29 JANUARI 1998. Ministerieel besluit tot uitvoering van het koninklijk besluit van 19 december 1997 tot vaststelling van de vaste personeelsformatie van het secretariaat van de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven

De Minister van Economie, Gelet op het koninklijk besluit van 19 december 1997 tot vaststelling van de vaste personeelsformatie van het secretariaat van de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven;

Gelet op het met redenen omkleed advies van het basisoverlegcomité van de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven, gegeven op 2 december 1996;

Gelet op het advies van de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven;

Gelet op het advies van de regeringscommissaris, gegeven op 22 mei 1997;

Gelet op het akkoord van de Minister van Begroting, gegeven op 9 september 1997;

Gelet op het akkoord van de Minister van Ambtenarenzaken, gegeven op 9 september 1997, Besluit :

Artikel 1.De betrekkingen opgenomen in artikel 1 van het koninklijk besluit van 19 december 1997 tot vaststelling van de vaste personeelsformatie van het secretariaat van de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven worden onderverdeeld als volgt : a) administratief personeel : 5 van de 13 betrekkingen van adjunct-adviseur worden bezoldigd in de weddeschaal 10C; 1 van de 3 betrekkingen van vertaler-revisor wordt bezoldigd in de weddeschaal 10C; 2 van de 8 betrekkingen van adviseur worden bezoldigd in de weddeschaal 13B; 1 van de 2 betrekkingen van vertaler-revisor-directeur wordt bezoldigd in de weddeschaal 13B; de betrekking van eerstaanwezend directiesecretaris kan worden bezoldigd in de weddeschaal 28B; 1 van de 3 betrekkingen van bestuurschef wordt bezoldigd in de weddeschaal 22B; 4 van de 22 betrekkingen van klerk worden bezoldigd in de weddeschaal 30F; 6 van de 22 betrekkingen van klerk worden bezoldigd in de weddeschaal 30H; 2 van de 22 betrekkingen van klerk worden bezoldigd in de weddeschaal 30I; b) meesters-, vak- en dienstpersoneel : 2 van de 4 betrekkingen van geschoold arbeider worden bezoldigd in de weddeschaal 42E.

Art. 2.In voorkomend geval beletten de ambtenaren die, met toepassing van de verordeningsbepalingen houdende het statuut van het personeel, in overtal zijn opgenomen in de betrekkingen van een weddeschaal, elke bevordering door verhoging in weddeschaal die afhankelijk is van het vacant zijn van een betrekking, zolang de overtallige personeelsbezetting blijft bestaan in vergelijking met het aantal in artikel 1 vastgestelde betrekkingen.

Art. 3.Het ministerieel besluit van 25 juli 1995 tot uitvoering van het koninklijk besluit van 23 maart 1995 tot vaststelling van de vaste personeelsformatie van het secretariaat van de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven wordt opgeheven.

Art. 4.Dit besluit treedt in werking op dezelfde dag als het koninklijk besluit van 19 december 1997 tot vaststelling van de vaste personeelsformatie van het secretariaat van de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven.

Brussel, 29 januari 1998.

E. DI RUPO