Etaamb.openjustice.be
Ministerieel Besluit van 21 februari 2005
gepubliceerd op 13 mei 2005

Ministerieel besluit houdende de bepaling van de vorm van de beslissingen inzake aanvragen van een stedenbouwkundige vergunning volgens het decreet van 18 mei 1999 houdende de organisatie van de ruimtelijke ordening

bron
ministerie van de vlaamse gemeenschap
numac
2005035524
pub.
13/05/2005
prom.
21/02/2005
ELI
eli/besluit/2005/02/21/2005035524/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

21 FEBRUARI 2005. - Ministerieel besluit houdende de bepaling van de vorm van de beslissingen inzake aanvragen van een stedenbouwkundige vergunning volgens het decreet van 18 mei 1999 houdende de organisatie van de ruimtelijke ordening


De Vlaamse minister van Financiën en Begroting en Ruimtelijke Ordening, Gelet op het decreet van 18 mei 1999 houdende de organisatie van de ruimtelijke ordening, inzonderheid op artikel 112;

Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 4 maart 1997 houdende delegatie van de bepaling van de vorm van modelformulieren inzake ruimtelijke ordening;

Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 27 juli 2004 tot bepaling van de bevoegdheden van de leden van de Vlaamse Regering, Besluit :

Artikel 1.Dit besluit is van toepassing op de aanvragen voor een stedenbouwkundige vergunning die worden behandeld overeenkomstig artikel 106 van het decreet van 18 mei 1999 houdende de organisatie van de ruimtelijke ordening.

Art. 2.De beslissingen van het college van burgemeester en schepenen tot verlening of weigering van de stedenbouwkundige vergunning moeten genomen worden met gebruik van de formulieren Bn en Dn, waarvan de modellen als bijlage I en II bij dit besluit zijn gevoegd. Die formulieren moeten worden aangevuld met de vermelding, in de linkerbovenhoek, van het bestuur dat ze gebruikt.

Het college van burgemeester en schepenen maakt gebruik van het formulier Bn in geval van verlening van de vergunning en van het formulier Dn in geval van weigering van de vergunning.

Minstens het eerste deel van het advies van de gemeentelijke stedenbouwkundige ambtenaar, bedoeld in artikel 110 van het decreet van 18 mei 1999 houdende de organisatie van de ruimtelijke ordening, wordt integraal en tekstueel in het formulier overgenomen op de daartoe bestemde plaats.

Het college van burgemeester en schepenen vermeldt op de daartoe bestemde plaats zijn motivering.

Brussel, 21 februari 2005.

De Vlaamse minister van Financiën en Begroting en Ruimtelijke Ordening, D. VAN MECHELEN

Bijlage I Formulier Bn STEDENBOUWKUNDIGE VERGUNNING Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag ingediend door ..................................................................................................., met als adres ..........................................................................................., ontvangen op . . . . .

De aanvraag heeft betrekking op een terrein met als adres .......................................................................................................... en met als kadastrale omschrijving afdeling .......... sectie .......... nummer(s)..........................

Het betreft een aanvraag tot ....................................................

Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met het decreet van 18 mei 1999 houdende de organisatie van de ruimtelijke ordening en de uitvoeringsbesluiten. advies gemeentelijke stedenbouwkundige ambtenaar Het college van burgemeester en schepenen heeft kennis genomen van het advies van de gemeentelijke stedenbouwkundige ambtenaar, uitgebracht op .......................... Het eerste deel ervan luidt als volgt : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld openbaar onderzoek De aanvraag werd openbaar gemaakt volgens de regels vermeld in het uitvoeringsbesluit betreffende de openbare onderzoeken over aanvragen tot stedenbouwkundige vergunning en verkavelingsaanvragen. Er werden .......... bezwaarschriften ingediend. Het college van burgemeester en schepenen neemt omtrent deze bezwaarschriften het volgende standpunt in .......... (1) De aanvraag diende niet openbaar gemaakt te worden. (1) beoordeling van de aanvraag ...

BIJGEVOLG BESLIST HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN SCHEPENEN IN DE ZITTING VAN ......................... HET VOLGENDE : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Deze vergunning stelt de aanvrager niet vrij van het aanvragen en verkrijgen van eventuele andere vergunningen of machtigingen, als die nodig zouden zijn.

Het college van burgemeester en schepenen zendt op dezelfde dag : 1° een afschrift van deze beslissing naar de aanvrager met een aangetekende brief;2° een afschrift van deze beslissing naar de toezichthoudende architect, als die erom verzocht heeft;3° een afschrift van deze beslissing naar de instanties die advies dienen uit te brengen;4° een afschrift van deze beslissing samen met het volledige dossier naar de gewestelijke stedenbouwkundige ambtenaar. Belangrijke bepalingen van het decreet van 18 mei 1999 houdende de organisatie van de ruimtelijke ordening Artikel 114, § 1. Van de vergunning mag gebruik worden gemaakt als de aanvrager niet binnen 25 dagen na de datum van verzending, bedoeld in artikel 113, § 1, op de hoogte werd gebracht van de instelling van een beroep. De vergunning moet dit artikel overnemen, alsook de strafbepalingen die de overtreding ervan bestraffen. § 2. De vergunning en het bijbehorende dossier, of een door de gemeente of de gewestelijke stedenbouwkundige ambtenaar gewaarmerkt afschrift van deze stukken, moet voortdurend ter beschikking liggen van de in artikel 148 bedoelde ambtenaren, agenten en officieren van gerechtelijke politie, op de plaats waar het werk uitgevoerd en de handeling of handelingen, verricht worden. Deze verplichting geldt, wanneer het een werk betreft, voor de aanvang van het werk en tijdens de gehele duur ervan. In de overige gevallen geldt ze zodra de voorbereidingen voor de uitvoering van de handeling of handelingen worden getroffen en tijdens de gehele duur van de uitvoering ervan.

Deze verplichting geldt ook indien de vergunning in beroep verkregen wordt.

Art. 128.De stedenbouwkundige vergunning vervalt van rechtswege indien de vergunninghouder niet daadwerkelijk met de verwezenlijking van de vergunning van start is gegaan, binnen twee jaar na afgifte van de vergunning. De termijn vangt aan op de dag waarop de vergunning definitief wordt verkregen.

De stedenbouwkundige vergunning vervalt eveneens van rechtswege indien de werken gedurende meer dan twee jaar zijn onderbroken of, als het om gebouwen gaat, wanneer het gebouw niet winddicht is binnen drie jaar na de aanvang van de werken. Indien de stedenbouwkundige vergunning betrekking heeft op twee of meer afzonderlijke gebouwen, dan vervalt de stedenbouwkundige vergunning enkel voor de gebouwen waarvoor niet is voldaan aan de voorwaarden van dit artikel.

De termijnen vermeld in het eerste en tweede lid worden geschorst gedurende de periode waarbinnen een beroep tot vernietiging van de stedenbouwkundige vergunning bij de Raad van State aanhangig is, behoudens in die gevallen waarin de vergunde werken in strijd zijn met een voor de datum van de definitieve uitspraak van de Raad van State van kracht geworden ruimtelijk uitvoeringsplan, onverminderd het eventuele recht op planschade in toepassing van artikel 84.

De stedenbouwkundige vergunning voor een inrichting, waarvoor een milieuvergunning nodig is of die enkel onderworpen is aan de meldingsplicht, wordt geschorst zolang de milieuvergunning niet is verleend, respectievelijk de melding niet is gebeurd. In dit geval gaat de termijn, zoals bepaald in het eerste lid, pas in op de dag dat de milieuvergunning wordt verleend, respectievelijk de melding is gebeurd. Wordt de milieuvergunning evenwel geweigerd, dan vervalt de stedenbouwkundige vergunning van rechtswege op de dag van de weigering in laatste aanleg. Het verval van de stedenbouwkundige vergunning wordt door de instantie die de milieuvergunning heeft geweigerd onverwijld meegedeeld aan de aanvrager en de overheid die de stedenbouwkundige vergunning heeft verleend.

Artikel 146.Met een gevangenisstraf van 8 dagen tot 5 jaar en met een geldboete van 26 euro tot 400.000 euro of met één van deze straffen alleen, wordt de persoon gestraft die : 1° de bij de artikelen 99 en 101 bepaalde handelingen, werken of wijzigingen hetzij zonder voorafgaande vergunning, hetzij in strijd met de vergunning, hetzij na verval, vernietiging of het verstrijken van de termijn van de vergunning, hetzij in geval van schorsing van de vergunning, uitvoert, voortzet of in stand houdt; (...) 3° als eigenaar toestaat of aanvaardt dat één van de onder 1° en 2° bedoelde strafbare feiten worden gepleegd, voortgezet of in stand gehouden; Beroepsmogelijkheden voor de aanvrager (decreet van 18 mei 1999 houdende de organisatie van de ruimtelijke ordening)

Artikel 115.§ 1. De vergunningsaanvrager kan beroep instellen tegen elke beslissing van het college van burgemeester en schepenen, alsook tegen een stilzwijgende weigering. § 2. Het beroep wordt bij aangetekende brief ingediend bij de bestendige deputatie van de provincie. De aanvrager stuurt dezelfde dag, op straffe van onontvankelijkheid, bij aangetekende brief een volledige kopie van het beroepschrift naar het college van burgemeester en schepenen dat in eerste aanleg over dezelfde aanvraag moest beslissen. Binnen vijf werkdagen na ontvangst van de kopie van het beroepschrift stuurt de gemeente het dossier naar de bestendige deputatie. § 3. Het beroepschrift wordt verstuurd binnen 20 dagen na verzending van de beslissing van het college van burgemeester en schepenen, of binnen 20 dagen na verzending door de gemeentelijk stedenbouwkundige ambtenaar van het bericht, bedoeld in artikel 113, § 2, tweede lid, of, indien dat bericht niet verstuurd werd, binnen 20 dagen na het verstrijken van de termijn waarbinnen het bericht verstuurd diende te worden, bepaald in artikel 113, § 2, tweede lid.

Artikel 119.§ 1. Om ontvankelijk te zijn, dient bij het beroepschrift het bewijs van betaling van de dossiervergoeding gevoegd te zijn, behalve als het beroep uitgaat van de gewestelijke stedenbouwkundige ambtenaar, de adviesverlenende instanties of in geval van beroep tegen een stilzwijgende weigering. § 2. De dossiervergoeding, bedoeld in § 1, bedraagt 62,5 euro. § 3. De dossiervergoeding wordt gestort op een rekening van de provincie.

Artikel 120 De aanvrager of zijn gemachtigde, het college van burgemeester en schepenen of zijn gemachtigde, de [gewestelijke stedenbouwkundige ambtenaar] of zijn gemachtigde of degene die beroep instelt of zijn gemachtigde worden op hun verzoek door de bestendige deputatie gehoord. Wanneer een partij vraagt om gehoord te worden, worden ook de andere partijen uitgenodigd om gehoord te worden. De vraag om gehoord te worden, moet worden ingediend binnen tien dagen na indiening of kennisneming van het beroepschrift.

Beroepsmogelijkheden voor derden (decreet van 18 mei 1999 houdende de organisatie van de ruimtelijke ordening)

Artikel 116.§ 1. Indien de aanvraag niet onderworpen werd aan een openbaar onderzoek, zoals bepaald in artikel 109, kan elke natuurlijke persoon of rechtspersoon, die rechtstreeks hinder kan ondervinden van de vergunde werken, de vergunningsaanvrager uitgesloten, onverminderd artikel 115, beroep instellen tegen een vergunning verleend door het college van burgemeester en schepenen.

Indien de aanvraag onderworpen werd een openbaar onderzoek, kan iedereen die een bezwaar heeft ingediend tijdens het openbaar onderzoek, beroep instellen tegen een vergunning verleend door het college van burgemeester en schepenen. § 2. Het beroep wordt bij aangetekende brief ingediend bij de bestendige deputatie van de betrokken provincie. De indiener van het beroep stuurt dezelfde dag, op straffe van onontvankelijkheid, bij aangetekende brief een volledige kopie van het beroepschrift naar het college van burgemeester en schepenen dat in eerste aanleg over dezelfde aanvraag moest beslissen en naar de aanvrager. Binnen vijf werkdagen na ontvangst van de kopie van het beroepschrift stuurt de gemeente het dossier naar de bestendige deputatie. § 3. Het beroepschrift wordt verstuurd binnen 20 dagen na de overschrijving van de beslissing in het vergunningenregister.

Artikel 119.§ 1. Om ontvankelijk te zijn, dient bij het beroepschrift het bewijs van betaling van de dossiervergoeding gevoegd te zijn, behalve als het beroep uitgaat van de gewestelijke stedenbouwkundige ambtenaar, de adviesverlenende instanties of in geval van beroep tegen een stilzwijgende weigering. § 2. De dossiervergoeding, bedoeld in § 1, bedraagt 62,5 euro. § 3. De dossiervergoeding wordt gestort op een rekening van de provincie.

Mededeling Deze gegevens kunnen worden opgeslagen in een of meer bestanden. Die bestanden kunnen zich bevinden bij de gemeente, waar u de aanvraag hebt ingediend, bij de provincie, en ook bij de Vlaamse administratie, bevoegd voor de ruimtelijke ordening. Ze worden gebruikt voor de behandeling van uw dossier. Ze kunnen ook gebruikt worden voor het opmaken van statistieken en voor wetenschappelijke doeleinden. U hebt het recht om uw gegevens in deze bestanden in te kijken en zo nodig de verbetering ervan aan te vragen.

Vanwege het college : De secretaris, De burgemeester, (1) Indien nodig aan te vullen of te schrappen of weg te laten. Gezien om gevoegd te worden bij het ministerieel besluit van 21 februari 2005 houdende de bepaling van de vorm van de beslissingen inzake aanvragen van een stedenbouwkundige vergunning volgens het decreet van 18 mei 1999 houdende de organisatie van de ruimtelijke ordening Brussel, 21 februari 2005.

De Vlaamse minister van Financiën en Begroting en Ruimtelijke Ordening, D. VAN MECHELEN

Bijlage II Formulier Dn WEIGERING VAN DE STEDENBOUWKUNDIGE VERGUNNING Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag ingediend door ..................................................................................................., met als adres ..........................................................................................., ontvangen op .........................

De aanvraag heeft betrekking op een terrein met als adres .......................................................................................................... en met als kadastrale omschrijving afdeling .......... sectie .......... nummer(s)..........................

Het betreft een aanvraag tot ....................................................

Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met het decreet van 18 mei 1999 houdende de organisatie van de ruimtelijke ordening en de uitvoeringsbesluiten. advies gemeentelijke stedenbouwkundige ambtenaar Het college van burgemeester en schepenen heeft kennis genomen van het advies van de gemeentelijke stedenbouwkundige ambtenaar, uitgebracht op .......... Het eerste deel ervan luidt als volgt : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld openbaar onderzoek De aanvraag werd openbaar gemaakt volgens de regels vermeld in het uitvoeringsbesluit betreffende de openbare onderzoeken over aanvragen tot stedenbouwkundige vergunning en verkavelingsaanvragen. Er werden .......... bezwaarschriften ingediend. Het college van burgemeester en schepenen neemt omtrent deze bezwaarschriften het volgende standpunt in : ........... (1) De aanvraag diende niet openbaar gemaakt te worden. (1) beoordeling van de aanvraag ...

BIJGEVOLG BESLIST HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN SCHEPENEN IN DE ZITTING VAN .............................. HET VOLGENDE : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Het college van burgemeester en schepenen zendt op dezelfde dag : 1° een afschrift van deze beslissing naar de aanvrager met een aangetekende brief;2° een afschrift van deze beslissing naar de toezichthoudende architect, als die erom verzocht heeft;3° een afschrift van deze beslissing naar de instanties die advies dienen uit te brengen;4° een afschrift van deze beslissing samen met het volledige dossier naar de gewestelijke stedenbouwkundige ambtenaar. Beroepsmogelijkheden voor de aanvrager (decreet van 18 mei 1999 houdende de organisatie van de ruimtelijke ordening)

Artikel 115.§ 1. De vergunningsaanvrager kan beroep instellen tegen elke beslissing van het college van burgemeester en schepenen, alsook tegen een stilzwijgende weigering. § 2. Het beroep wordt bij aangetekende brief ingediend bij de bestendige deputatie van de provincie. De aanvrager stuurt dezelfde dag, op straffe van onontvankelijkheid, bij aangetekende brief een volledige kopie van het beroepschrift naar het college van burgemeester en schepenen dat in eerste aanleg over dezelfde aanvraag moest beslissen. Binnen vijf werkdagen na ontvangst van de kopie van het beroepschrift stuurt de gemeente het dossier naar de bestendige deputatie. § 3. Het beroepschrift wordt verstuurd binnen 20 dagen na verzending van de beslissing van het college van burgemeester en schepenen, of binnen 20 dagen na verzending door de gemeentelijk stedenbouwkundige ambtenaar van het bericht, bedoeld in artikel 113, § 2, tweede lid, of, indien dat bericht niet verstuurd werd, binnen 20 dagen na het verstrijken van de termijn waarbinnen het bericht verstuurd diende te worden, bepaald in artikel 113, § 2, tweede lid.

Artikel 119.§ 1. Om ontvankelijk te zijn, dient bij het beroepschrift het bewijs van betaling van de dossiervergoeding gevoegd te zijn, behalve als het beroep uitgaat van de gewestelijke stedenbouwkundige ambtenaar, de adviesverlenende instanties of in geval van beroep tegen een stilzwijgende weigering. § 2. De dossiervergoeding, bedoeld in § 1, bedraagt 62,5 euro. § 3. De dossiervergoeding wordt gestort op een rekening van de provincie.

Artikel 120 De aanvrager of zijn gemachtigde, het college van burgemeester en schepenen of zijn gemachtigde, de [gewestelijke stedenbouwkundige ambtenaar] of zijn gemachtigde of degene die beroep instelt of zijn gemachtigde worden op hun verzoek door de bestendige deputatie gehoord. Wanneer een partij vraagt om gehoord te worden, worden ook de andere partijen uitgenodigd om gehoord te worden. De vraag om gehoord te worden, moet worden ingediend binnen tien dagen na indiening of kennisneming van het beroepschrift.

Mededeling Deze gegevens kunnen worden opgeslagen in een of meer bestanden. Die bestanden kunnen zich bevinden bij de gemeente, waar u de aanvraag hebt ingediend, bij de provincie, en ook bij de Vlaamse administratie, bevoegd voor de ruimtelijke ordening. Ze worden gebruikt voor de behandeling van uw dossier. Ze kunnen ook gebruikt worden voor het opmaken van statistieken en voor wetenschappelijke doeleinden. U hebt het recht om uw gegevens in deze bestanden in te kijken en zo nodig de verbetering ervan aan te vragen.

Vanwege het college : De secretaris, De burgemeester, (1) Schrappen of weglaten wat niet van toepassing is. Gezien om gevoegd te worden bij het ministerieel besluit van 21 februari 2005 houdende de bepaling van de vorm van de beslissingen inzake aanvragen van een stedenbouwkundige vergunning volgens het decreet van 18 mei 1999 houdende de organisatie van de ruimtelijke ordening Brussel, 21 februari 2005.

De Vlaamse minister van Financiën en Begroting en Ruimtelijke Ordening, D. VAN MECHELEN

^