26 MEI 1998. - Ministerieel besluit tot vaststelling van de wijze van uitgifte van muntstukken in goud van 50 ECU en in zilver van 5 ECU, jaartal 1998, ter gelegenheid van de vijftigste verjaardag van de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens

De Minister van Financiën, Gelet op de wet van 8 mei 1924 betreffende de handel in en het smelten van geldstukken, inzonderheid op artikel 1;

Gelet op de wet van 12 juni 1930 tot oprichting van een Muntfonds, inzonderheid op artikel 2, gewijzigd bij de wet van 23 december 1988, houdende bepalingen met betrekking tot het monetair statuut, de Nationale Bank van België, het monetair beleid en het Muntfonds;

Gelet op het koninklijk besluit van 3 maart 1987 tot vaststelling van de tegenwaarde in Belgische frank van de in ECU uitgedrukte muntstukken;

Gelet op het koninklijk besluit van 26 mei 1998 betreffende de uitgifte van muntstukken in goud van 50 ECU en van muntstukken in zilver van 5 ECU, jaartal 1998, ter gelegenheid van de vijftigste verjaardag van de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 7 april 1998;

Gelet op het akkoord van de Minister van Begroting, gegeven op 30 april 1998;

Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, gewijzigd bij de wet van 9 augustus 1980;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid ten gevolge van de spoedige uitgifte datum welke op 1 juni 1998 werd vastgelegd, het commercieel karakter van de uitgifte die op korte termijn is gepland en het bijzonder statuut van de Koninklijke Munt van België;

Overwegende dat de intrinsieke waarde van de in ECU uitgedrukte muntstukken hoger ligt dan de nominale waarde, Besluit :

Artikel 1.De prijs van uitgifte van het gouden muntstuk van 50 ECU, jaartal 1998, wordt vastgesteld op 11 000 Belgische frank. De prijs van uitgifte van het zilveren muntstuk van 5 ECU, jaartal 1998, wordt vastgesteld op 1 300 Belgische frank.

Art. 2.Voor deze muntstukken worden opgeheven de verbodsbepalingen om geldstukken te kopen en te verkopen, alsook de verbodsbepalingen inzake aankondiging of aanbieding betreffende deze verrichtingen, vervat in artikel 1 van de wet van 8 mei 1924 betreffende de handel in en het smelten van geldstukken.

Art. 3.De wederinkoop van deze muntstukken geschiedt tegen de nominale waarde in ECU, waarvan de tegenwaarde in Belgische frank wordt vastgesteld overeenkomstig artikel 1 van het koninklijk besluit van 3 maart 1987, tot vaststelling van de tegenwaarde in Belgische frank van de in ECU uitgedrukte muntstukken.

Art. 4.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.

Brussel, 26 mei 1998.

Ph. MAYSTADT