worden de woorden "van de vader of van de moeder" vervangen door de | worden de woorden "van de vader of van de moeder" vervangen door de |
woorden "van één van de ouders". | woorden "van één van de ouders". |
Art. 15.In artikel 8, § 1, tweede lid van het koninklijk besluit van |
Art. 15.In artikel 8, § 1, tweede lid van het koninklijk besluit van |
25 oktober 1971 tot uitvoering van de wet van 20 juli 1971 tot | 25 oktober 1971 tot uitvoering van de wet van 20 juli 1971 tot |
instelling van gewaarborgde gezinsbijslag, worden de woorden "de | instelling van gewaarborgde gezinsbijslag, worden de woorden "de |
overlevende vader of moeder" vervangen door de woorden "de overlevende | overlevende vader of moeder" vervangen door de woorden "de overlevende |
ouder". | ouder". |
HOOFDSTUK 5. - Bepalingen betreffende de inkomensgrensbedragen | HOOFDSTUK 5. - Bepalingen betreffende de inkomensgrensbedragen |
Art. 16.In artikel 2, eerste lid, van het koninklijk besluit van 26 |
Art. 16.In artikel 2, eerste lid, van het koninklijk besluit van 26 |
oktober 2004 tot uitvoering van de artikelen 42bis en 56, § 2, van de | oktober 2004 tot uitvoering van de artikelen 42bis en 56, § 2, van de |
Algemene kinderbijslagwet, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van | Algemene kinderbijslagwet, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van |
28 september 2008 en 5 februari 2014, worden de woorden "voortvloeiend | 28 september 2008 en 5 februari 2014, worden de woorden "voortvloeiend |
uit de toepassing van de artikelen 212, zesde lid, en 213, eerste lid, | uit de toepassing van de artikelen 212, zesde lid, en 213, eerste lid, |
eerste zin," vervangen door de woorden "voortvloeiend uit de | eerste zin," vervangen door de woorden "voortvloeiend uit de |
toepassing van de artikelen 212, zevende lid, en 213, eerste lid, | toepassing van de artikelen 212, zevende lid, en 213, eerste lid, |
eerste zin,". | eerste zin,". |
Art. 17.In artikel 41, tweede streepje, van de Algemene |
Art. 17.In artikel 41, tweede streepje, van de Algemene |
kinderbijslagwet van 19 december 1939, hersteld bij de wet van 27 | kinderbijslagwet van 19 december 1939, hersteld bij de wet van 27 |
april 2007 en gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 28 september | april 2007 en gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 28 september |
2008 en 5 februari 2014, worden de woorden "voortvloeiend uit de | 2008 en 5 februari 2014, worden de woorden "voortvloeiend uit de |
toepassing van de artikelen 212, zesde lid, en 213, eerste lid, eerste | toepassing van de artikelen 212, zesde lid, en 213, eerste lid, eerste |
zin," vervangen door de woorden "voortvloeiend uit de toepassing van | zin," vervangen door de woorden "voortvloeiend uit de toepassing van |
de artikelen 212, zevende lid, en 213, eerste lid, eerste zin,". | de artikelen 212, zevende lid, en 213, eerste lid, eerste zin,". |
Art. 18.In artikel 42bis, § 4, tweede lid, a), van dezelfde wet, |
Art. 18.In artikel 42bis, § 4, tweede lid, a), van dezelfde wet, |
vervangen bij de wet van 27 december 2006 en gewijzigd bij de wet van | vervangen bij de wet van 27 december 2006 en gewijzigd bij de wet van |
22 december 2008 en het koninklijk besluit van 5 februari 2014, worden | 22 december 2008 en het koninklijk besluit van 5 februari 2014, worden |
de woorden "voortvloeiend uit de toepassing van artikelen 212, zesde | de woorden "voortvloeiend uit de toepassing van artikelen 212, zesde |
lid en 213, eerste lid, eerste zin," vervangen door de woorden | lid en 213, eerste lid, eerste zin," vervangen door de woorden |
"voortvloeiend uit de toepassing van de artikelen 212, zevende lid, en | "voortvloeiend uit de toepassing van de artikelen 212, zevende lid, en |
213, eerste lid, eerste zin,". | 213, eerste lid, eerste zin,". |
HOOFDSTUK 6. - Inwerkingtreding van het samenwerkingsakkoord | HOOFDSTUK 6. - Inwerkingtreding van het samenwerkingsakkoord |
Art. 19.De inwerkingtreding van de bepalingen van dit |
Art. 19.De inwerkingtreding van de bepalingen van dit |
samenwerkingsakkoord wordt als volgt vastgelegd : | samenwerkingsakkoord wordt als volgt vastgelegd : |
1° met betrekking tot hoofdstuk 1 hebben de artikelen 1, 2, 3 en 4 | 1° met betrekking tot hoofdstuk 1 hebben de artikelen 1, 2, 3 en 4 |
uitwerking met ingang van 30 juni 2014; | uitwerking met ingang van 30 juni 2014; |
2° met betrekking tot hetzelfde hoofdstuk 1 heeft artikel 5 uitwerking | 2° met betrekking tot hetzelfde hoofdstuk 1 heeft artikel 5 uitwerking |
met ingang van 1 januari 2015, met uitzondering van de bepalingen die | met ingang van 1 januari 2015, met uitzondering van de bepalingen die |
de berekening van de beroepsinkomsten van de zelfstandigen beogen en | de berekening van de beroepsinkomsten van de zelfstandigen beogen en |
die uitwerking hebben met ingang van 30 juni 2014; | die uitwerking hebben met ingang van 30 juni 2014; |
3° met betrekking tot hoofdstuk 2 hebben de artikelen 6 en 7 | 3° met betrekking tot hoofdstuk 2 hebben de artikelen 6 en 7 |
uitwerking met ingang van 1 oktober 2014; | uitwerking met ingang van 1 oktober 2014; |
4° met betrekking tot hoofdstuk 3 hebben de artikelen 8 en 9 | 4° met betrekking tot hoofdstuk 3 hebben de artikelen 8 en 9 |
uitwerking met ingang van 1 januari 2015; | uitwerking met ingang van 1 januari 2015; |
5° met betrekking tot hoofdstuk 4 hebben de artikelen 10, 11, 12, 13, | 5° met betrekking tot hoofdstuk 4 hebben de artikelen 10, 11, 12, 13, |
met uitzondering van 3° en 4°, en de artikelen 14 en 15 uitwerking met | met uitzondering van 3° en 4°, en de artikelen 14 en 15 uitwerking met |
ingang van 1 januari 2015; | ingang van 1 januari 2015; |
6° met betrekking tot hetzelfde hoofdstuk 4 heeft artikel 13, 3° en | 6° met betrekking tot hetzelfde hoofdstuk 4 heeft artikel 13, 3° en |
4°, uitwerking met ingang van 30 juni 2014; | 4°, uitwerking met ingang van 30 juni 2014; |
7° met betrekking tot hoofdstuk 5 hebben de artikelen 16, 17 en 18 | 7° met betrekking tot hoofdstuk 5 hebben de artikelen 16, 17 en 18 |
uitwerking met ingang van 1 juli 2015. | uitwerking met ingang van 1 juli 2015. |
Art. 20.Dit samenwerkingsakkoord heeft uitwerking na goedkeuring door |
Art. 20.Dit samenwerkingsakkoord heeft uitwerking na goedkeuring door |
de respectievelijke bevoegde wetgevers, met ingang van de dag waarop | de respectievelijke bevoegde wetgevers, met ingang van de dag waarop |
de laatste goedkeuring in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt. | de laatste goedkeuring in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt. |
Art. 21.Dit samenwerkingsakkoord heeft niet tot gevolg dat de |
Art. 21.Dit samenwerkingsakkoord heeft niet tot gevolg dat de |
wijzigingen die het aan de regelgevende teksten aanbrengt de aard van | wijzigingen die het aan de regelgevende teksten aanbrengt de aard van |
die teksten wijzigen. | die teksten wijzigen. |
Getekend te Brussel, op 14 juli 2016, in één origineel exemplaar in | Getekend te Brussel, op 14 juli 2016, in één origineel exemplaar in |
het Nederlands, het Frans en het Duits, dat zal worden gedeponeerd bij | het Nederlands, het Frans en het Duits, dat zal worden gedeponeerd bij |
de Centrale Secretarie van het Overlegcomité dat zal instaan voor de | de Centrale Secretarie van het Overlegcomité dat zal instaan voor de |
eensluidend verklaarde afschriften en de publicatie in het Belgisch | eensluidend verklaarde afschriften en de publicatie in het Belgisch |
Staatsblad. | Staatsblad. |
Minister-President van de Vlaamse Regering, | Minister-President van de Vlaamse Regering, |
G. BOURGEOIS | G. BOURGEOIS |
Vlaams Minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, | Vlaams Minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, |
J. VANDEURZEN | J. VANDEURZEN |
Minister-President van de Waalse Regering, | Minister-President van de Waalse Regering, |
P. MAGNETTE | P. MAGNETTE |
Waals Minister van Openbare Werken, Gezondheidszorg, Sociale Actie en | Waals Minister van Openbare Werken, Gezondheidszorg, Sociale Actie en |
Patrimonium, | Patrimonium, |
M. PREVOT | M. PREVOT |
Minister-President van de Duitstalige Gemeenschap, | Minister-President van de Duitstalige Gemeenschap, |
O. PAASCH | O. PAASCH |
Minister van de Duitstalige Gemeenschap van Gezin, Gezondheid en | Minister van de Duitstalige Gemeenschap van Gezin, Gezondheid en |
Sociale Aangelegenheden, | Sociale Aangelegenheden, |
A. ANTONIADIS | A. ANTONIADIS |
Voorzitter van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke | Voorzitter van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke |
Gemeenschapscommissie, | Gemeenschapscommissie, |
R. VERVOORT | R. VERVOORT |
Lid van het Verenigd College, bevoegd voor het beleid inzake Bijstand | Lid van het Verenigd College, bevoegd voor het beleid inzake Bijstand |
aan personen, het Gezinsbeleid en de Filmkeuring, | aan personen, het Gezinsbeleid en de Filmkeuring, |
C. FREMAULT | C. FREMAULT |
Lid van het Verenigd College, bevoegd voor het beleid inzake Bijstand | Lid van het Verenigd College, bevoegd voor het beleid inzake Bijstand |
aan personen, het Gezinsbeleid en de Filmkeuring, | aan personen, het Gezinsbeleid en de Filmkeuring, |
P. SMET | P. SMET |