gepubliceerd op 30 september 1997
Ministerieel besluit houdende vaststelling van het bedrag per aangeslotene dat de sociale verzekeringskassen voor zelfstandigen ten laste van hun werkingskosten moeten doorstorten aan het Rijksinstituut voor de Sociale Verzekeringen der Zelfstandigen tot vergoeding van de informaticakosten die dit Instituut voor hen heeft gemaakt
31 JULI 1997. Ministerieel besluit houdende vaststelling van het bedrag per aangeslotene dat de sociale verzekeringskassen voor zelfstandigen ten laste van hun werkingskosten moeten doorstorten aan het Rijksinstituut voor de Sociale Verzekeringen der Zelfstandigen tot vergoeding van de informaticakosten die dit Instituut voor hen heeft gemaakt
De Minister van Landbouw en de Kleine en Middelgrote Ondernemingen, Gelet op het koninklijk besluit nr. 38 van 27 juli 1967 houdende inrichting van het sociaal statuut der zelfstandigen, inzonderheid op artikel 20, § 4bis, ingevoegd bij de wet van 20 december 1995 houdende sociale bepalingen, Besluit :
Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit dient te worden verstaan onder : 1° "Rijksinstituut" : het Rijksinstituut voor de Sociale Verzekeringen der Zelfstandigen, bedoeld bij artikel 21 van het koninklijk besluit nr.38 van 27 juli 1967 houdende inrichting van het sociaal statuut der zelfstandigen; 2° "sociale verzekeringskassen" : de in artikel 20, § 1, van hetzelfde besluit bedoelde vrije sociale verzekeringskassen voor zelfstandigen, evenals de in artikel 20, § 3, van hetzelfde besluit bedoelde Nationale Hulpkas voor de Sociale Verzekeringen der Zelfstandigen.
Art. 2.§ 1. De jaarlijkse vergoeding die de sociale verzekeringskassen aan het Rijksinstituut verschuldigd zijn voor de informaticakosten die dit Instituut voor hen heeft gemaakt, wordt berekend door het totaal aantal op 30 juni van het voorafgaande kalenderjaar bij de sociale verzekeringskas aangesloten leden te vermenigvuldigen met het bedrag vermeld in artikel 3 van dit besluit. § 2. De vaststelling van het aantal aangesloten leden, bedoeld in § 1, gebeurt aan de hand van de statistieken die het Rijksinstituut aan haar Raad van Beheer bezorgd.
Art. 3.Het bedrag per aangeslotene wordt vastgesteld op 70 frank voor het jaar 1997.
Art. 4.Het Rijksinstituut vordert in de loop van de derde maand van ieder kwartaal een vierde op van de in artikel 2, § 1, van dit besluit bedoelde vergoeding.
Het opgevorderde bedrag dient door de sociale verzekeringskassen betaald te worden vóór het einde van de eerste maand van het daaropvolgende kwartaal.
Art. 5.§ 1. Op het einde van elk kalenderjaar worden, in onderling overleg tussen de vertegenwoordigers van het Rijksinstituut en van de sociale verzekeringskassen, de werkelijk door het Rijksinstituut gemaakte informaticakosten vergeleken met de door de sociale verzekeringskassen betaalde vergoedingen. § 2. Het eventueel debet of credit wordt in aanmerking genomen bij de bepaling van het bedrag per aangeslotene voor het daaropvolgend kalenderjaar.
Art. 6.In afwijking van artikel 4 wordt de vergoeding voor de eerste twee kwartalen van 1997 opgevorderd in de loop van het derde kwartaal.
Deze vergoedingen dienen betaald te worden vóór het einde van de maand volgend op die van de invordering.
Art. 7.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 1997.
Brussel, 31 juli 1997.
K. PINXTEN