gepubliceerd op 20 juli 2023
Ministerieel besluit tot uitvoering van het besluit van de Waalse Regering van 23 februari 2023 betreffende de gemeenschappelijke begrippen voor de interventies en steunmaatregelen in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en de conditionaliteit
23 FEBRUARI 2023. - Ministerieel besluit tot uitvoering van het besluit van de Waalse Regering van 23 februari 2023 betreffende de gemeenschappelijke begrippen voor de interventies en steunmaatregelen in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en de conditionaliteit
De Minister van Landbouw, Gelet op Verordening (EU) nr. 2021/2115 van het Europees Parlement en de Raad van 2 december 2021 tot vaststelling van voorschriften inzake steun voor de strategische plannen die de Lidstaten in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid opstellen (strategische GLB-plannen) en die uit het Europees Landbouwgarantiefonds (ELGF) en het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (ELFPO) worden gefinancierd, en tot intrekking van Verordeningen (EU) nr. 1305/2013 en (EU) nr. 1307/2013;
Gelet op Verordening (EU) nr. 2021/2116 van het Europees Parlement en de Raad van 2 december 2021 inzake de financiering, het beheer en de monitoring van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 1306/2013;
Gelet op Gedelegeerde Verordening (EU) 2022/126 van de Commissie van 7 december 2021 tot aanvulling van Verordening (EU) 2021/2115 van het Europees Parlement en de Raad met aanvullende eisen voor bepaalde interventietypes die de lidstaten in het kader van die verordening in hun strategisch GLB-plan voor de periode 2023-2027 uitwerken, alsmede regels voor het aandeel in het kader van norm 1 inzake een goede landbouw- en milieuconditie (GLMC);
Gelet op Uitvoeringsverordening (EU) 2022/1173 van de Commissie van 31 mei 2022 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen voor Verordening (EU) 2021/2116 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft het geïntegreerd beheers- en controlesysteem in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid;
Gelet op het Waalse Landbouwwetboek, inzonderheid op de artikelen D.4, D.31, D.61, D.241, D.242, D.243, D.249, eerste lid, D.250, D.251 en D. 263, §§ 1 en 2;
Gelet op het besluit van de Waalse Regering van 23 februari 2023 betreffende de gemeenschappelijke begrippen voor de interventies en steunmaatregelen in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en de conditionaliteit, inzonderheid op de artikelen 2, § 2, 3, § 1, lid 3, 6, 7, 13, § 2, lid 4, 14, § 2, lid 2 en lid 3, 3 en 4, 16, § 2, lid 2, 21, lid 2, 23, lid 2, 24, lid 2, 25, lid 3, 27, § 2, 30, lid 2, 44, § 2, lid 1 en lid 2, 45, lid 2, 47, § 1, lid 2, 54, § 2, lid 1, 1°, 56, § 2, 59, 60, § 3, 67, § 2, 68, § 2, lid 1, 69, lid 3 en lid 4, en 70, lid 2 en lid 3;
Gelet op het verslag van 18 november 2022 opgesteld overeenkomstig artikel 3, 2°, van het decreet van 11 april 2014 houdende uitvoering van de resoluties van de Vrouwenconferentie van de Verenigde Naties die in september 2014 in Peking heeft plaatsgehad en tot integratie van de genderdimensie in het geheel van de gewestelijke beleidslijnen;
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 16 november 2022;
Gelet op de instemming van de Minister van Begroting, gegeven op 1 december 2022;
Gelet op het overleg tussen de Gewestregeringen en de federale overheid op 15 december 2022;
Gelet op het verzoek om advies binnen een termijn van dertig dagen, gericht aan de Raad van State op 22 december 2022, overeenkomstig artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;
Gelet op het uitblijven van advies binnen deze termijn;
Gelet op artikel 84, § 4, tweede lid, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, Besluit : HOOFDSTUK 1. - Begripsomschrijvingen
Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit dient te worden verstaan onder: 1° besluit van de Waalse Regering van 19 mei 2011Relevante gevonden documenten type besluit van de waalse regering prom. 19/05/2011 pub. 03/06/2011 numac 2011202729 bron waalse overheidsdienst Besluit van de Waalse Regering tot bepaling van de beheerseenheidstypes die binnen een Natura 2000-locatie afgebakend zouden kunnen worden, alsook tot bepaling van de verbodsmaatregelen en van de bijzondere preventieve maatregelen die erop toepasselijk zijn sluiten: het besluit van de Waalse Regering van 19 mei 2011Relevante gevonden documenten type besluit van de waalse regering prom. 19/05/2011 pub. 03/06/2011 numac 2011202729 bron waalse overheidsdienst Besluit van de Waalse Regering tot bepaling van de beheerseenheidstypes die binnen een Natura 2000-locatie afgebakend zouden kunnen worden, alsook tot bepaling van de verbodsmaatregelen en van de bijzondere preventieve maatregelen die erop toepasselijk zijn sluiten tot bepaling van de beheerseenheidstypes die binnen een Natura 2000-locatie afgebakend zouden kunnen worden, alsook tot bepaling van de verbodsmaatregelen en van de bijzondere preventieve maatregelen die erop toepasselijk zijn;2° besluit van de Waalse Regering van 23 februari 2023: het besluit van de Waalse Regering van 23 februari 2023 betreffende de gemeenschappelijke begrippen voor de interventies en steunmaatregelen in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en de conditionaliteit;3° "CESS": het getuigschrift van het hoger secundair onderwijs;4° Vestigingscomité: het Vestigingscomité opgericht bij artikel 25 van het besluit van de Waalse Regering van 23 februari 2023;5° "CQ6": het kwalificatiegetuigschrift afgegeven aan het einde van het zesde jaar van het secundair onderwijs;6° organisatie: de organisatie waaraan de Minister de opdracht heeft toevertrouwd om de ontwikkeling van instrumenten voor de controle van de kwaliteit van de analyses en adviezen voor geïntegreerde landbouw in Wallonië te waarborgen;7° ecologische compensatiearealen: landbouwarealen waar een specifieke beperking geldt en waarvoor een landbouwer financiële steun ontvangt op basis van een overeenkomst met een private derde;8° titularis: de titularis in de zin van artikel 1, 7°, van het besluit van de Waalse Regering van 17 december 2015Relevante gevonden documenten type besluit van de waalse regering prom. 17/12/2015 pub. 21/01/2016 numac 2016200160 bron waalse overheidsdienst Besluit van de Waalse Regering betreffende de identificatie bij het geïntegreerd beheers- en controlesysteem, de toekenning van een landbouwernummer, tot wijziging van het besluit van de Waalse Regering van 12 februari 2015 tot uitvoering van het systeem van de rechtstreekse betalingen ten gunste van de landbouwers en tot wijziging van het besluit van de Waalse Regering van 7 mei 2015 tot toekenning van een gekoppelde steun aan de landbouwers voor vrouwelijke vleesrunderen, gemengde koeien, melkkoeien en schapen sluiten betreffende de identificatie in het geïntegreerd beheers- en controlesysteem, de toekenning van een landbouwernummer tot wijziging van het besluit van de Waalse Regering van 12 februari 2015 tot uitvoering van het systeem van de rechtstreekse betalingen ten gunste van de landbouwers en tot wijziging van het besluit van de Waalse Regering van 7 mei 2015 tot toekenning van een gekoppelde steun aan de landbouwers voor vrouwelijke vleesrunderen, gemengde koeien, melkkoeien en schapen. HOOFDSTUK 2. - Elementen betreffende de begripsomschrijvingen Afdeling 1. - Criteria om het landbouwareaal in een zodanige staat te
houden dat het geschikt is voor begrazing of teelt
Art. 2.§ 1. Overeenkomstig artikel 2, § 2, 1°, van het besluit van de Waalse Regering van 23 februari 2023 moet de landbouwer, wat betreft het behoud van het landbouwareaal in een staat die begrazing of teelt mogelijk maakt, de overwoekering en de verwildering met struik- en houtgewassen van zijn akkerland tegengaan, en daarbij natuurlijk de bijzondere topografische kenmerken van zijn land in acht nemen en in stand houden.
De landbouwer kapt de struik- en houtgewassen na 31 juli. § 2. In afwijking van paragraaf 1, eerste lid, wordt het kappen van de struik- en houtgewassen geregeld volgens de volgende elementen: 1° de specificatie van de agromilieu- en klimaatmaaregelen bedoeld in het besluit van de Waalse Regering van 23 februari 2023 betreffende de steun voor agromilieu- en klimaatmaatregelen op bouwland;2° de specificatie van de ecoregelingen bedoeld in het besluit van de Waalse Regering van 23 februari 2023 betreffende de steun voor ecoregelingen op bouwland;3° de artikelen 72, 74 en 75 van het besluit van de Waalse Regering van 23 februari 2023;4° de overeenkomsten betreffende het beheer van de ecologische compensatiearealen. § 3. Paragraaf 1, eerste lid, is niet van toepassing op gronden waarop de landbouwer overeenkomstig artikel D.33/3, derde lid, van boek II van het Milieuwetboek dat het Waterwetboek inhoudt, een permanent plantendek heeft aangebracht.
Art. 3.§ 1. Overeenkomstig artikel 2, § 2, 1°, van het besluit van de Waalse Regering van 23 februari 2023, wordt het niet-productief blijvend grasland, wat betreft het behoud van het landbouwareaal in een staat die begrazing of teelt mogelijk maakt, ten minste eenmaal per jaar gemaaid zonder uitvoer van het maaiproduct.
Het maaien vindt plaats tussen 1 augustus en 30 september.
Voor de toepassing van dit artikel wordt onder "niet-productief blijvend grasland" verstaan blijvend grasland dat niet wordt begraasd of gemaaid, alsmede gemaaid blijvend grasland waarvan het maaiproduct niet wordt uitgevoerd. § 2. Indien het blijvend grasland gelegen is in een van de volgende gebieden, wordt de in paragraaf 1 van het eerste lid bedoelde verplichting uitgevoerd overeenkomstig de relevante regelgeving: 1° de Natura 2000-locaties;2° de domaniale natuurreservaten bedoeld in artikel 6, eerste lid, van de wet van 12 juli 1973Relevante gevonden documenten type wet prom. 12/07/1973 pub. 24/08/2010 numac 2010000473 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet op het natuurbehoud Duitse vertaling van de federale versie sluiten op het natuurbehoud, de erkende natuurreservaten bedoeld in artikel 6, eerste lid, van de wet van 12 juli 1973Relevante gevonden documenten type wet prom. 12/07/1973 pub. 24/08/2010 numac 2010000473 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet op het natuurbehoud Duitse vertaling van de federale versie sluiten op het natuurbehoud, de vochtige gebieden met een biologisch belang bedoeld in het besluit van de Waalse Gewestexecutieve van 8 juni 1989 betreffende de bescherming van de vochtige gebieden met een biologisch belang en percelen onder beheersovereenkomst met het departement Natuur en Bossen van de administratie in de zin van artikel 3, 3° van het Waalse Landbouwwetboek of met een erkende vereniging voor natuurbehoud;3° weiden met een hoge biologische waarde die het voorwerp uitmaken van een verbintenis voor agromilieu- en klimaatmaatregel nr.4 overeenkomstig artikel 3, eerste lid, 2°, van het besluit van de Waalse Regering van 23 februari 2023 betreffende de steun voor agromilieu- en klimaatmaatregelen.
Het maaien gebeurt in elk geval ten minste één jaar op twee.
Art. 4.Overeenkomstig artikel 2, § 2, 1°, van het besluit van de Waalse Regering van 23 februari 2023 kapt de landbouwer, wat betreft het behoud van het landbouwareaal in een staat die begrazing of teelt mogelijk maakt, de struik- en houtgewassen tussen de productieve bomen minstens één keer per jaar in de percelen met blijvende teelten.
De blijvende gewassen geven er duidelijk blijk van dat ze minstens een keer om de twee jaar worden gesnoeid en onderhouden.
De tekenen van snoei of onderhoud die ten minste eenmaal per twee jaar worden uitgevoerd zijn de volgende: 1° voor meerjarige laagstammige fruitteelten, afwezigheid van dode, gebroken, beschadigde of zieke takken alsook van boomstronken;2° voor de frambozenstruiken (Rubus idaeus) worden de rieten die fruit hebben gedragen, gesnoeid; 3° voor de wijnstokken (Vitis spp.), worden de stekken zodanig gesnoeid dat het productiepotentieel en de structuur van de plant worden gehandhaafd; 4° voor de teelt van hop (Humulus lupulus) worden de lianen zodanig gesnoeid dat het productiepotentieel en de structuur van de plant worden gehandhaafd. De verplichting, bedoeld in het tweede lid, geldt niet voor : 1° de bosgewassen met korte rotatie en de kreupelbossen met zeer korte rotatie;2° de meerjarige hoogstammige fruitteelten; 3° de miscanthus (Miscanthus spp.) ; 4° de hazelaar (Corylus spp.); 5° walnoot (Juglans spp.); 6° de kwekerijen van bosplanten. Afdeling 2. - Aanvullende criteria waaraan arealen met een
grasbedekking van meer dan 50% en minder dan 90% moeten voldoen om te worden beschouwd als blijvend grasland
Art. 5.Krachtens artikel 2, § 2, 2°, van het besluit van de Waalse Regering van 23 februari 2023 moeten arealen met een grasbedekking van meer dan 50% en minder dan 90% aan een van de volgende criteria voldoen om als blijvend grasland te worden beschouwd: 1° zij worden aangewezen als "prioritair open milieus" (UG 2), "weiland habitats van soorten" (UG 3), "extensieve stroken" (UG 4), "verbindingsweiden" (UG 5), "gebieden onder beschermingsstatuut" (UG temp 1) of "gebieden met openbaar beheer" (UG temp 2) overeenkomstig artikel 2, 2° tot 5°, 14° en 15° van het besluit van de Waalse Regering van 19 mei 2011Relevante gevonden documenten type besluit van de waalse regering prom. 19/05/2011 pub. 03/06/2011 numac 2011202729 bron waalse overheidsdienst Besluit van de Waalse Regering tot bepaling van de beheerseenheidstypes die binnen een Natura 2000-locatie afgebakend zouden kunnen worden, alsook tot bepaling van de verbodsmaatregelen en van de bijzondere preventieve maatregelen die erop toepasselijk zijn sluiten;2° zij vallen onder een verbintenis voor de agromilieu- en klimaatmaatregel nr.4 "weiden met een hoge biologische waarde", overeenkomstig artikel 3, lid 1, 2°, van het besluit van de Waalse Regering van 23 februari 2023 betreffende de steun voor agromilieu- en klimaatmaatregelen; 3° zij zijn gelegen in een site met een hoge biologische waarde uiterlijk op 31 december van het jaar voorafgaand aan de indiening van de verzamelaanvraag. Afdeling 3. - Begraasbaar land dat deel uitmaakt van de gangbare
plaatselijke praktijken
Art. 6.Overeenkomstig artikel 2, § 2, 3°, van het besluit van de Waalse Regering van 23 februari 2023 zijn de begraasbare arealen die deel uitmaken van de gangbare plaatselijke praktijken, waar kruidachtige overheerst, hetgeen dat aan de volgende voorwaarden voldoet: 1° hun bedekkingsgraad met gras en andere kruidachtige voedergewassen is gelijk aan of kleiner dan 50% van hun in aanmerking komende oppervlakte;2° zijn hebben één van de volgende kenmerken: 1° zij worden aangewezen als "prioritair open milieus" (UG 2), "weiland habitats van soorten" (UG 3), "extensieve stroken" (UG 4), "verbindingsweiden" (UG 5), "gebieden onder beschermingsstatuut" (UG temp 1) of "gebieden met openbaar beheer" (UG temp 2) overeenkomstig artikel 2, 2° tot 5°, 14° en 15° van het besluit van de Waalse Regering van 19 mei 2011Relevante gevonden documenten type besluit van de waalse regering prom. 19/05/2011 pub. 03/06/2011 numac 2011202729 bron waalse overheidsdienst Besluit van de Waalse Regering tot bepaling van de beheerseenheidstypes die binnen een Natura 2000-locatie afgebakend zouden kunnen worden, alsook tot bepaling van de verbodsmaatregelen en van de bijzondere preventieve maatregelen die erop toepasselijk zijn sluiten;b) zij vallen onder een verbintenis voor de agromilieu- en klimaatmaatregel nr.4 "weiden met een hoge biologische waarde", overeenkomstig artikel 3, lid 1, 2°, van het besluit van de Waalse regering van 23 februari 2023 betreffende de steun voor agromilieu- en klimaatmaatregelen; c) zij zijn gelegen in een site met een hoge biologische waarde uiterlijk op 31 december van het jaar voorafgaand aan de indiening van de verzamelaanvraag. Afdeling 4. - Voor hakhout met korte omlooptijd in aanmerking komende
bossoorten
Art. 7.Overeenkomstig artikel 2, § 2, 4°, van het besluit van de Waalse Regering van 23 februari 2023 zijn de soorten die gebruikt kunnen worden voor hakhout met korte omlooptijd de volgende : 1° de zwarte els (Alnus glutinosa);2° de ruwe berk (Betula pendula) ;3° de haagbeuk (Carpinus betulus) ;4° de Amerikaanse eik (Quercus rubra) ;5° eldesdoorn (Acer campestre);6° de Noorse esdoorn (Acer platanoides);7° de zoete kers (Prunus avium) ; 8° de hazelaar (Corylus avellana.); 9° de populieren (Populus spp.); 10° de wilgen (Salix spp.); 11° de Lijsterbes (Sorbus spp.); 12° de Zomerlinde (Tilia platyphyllos) 13° de Winterlinde (Tilia cordata). HOOFDSTUK 3. - Modaliteiten betreffende de verstrekking van de documenten
Art. 8.Overeenkomstig artikel 3, § 1, derde lid, van het besluit van de Waalse Regering van 23 februari 2023 geschiedt de overmaking van de bewijstukken van de verzamelaanvraag volgens de volgende modaliteiten: 1° ofwel op een papieren informatiedrager gezonden bij aangetekend schrijven of overhandigd tegen aflevering van een ontvangstbewijs bij het betaalorgaan;2° ofwel in elektronische vorm via het door de administratie ter beschikking gestelde geïnformatiseerde elektronische loket;3° ofwel per e-mail, elektronisch ondertekend of met de gescande ondertekening, gezonden aan het betaalorgaan. HOOFDSTUK 4. - Uiterste datum voor indiening
Art. 9.Overeenkomstig artikel 6 van het besluit van de Waalse Regering van 23 februari 2023 wordt de uiterste datum voor de indiening van de verzamelaanvraag op 30 april van elk jaar vastgesteld.
De uiterste datum voor de indiening van wijzigingen van de verzamelaanvraag die tot een verhoging van de aanvraag leiden, wordt vastgesteld op 31 mei van elk jaar.
Wijzigingen die niet onder lid 2 vallen, kunnen tot en met 30 september van elk jaar worden ingediend tenzij het betaalorgaan de aanvrager reeds in kennis heeft gesteld van zijn voornemen om een controle ter plaatse van de aangevraagde interventie te verrichten of de controle een geval van niet-naleving aan het licht brengt. Dit verbod geldt alleen voor het gedeelte van het document waarop de bij de controle ter plaatse geconstateerde niet-naleving betrekking heeft. HOOFDSTUK 5. - Voor de regeling van de rechtstreekse betalingen subsidiabele hectaren en daarbinnen subsidiabele arealen Afdeling 1. - Percelen ter beschikking van de landbouwer
Art. 10.In toepassing van artikel 13, § 2, lid 4, van het besluit van de Waalse Regering van 23 februari 2023 staan de aangegeven percelen op 31 mei van het kalenderjaar ter beschikking van de landbouwer. Afdeling 2. - Toelating van niet-landbouwactiviteiten op
landbouwarealen
Art. 11.§ 1. Overeenkomstig artikel 14, § 2, lid 3, 1°, van het besluit van de Waalse Regering van 23 februari 2023 worden de gymkhana-, mountainbike-, crossfiets-, karting-, motocross-, quadcross-, autocross- of stockcar-activiteiten, concentraties van landbouwtractors, buiten het kader van een tractorpulling, en van ander landbouwmateriaal toegelaten onder de volgende voorwaarden: 1° zij worden slechts eenmaal per jaar gehouden;2° zij worden beperkt tot hoogstens vier dagen per jaar;3° ze veroorzaken geen onomkeerbare wijziging van het bodemreliëf, tenzij vooraf een stedenbouwkundige vergunning voor die activiteiten werd afgeleverd ;4° de verantwoordelijke of de aanvrager verwijdert binnen acht dagen na het einde van de activiteit alle mobiele installaties en verwijdert hij in voorkomend geval het afval;5° de organisator beschikt over adequate voorzieningen tegen verontreiniging waarmee hij accidenteel gemorste koolwaterstoffen kan recupereren.De organisator neemt de nodige maatregelen om vervuiling van het grondwater te voorkomen.
Als het landbouwareaal waarop de toelating betrekking heeft, gelegen is in een dichtbijgelegen of verwijderd preventiegebied bedoeld in artikel R.156 van Boek II van het Milieuwetboek dat het Waterwetboek inhoudt, moet de brandstof- en oliebevoorrading van de motorvoertuigen, alsook het bijstellen en onderhoud ervan plaatsvinden in een daartoe ingerichte dichte ruimte. § 2. In toepassing van artikel 14, § 2, derde lid, 2°, van het besluit van de Waalse Regering van 23 februari 2023, moeten de aanvragen tot toelating van de activiteiten bedoeld in paragraaf 1, eerste lid, uiterlijk dertig werkdagen voor de geplande datum van de niet-landbouwactiviteit bij de administratie worden ingediend door middel van het formulier dat is opgenomen in de toelichting bij de verzamelaanvraag overeenkomstig artikel D.32 van het Waalse landbouwwetboek. De administratie beslist over de aanvraag tot toelating voor de uitoefening van de niet-landbouwactiviteit op de betrokken landbouwarealen aan de hand van de in paragraaf 1 vermelde criteria.
Art. 12.In toepassing van artikel 14, § 3, van het besluit van de Waalse Regering van 23 februari 2023 zijn de toegelaten activiteiten, mits voorafgaande kennisgeving aan de administratie, de volgende: 1° de georganiseerde wandeling alsook de doorgang van paardrijders of fietsers, agrogolf of een soortgelijke activiteit ;2° de organisatie van de volgende activiteiten, voor zover de duur ervan niet langer is dan één week per jaar: a) animaties, voorstellingen of wandelingen ;b) historische herdenkingen of reconstituties ;c) fancy-fairs, rommelmarkten, familiefeesten of feesten op de hoeve ;d) landbouwbeurzen of landbouwevenementen ;e) culturele, artistieke, folkloristische of muzikale evenementen ;f) socioculturele bijeenkomsten;g) sporttornooien, jogging- en hardloopwedstrijden, hindernislopen of hondenrennen ;3° hoogstens een weekend per maand de volgende activiteiten : a) vliegtuigmodelbouw ;b) paardrijden, koetsrijden, paardenshows;c) golf;d) schieten;e) vliegen met ultralichte gemotoriseerde toestellen, paragliders en paramotors;4° de installatie, gedurende hoogstens vijftien dagen per jaar, van een circustent of een parkeerzone, een circus, stands en kiosken ;5° de installatie van kampen van jeugdbewegingen of soortgelijke bewegingen gedurende hoogstens anderhalve maand per jaar. Afdeling 3. - Arealen die geacht worden niet hoofdzakelijk voor
landbouwdoeleinden te worden gebruikt
Art. 13.Krachtens artikel 14, § 4, van het besluit van de Waalse Regering van 23 februari 2023 zijn de arealen die geacht worden niet hoofdzakelijk voor landbouwdoeleinden te worden gebruikt, arealen die, wegens hun ligging, hun historische context, de beperkte beschikbaarheid voor landbouwactiviteiten of de aanwezigheid van vaste installaties of voorzieningen, onmiskenbaar en permanent voor andere primaire doeleinden dan landbouwactiviteiten worden gebruikt. Deze doeleinden sluiten niet uit dat op de betrokken arealen bepaalde onderhouds- of nevenactiviteiten van agrarische aard worden verricht.
De in het eerste lid bedoelde arealen zijn met name: 1° bermen;2° watertorens, reservoirs en waterwinningswerken alsmede de omheiningen daarvan 3° brandgangen;4° tuinen;5° percelen die bestemd zijn voor de productie van energie door middel van fotovoltaïsche panelen;6° openbare parken en groene ruimten;7° grasvelden;8° golfterreinen;9° havengebieden. Voor de toepassing van lid 2, 1°, wordt onder "berm" verstaan de strook grond, bestaande uit een grasbedekking, die de scheiding vormt tussen enerzijds een infrastructuur zoals een weg of een spoorweg en anderzijds een andere vaste grens zoals een waterloop, een talud of een eigendomslijn.
Voor de toepassing van het tweede lid, 2°, wordt onder waterwinningswerken verstaan de werken, bedoeld in artikel D.2, 65°, van Boek II van het Milieuwetboek dat het Waterwetboek inhoudt. Afdeling 4. - Bepaling van de subsidiabele arealen binnen de
subsidiabele hectaren
Art. 14.In toepassing van artikel 16, § 2, tweede lid, van het besluit van de Waalse Regering van 23 februari 2023 worden de arealen die worden ingenomen door de volgende elementen binnen het landbouwperceel beschouwd als niet-subsidiabele arealen: 1° wegen van meer dan twee meter breed met een harde of aarden bodem;2° stortingen van mest, landbouwproducten en diverse producten, met inbegrip van landbouwwerktuigen, hout, bouw- en grondwerkafval, diverse afvalstoffen, banden en dekzeilen, die gedurende één jaar of langer op hun plaats blijven en een oppervlakte hebben van meer dan honderd vierkante meter;3° grindhopen met een oppervlakte van meer dan honderd vierkante meter. Voor de toepassing van lid 1, 1°, zijn wegen met een aarden ondergrond uitgesloten indien zij het perceel van de ene naar de andere zijde doorkruisen. HOOFDSTUK 6. - Actieve landbouwer
Art. 15.§ 1. In toepassing van artikel 21, tweede lid, 1°, van het besluit van de Waalse Regering van 23 februari 2023 zijn de kwalificaties met een agrarische oriëntatie die toelaatbaar zijn in het kader van het begrip actieve landbouwer de volgende: 1° een master in een agronomische oriëntatie;2° een bachelor in een agronomische oriëntatie;3° een "CESS" behaald bij beëindiging van de opleiding van het technisch secundair doorstromingsonderwijs in een agronomische oriëntatie;4° een "CESS" behaald bij beëindiging van de opleiding van het hoger secundair onderwijs alsook een "CQ6" met een landbouworiëntatie;5° een certificaat van bedrijfshoofd van het landbouwbedrijf behaald op het einde van een in de Duitstalige Gemeenschap georganiseerde post-schoolse landbouwopleiding. § 2. In toepassing van artikel 21, tweede lid, 2°, van het besluit van de Waalse Regering van 23 februari 2023 wordt de minimumervaring van drie jaar bepaald door rekening te houden met de periode die verstreken is tussen de datum van inschrijving van de natuurlijke persoon als lid van een partner in het GBCS en de datum van indiening van de steunaanvraag.
Indien de toepassing van lid 1 echter niet toelaat de minimumervaring van drie jaar aan te tonen, kan de landbouwer aan het in artikel 26 van het besluit van de Waalse Regering van 23 februari 2023 bedoelde Vestigingscomité elk document overleggen waaruit zijn ervaringsjaren blijken.
Indien de toepassing van lid 2 het niet mogelijk maakt de minimumervaring van drie jaar aan te tonen, kan de landbouwer die rechtstreekse betalingen voor het aanvraagjaar 2020, 2021 of 2022 heeft ontvangen, verzoeken om te worden gehoord door het in artikel 26 van het besluit van de Waalse Regering van 23 februari 2023 bedoelde Vestigingscomité.
Het overeenkomstig lid 2 en lid 3 uitgebrachte advies van het Vestigingscomité bindt het betaalorgaan slechts wat de praktische ervaring betreft. HOOFDSTUK 7. - Jonge landbouwer en nieuwe landbouwer Afdeling 1. - Criteria betreffende het bedrijfshoofd
Art. 16.In toepassing van de artikelen 24, tweede lid, 1°, en 25, derde lid, 1°, van het besluit van de Waalse Regering van 23 februari 2023 wordt de natuurlijke persoon die aan de volgende cumulatieve voorwaarden voldoet, geacht het enige bedrijfshoofd te zijn: 1° hij verklaart zich als natuurlijke persoon, particulier of zelfstandige, of bekleedt de functie bedoeld in artikel 19, 2°, b) of c) ; 2° zijn bedrijf beantwoordt aan de definitie van landbouwer bedoeld in artikel D.3, 4°, van het Waalse landbouwwetboek; 3° hij bezit 100% van de aandelen van het bedrijf bezit;4° alleen zijn handtekening kan het bedrijf verbinden. Als niet-enig bedrijfshoofd wordt beschouwd, de natuurlijke persoon die aan de volgende cumulatieve voorwaarden voldoet: 1° hij vervult een van de functies bedoeld in artikel 19 ; 2° zijn bedrijf beantwoordt aan de definitie van landbouwer bedoeld in artikel D.3, 4°, van het Waalse landbouwwetboek; 3° zijn handtekening is noodzakelijk of voldoende voor het beheer van het bedrijf;4° zijn deelname is niet beperkt in de tijd;5° zijn deelname aan de risico's en winsten is ten minste evenredig aan zijn deelname in de entiteit ;6° hij bezit ten minste 25% van de aandelen van het bedrijf of, indien het bedrijf meer dan vier titularissen telt, ten minste een percentage aandelen dat overeenstemt met de verhouding tussen het aantal titularissen van het bedrijf en het totale aantal aandelen van het bedrijf;7° hij verbindt zich ertoe, door middel van een verklaring op erewoord, de punten 1° tot en met 6° na te leven. Afdeling 2. - kwalificaties met een agrarische oriëntatie
Art. 17.In toepassing van de artikelen 24, tweede lid, 2°, en 25, derde lid, 2°, van het besluit van de Waalse Regering van 23 februari 2023 zijn de kwalificaties met een agrarische oriëntatie die toelaatbaar zijn in het kader van het begrip actieve landbouwer de volgende: 1° een master in een agronomische oriëntatie;2° een bachelor in een agronomische oriëntatie;3° een diploma van het hoger of universitair onderwijs in een niet-agronomische oriëntatie;4° een "CESS" behaald bij beëindiging van de opleiding van het technisch secundair doorstromingsonderwijs in een agronomische oriëntatie;5° een "CESS" behaald bij beëindiging van de opleiding van het hoger secundair onderwijs;6° een "CESS" behaald bij beëindiging van de opleiding van het hoger secundair onderwijs alsook een "CQ6" met een landbouworiëntatie;7° een "CQ6" in een agronomische oriëntatie;8° een certificaat van bedrijfshoofd van het landbouwbedrijf behaald op het einde van een in de Duitstalige Gemeenschap georganiseerde post-schoolse landbouwopleiding.9° een ervaring van ten minste vijf jaar, vastgesteld overeenkomstig artikel 18 en gecombineerd met het behalen van een van de in het tweede lid bedoelde getuigschriften. De opleidingen bedoeld in het eerste lid, 3°, 5° en 7° worden in aanmerking genomen door het behalen van een van de volgende certificaten, samen met twee jaar overeenkomstig artikel 18 bepaalde minimumervaring : 1° een certificaat van post-schoolse opleiding type B;2° een aanvullend beroepsopleidingsgetuigschrift voor landbouwers uitgereikt aan het einde van een programma van minstens honderd vijftig uren. Afdeling 3. - Bepaling van het aantal jaren ervaring
Art. 18.§ 1. In toepassing van artikel 24, tweede lid, 4°, en 25, derde lid, 4°, van het besluit van de Waalse Regering van 23 februari 2023 worden de minimale ervaringsjaren bepaald door rekening te houden met de periode die verstreken is tussen de datum van inschrijving van de natuurlijke persoon als lid van een partner in het GBCS en de datum van indiening van de steunaanvraag. § 2. Wanneer de toepassing van paragraaf 1 het niet mogelijk maakt het minimumaantal jaren ervaring dat op grond van artikel 17, lid 1, 9°, en lid 2, vereist is, aan te tonen, kan de landbouwer aan het Vestigingscomité elk document overleggen waaruit zijn ervaringsjaren blijken.
Bovendien kan de landbouwer, wanneer de toepassing van lid 1 het niet mogelijk maakt het vereiste minimumaantal jaren ervaring als bedoeld in artikel 17, lid 2, aan te tonen, verzoeken om door het Vestigingscomité te worden gehoord. Alleen de landbouwer die een van de opleidingen, bedoeld in artikel 17, eerste lid, 3°, 5° of 7°, heeft gevolgd, of beschikt over een getuigschrift van nascholing type B of een getuigschrift van aanvullende landbouwberoepsopleiding, afgegeven na voltooiing van een programma van ten minste honderdvijftig uur, kan verzoeken om te worden gehoord door het Vestigingscomité.
Het overeenkomstig lid 1 en lid 2 uitgebrachte advies van het Vestigingscomité bindt het betaalorgaan slechts wat de praktische ervaring betreft. HOOFDSTUK 8. - Vastgestelde leden van de partner
Art. 19.In toepassing van de artikelen 23, tweede lid, 24, tweede lid, 3°, en 25, derde lid, 3°, van het besluit van de Waalse Regering van 23 februari 2023, zijn de leden van de partner die zijn vastgesteld en aan wie alle criteria met betrekking tot de begrippen actieve landbouwer, jonge landbouwer en nieuwe landbouwer kunnen worden getoetst, de volgende: 1° voor de groeperingen van natuurlijke personen : a) de vennoot of het lid ;b) de echtgenoot medetitularis ;c) de oprichter van een geregistreerde entiteit natuurlijke persoon;d) de oprichter van een entiteit zonder rechtspersoonlijkheid;2° voor de vennootschappen: a) wat betreft BVBA, CVBA en VBA, de bestuurder ;b) de afgevaardigd bestuurder;c) de persoon die belast is met het dagelijks bestuur;d) de beheerder. HOOFDSTUK 9. - Toepassing van de maximumaantallen hectaren of dieren op houders van rechtspersonen, verenigingen of vennootschappen zonder rechtspersoonlijkheid
Art. 20.§ 1. In toepassing van artikel 27, § 2, 1°, van het besluit van de Waalse Regering van 23 februari 2023 wordt het aantal hectaren of dieren waarop een titularis aanspraak kan maken met toepassing van artikel 27, § 1, van het besluit van de Waalse Regering van 23 februari 2023 bepaald volgens de volgende formule A * H. Voor de toepassing van de formule bedoeld in paragraaf 1: 1° stemt A overeen met het percentage aandelen of de inbreng van de titularis in het kapitaal van de partner uitgedrukt in percentage;2° stemt "H" overeen met het aantal hectaren of dieren van de partner dat potentieel voor steun in aanmerking komt. Het aantal hectaren of dieren waarop een titularis aanspraak kan maken, is beperkt tot het maximum dat in de wetgeving betreffende de betrokken interventie is vastgesteld.
De titularissen dragen de last van het bewijs van hun respectievelijke aandelen.
Het aantal subsidiabele hectaren of dieren op partnerniveau is de som van het aantal hectaren of dieren waarop alle titularissen van de partner overeenkomstig de leden 1 tot en met 3 aanspraak kunnen maken.
Deze som dient als basis voor de berekening van het betrokken steunbedrag op het niveau van de partner.
Indien het overeenkomstig lid 6 berekende betrokken steunbedrag op partnerniveau lager is dan het betrokken steunbedrag dat is berekend zonder toepassing van de in lid 1 bedoelde formule, wordt de steun op partnerniveau toegekend voor het aantal hectaren of dieren dat is berekend zonder toepassing van de in lid 1 bedoelde formule. § 2. Voor de toepassing van paragraaf 1 kunnen de titularis en zijn meewerkende echtgeno(o)t(e), in het geval van een vereniging zonder rechtspersoonlijkheid opgericht door een titularis en zijn meewerkende echtgeno(o)t(e) bedoeld in artikel 7 van het besluit van de Waalse Regering van 17 december 2015Relevante gevonden documenten type besluit van de waalse regering prom. 17/12/2015 pub. 21/01/2016 numac 2016200160 bron waalse overheidsdienst Besluit van de Waalse Regering betreffende de identificatie bij het geïntegreerd beheers- en controlesysteem, de toekenning van een landbouwernummer, tot wijziging van het besluit van de Waalse Regering van 12 februari 2015 tot uitvoering van het systeem van de rechtstreekse betalingen ten gunste van de landbouwers en tot wijziging van het besluit van de Waalse Regering van 7 mei 2015 tot toekenning van een gekoppelde steun aan de landbouwers voor vrouwelijke vleesrunderen, gemengde koeien, melkkoeien en schapen sluiten, en als de echtgenoten hun respectievelijke aandelen of inbrengen niet via andere elementen wegens bijzondere omstandigheden kunnen bewijzen, een verdelingsovereenkomst voorleggen, waarin de volgende gegevens worden vermeld: 1° de volledige identificatie van de titularis en van zijn meewerkende echtgeno(o)t(e);2° de volledige identificatie van de betrokken partner;3° de raming van de verdeling van de respectievelijke aandelen van de betrokken titularissen alsook, in voorkomend geval, de bewijsstukken van die raming. De in lid 1 bedoelde verdelingsovereenkomst wordt uiterlijk op de uiterste datum voor wijziging van de verzamelaanvraag geregistreerd door een griffier en wordt aan het betaalorgaan bezorgd via het door de administratie beschikbaar gestelde geautomatiseerde elektronische loket of op papier per aangetekende post. § 3. In toepassing van artikel 27, § 2, 2°, van het besluit van de Waalse Regering van 23 februari 2023 worden de gebruiksrechten gewaardeerd volgens hun normale marktwaarde op het ogenblik van de inbreng in de activiteit.
In afwijking van het eerste lid wordt de inbreng van gebruiksrechten in geld beoordeeld volgens de nominale waarde bij de inbreng. HOOFDSTUK 1 0. - Gewichtspercentage aan zaden
Art. 21.Overeenkomstig artikel 30, lid 2, van het besluit van de Waalse regering van 23 februari 2023 worden de gewichten aan zaden die gewoonlijk worden gebruikt voor de inzaai van planten in zuivere teelt, vermeld in bijlage 1. HOOFDSTUK 1 1. - Conditionaliteit Afdeling 1. - Individuele vergunningen voor de omschakeling van
blijvend grasland
Art. 22.Krachtens artikel 44, § 2, eerste lid, 2°, van het besluit van de Waalse regering van 23 februari 2023 worden de aanvragen voor individuele omschakelingsvergunningen, op straffe van niet-ontvankelijkheid, bij het betaalorgaan ingediend uiterlijk op 30 september van het jaar waarin de verlaging van de jaarlijkse ratio meer dan 2,5% bedraagt. De aanvragen worden ingediend met behulp van het formulier dat de landbouwers ter beschikking wordt gesteld in het door de overheid ter beschikking gestelde geïnformatiseerde loket voor maatregelen betreffende het gemeenschappelijk landbouwbeleid.
Art. 23.In toepassing van artikel 44, § 2, eerste lid, 1°, van het besluit van de Waalse Regering van 23 februari 2023 kunnen individuele omschakelingsvergunningen worden verleend binnen de limiet van artikel 43 van het besluit van de Waalse Regering van 23 februari 2023, rekening houdend voor blijvend grasland met een van de volgende kenmerken 1° blijvend grasland met een bodem die wordt gekenmerkt door een van de volgende natuurlijke afwateringsklassen: a) vrij slechte afwatering, zonder verminderde horizont;b) slechte afwatering, zonder verminderde horizont;c) vrij slechte afwatering, met verminderde horizont;d) slechte afwatering, met verminderde horizont;2° blijvend grasland gelegen in gebieden met een gemiddeld overstromingsrisico door overloop;3° percelen blijvend grasland met een hoge of zeer hoge erosiegevoeligheid;4° blijvend grasland dat geheel of gedeeltelijk binnen de ecologische hoofdstructuur ligt;5° percelen blijvend grasland waarvan de bodem tot een van de volgende categorieën behoort: a) losse bodems met rotsachtig substraat binnen 40 cm van het oppervlak;b) stenige bodems met rotsachtig of los substraat op minder dan 40 cm van het oppervlak;c) zeer stenige bodems met een rotsachtig of los substraat tussen 20 en 80 cm van het oppervlak;d) losse bodems met een rotsachtig substraat tussen 20 en 80 cm van het oppervlak;e) bodems met rotsachtige uitlopers. De specifieke kenmerken van elke klasse van afwatering, bedoeld in het eerste lid, 1°, zijn opgenomen in bijlage 2.
Voor de toepassing van het eerste lid, 5°, wordt verstaan onder: 1° steenachtige bodems: bodems met een steenachtige belasting van meer dan 15% en minder dan of gelijk aan 50%;2° zeer stenige bodems: bodems met een stenige belasting van meer dan 50%.
Art. 24.Overeenkomstig artikel 44, § 2, eerste lid, 3°, van het besluit van de Waalse regering van 23 februari 2023 deelt het betaalorgaan de individuele omschakelingsvergunningen uiterlijk op 31 oktober van het jaar waarin de aanvraag is ingediend, mee aan de betrokken landbouwers. Afdeling 2. - Omschakeling van bouwland of blijvende teelten naar
blijvend grasland
Art. 25.§ 1. De in artikel 45, lid 2, van het besluit van de Waalse regering van 23 februari 2023 bedoelde omschakelingsverplichting geldt in eerste instantie voor elke landbouwer die arealen laat omschakelen van blijvend grasland naar voor andere doeleinden gebruikte landbouwarealen zonder een overeenkomstig de artikelen 22 tot en met 24 verkregen individuele omschakelingsvergunning.
In het in lid 1 bedoelde geval zetten de landbouwers alle omgeschakelde blijvende graslanden om zonder voorafgaande individuele omschakelingsvergunning. § 2. Indien de toepassing van paragraaf 1 niet volstaat om de vermindering van het jaarlijkse verhoudingscijfer tot 5% of minder van het referentiecijfer te beperken, geldt de omschakelingsverplichting ook voor elke landbouwer die gedurende de drie jaar voorafgaand aan de datum van de laatste berekening van het jaarlijkse verhoudingscijfer landbouwarealen heeft omgeschakeld van blijvend grasland naar andere vormen van agrarisch gebruik.
In het in lid 1 bedoelde geval kan de landbouwer kiezen tussen: 1° een percentage van de oppervlakte die van blijvend grasland is omgeschakeld in landbouwgrond voor andere doeleinden omzetten;2° op landbouwgrond die voor andere doeleinden wordt gebruikt, een areaal blijvend grasland creëren dat met dit percentage overeenkomt. Het in lid 2 bedoelde percentage wordt berekend op basis van het areaal dat de landbouwer ter beschikking stond, omgeschakeld in de drie jaren vóór de datum van de laatste berekening van het jaarlijkse verhoudingscijfer en de totale oppervlakte die nodig is om de daling van het jaarlijkse verhoudingscijfer te beperken tot 4% of minder van het referentiecijfer. § 3. Lid 1 is van toepassing ongeacht de overdracht tussen landbouwers van oppervlakten blijvend grasland die na de datum van de omschakeling in landbouwgrond met een andere bestemming zijn omgezet. § 4. Blijvend grasland wordt uiterlijk op 31 mei van het jaar volgend op het jaar van kennisgeving van de omschakelingsverplichting omgezet overeenkomstig de leden 1 en 2. Afdeling 2. - Bescherming van koolstofrijke bodems (GLMC 2)
Art. 26.In toepassing van artikel 47, § 1, tweede lid, van het besluit van de Waalse Regering van 23 februari 2023 worden de eigenschappen van de zeer slechte afwateringsklasse met beperkte horizont bepaald in bijlage 2. Afdeling 4. - Criteria voor laboratoria voor bodemanalyse
Art. 27.Overeenkomstig artikel 54, § 2, tweede lid, 1°, van het besluit van de Waalse Regering van 23 februari 2023, voldoen de laboratoria aan de volgende cumulatieve voorwaarden: 1° zij zijn onafhankelijk van de landbouwers aan wie zij een analyse leveren;2° zij beschikken over de apparatuur en de technische, IT- en menselijke middelen die nodig zijn om de analyse uit te voeren, alsook over een kwaliteitsbeheersysteem dat onder het ISO 17025-accreditatiesysteem valt en dat ten minste één parameter omvat die in de Matrix bodem wordt geanalyseerd;3° zij verbinden zich ertoe de analyses uit te voeren volgens de procedure van bijlage 4 van het ministerieel besluit van 23 februari 2023 ter uitvoering van het besluit van de Waalse regering van 23 februari 2023 betreffende de steun voor agromilieu- en klimaatmaatregelen op bouwland;4° zij zijn gebonden door een professionele samenwerking met de organisatie. § 2. De in paragraaf 1 bedoelde criteria worden gecontroleerd aan de hand van de volgende elementen : 1° betreffende paragraaf 1, eerste lid, 1°, een verklaring op erewoord waarin het laboratorium zich ertoe verbindt belangenconflicten te vermijden;2° betreffende paragraaf 1, eerste lid, 2°, de lijst van de monsternemers en de verantwoordelijken van het laboratorium die betrokken zijn bij de uitvoering van de analyse, alsmede een kopie van de conclusies en de relevante delen van de audit die in het kader van de ISO 17025-accreditatie is uitgevoerd;3° met betrekking tot paragraaf 1, eerste lid, 3°, het bewijs van de in paragraaf 1, 3°, bedoelde verbintenis;4° met betrekking tot paragraaf 1, eerste lid, 4°, het bewijs van professionele samenwerking tussen het laboratorium en de organisatie. § 3. De procedure voor de aanwijzing van de laboratoria wordt vastgesteld als volgt: 1. uiterlijk op 1 januari van elk jaar verstrekt de organisatie het betaalorgaan een volledige lijst van de laboratoria die aan de aanwijzingscriteria voldoen en stelt zij de in lid 2 bedoelde controlegegevens ter beschikking van het betaalorgaan;2° het betaalorgaan valideert de lijst van bevoegde laboratoria op basis van de door de organisatie verstrekte informatie en eventueel na verificatie van de aanwijzingscriteria;3° het betaalorgaan deelt aan de organisatie de laboratoria mee waarvan het de aanwijzing valideert binnen een maand na ontvangst van de lijst van de laboratoria die aan de aanwijzingscriteria voldoen;4° de lijst van de laboratoria waarvan de aanwijzing door het betaalorgaan is gevalideerd, wordt ter beschikking van de landbouwers gehouden;5° de organisatie stelt het betaalorgaan onverwijld in kennis van elke wijziging in de lijst bedoeld in 1°. De in het eerste lid, 1° tot 4°, bedoelde procedure is van toepassing op de wijzigingen van de lijst. Afdeling 5. - Erosiebestrijdingsstroken, technieken voor het
aanplanten van gewassen in een bestaande bedekking en andere technische innovaties met bewezen resultaten bij het verminderen van het erosierisico
Art. 28.De erosiebestrijdingsstroken bedoeld in artikel 56, § 2, 3°, van het besluit van de Waalse regering van 23 februari 2023 voldoen aan de volgende cumulatieve kenmerken: 1° zij omsluiten het gehele perceel, met uitzondering van de grenzen die grenzen aan een blijvend of tijdelijk grasland, een bebossing van ten minste negen meter breed of een grasstrook van ten minste negen meter breed;2° zij zijn ten minste negen meter breed;3° zij hebben een van de volgende bekledingen: a) weidegrassen, aangeplant als zuivere teelt of als mengsel met elkaar of met peulvruchten;b) wintergraangewassen, aangeplant als zuivere teelt of als mengsel met elkaar of met peulvruchten;c) koolzaad (Brassica napus);4° zij hebben een schijnbare vegetatiebedekking van 1 januari tot de datum van de oogst van de hoofdteelt.Indien de hoofdteelt vóór 30 juni wordt geoogst, wordt de erosiebestrijdingsstrook ten minste tot die datum gehandhaafd.
Art. 29.In toepassing van artikel 59, 1°, van het besluit van de Waalse regering van 23 februari 2023, zijn de technieken voor het planten van gewassen in een bestaande bedekking de volgende: 1° strokenteelt of strip-till;2° direct zaaien zonder grondbewerking of no-till.
Art. 30.In toepassing van artikel 59, 2°, van het besluit van de Waalse Regering van 23 februari 2023, zijn de andere technische innovaties waarvan de erkende resultaten het mogelijk maken het erosiegevaar te verminderen, de volgende: 1° het gebruik van een anti-erosie rol in de maïsteelt;2° het inzaaien van tussenrijen in de maïsteelt.
Art. 31.Het teeltgewas bedoeld in artikel 60, § 3, van het besluit van de Waalse regering van 23 februari 2023 is miscanthus (Miscanthus spp.). Afdeling 3. - Instandhouding van niet-productieve kenmerken en
oppervlakte ter verbetering van de biodiversiteit op boerderijen
Art. 32.Overeenkomstig artikel 67, § 2, van het besluit van de Waalse regering van 23 februari 2023 zijn de coëfficiënten voor de berekening van de percentages bouwland die bestemd zijn voor niet-productieve oppervlakten of elementen, voor arealen met vanggewassen of voor arealen met stikstofbindende gewassen, opgenomen in bijlage 3.
Art. 33.§ 1. In toepassing van artikel 68, § 2, eerste lid, 1°, van het besluit van de Waalse Regering van 23 februari 2023 vindt de lente-inzaai voor braakland met drachtplanten plaats tussen 1 maart en 15 mei. De inzaai in het najaar vindt plaats tussen 1 augustus en 30 september. § 2. Met toepassing van artikel 68, § 2, eerste lid, 2°, van het besluit van de Waalse Regering van 23 februari 2023, worden braakliggende gronden onderhouden van 15 februari tot en met 15 augustus.
In het geval van braakland met drachtplanten blijft de in het voorjaar ingezaaide dekking ten minste zes maanden na de datum van inzaai bestaan. De in het najaar ingezaaide oppervlakte blijft ten minste tot 15 september van het jaar na de inzaai bestaan. De landbouwer kan deze oppervlakte voor een tweede jaar als braakland met drachtplanten verklaren zonder dat hij opnieuw in het najaar moet inzaaien. § 3.Overeenkomstig artikel 68, § 2, eerste lid, 3°, van het besluit van de Waalse Regering van 23 februari 2023 wordt de lijst van pollen- en nectarrijke soorten voor het aanleggen van braakblijvende arealen met drachtplanten in bijlage 4 vastgesteld. In bijlage 4 worden hoofdlijsten en secundaire lijsten van soorten drachtplanten nader bepaald, die erkend zijn voor het inzaaien van lente- en herfstsoorten.
Voor de inzaai in het najaar en het voorjaar zaait de landbouwer ten minste vijf soorten van de hoofdlijsten in bijlage 4 in. Voor elke ingezaaide soort bedraagt het zaadgewicht tussen 10% en 30% van het gewichtspercentage aan zaden dat normaliter wordt gebruikt voor de inzaai van de soort in zuivere teelt.
De landbouwer mag aan de gebruikte mengsels soorten van de secundaire lijst in bijlage 4 toevoegen. Voor elke ingezaaide soort mag het gewicht van het zaad niet meer bedragen dan 10% van het gewicht dat normaliter wordt gebruikt voor de inzaai van de soort in zuivere teelt.
Het gewichtspercentage aan zaden is vermeld in bijlage 1.
Art. 34.§ 1. Overeenkomstig artikel 69, lid 3, 1°, van het besluit van de Waalse regering van 23 februari 2023, is de lijst van de soorten die mogen worden gebruikt in mengsels voor de inzaai van arealen met vanggewassen opgenomen in bijlage 5. § 1. In toepassing van artikel 69, derde lid, 2°, van het besluit van de Waalse Regering van 23 februari 2023 loopt de inzaaiperiode voor gebieden met vanggewassen van 1 juli tot en met 30 september.
In afwijking van lid 1 kan, wanneer de aanleg van een areaal met een vanggewas plaatsvindt door het onderzaaien van gras of peulvruchten bij een hoofdteelt, het onderzaaien tegelijk met het inzaaien van de hoofdteelt of op een latere datum plaatsvinden.
In de in lid 2 bedoelde gevallen mogen de vanggewassen niet vóór 1 juni worden ingezaaid. § 3. In toepassing van artikel 69, lid 3, 3°, van het besluit van de Waalse regering van 23 februari 2023 wordt het vanggewas gedurende ten minste drie maanden vanaf de datum van vaststelling bewaard.
In afwijking van het eerste lid wordt, wanneer een areaal met een vanggewas wordt ondergezaaid met gras of peulvruchten in een hoofdteelt, wordt het vanggewas gedurende ten minste twee maanden na de oogst van de hoofdteelt in stand gehouden. § 4. Overeenkomstig artikel 69, lid 4, van het besluit van de Waalse regering van 23 februari 2023 zijn de aanvullende voorwaarden met betrekking tot de productiemethoden als volgt: 1° de bedekking van het vanggewas is samengesteld uit een mengsel van minstens twee gewassoorten die ingedeeld zijn in twee verschillende categorieën van de in bijlage 5 opgenomen lijst;2° de vernietiging van het vanggewas is slechts toegestaan met mechanische middelen of door vorst tot 15 februari;3° tijdens de plantengroei wordt het maaien van het vanggewas slechts toegelaten voor een mengsel met minstens een graminee bedoeld in bijlage 5 en voor zover de hergroei van minstens één van de soorten wordt gewaarborgd;4° in afwijking van artikel 69, tweede lid, van het besluit van de Waalse regering van 23 februari 2023 mag de bedekking tijdens de tussenteelt door schapen worden begraasd op voorwaarde dat de bedekking niet wordt vernietigd en dat er ten minste twee soorten overblijven § 5.Overeenkomstig artikel 69, lid 4, van het besluit van de Waalse Regering van 23 februari 2023 zijn de aanvullende voorwaarden betreffende het gebruik van meststoffen en gewasbeschermingsmiddelen als volgt: 1° het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen is verboden tussen de datum van het planten en de datum van vernietiging van het vanggewas of, in geval van onderzaai van gras of peulgewassen in een hoofdteelt, tussen het tijdstip van de oogst van de hoofdteelt en de datum van vernietiging van het vanggewas;2° het gebruik van minerale meststoffen is verboden tussen de datum van inzaaiing van het vanggewas en 15 februari van het daaropvolgende jaar, of, in geval van het onderzaaien van gras of van peulgewassen in de hoofdteelt, tussen de oogst en 15 februari van het daaropvolgende jaar;3° het gebruik van met gewasbeschermingsmiddelen ingehuld en behandeld zaad is verboden op percelen met vanggewassen. Voor de toepassing van lid 1, 1°, eindigt het verbod op gewasbeschermingsmiddelen uiterlijk op 15 februari van het volgende jaar.
Art. 35.§ 1. Overeenkomstig artikel 70, lid 2, 1°, van het besluit van de Waalse Regering van 23 februari 2023, komen de volgende soorten stikstofbindende planten in aanmerking: 1° fenegriek (Trigonella foenum-graecum) ;2° tuin- en veldbonen (Vicia faba);3° linzen (Lens cuinaris) ; 4° rolklaver (Lotus corniculatus) 5° lupinen (Lupinus spp.); 6° geteelde luzerne (Medicago sativa); 7° hopklaver (Medicago lupulina) 8° erwten (Pisum spp.); 9° kikkererwt (Cicer arietinum) ;10° esparcette (Onobrychis viciifolia) ;11° sojaboon (Glycine max) ; 12° klavers (Trifolium spp.); 13° wikke (Vicia spp.).
In toepassing van artikel 70, lid 2, 2°, van het besluit van de Waalse regering van 23 februari 2023 begint het groeiseizoen voor arealen met stikstofbindende gewassen uiterlijk op 15 mei en eindigt het ten vroegste op 1 juli.
In toepassing van artikel 70, tweede lid, 3°, is het stikstofbindende gewas gedurende ten minste drie maanden na de aanleg ervan aanwezig. § 2. In toepassing van artikel 70, lid 3, van het besluit van de Waalse regering van 23 februari 2023 is het gebruik van minerale meststoffen verboden op oppervlakten met stikstofhoudende gewassen, behalve een fosforhoudende of kaliumhoudende basisbemesting. § 3. Op percelen met geteelte luzerne (Medicago sativa), klaver (Trifolium spp.), hopklaver (Medicago lupulina), rolklaver (Lotus corniculatus) of esparcette (Onobrychis viciifolia) wordt tot 1 oktober een niet-gemaaide en niet-geoogste vluchtstrook gehandhaafd die overeenkomt met ten minste 10% van het areaal van het perceel met stikstofbindende gewassen. HOOFDSTUK 1 2. - Slotbepaling
Art. 36.Dit besluit heeft uitwerking op 1 januari 2023.
Namen, 23 februari 2023.
W. BORSUS
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld