Etaamb.openjustice.be
Ministerieel Besluit van 24 juni 1999
gepubliceerd op 11 augustus 1999

Ministerieel besluit houdende goedkeuring van het bijzonder reglement van de publieke entrepots van het type F te Meer , Mechelen, Nijvel, Brussel en Vilvoorde

bron
ministerie van financien
numac
1999003432
pub.
11/08/1999
prom.
24/06/1999
ELI
eli/besluit/1999/06/24/1999003432/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

24 JUNI 1999. - Ministerieel besluit houdende goedkeuring van het bijzonder reglement van de publieke entrepots van het type F te Meer (Hoogstraten), Mechelen, Nijvel, Brussel en Vilvoorde


De Minister van Financiën, Gelet op de wet van 29 december 1992 betreffende de douane-entrepots (1);

Gelet op het ministerieel besluit van 24 december 1993 betreffende de douane-entrepots, inzonderheid op de artikelen 10 en 11 (2);

Gelet op de beslissing van de Gemeenteraad van de Stad Hoogstraten van 29 juli 1996;

Gelet op de beslissing van de Gemeenteraad van de Stad Mechelen van 19 december 1996;

Gelet op de beslissing van de Gemeenteraad van de Stad Nijvel van 23 december 1996;

Gelet op de beslissing van de Maatschappij van Publiek Recht voor de Haven van Brussel van 29 november 1996;

Gelet op de beslissing van de n.v. NOVOVIL te Vilvoorde van 2 oktober 1997, Besluit :

Artikel 1.Het bijzonder reglement van de publieke entrepots van het type F te Meer (Hoogstraten), Mechelen, Nijvel, Brussel en Vilvoorde, respectievelijk gevoegd als bijlagen 1, 2, 3, 4 en 5 bij dit besluit, wordt goedgekeurd.

Art. 2.De hiernavermelde ministeriële besluiten worden opgeheven : - het ministerieel besluit van 7 december 1982 houdende goedkeuring van het bijzonder reglement van het openbaar entrepot te Mechelen (3); - het ministerieel besluit van 28 januari 1987 houdende goedkeuring van het bijzonder reglement van het openbaar entrepot te Meer (Hoogstraten) (4); - het ministerieel besluit van 19 maart 1990 houdende goedkeuring van het bijzonder reglement van het openbaar entrepot te Nijvel (5); - het ministerieel besluit van 8 januari 1990 houdende goedkeuring van het bijzonder reglement van het openbaar entrepot te Brussel (6).

Art. 3.Dit besluit treedt in werking op de dag van zijn bekendmaking in het Belgisch Staatsblad.

Brussel, 24 juni 1999.

J.-J. VISEUR _______ Nota's (1) Belgisch Staatsblad van 19 februari 1993.(2) Belgisch Staatsblad van 18 januari 1994.(3) Belgisch Staatsblad van 5 januari 1983.(4) Belgisch Staatsblad van 19 februari 1987.(5) Belgisch Staatsblad van 11 april 1990.(6) Belgisch Staatsblad van 23 januari 1990. Bijlage 1 bij het ministerieel besluit van 24 juni 1999 Het bijzonder reglement van het publiek entrepot van het type F te Meer (Hoogstraten) wordt vastgelegd als volgt : BIJZONDER REGLEMENT VAN HET PUBLIEK ENTREPOT VAN HET TYPE F TE MEER (HOOGSTRATEN) I. Dagen en uren van openstelling van het publiek entrepot

Artikel 1.De dagen en uren van openstelling van het publiek entrepot en van het magazijn voor tijdelijke opslag zijn vastgesteld van maandag tot en met vrijdag van 8.00 uur tot 16.30 uur.

II. Politiemaatregelen en maatregelen van inwendige orde

Art. 2.§ 1. Het is slechts toegestaan het entrepot binnen of buiten te gaan langs de daartoe aangewezen in- of uitgangen. Dezelfde in- of uitgangen moeten worden gebruikt voor het binnenbrengen of wegnemen van goederen in of uit het entrepot.

Buiten de dagen en uren van openstelling van het entrepot mag niemand toegang hebben tot het entrepot of er verblijven zonder schriftelijke machtiging van de eerstaanwezend inspecteur bij een fiscaal bestuur (kantoor). § 2. De toegang tot het entrepot kan worden verboden aan elke persoon die er niet werd ontboden voor zijn zaken of voor de behoeften van de dienst.

De gewestelijk directeur kan daarenboven de toegang tot het entrepot verbieden aan personen die veroordeeld zijn geweest in verband met zaken die het entrepot of de douanewetgeving in het algemeen aanbelangen.

Art. 3.Alle soorten afval van goederen, verpakkingen, enz. moeten zo spoedig mogelijk worden weggehaald door de entrepositaris en op zijn kosten.

Art. 4.De douaneambtenaren, al dan niet belast met een politieopdracht, mogen volgens de richtlijnen van de eerstaanwezend inspecteur bij een fiscaal bestuur (controle of kantoor) alle nodige of nuttige maatregelen treffen betreffende het laden, het lossen, het verplaatsen of het wegnemen van colli ingeval van belemmering van de kaaien, verhindering van verificatie, enz.

In ieder geval is de administratie niet aansprakelijk voor colli die zich op de kaaien bevinden en de behandelingen die zij zullen moeten ondergaan.

Art. 5.Overeenkomstig artikel 15 van de algemene wet inzake douane en accijnzen moet het gemeentepersoneel of het personeel dat voor rekening van de gebruikende firma's in het entrepot zal werken, eerst erkend zijn door de gewestelijk directeur. Deze erkenning kan afhankelijk worden gesteld van het overleggen van een getuigschrift van goed zedelijk gedrag.

De gewestelijk directeur kan de erkenning weigeren of op elk moment intrekken.

Art. 6.De firma's of de gemeente zijn verantwoordelijk voor de daden begaan door hun werknemers terwijl ze in het entrepot werken.

Art. 7.De in de artikelen 5 en 6 bedoelde personen mogen zich slechts in het entrepot bevinden indien ze een kenteken dragen dat hun identificatie mogelijk maakt. De vorm van dit kenteken en de vermeldingen die erop moeten voorkomen worden vastgelegd door de Bestuurscommissie van het publiek entrepot. De kosten van het kenteken worden gedragen door de werkgever.

Art. 8.De overdracht van het in artikel 7 bedoelde kenteken is verboden.

Art. 9.In geval van gegronde twijfel kan het in het entrepot tewerkgestelde personeel door de douane worden gefouilleerd, in het bijzonder om na te gaan of geen goederen of andere bezittingen uit het entrepot worden ontvreemd.

Art. 10.Het is verboden te roken, vuur te maken of een vlam binnen het entrepot te brengen.

Het is evenmin toegelaten elektrische toestellen, zoals koffiezetapparaten en dergelijke, voor privé-doeleinden te gebruiken in het entrepot.

Art. 11.Het entrepot wordt enkel verlicht door elektriciteit en de hef-, laad- en lostoestellen met eigen beweegkracht moeten elektrisch worden aangedreven.

Art. 12.Geen enkel ledig recipiënt mag in het entrepot worden binnengebracht zonder schriftelijke machtiging van de eerstaanwezend inspecteur bij een fiscaal bestuur (kantoor).

Art. 13.De merken die zijn vermeld op de documenten voor inslag moeten op blijvende wijze worden aangebracht op de opgeslagen goederen, tenzij een machtiging wordt verleend door de eerstaanwezend inspecteur bij een fiscaal bestuur (kantoor), in het bijzonder in het kader van de gebruikelijke behandelingen.

Art. 14.De goederen en de colli moeten voorzichtig worden behandeld teneinde breuk of beschadiging aan het gebouw of aan de goederen te voorkomen.

In geval van schade stellen de douaneambtenaren een proces-verbaal op.

Elke schadeloosstelling komt ten laste van de dader van de feiten.

III. Magazijnrechten

Art. 15.Overeenkomstig de artikelen 13 tot 15 van het ministerieel besluit van 24 december 1993 betreffende de douane-entrepots stelt de gemeenteraad de magazijnrechten vast. Het tarief van de magazijnrechten wordt door haar aangeplakt in het entrepot.

IV. Goederen welke niet in het publiek entrepot zijn toegelaten

Art. 16.Zijn niet toegelaten in het entrepot : - levende dieren; - springstoffen en oorlogsmunitie, zoals mijnen, granaten, enz.; - goederen die zowel bij invoer als bij doorvoer zijn verboden; - goederen waarvan de aanwezigheid in het entrepot andere goederen kan schaden; - ontvlambare, radioactieve, toxische, oxyderende, verbranding teweegbrengende, bijtende of corroderende stoffen, alsmede de producten die uit dergelijke stoffen zijn vervaardigd of dergelijke stoffen bevatten.

Art. 17.Zijn in het bijzonder verboden bij inslag en opslag in het entrepot : - sterke zuren : zoutzuur, salpeterzuur, zwavelzuur en fluorwaterstof; - chemische lucifers en zwavellucifers; - gewelddadige giffen : arsenicum in poeder, cyanide, strichnine; - pyrotechnische artikelen; - harshoudend hout; - vette wolgarens; - kalk; - houtskool en steenkool; - gedroogde vis; - meststoffen; - terpentijnolie; - etherische oliën; - beenderen van alle soorten; - pek; - zwavel; - alle ongezonde of gevaarlijke producten.

Art. 18.De lijst van de goederen die zijn verboden bij inslag en opslag in het entrepot moet worden goedgekeurd door de gemeenteraad en de gewestelijk directeur der douane en accijnzen en kan periodiek worden aangevuld of herzien. De lijst wordt aangeplakt in het entrepot.

V. Minimum toegelaten hoeveelheden bij inslag in en bij uitslag uit het publiek entrepot

Art. 19.Er zijn geen minimumhoeveelheden bepaald bij inslag in of bij uitslag uit het entrepot.

VI. Plaatsing en stuwing van de goederen in het publiek entrepot - Verificatie en wegneming van goederen

Art. 20.De goederen worden opgeslagen op de plaats aangeduid door de eerstaanwezend inspecteur bij een fiscaal bestuur (kantoor) of in de concessie verhuurd door de gemeenteraad aan de entrepositaris.

Zij moeten per soort en afzonderlijk worden gestuwd op de wijze die de eerstaanwezend inspecteur bij een fiscaal bestuur (kantoor) voorschrijft.

Het maximum toegelaten gewicht per vierkante meter bedraagt 2 000 kg.

Art. 21.Het is verboden de stuwing of de plaatsing van de goederen in het entrepot te veranderen, tenzij met toelating van de eerstaanwezend inspecteur bij een fiscaal bestuur (kantoor).

De veranderingen van plaatsing of stuwing, nodig in het belang van de dienst of om andere redenen, geschieden in aanwezigheid van de entrepositaris; de daaraan verbonden kosten zijn ten laste van de entrepositaris.

Art. 22.Bij uitslag uit het entrepot moet de gehele partij goederen die op eenzelfde document is vermeld, voor de verificatie worden bijeengebracht op de daartoe door de douane aangeduide plaats.

De goederen moeten op een zodanige wijze worden bijeengebracht dat de verificatie gemakkelijk kan gebeuren. Zodra de verificatie is beëindigd, worden de goederen ter beschikking gelaten van de aangevers op de hierboven vermelde plaats.

Art. 23.De goederen die zijn geverifieerd moeten ten laatste de tweede werkdag volgend op deze van het visum van verificatie worden weggenomen.

Art. 24.Ingeval de entrepositaris zich niet houdt aan de voorschriften van de artikelen 3 en 23 zullen deze van ambtswege op zijn kosten worden uitgevoerd.

Art. 25.De colli waarvan de verificatie werd onderbroken of uitgesteld, moeten opnieuw worden gesloten en in een door de eerstaanwezend inspecteur bij een fiscaal bestuur (kantoor) aangeduid lokaal worden geplaatst. De colli blijven onderworpen aan de magazijnrechten.

Art. 26.In geval van overdracht van goederen in het entrepot dient de nieuwe entrepositaris al de hoger vermelde verplichtingen na te komen; noch de reden van de overdracht, noch de hoedanigheid van de nieuwe entrepositaris kunnen afwijkingen op onderhavig artikel tot gevolg hebben.

Het overgedragen gedeelte moet afzonderlijk worden gestuwd.

VII. Monsterneming

Art. 27.Monsters mogen slechts worden weggenomen na overlegging van een aangifte ten verbruik en betaling van de rechten.

VIII. Behandeling van goederen in het publiek entrepot

Art. 28.De behandelingen van goederen die zijn opgeslagen onder de regeling entrepot zijn toegestaan onder de voorwaarden van artikel 109 van Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad van 12 oktober 1992 tot opstelling van het Communautair douanewetboek en van artikel 522 van Verordening (EEG) nr. 2454/93 van de Commissie van 2 juli 1993 houdende vaststelling van enkele bepalingen ter uitvoering van Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad tot vaststelling van het Communautair douanewetboek.

Art. 29.De behandelingen zijn onderworpen aan een voorafgaande machtiging van de eerstaanwezend inspecteur bij een fiscaal bestuur (kantoor). Elke behandeling die wordt verricht zonder voorafgaande machtiging wordt bestraft met een boete van 25.000 tot 50.000 frank bij toepassing van artikel 21 van de algemene wet inzake douane en accijnzen.

Art. 30.In bepaalde gevallen kan de eerstaanwezend inspecteur bij een fiscaal bestuur (kantoor) eisen dat de behandelingen worden verricht op een speciaal aangewezen plaats.

IX. Uitstalling en verkoop van goederen

Art. 31.Geen enkele openbare verkoop mag worden georganiseerd in het entrepot. De in het entrepot opgeslagen goederen mogen bijgevolg niet worden uitgestald met het oog op een dergelijke verkoop.

X. Voorbehouden lokalen en emplacementen

Art. 32.In het entrepot kunnen lokalen en emplacementen ter beschikking van de entrepositarissen worden gesteld voor hun exclusieve behoeften; deze behoeften mogen geen overtredingen van onderhavig reglement tot gevolg hebben.

Art. 33.De toewijzing van deze voorbehouden lokalen en emplacementen geschiedt door de gemeenteraad. De eerstaanwezend inspecteur bij een fiscaal bestuur (kantoor) kan in dit verband het naleven van de bepalingen van onderhavig reglement en van sommige wettelijke of administratieve voorschriften opleggen. Hij kan met name opleggen dat de emplacementen op een bepaalde wijze worden afgebakend.

Art. 34.De voorwaarden en de kosten van de terbeschikkingstelling van voorbehouden lokalen en emplacementen worden vastgelegd in het contract tussen de gemeenteraad en de entrepositaris.

Art. 35.De entrepositaris die al zijn opgeslagen goederen overdraagt aan een derde kan hem tegelijkertijd het gebruik van het voorbehouden lokaal of emplacement slechts overdragen na goedkeuring van de gemeenteraad en de eerstaanwezend inspecteur bij een fiscaal bestuur (kantoor).

XI. Algemene bepalingen

Art. 36.Onverminderd de bepalingen van artikel 29 wordt elke inbreuk op het bijzonder reglement, overeenkomstig artikel 22 van de wet van 29 december 1992 betreffende de douane-entrepots, bestraft met een boete van 5.000 tot 25.000 frank.

Art. 37.De weigering zich te onderwerpen aan de fouillering, voorzien in artikel 9, zal noodzakelijkerwijze de intrekking van de toestemming, voorzien in artikel 5, tot gevolg hebben, bovenop de boete waarvan sprake in artikel 36.

Mij bekend om te worden gevoegd bij het ministerieel besluit van 24 juni 1999.

J.-J. VISEUR

Bijlage 2 bij het ministerieel besluit van 24 juni 1999.

Het bijzonder reglement van het publiek entrepot van het type F te Mechelen wordt vastgelegd als volgt : BIJZONDER REGLEMENT VAN HET PUBLIEK ENTREPOT VAN HET TYPE F TE MECHELEN I. Dagen en uren van openstelling van het publiek entrepot

Artikel 1.De dagen en uren van openstelling van het publiek entrepot en van het magazijn voor tijdelijke opslag komen overeen met de dagen en uren van openstelling van het douanekantoor te Mechelen D.A.E., zoals opgenomen in cijfer III, B, van de tabel gevoegd bij het ministerieel besluit van 24 december 1992 betreffende de kantoren der douane en accijnzen.

II. Politiemaatregelen en maatregelen van inwendige orde

Art. 2.§ 1. Het is slechts toegestaan het entrepot binnen of buiten te gaan langs de daartoe aangewezen in- of uitgangen. Dezelfde in- of uitgangen moeten worden gebruikt voor het binnenbrengen of wegnemen van goederen in of uit het entrepot.

Buiten de dagen en uren van openstelling van het entrepot mag niemand toegang hebben tot het entrepot of er verblijven zonder schriftelijke machtiging van de eerstaanwezend inspecteur bij een fiscaal bestuur (kantoor). § 2. De toegang tot het entrepot kan worden verboden aan elke persoon die er niet werd ontboden voor zijn zaken of voor de behoeften van de dienst.

De gewestelijk directeur kan daarenboven de toegang tot het entrepot verbieden aan personen die veroordeeld zijn geweest in verband met zaken die het entrepot of de douanewetgeving in het algemeen aanbelangen.

Art. 3.Alle soorten afval van goederen, verpakkingen, enz. moeten zo spoedig mogelijk worden weggehaald door de entrepositaris en op zijn kosten.

Art. 4.De douaneambtenaren, al dan niet belast met een politieopdracht, mogen volgens de richtlijnen van de eerstaanwezend inspecteur bij een fiscaal bestuur (kantoor of controle) alle nodige of nuttige maatregelen treffen betreffende het laden, het lossen, het verplaatsen of het wegnemen van colli ingeval van belemmering van de kaaien, verhindering van verificatie, enz.

In ieder geval is de administratie niet aansprakelijk voor colli die zich op de kaaien bevinden en de behandelingen die zij zullen moeten ondergaan.

Art. 5.Overeenkomstig artikel 15 van de algemene wet inzake douane en accijnzen moet het gemeentepersoneel of het personeel dat voor rekening van de gebruikende firma's in het entrepot zal werken, eerst erkend zijn door de gewestelijk directeur. Deze erkenning kan afhankelijk worden gesteld van het overleggen van een getuigschrift van goed zedelijk gedrag.

De gewestelijk directeur kan de erkenning weigeren of op elk moment intrekken.

Art. 6.De firma's of de gemeente zijn verantwoordelijk voor de daden begaan door hun werknemers terwijl ze in het entrepot werken.

Art. 7.De in de artikelen 5 en 6 bedoelde personen mogen zich slechts in het entrepot bevinden indien ze een kenteken dragen dat hun identificatie mogelijk maakt. De vorm van dit kenteken en de vermeldingen die erop moeten voorkomen worden vastgelegd door de Bestuurscommissie van het publiek entrepot. De kosten van het kenteken worden gedragen door de werkgever.

Art. 8.De overdracht van het in artikel 7 bedoelde kenteken is verboden.

Art. 9.In geval van gegronde twijfel kan het in het entrepot tewerkgestelde personeel door de douane worden gefouilleerd, in het bijzonder om na te gaan of geen goederen of andere bezittingen uit het entrepot worden ontvreemd.

Art. 10.Het is verboden te roken, vuur te maken of een vlam binnen het entrepot te brengen.

Het is evenmin toegelaten elektrische toestellen, zoals koffiezetapparaten en dergelijke, voor privé-doeleinden te gebruiken in het entrepot.

Art. 11.Het entrepot wordt enkel verlicht door elektriciteit en de hef-, laad- en lostoestellen met eigen beweegkracht moeten elektrisch worden aangedreven.

Art. 12.Geen enkel ledig recipiënt mag in het entrepot worden binnengebracht zonder schriftelijke machtiging van de eerstaanwezend inspecteur bij een fiscaal bestuur (kantoor).

Art. 13.De merken die zijn vermeld op de documenten voor inslag moeten op blijvende wijze worden aangebracht op de opgeslagen goederen, tenzij een machtiging wordt verleend door de eerstaanwezend inspecteur bij een fiscaal bestuur (kantoor), in het bijzonder in het kader van de gebruikelijke behandelingen.

Art. 14.De goederen en de colli moeten voorzichtig worden behandeld teneinde breuk of beschadiging aan het gebouw of aan de goederen te voorkomen.

In geval van schade stellen de douaneambtenaren een proces-verbaal op.

Elke schadeloosstelling komt ten laste van de dader van de feiten.

III. Magazijnrechten

Art. 15.Overeenkomstig de artikelen 13 tot 15 van het ministerieel besluit van 24 december 1993 betreffende de douane-entrepots stelt de gemeenteraad de magazijnrechten vast. Het tarief van de magazijnrechten wordt door haar aangeplakt in het entrepot.

IV. Goederen welke niet in het publiek entrepot zijn toegelaten

Art. 16.Zijn niet toegelaten in het entrepot : - levende dieren; - springstoffen en oorlogsmunitie, zoals mijnen, granaten, enz.; - goederen die zowel bij invoer als bij doorvoer zijn verboden; - goederen waarvan de aanwezigheid in het entrepot andere goederen kan schaden; - ontvlambare, radioactieve, toxische, oxyderende, verbranding teweegbrengende, bijtende of corroderende stoffen, alsmede de producten die uit dergelijke stoffen zijn vervaardigd of dergelijke stoffen bevatten.

Art. 17.Zijn in het bijzonder verboden bij inslag en opslag in het entrepot : - sterke zuren : zoutzuur, salpeterzuur, zwavelzuur en fluorwaterstof; - chemische lucifers en zwavellucifers; - gewelddadige giffen : arsenicum in poeder, cyanide, strichnine; - pyrotechnische artikelen; - harshoudend hout; - vette wolgarens; - kalk; - houtskool en steenkool; - gedroogde vis; - meststoffen; - terpentijnolie; - etherische oliën; - beenderen van alle soorten; - pek; - zwavel; - alle ongezonde of gevaarlijke producten.

Art. 18.De lijst van de goederen die zijn verboden bij inslag en opslag in het entrepot moet worden goedgekeurd door de gemeenteraad en de gewestelijk directeur der douane en accijnzen en kan periodiek worden aangevuld of herzien. De lijst wordt aangeplakt in het entrepot.

V. Minimum toegelaten hoeveelheden bij inslag in en bij uitslag uit het publiek entrepot

Art. 19.Er zijn geen minimumhoeveelheden bepaald bij inslag in of bij uitslag uit het entrepot.

VI. Plaatsing en stuwing van de goederen in het publiek entrepot - Verificatie en wegneming van goederen

Art. 20.De goederen worden opgeslagen op de plaats aangeduid door de eerstaanwezend inspecteur bij een fiscaal bestuur (kantoor) of in de concessie verhuurd door de gemeenteraad aan de entrepositaris.

Zij moeten per soort en afzonderlijk worden gestuwd op de wijze die de eerstaanwezend inspecteur bij een fiscaal bestuur (kantoor) voorschrijft.

Het maximum toegelaten gewicht per vierkante meter bedraagt 2.000 kg.

Art. 21.Het is verboden de stuwing of de plaatsing van de goederen in het entrepot te veranderen, tenzij met toelating van de eerstaanwezend inspecteur bij een fiscaal bestuur (kantoor).

De veranderingen van plaatsing of stuwing, nodig in het belang van de dienst of om andere redenen, geschieden in aanwezigheid van de entrepositaris; de daaraan verbonden kosten zijn ten laste van de entrepositaris.

Art. 22.Bij uitslag uit het entrepot moet de gehele partij goederen die op eenzelfde document is vermeld, voor de verificatie worden bijeengebracht op de daartoe door de douane aangeduide plaats.

De goederen moeten op een zodanige wijze worden bijeengebracht dat de verificatie gemakkelijk kan gebeuren. Zodra de verificatie is beëindigd, worden de goederen ter beschikking gelaten van de aangevers op de hierboven vermelde plaats.

Art. 23.De goederen die zijn geverifieerd moeten ten laatste de tweede werkdag volgend op deze van het visum van verificatie worden weggenomen.

Art. 24.Ingeval de entrepositaris zich niet houdt aan de voorschriften van de artikelen 3 en 23 zullen deze van ambtswege op zijn kosten worden uitgevoerd.

Art. 25.De colli waarvan de verificatie werd onderbroken of uitgesteld, moeten opnieuw worden gesloten en in een door de eerstaanwezend inspecteur bij een fiscaal bestuur (kantoor) aangeduid lokaal worden geplaatst. De colli blijven onderworpen aan de magazijnrechten.

Art. 26.In geval van overdracht van goederen in het entrepot dient de nieuwe entrepositaris al de hoger vermelde verplichtingen na te komen; noch de reden van de overdracht, noch de hoedanigheid van de nieuwe entrepositaris kunnen afwijkingen op onderhavig artikel tot gevolg hebben.

Het overgedragen gedeelte moet afzonderlijk worden gestuwd.

VII. Monsterneming

Art. 27.Monsters mogen slechts worden weggenomen na overlegging van een aangifte ten verbruik en betaling van de rechten.

VIII. Behandeling van goederen in het publiek entrepot

Art. 28.De behandelingen van goederen die zijn opgeslagen onder de regeling entrepot zijn toegestaan onder de voorwaarden van artikel 109 van Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad van 12 oktober 1992 tot opstelling van het Communautair douanewetboek en van artikel 522 van Verordening (EEG) nr. 2454/93 van de Commissie van 2 juli 1993 houdende vaststelling van enkele bepalingen ter uitvoering van Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad tot vaststelling van het Communautair douanewetboek.

Art. 29.De behandelingen zijn onderworpen aan een voorafgaande machtiging van de eerstaanwezend inspecteur bij een fiscaal bestuur (kantoor). Elke behandeling die wordt verricht zonder voorafgaande machtiging wordt bestraft met een boete van 25.000 tot 50.000 frank bij toepassing van artikel 21 van de algemene wet inzake douane en accijnzen.

Art. 30.In bepaalde gevallen kan de eerstaanwezend inspecteur bij een fiscaal bestuur (kantoor) eisen dat de behandelingen worden verricht op een speciaal aangewezen plaats.

IX. Uitstalling en verkoop van goederen

Art. 31.Geen enkele openbare verkoop mag worden georganiseerd in het entrepot. De in het entrepot opgeslagen goederen mogen bijgevolg niet worden uitgestald met het oog op een dergelijke verkoop.

X. Voorbehouden lokalen en emplacementen

Art. 32.In het entrepot kunnen lokalen en emplacementen ter beschikking van de entrepositarissen worden gesteld voor hun exclusieve behoeften; deze behoeften mogen geen overtredingen van onderhavig reglement tot gevolg hebben.

Art. 33.De toewijzing van deze voorbehouden lokalen en emplacementen geschiedt door de gemeenteraad. De eerstaanwezend inspecteur bij een fiscaal bestuur (kantoor) kan in dit verband het naleven van de bepalingen van onderhavig reglement en van sommige wettelijke of administratieve voorschriften opleggen. Hij kan met name opleggen dat de emplacementen op een bepaalde wijze worden afgebakend.

Art. 34.De voorwaarden en de kosten van de terbeschikkingstelling van voorbehouden lokalen en emplacementen worden vastgelegd in het contract tussen de gemeenteraad en de entrepositaris.

Art. 35.De entrepositaris die al zijn opgeslagen goederen overdraagt aan een derde kan hem tegelijkertijd het gebruik van het voorbehouden lokaal of emplacement slechts overdragen na goedkeuring van de gemeenteraad en de eerstaanwezend inspecteur bij een fiscaal bestuur (kantoor).

XI. Algemene bepalingen

Art. 36.Onverminderd de bepalingen van artikel 29 wordt elke inbreuk op het bijzonder reglement, overeenkomstig artikel 22 van de wet van 29 december 1992 betreffende de douane-entrepots, bestraft met een boete van 5 000 tot 25 000 frank.

Art. 37.De weigering zich te onderwerpen aan de fouillering, voorzien in artikel 9, zal noodzakelijkherwijze de intrekking van de toestemming, voorzien in artikel 5, tot gevolg hebben, bovenop de boete waarvan sprake in artikel 36.

Mij bekend om te worden gevoegd bij het ministerieel besluit van 24 juni 1999.

J.-J. VISEUR

Bijlage 3 bij het ministerieel besluit van 24 juni 1999 Het bijzonder reglement van het publiek entrepot van het type F te Nijvel wordt vastgelegd als volgt : BIJZONDER REGLEMENT VAN HET PUBLIEK ENTREPOT VAN HET TYPE F TE NIJVEL I. Dagen en uren van openstelling van het publiek entrepot

Artikel 1.De dagen en uren van openstelling van het publiek entrepot en van het magazijn voor tijdelijke opslag komen overeen met de dagen en uren van openstelling van het douanekantoor te Nijvel D.A.E., zoals opgenomen in cijfer III, B, van de tabel gevoegd bij het ministerieel besluit van 24 december 1992 betreffende de kantoren der douane en accijnzen.

II. Politiemaatregelen en maatregelen van inwendige orde

Art. 2.§ 1. Het is slechts toegestaan het entrepot binnen of buiten te gaan langs de daartoe aangewezen in- of uitgangen. Dezelfde in- of uitgangen moeten worden gebruikt voor het binnenbrengen of wegnemen van goederen in of uit het entrepot.

Buiten de dagen en uren van openstelling van het entrepot mag niemand toegang hebben tot het entrepot of er verblijven zonder schriftelijke machtiging van de eerstaanwezend inspecteur bij een fiscaal bestuur (kantoor). § 2. De toegang tot het entrepot kan worden verboden aan elke persoon die er niet werd ontboden voor zijn zaken of voor de behoeften van de dienst.

De gewestelijk directeur kan daarenboven de toegang tot het entrepot verbieden aan personen die veroordeeld geweest zijn in verband met zaken die het entrepot of de douanewetgeving in het algemeen aanbelangen.

Art. 3.Alle soorten afval van goederen, verpakkingen, enz. moeten zo spoedig mogelijk worden weggehaald door de entrepositaris en op zijn kosten.

Art. 4.De douaneambtenaren, al dan niet belast met een politieopdracht, mogen volgens de richtlijnen van de eerstaanwezend inspecteur bij een fiscaal bestuur (kantoor of controle) alle nodige of nuttige maatregelen treffen betreffende het laden, het lossen, het verplaatsen of het wegnemen van colli ingeval van belemmering van de kaaien, verhindering van verificatie, enz.

In ieder geval is de administratie niet aansprakelijk voor colli die zich op de kaaien bevinden en de behandelingen die zij zullen moeten ondergaan.

Art. 5.Overeenkomstig artikel 15 van de algemene wet inzake douane en accijnzen moet het personeel dat voor rekening van de gebruikende firma's in het entrepot zal werken, eerst erkend zijn door de gewestelijk directeur. Deze erkenning kan afhankelijk worden gesteld van het overleggen van een getuigschrift van goed zedelijk gedrag.

De gewestelijk directeur kan de erkenning weigeren of op elk moment intrekken.

Art. 6.De firma's zijn verantwoordelijk voor de daden begaan door hun werknemers terwijl ze in het entrepot werken.

Art. 7.De in de artikelen 5 en 6 bedoelde personen mogen slechts in het entrepot circuleren indien ze een kenteken dragen dat hun identificatie mogelijk maakt. De vorm van dit kenteken en de vermeldingen die erop moeten voorkomen worden vastgelegd door de Bestuurscommissie van het publiek entrepot. De kosten van het kenteken worden gedragen door de werkgever.

Art. 8.De overdracht van het in artikel 7 bedoelde kenteken is verboden.

Art. 9.In geval van gegronde twijfel kan het in het entrepot tewerkgestelde personeel door de douane worden gefouilleerd, in het bijzonder om na te gaan of geen goederen of andere bezittingen uit het entrepot worden ontvreemd.

Art. 10.Het is verboden te roken, vuur te maken of een vlam binnen het entrepot te brengen.

Art. 11.Het entrepot wordt enkel verlicht door elektriciteit en de hef-, laad- en lostoestellen met eigen beweegkracht moeten elektrisch worden aangedreven.

Art. 12.Geen enkel ledig recipiënt mag in het entrepot worden binnengebracht zonder schriftelijke machtiging van de eerstaanwezend inspecteur bij een fiscaal bestuur (kantoor).

Art. 13.De merken die vermeld zijn op de documenten voor inslag moeten op blijvende wijze worden aangebracht op de opgeslagen goederen, tenzij een machtiging wordt verleend door de eerstaanwezend inspecteur bij een fiscaal bestuur (kantoor), in het bijzonder in het kader van de gebruikelijke behandelingen.

Art. 14.De goederen en de colli moeten voorzichtig worden behandeld teneinde breuk of beschadiging aan het gebouw of aan de goederen te voorkomen.

Ingeval van schade stellen de douaneambtenaren een proces-verbaal op.

Elke schadeloosstelling komt ten laste van de dader van de feiten.

III. Magazijnrechten

Art. 15.Overeenkomstig de artikelen 13 tot 15 van het ministerieel besluit van 24 december 1993 betreffende de douane-entrepots stelt de gemeenteraad de magazijnrechten vast. Het tarief van de magazijnrechten wordt door haar aangeplakt in het entrepot.

IV. Goederen welke niet in het publiek entrepot zijn toegelaten

Art. 16.Zijn niet toegelaten in het entrepot : - levende dieren; - springstoffen en oorlogsmunitie, zoals mijnen, granaten, enz.; - goederen die zowel bij invoer als bij doorvoer zijn verboden; - goederen waarvan de aanwezigheid in het entrepot andere goederen kan schaden; - ontvlambare, radioactieve, toxische, oxyderende, verbranding teweegbrengende, bijtende of corroderende stoffen, alsmede de producten die uit dergelijke stoffen zijn vervaardigd of dergelijke stoffen bevatten.

Art. 17.Zijn in het bijzonder verboden bij inslag en opslag in het entrepot : - sterke zuren : zoutzuur, salpeterzuur, zwavelzuur en fluorwaterstof; - chemische lucifers en zwavellucifers; - gewelddadige giffen : arsenicum in poeder, cyanide, strichnine; - pyrotechnische artikelen; - harshoudend hout; - vette wolgarens; - kalk; - houtskool en steenkool; - gedroogde vis; - meststoffen; - terpentijnolie; - etherische oliën; - beenderen van alle soorten; - pek; - zwavel; - alle ongezonde of gevaarlijke producten.

Art. 18.De lijst van de goederen die zijn verboden bij inslag en opslag in het entrepot moet worden goedgekeurd door de gemeenteraad en de gewestelijk directeur der douane en accijnzen en kan periodiek worden aangevuld of herzien. De lijst wordt aangeplakt in het entrepot.

V. Minimum toegelaten hoeveelheden bij inslag in en bij uitslag uit het publiek entrepot

Art. 19.Er zijn geen minimumhoeveelheden bepaald bij inslag in of bij uitslag uit het entrepot.

VI. Plaatsing en stuwing van de goederen in het publiek entrepot - Verificatie en wegneming van goederen

Art. 20.De goederen worden opgeslagen op de plaats aangeduid door de eerstaanwezend inspecteur bij een fiscaal bestuur (kantoor) of in de concessie verhuurd aan de entrepositaris.

Zij moeten per soort en afzonderlijk worden gestuwd op de wijze die de eerstaanwezend inspecteur bij een fiscaal bestuur (kantoor) voorschrijft.

Art. 21.Het is verboden de stuwing of de plaatsing van de goederen in het entrepot te veranderen, tenzij met toelating van de eerstaanwezend inspecteur bij een fiscaal bestuur (kantoor).

De veranderingen van plaatsing of stuwing, nodig in het belang van de dienst of om andere redenen, geschieden in aanwezigheid van de entrepositaris; de daaraan verbonden kosten zijn ten laste van de entrepositaris.

Art. 22.Bij uitslag uit het entrepot moet de gehele partij goederen die op eenzelfde document is vermeld, voor de verificatie worden bijeengebracht op de daartoe door de douane aangeduide plaats.

De goederen moeten op een zodanige wijze worden bijeengebracht dat de verificatie gemakkelijk kan gebeuren. Zodra de verificatie is beëindigd, worden de goederen ter beschikking gelaten van de aangevers op de hierboven vermelde plaats.

Art. 23.De goederen die zijn geverifieerd moeten ten laatste de tweede werkdag volgend op deze van het visum van verificatie worden weggenomen.

Art. 24.Ingeval de entrepositaris zich niet houdt aan de voorschriften van de artikelen 3 en 23 zullen deze van ambtswege op zijn kosten worden uitgevoerd.

Art. 25.De colli waarvan de verificatie werd onderbroken of uitgesteld, moeten opnieuw worden gesloten en in een door de eerstaanwezend inspecteur bij een fiscaal bestuur (kantoor) aangeduid lokaal worden geplaatst. De colli blijven onderworpen aan de magazijnrechten.

Art. 26.In geval van overdracht van goederen in het entrepot dient de nieuwe entrepositaris al de hoger vermelde verplichtingen na te komen; noch de reden van de overdracht, noch de hoedanigheid van de nieuwe entrepositaris kunnen afwijkingen op onderhavig artikel tot gevolg hebben.

Het overgedragen gedeelte moet afzonderlijk worden gestuwd.

VII. Monsterneming

Art. 27.Monsters mogen slechts worden weggenomen na overlegging van een aangifte ten verbruik en betaling van de rechten.

VIII. Behandeling van goederen in het publiek entrepot

Art. 28.De behandelingen van goederen die zijn opgeslagen onder de regeling entrepot zijn toegestaan onder de voorwaarden van artikel 109 van Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad van 12 oktober 1992 tot opstelling van het Communautair douanewetboek en van artikel 522 van Verordening (EEG) nr. 2454/93 van de Commissie van 2 juli 1993 houdende vaststelling van enkele bepalingen ter uitvoering van Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad tot vaststelling van het Communautair douanewetboek.

Art. 29.De behandelingen zijn onderworpen aan een voorafgaande machtiging van de eerstaanwezend inspecteur bij een fiscaal bestuur (kantoor). Elke behandeling die wordt verricht zonder voorafgaande machtiging wordt bestraft met een boete van 25.000 tot 50.000 frank bij toepassing van artikel 21 van de algemene wet inzake douane en accijnzen.

Art. 30.In bepaalde gevallen kan de eerstaanwezend inspecteur bij een fiscaal bestuur (kantoor) eisen dat de behandelingen worden verricht op een speciaal aangewezen plaats.

IX. Uitstalling en verkoop van goederen

Art. 31.Geen enkele openbare verkoop mag worden georganiseerd in het entrepot. De in het entrepot opgeslagen goederen mogen bijgevolg niet worden uitgestald met het oog op een dergelijke verkoop.

X. Voorbehouden lokalen en emplacementen

Art. 32.In het entrepot kunnen lokalen en emplacementen ter beschikking van de entrepositarissen worden gesteld voor hun exclusieve behoeften; deze behoeften mogen geen overtredingen van onderhavig reglement tot gevolg hebben.

Art. 33.De toewijzing van deze voorbehouden lokalen en emplacementen geschiedt door het gemeentebestuur. De eerstaanwezend inspecteur bij een fiscaal bestuur (kantoor) kan in dit verband het naleven van de bepalingen van onderhavig reglement en van sommige wettelijke of administratieve voorschriften opleggen. Hij kan met name opleggen dat de emplacementen op een bepaalde wijze worden afgebakend.

Art. 34.De voorwaarden en de kosten van de terbeschikkingstelling van voorbehouden lokalen en emplacementen worden vastgelegd in het contract tussen het gemeentebestuur en de entrepositaris.

Art. 35.De entrepositaris die al zijn opgeslagen goederen overdraagt aan een derde kan hem tegelijkertijd het gebruik van het voorbehouden lokaal of emplacement slechts overdragen na goedkeuring van het gemeentebestuur en de eerstaanwezend inspecteur bij een fiscaal bestuur (kantoor).

XI. Algemene bepalingen

Art. 36.Onverminderd de bepalingen van artikel 29 wordt elke inbreuk op het bijzonder reglement, overeenkomstig artikel 22 van de wet van 29 december 1992 betreffende de douane-entrepots, bestraft met een boete van 5.000 tot 25.000 frank.

Art. 37.De weigering zich te onderwerpen aan de fouillering, voorzien in artikel 9, zal noodzakelijkerwijze de intrekking van de toestemming, voorzien in artikel 5, tot gevolg hebben, bovenop de boete waarvan sprake in artikel 36.

Mij bekend om te worden gevoegd bij het ministerieel besluit van 24 juni 1999.

J.-J. VISEUR

Bijlage 4 bij het ministerieel besluit van 24 juni 1999 Het bijzonder reglement van het publiek entrepot van het type F te Brussel wordt vastgelegd als volgt : BIJZONDER REGLEMENT VAN HET PUBLIEK ENTREPOT VAN HET TYPE F TE BRUSSEL I. Algemeen

Artikel 1.Voor de toepassing van dit reglement wordt verstaan onder : 1° algemene wet : algemene wet inzake douane en accijnzen van 18 juli 1977;2° wet : de wet van 29 december 1992 betreffende de douane-entrepots;3° koninklijk besluit : het koninklijk besluit van 30 december 1993 betreffende de douane-entrepots;4° ministerieel besluit : het ministerieel besluit van 24 december 1993 betreffende de douane-entrepots;5° vennootschap : Maatschappij van Publiek Recht voor de Haven van Brussel;6° gewestelijk directeur : de leidend ambtenaar van de gewestelijke directie der douane en accijnzen te Brussel; 7° e.a. inspecteur bij een fiscaal bestuur (controle) : de ambtenaar onder wie, overeenkomstig de interne organisatie van de douanediensten van Brussel, het publiek entrepot ressorteert; 8° douanekantoor : het douanekantoor Brussel DE, Picardstraat 1-3 te 1000 Brussel; 9° e.a. inspecteur bij een fiscaal bestuur (kantoor) : de inspecteur-beheerder van het kantoor Brussel DE; 10° magazijnier : de ambtenaar die aangewezen is voor het toezicht op de lossing, het plaatsen, de manipulatie van de goederen, enz.... ; 11° publiek entrepot : behoudens andersluidende specifieke bepalingen van dit reglement, alle lokalen en emplacementen van de onder artikel 2, § 2 vermelde gebouwen en aanhorigheden, ongeacht de douaneregeling waaronder de goederen er mogen worden opgeslagen.

Art. 2.§ 1. Onderhavig bijzonder reglement van het publiek entrepot, opgesteld overeenkomstig de bepalingen van het ministerieel besluit, inzonderheid van zijn artikel 10, is van toepassing op het hierna onder § 2 nader omschreven entrepot. § 2. Het publiek entrepot bestaat uit de kelders, de magazijnen en de andere aanhorigheden die, overeenkomstig artikel 7 van de wet, door de vennootschap zijn verstrekt en door de gewestelijk directeur zijn aangenomen in de volgende gebouwen : a) gebouw D van het TIR-complex;b) gebouw J in de Voorhaven. § 3. De bevoegdheden van het kantoor Brussel DE met betrekking tot de douaneverrichtingen in het publiek entrepot zijn geregeld bij het gewijzigd ministerieel besluit van 24 december 1992 betreffende de douane- en accijnskantoren.

II. Openingsuren

Art. 3.De dagen en uren van openstelling van het publiek entrepot stemmen overeen met de dagen en uren van openstelling van het kantoor Brussel DE, zoals die zijn vermeld in kolom 2 van bijlage III van het in artikel 2, § 3 bedoelde ministerieel besluit.

III. Politiemaatregelen en huishoudelijk reglement

Art. 4.§ 1. Het is niet toegelaten het publiek entrepot binnen te gaan of te verlaten anders dan langs de daartoe aangeduide in- of uitgangen. Diezelfde in- of uitgangen moeten worden gebruikt om goederen in het entrepot binnen te brengen of er uit weg te nemen.

Buiten de dagen en uren van openstelling, vastgesteld in artikel 3, mag niemand toegang hebben tot het publiek entrepot of er verblijven, behoudens schriftelijke machtiging van de e.a. inspecteur bij een fiscaal bestuur (controle). § 2. De toegang tot het publiek entrepot mag door de douane worden geweigerd aan al wie er niet is ontboden of wiens aanwezigheid er niet is vereist. Bovendien mag de gewestelijk directeur de toegang ontzeggen aan de personen die veroordeeld werden in strafzaken die het publiek entrepot of de douanewetgeving betreffen.

Art. 5.De aan het publiek entrepot verbonden los- en laadplaatsen mogen alleen worden gebruikt voor goederen waarvoor op het douanekantoor Brussel DE nog formaliteiten moeten worden vervuld.

De goederen mogen er maar verblijven gedurende de tijd die nodig is voor het afhandelen van die formaliteiten, waarna ze zo spoedig mogelijk moeten worden weggenomen samen met het afval van de behandelde goederen of van de verpakking, het opvulsel, de stutten, enz.

In geen geval kan de douane aansprakelijk worden gesteld voor goederen die zich op de los- of laadplaatsen bevinden.

Art. 6.De ambtenaren van de douane mogen alle maatregelen treffen die zij, volgens de richtlijnen van de e.a. inspecteur bij een fiscaal bestuur (controle), nuttig achten in verband met het lossen, laden, verplaatsen of wegnemen van goederen op de los- en laadplaatsen van het publick entrepot.

Art. 7.§ 1. De arbeiders die door de vennootschap of door de handel permanent in het publiek entrepot worden tewerkgesteld moeten, overeenkomstig artikel 15 van de algemene wet, vooraf erkend zijn door de gewestelijk directeur. Die erkenning kan afhankelijk worden gesteld van het voorleggen van een getuigschrift van goed zedelijk gedrag. De gewestelijk directeur kan de erkenning te allen tijde intrekken of weigeren. § 2. De werkgever of zijn gevolmachtigde moet aan de e.a. inspecteur bij een fiscaal bestuur (controle) een verklaring overhandigen waarin hij zich aansprakelijk stelt voor de daden en de misdrijven die zijn arbeiders in het publiek entrepot zouden kunnen plegen. Bovendien moet hij elke dag een door hem ondertekende lijst met naam en woonplaats van de arbeiders aan de e.a. inspecteur bij een fiscaal bestuur (controle) geven; de werkgever die gewoonlijk dezelfde personen tewerkstelt mag ter staving van zijn verklaring een lijst neerleggen welke hij geldig verklaart tot bij wederopzegging. § 3. De e.a. inspecteur bij een fiscaal bestuur (controle) mag voorschrijven dat de arbeiders tijdens hun verblijf in het publiek entrepot op een goed zichtbare wijze een kenteken van hun werkgever moeten dragen.

Art. 8.Tien minuten voor sluitingstijd wordt met een geluidssignaal aangegeven dat de magazijnen worden gesloten. Iedereen moet dan het publiek entrepot verlaten.

Art. 9.Indien de douane het nodig acht, mag zij tijdens de openingsuren alle in het publiek entrepot tewerkgestelde personen onderwerpen aan lijfsvisitatie bij de ingangen en de uitgangen of in het entrepot.

Art. 10.Het is verboden te roken of vuur te maken in het publiek entrepot.

Art. 11.§ 1. Iedere wijziging aan de infrastructuur van de gebouwen in het algemeen, aan de elektrische uitrusting van de lokalen, de verwarming of aan het net voor waterdistributie, vergt een voorafgaande schriftelijke machtiging van de vennootschap. § 2. Het gebruik van elektrische of andere toestellen in de lokalen is onderworpen aan een gelijkaardige machtiging. Verwarmingsapparaten met open vlam zijn verboden.

Art. 12.§ 1. Op de erven van de gebouwen bedoeld in artikel 2 geldt een snelheidsbeperking van 10 km per uur voor alle motorvoertuigen. § 2. Iedere voetganger, fietser, motorrijder of bestuurder van een voertuig moet er dezelfde regels in acht nemen als die welke voor de openbare weg zijn voorgeschreven door de koninklijke besluiten houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en door de koninklijk besluiten betreffende de signalisatie van overwegen en gelijkgrondse kruisingen van de openbare weg door spoorwegen en het verkeer op de spoorwegen en aanhorigheden. § 3. Het is verboden er brandstoftanks of oliecarters van motorvoertuigen te ledigen of bij te vullen. § 4. De voertuigen mogen er niet langer verblijven dan : a) de tijd die nodig is om goederen te lossen of te laden wanneer het voertuigen betreft waarmede goederen worden aan- of afgevoerd;b) de tijd die de gebruikers van andere voertuigen nodig hebben om bij de plaatselijke diensten formaliteiten te vervullen. De e.a. inspecteur bij een fiscaal bestuur (controle) kan, in overleg met de vennootschap de plaatsen bepalen waar deze voertuigen moeten worden gestationneerd. § 5. Binnen de perken die met de vennootschap zijn overeengekomen, mag de douane toelaten dat motorvoertuigen er stationeren om andere redenen dan degene die in § 4 zijn genoemd. § 6. De voertuigen die voor uitvoer bestemde goederen vervoeren, moeten zich met het oog op de verificatie aanbieden op de door de douane aangewezen plaats.

Art. 13.§ 1. Zelfbewegende hanteer-, hef-, hijs-, laad- en lostoestellen, ongeacht de wijze waarop ze voortbewegen, mogen in het publiek entrepot worden binnengebracht om er te worden gebruikt, mits aan de volgende voorwaarden is voldaan : 1° De e.a. inspecteur bij een fiscaal bestuur (controle) moet in het bezit zijn gesteld van een attest waarin de vennootschap : a) De toestemming geeft de in het attest omstandig omschreven toestellen (soort, merk, serienummer, enz.) in het publiek entrepot te gebruiken; b) De Belgische staat ontslaat van alle verantwoordelijkheid tegenover derden en ook tegenover de vennootschap, uit hoofde van de aanwezigheid of het gebruik van die toestellen in het publiek entrepot;2° Het attest moet ieder jaar worden vernieuwd; 3° De e.a. inspecteur bij een fiscaal bestuur (controle) en de vennootschap beslissen in gemeen overleg of de toestellen ook buiten de openingstijden in het publiek entrepot mogen blijven en, zo ja, waar ze dan moeten worden opgesteld. § 2. De vennootschap bepaalt eigenmachtig onder welke voorwaarden zij het binnenbrengen van die toestellen in het publiek entrepot toelaat.

Art. 14.De toestemming van de e.a. inspecteur bij een fiscaal bestuur (controle) is vereist om lege vaten of andere verpakkingsmiddelen in het publiek entrepot binnen te mogen brengen, om er colli te herstellen, goederen te herverpakken of andere gelijkaardige bewerkingen te verrichten. Die toestemming wordt enkel gegeven op schriftelijke aanvraag, behalve voor de herstelling van vaten in de kelders.

Art. 15.Er mag geen water worden binnengebracht in het publiek entrepot.

IV. Magazijnrechten

Art. 16.Overeenkomstig de artikelen 13 tot 15 van het ministerieel besluit van 24 december 1993 betreffende de douane-entrepots stelt de vennootschap de magazijnrechten vast. Het tarief van de magazijnrechten wordt door haar aangeplakt in het entrepot.

V. Goederen welke niet in het publiek entrepot zijn toegelaten

Art. 17.§ 1. Mogen niet worden toegelaten in het publiek entrepot : 1° levende dieren;2° kruit en springstoffen;3° goederen die zowel bij invoer als bij doorvoer verboden zijn;4° goederen waarvan de aanwezigheid in entrepot andere goederen kan schaden;5° ontvlambare, radioactieve, oxyderende, verbranding teweegbrengende, bijtende, corroderende en toxische stoffen, alsmede de producten die uit dergelijke stoffen zijn vervaardigd of dergelijke stoffen bevatten. § 2. Door de vennootschap is een niet-limitatieve lijst opgemaakt van de meest voorkomende producten die onder § 1, 5° zijn bedoeld.

Deze lijst en wijzigingen aan die lijst worden door de vennootschap medegedeeld aan de gewestelijk directeur die ervan kennis geeft aan het betrokken douanepersoneel.

De lijst wordt aangeplakt aan de ingang van het publiek entrepot en in het douanekantoor Brussel DE.

Art. 18.De goederen toegekomen ter bestemming van het magazijn van tijdelijke opslag en die er overeenkomstig artikel 17 niet mogen worden opgeslagen, worden gelost op een emplacement of een magazijn daartoe aangewezen door de vennootschap in overleg met de douane.

VI. Plaatsing en stuwing van de goederen in de magazijnen - Verificatie en wegneming van de goederen

Art. 19.§ 1. De voertuigen die goederen aanvoeren ter bestemming van het publiek entrepot, moeten met bekwame spoed worden gelost, tenzij de e.a. inspecteur bij een fiscaal bestuur (controle) vrijstelling van opslag heeft verleend. § 2. Zowel bij het lossen en het stuwen van de colli in de magazijnen als achteraf bij het wegnemen ervan moet voorzichtig en met zorg worden gehandeld om noch de goederen zelf, noch de gebouwen of het gebruikte materiaal van de vennootschap te beschadigen.

In voorkomend geval moet de aangerichte schade door de douane worden vastgesteld. Ze moet worden vergoed door de persoon die er verantwoordelijk voor is.

Art. 20.§ 1. In de magazijnen moeten de goederen worden geplaatst en gestuwd volgens de aanwijzingen van de douane. § 2. Per vierkante meter mag de vloerbelasting de volgende maxima, uitgedrukt in kg per m2, niet overschrijden : Gebouwen : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

Art. 21.§ 1. Op elke afzonderlijke partij goederen, opgeslagen onder het stelsel van het publiek entrepot, moet de entrepositaris een etiket aanbrengen volgens het door de e.a. inspecteur bij een fiscaal bestuur (controle) bepaald model. § 2. Zolang de goederen opgeslagen blijven in hetzelfde magazijn en op naam van dezelfde entrepositaris, worden de etiketten niet veranderd.

Wanneer een partij goederen wordt overgeschreven op een andere entrepotrekening, moeten de etiketten worden vernieuwd door de nieuwe entrepositaris.

Bij de uitslag van de goederen uit het entrepot neemt de douane de etiketten af. § 3. De e.a. inspecteur bij een fiscaal bestuur (controle) mag voorschrijven dat ook op de partijen goederen die onder het stelsel van tijdelijke opslag worden geplaatst, etiketten moeten worden bevestigd waarvan hij het model bepaalt.

Art. 22.Wanneer de douane het in het belang van haar diensten of om een andere afdoende reden nodig acht dat de plaats of de stuwing van de goederen in de magazijnen wordt veranderd of dat de goederen worden overgebracht naar een ander lokaal, al dan niet in een ander gebouw, dan mag zij die veranderingen desnoods van ambtswege doen uitvoeren, maar alleszins pas nadat de entrepositaris door de e.a. inspecteur bij een fiscaal bestuur (controle) is uitgenodigd bij die verrichtingen aanwezig te zijn.

In alle andere gevallen is het verboden de plaats of de stuwing van de goederen enigerwijze te veranderen zonder voorafgaande toelating van de e.a. inspecteur bij een fiscaal bestuur (controle). Deze toelating moet schriftelijk worden aangevraagd indien de handeling van aard is de grondslag van het magazijnrecht te wijzigen.

Het verplaatsen van goederen gebeurt op kosten van de entrepositaris.

Art. 23.§ 1. Alle goederen, ongeacht hun aard, die met éénzelfde douanedocument zijn aangegeven voor uitslag uit het publiek entrepot, moeten met het oog op hun verificatie worden bijeengezet op een door de douane aangewezen plaats. De e.a. inspecteur bij een fiscaal bestuur (controle) mag toelating geven om de verificatie te verrichten in het magazijn waar de goederen zijn opgeslagen, maar in dat geval moeten de colli worden ontstapeld om de verificatie te vergemakkelijken. § 2. De colli met goederen waarvan de verificatie om één of andere reden wordt onderbroken of uitgesteld, moeten op een door de e.a. inspecteur bij een fiscaal bestuur (controle) aangeduid emplacement worden geplaatst, zo nodig na opnieuw te zijn gesloten. § 3. Na afsluiting van de verificatie worden de vrijgegeven colli op de plaats van de verificatie ter beschikking gesteld van de aangever die gehouden is ze zo spoedig mogelijk weg te nemen en alleszins voor het einde van de tweede werkdag volgend op de datum van het afsluiten van de verificatie. § 4. Zo de aangever zich niet houdt aan de voorschriften van § 3 kan hij worden beboet overeenkomstig de bepalingen van artikel 35 van dit reglement. De goederen zullen dan op zijn kosten en op zijn risico worden weggenomen en worden overgebracht naar een door de e.a. inspecteur bij een fiscaal bestuur (controle) aangewezen emplacement.

Zij blijven onderworpen aan het magazijnrecht tot op de dag van hun wegneming. § 5. De bepalingen van de §§ 3 en 4 hiervoor zijn mutatis mutandis ook van toepassing op de resten en het afval voortkomende van de geverifieerde goederen of van de verpakkingen.

VII. Monsterneming

Art. 24.Het nemen van monsters moet schriftelijk worden gevraagd aan de e.a. inspecteur bij een fiscaal bestuur (controle). De aanvraag moet ondertekend of medeondertekend zijn door de entrepositaris.

Monsters waarop rechten verschuldigd zijn, mogen pas worden weggenomen nadat die rechten zijn geboekt of betaald overeenkomstig de douanereglementering ter zake.

VIII. Behandeling van goederen in het publiek entrepot

Art. 25.Goederen die onder het stelsel van publiek entrepot zijn opgeslagen, mogen bij toepassing van artikel 109 van Verordening (EEG) nr. 2913/92 van 12 oktober 1992, de gebruikelijke behandelingen ondergaan die zijn bedoeld in artikel 522 en in de bijlage 69 van Verordening (EEG) nr. 2454/93 van 2 juli 1993.

Art. 26.Overeenkomstig artikel 523 van Verordening (EEG) nr. 2454/93 van 2 juli 1993 moet de entrepositaris vooraf een algemene of bijzondere machtiging van de e.a. inspecteur bij een fiscaal bestuur (controle) hebben bekomen alvorens hij tot de gebruikelijke behandelingen mag overgaan. Voor hij de behandelingen aanvangt, moet hij de magazijnier verwittigen.

Art. 27.De e.a. inspecteur bij een fiscaal bestuur (controle) mag voorschrijven dat de behandelingen moeten worden verricht op de door hem aangeduide plaats.

Art. 28.De entrepositarissen zijn er niet toe gehouden de merken van de oorspronkelijke colli op de nieuwe verpakkingen over te brengen voor zover die merken niet op de documenten voor inslag voorkomen. Ter zake mag het aanbrengen van nieuwe merken wel meebrengen dat de aanduidingen betreffende de oorsprong wegvallen maar niet dat ze worden vervalst.

Het aanbrengen van merken die doen geloven dat de producten van oorsprong zijn uit de Europese unie of uit één van zijn lidstaten is verboden.

Indien andere merken dan die welke op de documenten voor inslag voorkomen op de nieuwe verpakkingen worden aangebracht moet vooraf machtiging daarvoor door de e.a. inspecteur bij een fiscaal bestuur (kantoor) worden verleend.

Art. 29.De niet meer gebruikte verpakkingen moeten onmiddellijk worden weggehaald, zoniet worden ze aan magazijnrechten onderworpen.

IX. Uitstalling en verkoop van goederen door particulieren

Art. 30.Zonder afbreuk te doen aan de afwijkingen voorzien in de bijlage 69bis van Verordening (EEG) nr. 2454/93 van 2 juli 1993, is de verkoop in het klein in het publiek entrepot verboden; bijgevolg mogen de goederen er niet uitgestald worden met het oog op hun verkoop.

X. Voorbehouden lokalen

Art. 31.In het publiek entrepot kunnen lokalen ter beschikking van entrepositarissen worden gesteld voor hun exclusieve noden. Deze lokalen die "voorbehouden lokalen" worden genoemd, worden toegewezen door de vennootschap, na raadpleging van de e.a. inspecteur bij een fiscaal bestuur (kantoor). Iedere akte van toewijzing, gesloten tussen de vennootschap en een entrepositaris, bepaalt voor welke duur en onder welke voorwaarden het lokaal ter beschikking van laatstgenoemde is gesteld.

Art. 32.De e.a. inspecteur bij een fiscaal bestuur (kantoor) mag voorschrijven dat de voorbehouden lokalen worden gesloten met twee sleutels, waarvan de ene door de entrepositaris wordt bewaard en de andere door de douane.

Art. 33.Een entrepositaris die het geheel van de op zijn naam geëntreposeerde goederen afstaat aan een derde, mag hem evenwel niet tegelijkertijd zijn voorbehouden lokaal afstaan, tenzij hij vooraf daartoe is gemachtigd door de vennootschap die overleg pleegt met de e.a. inspecteur bij een fiscaal bestuur (kantoor).

Art. 34.De bepalingen van dit reglement zijn toepasselijk op de voorbehouden lokalen rekening houdend met de faciliteiten die de douane gemachtigd is te verlenen krachtens de algemene reglementering.

XI. Strafbepalingen

Art. 35.Elke overtreding van dit bijzonder reglement wordt, overeenkomstig artikel 22 van de wet, bestraft met een geldboete van 5.000 tot 25.000 frank.

Mij bekend om te worden gevoegd bij het ministerieel besluit van 24 juni 1999.

J.-J. VISEUR

Bijlage 5 bij het ministerieel besluit van Het bijzonder reglement van het publiek entrepot van het type F te Vilvoorde (Cargovil) wordt vastgelegd als volgt : BIJZONDER REGLEMENT VAN HET PUBLIEK ENTREPOT VAN HET TYPE F TE VILVOORDE I. Dagen en uren van openstelling van het publiek entrepot

Artikel 1.De dagen en uren van openstelling van het publiek entrepot en van het magazijn voor tijdelijke opslag komen overeen met de dagen en uren van openstelling van het douanekantoor te Vilvoorde (Cargovil), zoals opgenomen in cijfer III, B, van de tabel gevoegd bij het ministerieel besluit van 24 december 1992 betreffende de kantoren der douane en accijnzen.

II. Politiemaatregelen en maatregelen van inwendige orde

Art. 2.§ 1. Het is slechts toegestaan het entrepot binnen of buiten te gaan langs de daartoe aangewezen in- of uitgangen. Dezelfde in- of uitgangen moeten worden gebruikt voor het binnenbrengen of wegnemen van goederen in of uit het entrepot.

Buiten de dagen en uren van openstelling van het entrepot mag niemand toegang hebben tot het entrepot of er verblijven zonder schriftelijke machtiging van de eerstaanwezend inspecteur bij een fiscaal bestuur (kantoor). § 2. De toegang tot het entrepot kan worden verboden aan elke persoon die er niet werd ontboden voor zijn zaken of voor de behoeften van de dienst.

De gewestelijke directeur kan daarenboven de toegang tot het entrepot verbieden aan personen die veroordeeld zijn geweest in verband met zaken die het entrepot of de douanewetgeving in het algemeen aanbelangen.

Art. 3.Alle soorten afval van goederen, verpakkingen, enz. moeten zo spoedig mogelijk worden weggehaald door de entrepositaris en op zijn kosten.

Art. 4.De douaneambtenaren, al dan niet belast met een politieopdracht, mogen volgens de richtlijnen van de eerstaanwezend inspecteur bij een fiscaal bestuur (controle of kantoor), alle nodige of nuttige maatregelen treffen betreffende het laden, het lossen, het verplaatsen of het wegnemen van colli ingeval van belemmering van de kaaien, verhindering van verificatie, enz.

In ieder geval is de administratie niet aansprakelijk voor colli die zich op de kaaien bevinden en de behandelingen die zij zullen moeten ondergaan.

Art. 5.Overeenkomstig artikel 15 van de algemene wet inzake douane en accijnzen, moet het gemeentepersoneel of het personeel dat voor rekening van de gebruikende firma's in het entrepot zal werken, eerst erkend zijn door de gewestelijke directeur. Deze erkenning kan afhankelijk worden gesteld van het overleggen van een getuigschrift van goed gedrag en zeden.

De gewestelijke directeur kan de erkenning weigeren of op elk moment intrekken.

Art. 6.De firma's of de gemeente zijn verantwoordelijk voor de daden begaan door hun werknemers terwijl ze in het entrepot werken.

Art. 7.De in de artikelen 5 en 6 bedoelde personen mogen zich slechts in het entrepot bevinden indien ze een kenteken dragen dat hun identificatie mogelijk maakt. De vorm van dit kenteken en de vermeldingen die erop moeten voorkomen worden vastgelegd door de Bestuurscommissie van het publiek entrepot. De kosten van het kenteken worden gedragen door de werkgever.

Art. 8.De overdracht van het in artikel 7 bedoelde kenteken is verboden.

Art. 9.In geval van vermoeden van smokkel zal het in het entrepot tewerkgestelde personeel door de douane worden gefouilleerd, in het bijzonder om na te gaan of geen goederen of andere bezittingen uit het entrepot worden ontvreemd.

Art. 10.Het is verboden te roken, vuur te maken of een vlam binnen het entrepot te brengen.

Het is evenmin toegelaten elektrische toestellen of andere, zoals koffiezetapparaten en dergelijke, voor privé-doeleinden te gebruiken in het entrepot.

Art. 11.Het entrepot wordt enkel verlicht door elektriciteit en de hef-, laad- en lostoestellen met eigen beweegkracht moeten elektrisch worden aangedreven.

Art. 12.Geen enkel ledig recipiënt mag in het entrepot worden binnengebracht zonder schriftelijke machtiging van de eerstaanwezend inspecteur bij een fiscaal bestuur (kantoor).

Art. 13.Behoudens toelating van de eerstaanwezend inspecteur bij een fiscaal bestuur (kantoor), met name in het kader van de gebruikelijke handelingen, moeten de merken die vermeld zijn op de documenten voor inslag op blijvende wijze zijn aangebracht op de opgeslagen goederen.

Art. 14.De goederen en de colli moeten voorzichtig worden behandeld teneinde breuk of beschadiging aan het gebouw of aan de goederen te voorkomen.

In geval van schade stellen de douaneambtenaren een proces-verbaal op.

Elke schadeloosstelling komt ten laste van de dader van de feiten.

III. Magazijnrechten

Art. 15.Overeenkomstig de artikelen 13 tot 15 van het ministerieel besluit van 24 december 1993 betreffende de douane-entrepots stelt de publiekrechtelijke persoon (n.v. NOVOVIL) de magazijnrechten vast. Het tarief van de magazijnrechten wordt door haar aangeplakt in het entrepot.

IV. Goederen welke niet in het publiek entrepot zijn toegelaten

Art. 16.Zijn niet toegelaten in het entrepot : - levende dieren; - springstoffen en oorlogsmunitie, zoals mijnen, granaten, enz.; - goederen die zowel bij invoer als bij doorvoer zijn verboden; - goederen waarvan de aanwezigheid in het entrepot andere goederen kan schaden; - ontvlambare, radioactieve, toxische, oxyderende, verbranding teweegbrengende, bijtende of corroderende stoffen, alsmede de producten die uit dergelijke stoffen zijn vervaardigd of dergelijke stoffen bevatten.

Art. 17.Zijn met name verboden bij inslag en opslag in het entrepot : - sterke zuren : zoutzuur, salpeterzuur, zwavelzuur en fluorwaterstof; - chemische lucifers en zwavellucifers; - gewelddadige giffen : arsenicum in poeder, cyanide, strichnine; - pyrotechnische artikelen; - harshoudend hout; - vette wolgarens; - kalk; - houtskool en steenkool; - gedroogde vis; - meststoffen; - terpentijnolie; - etherische oliën; - beenderen van alle soorten; - pek; - zwavel; - alle ongezonde of gevaarlijke producten; - de goederen opgenomen op de lijst bedoeld in artikel 18.

Art. 18.De lijst van de goederen die zijn verboden bij inslag en opslag in het entrepot moet worden goedgekeurd door de n.v. NOVOVIL en de gewestelijke directeur der douane en accijnzen en kan periodiek worden aangevuld of herzien. De lijst wordt aangeplakt in het entrepot.

V. Minimum toegelaten hoeveelheden bij inslag in en bij uitslag uit het publiek entrepot

Art. 19.Er zijn geen minimumhoeveelheden bepaald bij inslag in of bij uitslag uit het entrepot.

VI. Plaatsing en stuwing van de goederen in het publiek entrepot - Verificatie en wegneming van goederen

Art. 20.De goederen worden opgeslagen op de plaats aangeduid door de eerstaanwezend inspecteur bij een fiscaal bestuur (kantoor) of in de concessie verhuurd door de n.v. NOVOVIL aan de entrepositaris.

Zij moeten per soort en afzonderlijk worden gestuwd op de wijze die de eerstaanwezend inspecteur bij een fiscaal bestuur (kantoor) voorschrijft.

Het maximum toegelaten gewicht per vierkante meter bedraagt 2.000 kg.

Art. 21.Het is verboden de stuwing of de plaatsing van de goederen in het entrepot te veranderen, tenzij met toelating van de eerstaanwezend inspecteur bij een fiscaal bestuur (kantoor).

De veranderingen van plaatsing of stuwing, nodig in het belang van de dienst of om andere redenen, geschieden in aanwezigheid van de entrepositaris; de daaraan verbonden kosten zijn ten laste van de entrepositaris.

Art. 22.Bij uitslag uit het entrepot moet de gehele partij goederen die op eenzelfde document is vermeld, voor de verificatie worden bijeengebracht op de daartoe door de douane aangeduide plaats.

De goederen moeten op een zodanige wijze worden bijeengebracht dat de verificatie gemakkelijk kan gebeuren. Zodra de verificatie is beëindigd, worden de goederen ter beschikking gelaten van de aangevers op de hierboven vermelde plaats.

Art. 23.De goederen die zijn geverifieerd moeten ten laatste de tweede werkdag volgend op deze van het visum van verificatie worden weggenomen.

Art. 24.Ingeval de entrepositaris zich niet houdt aan de voorschriften van de artikelen 3 en 23 zullen deze van ambtswege op zijn kosten worden uitgevoerd.

Art. 25.De colli waarvan de verificatie werd onderbroken of uitgesteld, moeten opnieuw worden gesloten en in een door de eerstaanwezend inspecteur bij een fiscaal bestuur (kantoor) aangeduid lokaal worden geplaatst. De colli blijven onderworpen aan de magazijnrechten.

Art. 26.Ingeval van overdracht van goederen in het entrepot dient de nieuwe entrepositaris al de hoger vermelde verplichtingen na te komen; noch de reden van de overdracht, noch de hoedanigheid van de nieuwe entrepositaris kunnen afwijkingen op onderhavig artikel tot gevolg hebben.

Het overgedragen gedeelte moet afzonderlijk worden gestuwd.

VII. Monsterneming

Art. 27.Van de opgeslagen goederen mogen slechts monsters worden genomen na overlegging van een aangifte ten verbruik met betaling van de belastingen voor de goederen die aldus worden weggenomen.

VIII. Behandeling van goederen in het publiek entrepot

Art. 28.De behandelingen van goederen die zijn opgeslagen onder de regeling entrepot zijn toegestaan onder de voorwaarden van artikel 109 van Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad van 12 oktober 1992 tot opstelling van het Communautair douanewetboek en van artikel 522 van Verordening (EEG) nr. 2454/93 van de Commissie van 2 juli 1993 houdende vaststelling van enkele bepalingen ter uitvoering van Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad tot vaststelling van het Communautair douanewetboek.

Art. 29.De behandelingen zijn onderworpen aan een voorafgaande machtiging van de eerstaanwezend inspecteur bij een fiscaal bestuur (kantoor). Elke behandeling die wordt verricht zonder voorafgaande machtiging wordt bestraft met een boete van 25.000 tot 50.000 frank bij toepassing van artikel 21 van de wet betreffende de douane-entrepots.

Art. 30.In bepaalde gevallen kan de eerstaanwezend inspecteur bij een fiscaal bestuur (kantoor) eisen dat de behandelingen worden verricht op een speciaal aangewezen plaats.

IX. Uitstalling en verkoop van goederen

Art. 31.Geen enkele openbare verkoop mag worden georganiseerd in het entrepot. De in het entrepot opgeslagen goederen mogen bijgevolg niet worden uitgestald met het oog op een dergelijke verkoop.

X. Voorbehouden lokalen en emplacementen

Art. 32.In het entrepot kunnen voorbehouden lokalen en emplacementen ter beschikking van de entrepositarissen worden gesteld voor hun exclusieve behoeften zonder evenwel overtredingen van onderhavig reglement tot gevolg te hebben.

Art. 33.De toewijzing van deze voorbehouden lokalen en emplacementen geschiedt door de n.v. NOVOVIL. De eerstaanwezend inspecteur bij een fiscaal bestuur (kantoor) kan in dit verband het naleven van de bepalingen van onderhavig reglement en van de wettelijke of administratieve voorschriften opleggen.

Hij kan met name voorschrijven dat de voorbehouden emplacementen op een bepaalde wijze worden afgebakend.

Art. 34.De voorwaarden van de terbeschikkingstelling van voorbehouden lokalen en emplacementen worden vastgelegd door de n.v. NOVOVIL en aan de eerstaanwezend inspecteur bij een fiscaal bestuur (kantoor) medegedeeld.

Art. 35.De entrepositaris die al zijn opgeslagen goederen overdraagt aan een derde kan hem tegelijkertijd het gebruik van het voorbehouden lokaal of emplacement slechts overdragen na goedkeuring van de n.v.

NOVOVIL en de eerstaanwezend inspecteur bij een fiscaal bestuur (kantoor).

XI. Algemene bepalingen

Art. 36.Onverminderd de bepalingen van artikel 29 wordt elke inbreuk op het bijzonder reglement, overeenkomstig artikel 22 van de wet van 29 december 1992 betreffende de douane-entrepots, bestraft met een boete van 5.000 tot 25.000 frank.

Art. 37.De weigering zich te onderwerpen aan de fouillering, voorzien in artikel 9, zal noodzakelijkerwijze de intrekking van de toestemming, voorzien in artikel 5, tot gevolg hebben, bovenop de boete waarvan sprake in artikel 36.

Gezien om te worden gevoegd bij het ministerieel besluit van 24 juni 1999.

J.-J. VISEUR

^