gepubliceerd op 27 december 2024
Ministerieel besluit houdende tijdelijke aanvullende maatregelen voor het jaar 2025 tot het behoud van de visbestanden in zee
20 DECEMBER 2024. - Ministerieel besluit houdende tijdelijke aanvullende maatregelen voor het jaar 2025 tot het behoud van de visbestanden in zee
Werk, Economie, Wetenschap, Innovatie, Landbouw en Sociale Economie
Rechtsgronden Dit besluit is gebaseerd op: - het
decreet van 28 juni 2013Relevante gevonden documenten
type
decreet
prom.
28/06/2013
pub.
12/09/2013
numac
2013204905
bron
vlaamse overheid
Decreet betreffende het landbouw- en visserijbeleid
sluiten betreffende het landbouw- en visserijbeleid, artikel 24; - het
besluit van de Vlaamse Regering van 16 december 2005Relevante gevonden documenten
type
besluit van de vlaamse regering
prom.
16/12/2005
pub.
23/01/2006
numac
2006035027
bron
ministerie van de vlaamse gemeenschap
Besluit van de Vlaamse Regering tot de instelling van een visvergunning en houdende tijdelijke maatregelen voor de uitvoering van de communautaire regeling inzake de instandhouding en de duurzame exploitatie van de visbestanden
sluiten tot de instelling van een visvergunning en houdende tijdelijke maatregelen voor de uitvoering van de communautaire regeling inzake de instandhouding en de duurzame exploitatie van de visbestanden, artikel 18; - het
besluit van de Vlaamse Regering van 9 september 2016Relevante gevonden documenten
type
besluit van de vlaamse regering
prom.
09/09/2016
pub.
21/09/2016
numac
2016036420
bron
vlaamse overheid
Besluit van de Vlaamse Regering tot vaststelling van aanvullende nationale maatregelen voor de instandhouding en het beheer van de visbestanden en voor controle op de visserijactiviteiten
sluiten tot vaststelling van aanvullende nationale maatregelen voor de instandhouding en het beheer van de visbestanden en voor controle op de visserijactiviteiten, artikel 10/1.
Vormvereiste
Artikel 3, § 1 van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, staat toe dat er een vrijstelling wordt verleend van de aanvraag van een advies wegens dringende noodzakelijkheid. Er is een dringende noodzakelijkheid omdat dit ministerieel besluit in werking moet treden op 1 januari 2025 en een looptijd van één jaar heeft, gelet op de verplichtingen die door de Europese en internationale regelgeving op het gebied van de zeevisserij worden opgelegd en die administratief moeten kunnen gehandhaafd worden. Het ministerieel besluit kon niet eerder genomen worden, gelet op de onderhandelingen op Europees niveau over de verschillende vangstbeperkingen.
Motivering Dit besluit is gebaseerd op de volgende motieven: - De quotacommissie heeft op haar zitting van 5 december 2024 het voorstel tot visplan 2025 besproken en maatregelen voor de eerste toewijsperiode in 2025 voorgesteld. - Tijdens de Raad van Ministers bevoegd voor visserij van 9 en 10 december 2024 werd er een akkoord bereikt over de vangstmogelijkheden voor 2025 van een aantal bestanden.
Juridisch kader Dit besluit sluit aan bij de volgende regelgeving: - Verordening (EU) nr. 1380/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 inzake het gemeenschappelijk visserijbeleid, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 1954/2003 en (EG) nr. 1224/2009 van de Raad en tot intrekking van Verordeningen (EG) nr. 2371/2002 en (EG) nr. 639/2004 van de Raad en Besluit 2004/585/EG van de Raad, artikel 15; - Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad van 20 november 2009 tot vaststelling van een communautaire controleregeling die de naleving van de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid moet garanderen, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 847/96, (EG) nr. 2371/2002, (EG) nr. 811/2004, (EG) nr. 768/2005, (EG) nr. 2115/2005, (EG) nr. 2166/2005, (EG) nr. 388/2006, (EG) nr. 509/2007, (EG) nr. 676/2007, (EG) nr. 1098/2007, (EG) nr. 1300/2008, (EG) nr. 1342/2008 en tot intrekking van Verordeningen (EEG) nr. 2847/93, (EG) nr. 1627/94 en (EG) nr. 1966/2006; - gedelegeerde verordening (EU) 2023/2459 van de Commissie van 22 augustus 2023 tot aanvulling van Verordening (EU) 2018/973 van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van nadere bepalingen voor de aanlandingsverplichting voor bepaalde visserijen in de Noordzee voor de periode 2024-2027; - gedelegeerde verordening (EU) 2023/2623 van de Commissie van 22 augustus 2023 tot aanvulling van Verordening (EU) 2019/472 van het Europees Parlement en de Raad met nadere bepalingen voor de aanlandingsverplichting voor bepaalde visserijen in de westelijke wateren voor de periode 2024-2027.
DE VLAAMSE MINISTER VAN BINNENLAND, STEDEN- EN PLATTELANDSBELEID, SAMENLEVEN, INTEGRATIE EN INBURGERING, BESTUURSZAKEN, SOCIALE ECONOMIE EN ZEEVISSERIJ BESLUIT: TITEL 1. - Algemene bepalingen
HOOFDSTUK 1. - Definities
Artikel 1.In dit besluit wordt verstaan onder: 1° bevoegde entiteit: het Agentschap Landbouw en Zeevisserij vermeld in artikel 29/1, eerste lid, 2° van het besluit van de Vlaamse Regering van 3 juni 2005 met betrekking tot de organisatie van de Vlaamse administratie;2° binnengaats vissen: vissen op de Schelde stroomopwaarts tot een denkbeeldige lijn tussen het meest westelijke punt van het eiland Walcheren en het snijpunt op de basislijn van de Belgisch-Nederlandse grens;3° BSA-gebied: een biologisch kwetsbaar gebied met een specifiek visserij-inspanningsregime in het gebied, zoals bepaald in artikel 6 van Verordening (EC) 1954/2003 van 4 november 2003;4° communautaire zeedag: een doorlopende periode van 24 uur als vermeld in het elektronisch logboek waarin een vaartuig buitengaats en aanwezig is in een bepaald ICES-gebied of tijdens een gedeelte van die periode;5° dagplafond: een maximale hoeveelheid dat per communautaire zeedag mag worden opgevist zoals vastgelegd in dit besluit;6° de-minimis hoeveelheden: hoeveelheden van soorten die onder de aanlandingsplicht vallen en die mogen overboord gezet worden ten belope van een maximale hoeveelheid uitgedrukt in een percentage van de totale jaarlijkse vangsten door de nationale vloot van die soort en in dat gebied;7° elektronisch logboek: elektronisch niet-papieren logboek voor elektronische registratie van visserijlogboekgegevens en de gegevens van de aangifte van aanlanding;8° gereglementeerde vistuigen: BT1 boomkor met maaswijdte groter dan 120 mm;BT2 boomkor met maaswijdte 80-119 mm; TR1 trawl (Bordenvisserij (OTB) en Schotse zegens (SSC)) met maaswijdte groter dan 100mm; TR2 trawl (OTB en SSC) met maaswijdte 80-99 mm; TR3 trawl (OTB) met maaswijdte 16-55 mm; GNS (staand net) alle warrelnetten; GTR alle schakels. 9° GVS: groot vlootsegment zoals bepaald in artikel 1, 6°, van het besluit van de Vlaamse Regering van 16 december 2005Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 16/12/2005 pub. 23/01/2006 numac 2006035027 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Besluit van de Vlaamse Regering tot de instelling van een visvergunning en houdende tijdelijke maatregelen voor de uitvoering van de communautaire regeling inzake de instandhouding en de duurzame exploitatie van de visbestanden sluiten tot de instelling van een visvergunning en houdende tijdelijke maatregelen voor de uitvoering van de communautaire regeling inzake de instandhouding en de duurzame exploitatie van de visbestanden;10° ICES-gebieden: de beschrijving van gebieden en sectoren, vermeld in bijlage III van Verordening (EG) nr.218/2009 van het Europees parlement en de Raad van 11 maart 2009 inzake de verstrekking van statistieken van de nominale vangsten van Lidstaten die in het noordoostelijke gedeelte van de Atlantische Oceaan vissen; 11° KVS: klein vlootsegment zoals bepaald in artikel 1, 7°, van het besluit van de Vlaamse Regering van 16 december 2005Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 16/12/2005 pub. 23/01/2006 numac 2006035027 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Besluit van de Vlaamse Regering tot de instelling van een visvergunning en houdende tijdelijke maatregelen voor de uitvoering van de communautaire regeling inzake de instandhouding en de duurzame exploitatie van de visbestanden sluiten tot de instelling van een visvergunning en houdende tijdelijke maatregelen voor de uitvoering van de communautaire regeling inzake de instandhouding en de duurzame exploitatie van de visbestanden;12° motorvermogen: het vermogen zoals bepaald in de Officiële lijst der Belgische zeeschepen 2024, eventueel verhoogd met het bijkomend motorvermogen, vermeld op de visvergunning;13° Noorse zone: de Noorse Exclusieve Economische zone ten zuiden van 62° NB;14° Schelde-estuarium: het gedeelte van de Schelde waar de getijdenwerking zich laat voelen.Het betreft de Zeeschelde, Westerschelde alsook het volledige mondingsgebied van de Schelde; 15° Staand net: een vistuig bestaande uit een van drijvers voorziene bovenpees en een verzwaarde onderpees met daartussen een één- of meerwandig netwerk;16° teruggooiplan Noordzee: teruggooiplan zoals vermeld in gedelegeerde verordening (EU) 2023/2459 van de Commissie van 22 augustus 2023 tot vaststelling van nadere bepalingen voor de aanlandingsverplichting voor bepaalde visserijen in de Noordzee voor de periode 2024-2027;17° teruggooiplan westelijke wateren: teruggooiplan zoals bepaald bij gedelegeerde verordening (EU) 2023/2623 van de Commissie van 22 augustus 2023 met nadere bepalingen voor de aanlandingsverplichting voor bepaalde visserijen in de westelijke wateren voor de periode 2024-2027;18° vaartdag: de ononderbroken aanwezigheid op zee van ten minste vier uur.Het uitvaren van een vissersvaartuig voor een duur die 24 uur niet overschrijdt, wordt als één vaartdag beschouwd. Het uitvaren van een vissersvaartuig voor een duur die 24 uur of een veelvoud van 24 uur overschrijdt, levert telkens een nieuwe vaartdag op. Een vaartdag heeft enkel betrekking op de visreis; 19° verordening (EG) nr.1224/2009: Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad van 20 november 2009 tot vaststelling van een communautaire controleregeling die de naleving van de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid moet garanderen, tot wijziging van verordeningen (EG) nr. 847/96, (EG) nr. 2371/2002, (EG) nr. 811/2004, (EG) nr. 768/2005, (EG) nr. 2115/2005, (EG) nr. 2166/2005, (EG) nr. 388/2006, (EG) nr. 509/2007, (EG) nr. 676/2007, (EG) nr. 1098/2007, (EG) nr. 1300/2008, (EG) nr. 1342/2008 en tot intrekking van verordeningen (EEG) nr. 2847/93, (EG) nr. 1627/94 en (EG) nr. 1966/2006; 20° vervoersdocument: het document dat nodig is bij het vervoeren van vis naar een andere plaats dan de plaats van aanlanding conform artikel 68 van verordening (EG) nr.1224/2009, en waarvoor geen verkoopdocument werd voorgelegd conform artikel 62 en 63 van verordening (EG) nr. 1224/2009, noch een aangifte van overname conform artikel 66 en 67 van verordening (EG) nr. 1224/2009; 21° vismachtiging: het document vermeld in artikel 7 van verordening (EG) nr.1224/2009; 22° visreis: de reistijd van een vissersvaartuig die loopt vanaf het vertrek vanuit een vertrekhaven, tot het moment van aankomst in een aankomsthaven;23° visserijinspanning: het product van de capaciteit en de activiteit van een vissersvaartuig.Voor een groep vaartuigen is dit de som van de visserijinspanningen van elk van de vaartuigen in de groep; 24° vissersvaartuig: elk vaartuig dat uitgerust is voor de commerciële exploitatie van visbestanden en vermeld is in de Officiële lijst der Belgische zeeschepen 2024;25° Vlaams Paneel: het paneel zoals gedefinieerd in artikel 1 punt 1 van de gedelegeerde verordening (EU) 2023/2459 van de Commissie van 22 augustus 2023 tot vaststelling van nadere bepalingen voor de aanlandingsverplichting voor bepaalde visserijen in de Noordzee voor de periode 2024-2027;26° zeeflap: een netvoorziening zoals gedefinieerd in artikel 1 van het ministerieel besluit van 8 juli 2002Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 08/07/2002 pub. 13/07/2002 numac 2002016167 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Ministerieel besluit houdende bepalingen wat betreft het gebruik van zeeflappen bij de garnaalvisserij sluiten houdende bepalingen wat betreft het gebruik van zeeflappen bij de garnaalvisserij, waarvan het gebruik verplicht is in de garnaalvisserij. HOOFDSTUK 2. - Algemene bepalingen en visverboden
Art. 2.De hoeveelheden vis van de soorten waarvoor aanvullende vangstbeperkingen gelden worden toegewezen aan een vissersvaartuig. De hoeveelheden zijn niet overdraagbaar aan een ander vissersvaartuig.
De hoeveelheid vis per vissoort uitgedrukt in kg is het productgewicht na weging en sortering van de vangsten.
De maximale hoeveelheden vis van bijvangstsoorten vermeld in artikel 25 betreffen maximum toegekende valoriseerbare hoeveelheden, waarvan de waarde van de overschrijding wordt ingehouden.
Art. 3.De administrateur-generaal van de bevoegde entiteit, heeft delegatie om beslissingen te nemen en de feitelijke vaststelling mee te delen omtrent het bereiken van het door de Europese Unie bepaalde: 1° vangstquotum voor bepaalde vissoorten in bepaalde ICES-gebieden;2° visserij-inspanningsniveau voor bepaalde inspanningsgroepen van vistuigen in bepaalde ICES-gebieden;3° uitvoering van realtimesluitingen conform de Verordening (EU) nr. 724/2010 van de Commissie van 12 augustus 2010 tot vaststelling van bepalingen ter uitvoering van realtimesluitingen van sommige visserijtakken in de Noordzee en het Skagerrak.
Het gevolg van de vaststellingen, vermeld in het eerste lid, is de sluiting van het ICES-gebied in kwestie voor respectievelijk: 1° vangstactiviteiten op de vissoorten in kwestie, waardoor voor alle vissersvaartuigen de visserij op die vissoorten in de wateren van die bepaalde ICES-gebieden verboden is, alsmede het aan boord houden, het overladen en het lossen van die vissoorten die in die wateren gevangen zijn.2° vangstactiviteiten door vissersvaartuigen met vistuig in kwestie, waardoor voor die vissersvaartuigen in kwestie de visserij in de wateren van de ICES-gebieden in kwestie verboden is, alsmede het aan boord houden, het overladen en het lossen van visserijproducten die zijn gevangen in die wateren.
Art. 4.Aan de vissersvaartuigen van de Scheldevissersvloot die alleen binnengaats mogen vissen, worden geen hoeveelheden vis toegekend van die soorten waarvoor nationaal aanvullende vangstbeperkingen in de ICES-gebieden II, IV, zijnde Noordzee en Schelde-estuarium worden vastgelegd.
Voor alle andere vissersvaartuigen, met uitzondering van de vissersvaartuigen van de Scheldevissersvloot die de toelating hebben om in het Schelde-estuarium te vissen, is het verboden binnengaats te vissen op de Westerschelde.
Art. 5.In de periode van 1 januari 2025 tot en met 31 december 2025 is het verboden: 1° te vissen in het ICES-gebied IIIa, zijnde Skagerrak;2° te vissen in het ICES-gebied VIa, zijnde West van Schotland;3° te vissen op haring in de ICES-gebieden I, II;4° uitgerust te zijn of te vissen met vistuig TR3 dat niet permanent voorzien is van een zeeflap;5° gericht te vissen op zeebaars met staand tuig met een maaswijdte kleiner dan 120 mm;6° gericht te vissen op rog met staand tuig;7° uitgerust te zijn of te vissen met boomkornetten van de segmenten BT1 en BT2 waarvan de staart, te weten de achterste drie meter van de korre voor de kuil, niet is uitgerust met het Vlaams paneel;8° voor vaartuigen van het KVS een sleepduur van meer dan negentig minuten uit te voeren;9° uitgerust te zijn of te vissen met boomkornetten van het segment BT2 uit het GVS waarvan de onderpees niet is uitgerust met een steenschotje, de zogenaamde flip up rope of waarvan de korre aan de onderkant en voor het Vlaams paneel niet is uitgerust met een bentisch paneel onder de vorm van een paneel met vierkante mazen met een maaswijdte van 170 mm en een minimale lengte en breedte van 1,8 meter;10° te vissen op paling in alle ICES-gebieden.
Art. 6.In uitvoering van de meerjarenplannen, gebeuren de aanlandingen van die vissoorten waarvoor specifieke controlemaatregelen gelden, in de havens van Oostende, Zeebrugge en Nieuwpoort.
Art. 7.§ 1. De volgende minimuminstandhoudingsreferentiegroottes zijn van toepassing vanaf 1 januari 2025: 1° voor tarbot: 32 cm lengte;2° voor griet: 32 cm lengte;3° voor tongschar: 25 cm lengte;4° voor bot: 25 cm lengte;5° voor poon: 20 cm lengte;6° voor rog: 50 cm lengte;7° voor steenbolk: 20 cm lengte;8° voor gehele zeeduivel: 500 g gewicht;9° voor gekopte zeeduivel: 200 g gewicht;10° voor tong: 25 cm lengte;11° voor schar: 23 cm lengte. Het vermarkten voor directe menselijke consumptie van de in het eerste lid vermelde soorten is verboden, als ze niet de in de Europese regelgeving en de in het eerste lid vastgestelde minimuminstandhoudingsreferentiegroottes hebben.
Het aan boord houden en de aanvoer in havens van de Europese Unie van soorten, in een presentatievorm die controle op de minimuminstandhoudingsreferentiegroottes in de Europese of Vlaamse wetgeving onmogelijk maakt, is verboden.
In de Belgische visafslagen mag de nationale sortering voor tong gekend als tong 8 (productgewicht kleiner dan 120 g), en de nationale sortering voor zeeduivelstaarten gekend onder zeeduivelstaart 6 (productgewicht kleiner dan 200 g) niet gecommercialiseerd worden. De hoeveelheden van de vangsten die onder deze sortering vallen, mogen niet voor menselijke consumptie verkocht worden en dienen voor de aanvang van de veiling of op uitdrukkelijk verzoek van de toezichthouders van de bevoegde autoriteit, door de visafslag gedenatureerd te worden.
De onderste instelling van de automatische sorteermachines, die op de visafslagen gebruikt worden, wordt vastgelegd op respectievelijk 120 g voor tong en 200 g voor gekopte zeeduivel.
In afwijking van het eerste lid, punt 10, is de aanvoerlengte van 25 cm voor tong niet van toepassing voor een vissersvaartuig met een motorvermogen van 221 kW of minder en een bruto-tonnenmaat van niet meer dan 80 GT en voor visreizen, die volledig in het ICES-gebied IVc plaatsvinden. § 2. Voor de soorten waarvoor geen Europese conversiefactoren vastgesteld zijn, worden volgende conversiefactoren gebruikt voor de berekening van het levend gewicht op basis van het verwerkt gewicht: 1° factor 1,18 voor gegutte rondvis;2° factor 1,05 voor gegutte platvis;3° factor drie voor gekopte visserijproducten;4° factor vier voor krabbenpoten.
Art. 8.Voor de visserij op tong in de ICES-gebieden II en IV, VIIa, VIId, VIIe, VIIf, g, VIIh, j, k en VIIIa, b, wordt gebruik gemaakt van de de-minimisvoorwaarden beschreven in respectievelijk het teruggooiplan Noordzee en het teruggooiplan westelijke wateren.
Voor de visserij op schol gevangen met boomkor BT2 (80-119 mm) in ICES-gebieden II en IV, VIIa-g, wordt gebruik gemaakt van de hoge overlevingsvoorwaarden beschreven in de teruggooiplannen Noordzee en westelijke wateren.
Voor de visserij op tarbot in de ICES-gebieden II en IV met boomkorren met een maaswijdte in de kuil van groter of gelijk aan 80 mm (TBB), wordt gebruik gemaakt van de hoge overlevingsvoorwaarden beschreven in het teruggooiplan Noordzee.
Voor de visserij op wijting onder de minimuminstandhoudingsreferentiegroottes met vistuig TR2 in het ICES-deelgebied IVa en IVb en de visserij op Noorse kreeft in de ICES-gebieden II en IV, kan worden gebruik gemaakt van de de-minimisvoorwaarden beschreven in het teruggooiplan voor de Noordzee.
Voor de visserij op schelvis in de ICES-gebieden VIIe-k kan worden gebruik gemaakt van de de-minimisvoorwaarden beschreven in het teruggooiplan voor de westelijke wateren.
Voor de visserij op schartong in ICES-gebied VII kan in bepaalde omstandigheden zoals beschreven in het teruggooiplan voor de westelijke wateren, gebruik worden gemaakt van de de-minimisvoorwaarden.
Voor de visserij op wijting in de ICES-gebieden II, IV, en VIId-e, kan worden gebruik gemaakt van de de-minimisvoorwaarden beschreven in de teruggooiplannen voor de Noordzee en de westelijke wateren.
Voor de visserij op makreel en horsmakreel in de ICES-gebieden II, IV, VIIb-k, en VIIIa, b, kan worden gebruik gemaakt van de de-minimisvoorwaarden beschreven in de teruggooiplannen Noordzee en de westelijke wateren.
Voor de visserij op schartong en zeeduivel, in de ICES-gebieden VIIIa, b, kan worden gebruik gemaakt van de de-minimisvoorwaarden beschreven in het teruggooiplan westelijke wateren.
De teruggegooide hoeveelheden moeten in het elektronisch logboek gerapporteerd worden.
Indien een in artikel 14, 16, 19, 20, of 25 § 9, bepaalde drempelwaarde tijdens een visreis dreigt te worden overschreden, wordt de visserijactiviteit onmiddellijk opgeschort en worden de activiteiten minimaal tien nautische mijl verlegd. Voor de visserij uitgevoerd met vaartuigen met een brutotonnage kleiner dan 80 GT worden de activiteiten minimaal drie nautische mijl verlegd.
Art. 9.Het is voor zeehengelaars die vissen vanuit vaartuigen zonder visvergunning verboden om in totaal meer dan 15 kg kabeljauw, per ingescheepte persoon en per visreis aan boord te houden, over te laden en te lossen. De vis wordt in hele staat aangevoerd en mag ontdaan zijn van ingewanden.
HOOFDSTUK 3. - Beperking van activiteit Afdeling 1. - Visserijinspanning
Art. 10.Visserijinspanning kan worden toegekend aan inspanningsgroepen door toewijzing van communautaire zeedagen. Aan de volgende inspanningsgroepen kan visserijinspanning worden toegekend voor ICES-gebieden VII en VIII: segmenten TR1, TR2, TR3, BT1, BT2, GN1 en GT1.
Binnen het ICES-gebied VII wordt afzonderlijk een maximaal jaarlijks visserijinspanningsniveau bepaald voor demersale soorten in het BSA-gebied ten zuiden van Ierland.
Bij de overschrijding van de grenzen van de ICES-gebieden of van het BSA-gebied, registreren de kapiteins van vissersvaartuigen in hun elektronisch logboek, de dag, het tijdstip en de positie van de overschrijding.
De registratie van visuren in het elektronisch logboek is verplicht. Afdeling 2. - Communautaire zeedagen tongherstelgebied, zijnde in het
ICES-gebied VIIe
Art. 11.§ 1. Het systeem van beperking van het aantal communautaire zeedagen in het ICES-gebied VIIe ingesteld overeenkomstig bijlage II van Verordening (EU) 2024/257 van de Raad van 10 januari 2024 tot vaststelling, voor 2024, van de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden welke in de wateren van de Unie en, voor vissersvaartuigen van de Unie, in bepaalde wateren buiten de Unie van toepassing zijn, is van toepassing in januari 2025.
Het aantal communautaire zeedagen in het ICES-gebied VIIe, vermeld in bijlage II van Verordening (EU) 2025/ van de Raad tot vaststelling, voor 2025, van de vangstmogelijkheden voor bepaalde visbestanden en groepen visbestanden welke in de wateren van de Unie en, voor vissersvaartuigen van de Unie, in bepaalde wateren buiten de Unie van toepassing zijn, wordt toegekend voor de periode van 1 februari 2025 tot en met 31 januari 2026.
In het ICES-gebied VIIe is de overdracht van communautaire zeedagen tussen individuele vissersvaartuigen verboden. § 2. Vissersvaartuigen die in de periode van 2003 tot en met 2023 met de boomkor gevist hebben in het ICES-gebied VIIe, krijgen een vismachtiging VIIe 2025. § 3. Bij de overschrijding van de grenzen in het ICES-gebied VIIe, registreren de kapiteins van vissersvaartuigen in hun elektronisch logboek de dag, het tijdstip en de positie van de overschrijding.
De visvergunning van vissersvaartuigen die hun aantal communautaire zeedagen in het gebied VIIe overschrijden, kan voor minstens vijf opeenvolgende dagen worden ingetrokken door de bevoegde entiteit. De vismachtiging VIIe, afgeleverd overeenkomstig bijlage II van Verordening (EU) 2025/ van de Raad tot vaststelling, voor 2025, van de vangstmogelijkheden voor bepaalde visbestanden welke in de wateren van de Unie en, voor vissersvaartuigen van de Unie, in bepaalde wateren buiten de Unie van toepassing zijn, en tot vaststelling, voor 2026 en 2027, van dergelijke vangstmogelijkheden, wordt bovendien in 2026 slechts voor zes maanden toegekend. Afdeling 3. - Vaartdagen
Art. 12.Het is voor alle vissersvaartuigen verboden om meer dan 285 vaartdagen te realiseren op jaarbasis.
Art. 13.Zodra een vissersvaartuig het maximum aantal toegelaten vaartdagen, vermeld in artikel 12 en rekening houdend met de mogelijke vermindering vermeld in artikel 28, § 1, overschrijdt met twee vaartdagen, worden die vaartdagen in mindering gebracht van het maximaal toegestane aantal vaartdagen dat vanaf 1 januari 2026 aan dat vissersvaartuig wordt toegekend. Het aantal in mindering te brengen dagen wordt vermeerderd met een vaartdag per twee vaartdagen overschrijding.
TITEL 2. - Collectief benuttingssysteem
HOOFDSTUK 1. - Toewijzing van vangstmogelijkheden volgens motorvermogen Afdeling 1. - Tong Noordzee - ICES-gebieden II, IV
Art. 14.§ 1. Op basis van de gemiddelde opname van het tongquotum in de jaren 2022-2023-2024 wordt het beschikbare tongquotum als volgt verdeeld: 67% voor de vissersvaartuigen van het GVS en 33% voor de vissersvaartuigen van het KVS. Het de-minimisquotum voor tong bedraagt maximaal 5% van het tongquotum in ICES-gebieden II, IV. De drempelwaarde bedoeld in artikel 8 wordt voor de tongvisserij in de ICES-gebieden II, IV, vastgelegd op maximaal 10% van de reeds in de visreis in kwestie gerealiseerde tongvangst in het gebied in kwestie.
Bij uitputting van het de-minimisquotum, is het voor die vissersvaartuigen verboden nog gebruik te maken van de-minimis voor tong afkomstig uit die ICES-gebieden. § 2. In de periode van 1 januari 2025 tot en met 31 oktober 2025 is het in de ICES-gebieden II, IV, zijnde Noordzee en Schelde-estuarium, voor een vissersvaartuig van het KVS verboden bij de tongvangst een hoeveelheid te overschrijden die gelijk is aan 40 kg vermenigvuldigd met het motorvermogen van het vissersvaartuig, uitgedrukt in kW. § 3. In de periode van 1 januari 2025 tot en met 30 juni 2025 is het in de ICES-gebieden II, IV, zijnde Noordzee en Schelde-estuarium, voor een vissersvaartuig van het GVS verboden bij de tongvangst een hoeveelheid te overschrijden die gelijk is aan 12 kg vermenigvuldigd met het motorvermogen van het vissersvaartuig, uitgedrukt in kW. § 4. Er worden geen gecombineerde visreizen toegestaan tussen ICES-gebieden II, IV en VIIf, g, en tussen ICES-gebieden II, IV en VIIa.
Bij gecombineerde visreizen tussen ICES-gebieden II, IV en een ander ICES-gebied dan vermeld in het voorgaande lid, is het voor vaartuigen van het GVS verboden bij de tongvangst een hoeveelheid te overschrijden die gelijk is aan 400 kg per dag op visreisbasis. Voor vaartuigen van het KVS is het dagplafond in dat geval 200 kg per dag op visreisbasis. Afdeling 2. - Schol Noordzee - ICES-gebieden II, IV
Art. 15.§ 1. Op basis van de gemiddelde opname van het scholquotum in de jaren 2022-2023-2024 wordt het beschikbare scholquotum als volgt verdeeld: 86% voor de vissersvaartuigen van het GVS en 14% voor de vissersvaartuigen van het KVS. § 2. In de periode van 1 januari 2025 tot en met 31 oktober 2025 is het in de ICES-gebieden II, IV, zijnde Noordzee en Schelde-estuarium, voor een vissersvaartuig van het KVS verboden bij de scholvangst een hoeveelheid te overschrijden die gelijk is aan 460 kg vermenigvuldigd met het motorvermogen van het vissersvaartuig, uitgedrukt in kW. Van die toegekende hoeveelheid mag er per vaartuig maximaal een hoeveelheid van 60 kg per kW voor 15 maart 2025 worden opgevist. § 3. In de periode van 1 januari 2025 tot en met 30 juni 2025 is het in de ICES-gebieden II, IV, zijnde Noordzee en Schelde-estuarium, voor een vissersvaartuig van het GVS verboden bij de scholvangst een hoeveelheid te overschrijden die gelijk is aan 200 kg, vermenigvuldigd met het motorvermogen van het vissersvaartuig, uitgedrukt in kW. Van die toegekende hoeveelheid mag er per vaartuig maximaal een hoeveelheid van 60 kg per kW voor 15 maart 2025 worden opgevist. § 4. Het is voor een vissersvaartuig van het KVS, die gemengde visreizen in de ICES-gebieden IV en VIId maakt, verboden bij de scholvangst in het ICES-gebied IV per visreis een hoeveelheid te overschrijden die gelijk is aan 800 kg vermenigvuldigd met het aantal vaartdagen gerealiseerd tijdens die visreis in het ICES-gebied IV. Het is voor een vissersvaartuig van het GVS, die gemengde visreizen in de ICES-gebieden IV en VIId maakt, verboden bij de scholvangst in het ICES-gebied IV een hoeveelheid te overschrijden die gelijk is aan 1600 kg vermenigvuldigd met het aantal vaartdagen, gerealiseerd tijdens die visreis in het ICES-gebied IV. Afdeling 3. - Tong Bristolkanaal en Keltische Zee - ICES-gebieden
VIIf, g
Art. 16.§ 1. Op basis van de gemiddelde opname van het tongquotum in de jaren 2022-2023-2024 wordt het beschikbare tongquotum als volgt verdeeld: 94% voor de vissersvaartuigen van het GVS en 6% voor de vissersvaartuigen van het KVS. Het totale tongquotum in de ICES-gebieden VIIf, g, dat gereserveerd is voor de vissersvaartuigen van het KVS, bedraagt 54 ton voor de periode van 1 januari 2025 tot en met 31 oktober 2025.
Het de-minimisquotum wordt vastgelegd op 3% van het tongquotum voor de ICES-gebieden VIIf, g. De drempelwaarde vermeld in artikel 8 voor de tongvisserij in de ICES-gebieden VIIf, g bedraagt maximaal 5% van de reeds in de visreis in kwestie gerealiseerde tongvangst in het gebied in kwestie. Bij uitputting van dat de-minimisquotum, is het voor die vissersvaartuigen verboden nog gebruik te maken van de-minimis voor tong afkomstig uit die ICES-gebieden. § 2. In de periode van 1 januari 2025 tot en met 31 december 2025 is het voor een vissersvaartuig van het KVS verboden in de ICES-gebieden VIIf, g aanwezig te zijn.
In afwijking van het eerste lid is het vanaf 1 februari 2025 tot en met 31 oktober 2025, alleen voor de vissersvaartuigen van het KVS, die op de lijst "Vismachtiging Bristolkanaal KVS 2025" voorkomen, toegestaan om in de ICES-gebieden VIIf, g aanwezig te zijn.
Om aan de lijst, vermeld in het tweede lid, toegevoegd te kunnen worden, richten de eigenaars van vissersvaartuigen tegen uiterlijk 6 januari 2025, 12.00 uur, met een aangetekende brief of per e-mail een aanvraag tot de bevoegde entiteit.
Behoudens herziening door de bevoegde entiteit bedraagt de toegewezen hoeveelheid tong in de ICES-gebieden VIIf, g voor de periode 1 februari 2025 tot en met 31 oktober 2025, 5000 kg per vaartuig dat op de lijst, vermeld in het tweede lid, wordt opgenomen.
Bij overschrijding van de hoeveelheden tong, vermeld in het vierde lid, worden de door dat vissersvaartuig overschreden hoeveelheden tong in tweevoud in mindering gebracht.
Het verkrijgen van een `Vismachtiging Bristolkanaal' houdt het engagement voor de reder en schipper in om, behoudens overmacht, het toegewezen quotum op te vissen.
Bij het niet opvissen van minstens 80% van het toegewezen quotum wordt, behoudens overmacht, het niet-opgevist quotum in mindering gebracht op het tongquotum van het betrokken vaartuig. De afhouding wordt toegepast op hetzelfde jaar of het daarop volgende jaar.
Het betrokken vaartuig wordt, indien het geen quotum heeft opgevist, behoudens overmacht, voor een periode van 3 jaar uitgesloten van de mogelijkheid om nog een aanvraag voor een specifieke visvergunning in te dienen. § 3. In de periode van 1 januari 2025 tot en met 30 juni 2025 is het in de ICES-gebieden VIIf, g voor een vissersvaartuig van het GVS verboden bij de tongvangst een hoeveelheid te overschrijden die gelijk is aan 10 kg vermenigvuldigd met het motorvermogen van het vissersvaartuig, uitgedrukt in kW. Afdeling 4. - Kabeljauw westelijke wateren - ICES-gebieden VIIb, c,
VIIe-k, VIII
Art. 17.In de periode van 1 januari 2025 tot en met 31 oktober 2025 is het in de ICES-gebieden VIIb-c, VIIe-k, VIII, voor een vissersvaartuig van het KVS verboden een totale kabeljauwvangst te realiseren die groter is dan 100 kg.
In de periode van 1 januari 2025 tot en met 30 juni 2025 is het in de ICES-gebieden VIIb-c, VIIe-k, VIII, voor een vissersvaartuig van het GVS verboden een totale kabeljauwvangst te realiseren die groter is dan 200 kg. Afdeling 5. - Kabeljauw oostelijk kanaal - ICES-gebied VIId
Art. 18.In de periode van 1 januari 2025 tot en met 31 oktober 2025 is het in het ICES-gebied VIId voor een vissersvaartuig verboden bij de kabeljauwvangst een hoeveelheid te overschrijden die gelijk is aan 1,5 kg, vermenigvuldigd met het motorvermogen van het vissersvaartuig, uitgedrukt in kW. Afdeling 6. - Tong Golf van Gascogne - ICES-gebieden VIIIa, b
Art. 19.De aanwezigheid van een vissersvaartuig in de ICES-gebieden VIIIa, b is verboden in de periode van 1 januari 2025 tot en met 31 december 2025.
HOOFDSTUK 2. - Toewijzing van vangstmogelijkheden per visreis Afdeling 1. - Tong - ICES-gebieden VIIa, VIId, VIIe
Art. 20.§ 1. In de periode 1 januari 2025 tot 30 juni 2025 is het in het ICES-gebied VIIa voor een vaartuig van het GVS verboden een totale tongvangst te realiseren die groter is dan 8 kg vermenigvuldigd met het motorvermogen van het vissersvaartuig, uitgedrukt in kW. Bij deze hoeveelheid wordt het wetenschappelijk quotum niet meegerekend.
Bij gecombineerde visreizen in ICES-gebieden VIIa en VIIf, g, is het voor het vaartuig verboden een hoeveelheid tong te overschrijden van 25 kg per uur aanwezigheid. Deze hoeveelheid geldt zowel voor aanwezigheid in het ICES-gebied VIIa alsook in de ICES-gebieden VIIf, g.
Er wordt een wetenschappelijk tongquotum in het ICES-gebied VIIa voorbehouden van twaalf ton, verdeeld over telkens een visreis per kwartaal van maximaal 3000 kg tong.
Om te kunnen genieten van dit wetenschappelijk quotum richten eigenaars van vissersvaartuigen per aangetekende brief of per e-mail een aanvraag tot de bevoegde entiteit, met opgave van het gewenste kwartaal. Deze aanvraag moet ten laatste toekomen bij de bevoegde entiteit op 6 januari 2025, 12.00 uur.
Aanvragen voor meerdere kwartalen zijn mogelijk. Als er voldoende kandidaten zijn, kan een vaartuig slechts voor één kwartaal in aanmerking komen. De bevoegde entiteit kent het wetenschappelijk quotum toe aan de regelmatig indienende aanvragers. Er wordt geloot indien er meerdere aanvragen een zelfde kwartaal betreffen. Per kwartaal wordt een kandidaat en een reservekandidaat aangeduid.
Het wetenschappelijk quotum moet in maximaal vijf opeenvolgende communautaire zeedagen in het ICES-gebied VIIa worden opgevist. Het niet-opgevist deel is definitief verloren. Indien meer gevist wordt, komt dit in mindering van de normaal toegekende hoeveelheden aan het vaartuig. Na deze vijf dagen landt het vaartuig zijn vangst aan.
De visreis moet volledig in het ICES-gebied VIIa plaatsvinden en gedurende de volledige visreis dient minstens één wetenschapper van ILVO aan boord te zijn. De aanvrager moet voor de aanmonstering van de wetenschapper de nodige maatregelen voorzien om tijdens de visreis de veiligheid van de wetenschapper te garanderen. Bovendien moet de eigenaar van het vaartuig toelaten dat desgevallend een wetenschapper inscheept tijdens reguliere visreizen ter opname van het toegewezen wetenschappelijk quotum.
Indien een eigenaar van een vaartuig, aangeduid om wetenschappelijk tongquotum op te vissen, behoudens in geval van overmacht, niet deelneemt aan het wetenschappelijk onderzoek, komt het vaartuig niet langer in aanmerking voor analoog wetenschappelijk onderzoek tot en met 2027 en wordt de toegekende hoeveelheid tong, voor de betreffende toewijsperiode verminderd met het aantal kg tong zoals toegewezen conform lid 5. Indien dit verschil een negatieve hoeveelheid oplevert, zal het tekort worden afgehouden van het vastgestelde tongquotum voor het betreffende vaartuig in een andere toewijsperiode in hetzelfde of het volgende jaar. § 2. Het de-minimisquotum voor tong in het ICES-gebied VIId bedraagt 3% van het tongquotum in het ICES-gebied VIId. De drempelwaarde vermeld in artikel 8 bedraagt voor de tongvisserij in het ICES-gebied VIId maximaal 5% van de reeds in de visreis in kwestie gerealiseerde tongvangst in dat ICES-gebied. Bij uitputting van het de-minimisquotum, is het voor die vissersvaartuigen verboden nog gebruik te maken van de-minimis voor tong afkomstig uit dat ICES-gebied.
Op basis van de gemiddelde opname van het tongquotum in de jaren 2022-2023-2024 wordt het beschikbare tongquotum als volgt verdeeld: 71% voor de vissersvaartuigen van het GVS en 29% voor de vissersvaartuigen van het KVS. In het ICES-gebied VIId is het in de periode van 1 januari 2025 tot 31 januari 2025 voor een vissersvaartuig van het KVS verboden bij de tongvangst per visreis een hoeveelheid te overschrijden die gelijk is aan 200 kg vermenigvuldigd met het aantal vaartdagen gerealiseerd tijdens die visreis in dat ICES-gebied. Vanaf 1 februari 2025 daalt deze hoeveelheid naar 150 kg per vaartdag.
In het ICES-gebied VIId is het voor een vissersvaartuig van het GVS tijdens de periode van 1 januari 2025 tot 30 juni 2025 verboden bij de tongvangst een hoeveelheid te overschrijden die gelijk is aan 4 kg vermenigvuldigd met het motorvermogen van het vissersvaartuig, uitgedrukt in kW. Bij gecombineerde visreizen in de ICES-gebieden VIId en VIIe is het voor een vissersvaartuig van het KVS in het ICES-gebied VIId verboden een hoeveelheid tong te overschrijden van 90 kg vermenigvuldigd met het aantal vaartdagen gerealiseerd tijdens die visreis in dat gebied.
Bij gecombineerde visreizen in de ICES-gebieden VIId en VIIe is het voor een vissersvaartuig van het GVS in het ICES-gebied VIId verboden een hoeveelheid tong te overschrijden van 200kg, vermenigvuldigd met het aantal vaartdagen gerealiseerd tijdens die visreis in dat gebied.
Het is voor een vissersvaartuig van het KVS, die gemengde visreizen in de ICES-gebieden VIId, II en IV maakt, verboden bij de tongvangst in het ICES-gebied VIId per visreis een hoeveelheid te overschrijden die gelijk is aan 200 kg vermenigvuldigd met het aantal vaartdagen gerealiseerd tijdens die visreis in het ICES-gebieden VIId.
Het is voor een vissersvaartuig van het GVS, die gemengde visreizen in de ICES-gebieden VIId, II, en IV maakt, verboden bij de tongvangst in het ICES-gebied VIId per visreis een hoeveelheid te overschrijden die gelijk is aan 400 kg vermenigvuldigd met het aantal vaartdagen, gerealiseerd tijdens die visreis in ICES-gebied VIId.
Het is voor een vissersvaartuig van het KVS, die gemengde visreizen in de ICES-gebieden VIId, en VIIf, g maakt, verboden bij de tongvangst in het ICES-gebied VIId per visreis een hoeveelheid te overschrijden die gelijk is aan 90kg vermenigvuldigd met het aantal vaartdagen gerealiseerd tijdens die visreis in het ICES-gebied VIId.
Het is voor een vissersvaartuig van het GVS, die gemengde visreizen in de ICES-gebieden VIId, en VIIf, g maakt, verboden bij de tongvangst in het ICES-gebied VIId per visreis een hoeveelheid te overschrijden die gelijk is aan 200kg vermenigvuldigd met het aantal vaartdagen gerealiseerd tijdens die visreis in het ICES-gebied VIId. § 3. Het de-minimisquotum voor tong in het ICES-gebied VIIe bedraagt 3% van het tongquotum in het ICES-gebied VIIe. De drempelwaarde vermeld in artikel 8, bedraagt voor de tongvisserij in het ICES-gebied VIIe maximaal 5% van de reeds in de visreis in kwestie gerealiseerde tongvangst in het gebied in kwestie. Los van deze bepalingen is het bij uitputting van het de-minimisquotum voor die vissersvaartuigen verboden nog gebruik te maken van de-minimis voor tong afkomstig uit het ICES-gebied VIIe.
In de periode van 1 januari 2025 tot en met 31 oktober 2025 is het in het ICES-gebied VIIe voor een vissersvaartuig van het KVS met vismachtiging conform artikel 11, § 2, verboden een totale tongvangst te realiseren die groter is dan 750 kg.
In de periode van 1 januari 2025 tot en met 30 juni 2025 is het in het ICES-gebied VIIe voor een vissersvaartuig van het GVS met vismachtiging conform artikel 11, § 2, verboden een totale tongvangst te realiseren die groter is dan 1500 kg.
Het is voor een vissersvaartuig die gemengde visreizen in de ICES-gebieden VIIe, en VIIf, g maakt, verboden bij de tongvangst in het ICES-gebied VIIe per visreis een hoeveelheid te overschrijden die gelijk is aan 300 kg vermenigvuldigd met het aantal vaartdagen gerealiseerd tijdens die visreis in het ICES-gebied VIIe. Afdeling 2. - Tong Zuidwest-Ierland, zijnde ICES-gebieden VIIh, j, k
Art. 21.§ 1. In de periode van 1 januari 2025 tot en met 30 juni 2025 is het in het ICES-gebied VIIh, j, k voor een vissersvaartuig verboden een totale tongvangst te realiseren die groter is dan 500 kg. § 2. Er wordt een wetenschappelijk tongquotum voorbehouden van zes ton, verdeeld over telkens één visreis per kwartaal a rato van maximaal 1500 kg tong.
Om te kunnen genieten van dit wetenschappelijk quotum richten eigenaars van vissersvaartuigen, die volgens de Officiële lijst der Belgische zeeschepen 2024 zijn uitgerust met de boomkor en die behoren tot het GVS, per aangetekende brief of per e-mail een aanvraag tot de bevoegde entiteit tegen uiterlijk 6 januari 2025, 12.00 uur.
Aanvragen voor meerdere kwartalen zijn mogelijk. De bevoegde entiteit kent het wetenschappelijk quotum toe aan de regelmatig indienende aanvragers. Als er voldoende kandidaten zijn, kan een vaartuig slechts voor één kwartaal in aanmerking komen. Indien er meerdere aanvragen zijn, wordt er door de bevoegde entiteit een loting georganiseerd. Per kwartaal wordt een kandidaat en een reservekandidaat aangeduid.
Het wetenschappelijk quotum van maximaal 1500 kg tong moet in maximaal vijf opeenvolgende communautaire zeedagen in die ICES-gebieden worden opgevist door middel van een gerichte visserij op tong. Het niet-opgevist deel is definitief verloren. Indien meer gevist wordt, komt dit in mindering van de normaal toegekende hoeveelheden aan het vaartuig. Na deze vijf dagen landt het vaartuig zijn vangst aan.
De visreis moet volledig in ICES-gebied VIIh, j, k plaatsvinden en gedurende de volledige visreis dient minstens één wetenschapper van ILVO aan boord te zijn. De aanvrager moet voor de aanmonstering van de wetenschapper de nodige maatregelen voorzien om tijdens de visreis de veiligheid van de wetenschapper te garanderen.
Indien een eigenaar van een vaartuig, aangeduid om wetenschappelijk quotum op te vissen, behoudens in geval van overmacht, niet deelneemt aan het wetenschappelijk onderzoek, komt het vaartuig niet langer in aanmerking voor analoog wetenschappelijk onderzoek tot en met 2027 en wordt de toegekende hoeveelheid tong, voor de betreffende toewijsperiode verminderd met het aantal kg tong zoals toegewezen conform lid 3. Indien dit verschil een negatieve hoeveelheid oplevert, zal het tekort worden afgehouden van het vastgestelde tongquotum voor het betreffende vaartuig in een andere toewijsperiode in hetzelfde of volgende jaar. Afdeling 3. - Schol
Art. 22.§ 1. In de periode van 1 januari 2025 tot en met 15 februari 2025 is het in de ICES-gebieden VIId, e voor een vissersvaartuig van het KVS verboden bij de scholvangst per visreis een hoeveelheid te overschrijden die gelijk is aan 1200 kg vermenigvuldigd met het aantal vaartdagen, gerealiseerd tijdens die visreis in die ICES-gebieden.
Vanaf 16 februari 2025 vermindert de hierboven vermelde hoeveelheid tot 800 kg per vaartdag.
In de periode van 1 januari 2025 tot en met 15 februari 2025 is het in de ICES-gebieden VIId, e voor een vissersvaartuig van het GVS verboden bij de scholvangst per visreis een hoeveelheid te overschrijden die gelijk is aan 2400 kg vermenigvuldigd met het aantal vaartdagen, gerealiseerd tijdens die visreis in die ICES-gebieden. Vanaf 16 februari 2025 vermindert de hierboven vermelde hoeveelheid tot 1600 kg per vaartdag.
Het is voor een vissersvaartuig van het KVS, die gemengde visreizen in de ICES-gebieden VIId en IV maakt, verboden bij de scholvangst in het ICES-gebied IV per visreis een hoeveelheid te overschrijden die gelijk is aan 800 kg vermenigvuldigd met het aantal vaartdagen, gerealiseerd tijdens die visreis in het ICES-gebied IV. Het is voor een vissersvaartuig van het GVS, die gemengde visreizen in de ICES-gebieden VIId en IV maakt, verboden bij de scholvangst in het ICES-gebied IV een hoeveelheid te overschrijden die gelijk is aan 1600 kg vermenigvuldigd met het aantal vaartdagen, gerealiseerd tijdens die visreis in het ICES-gebied IV. § 2. Het is in de ICES-gebieden VIIf, g voor een vissersvaartuig verboden bij de scholvangst per visreis een hoeveelheid te overschrijden die gelijk is aan 25 kg vermenigvuldigd met het aantal vaartdagen, gerealiseerd tijdens die visreis in die ICES-gebieden. § 3. Het is in het ICES-gebied VIIa voor een vissersvaartuig van het GVS verboden bij de scholvangst per visreis een hoeveelheid te overschrijden die gelijk is aan 500 kg vermenigvuldigd met het aantal vaartdagen, gerealiseerd tijdens die visreis in dit ICES-gebied. § 4. In de periode van 1 januari 2025 tot en met 30 juni 2025 is het in de ICES-gebieden VIIh, j, k voor een vissersvaartuig van het GVS verboden een totale scholvangst te realiseren die groter is dan 400 kg.
Voor vaartuigen van het KVS is de scholvangst in de ICES-gebieden VIIh, j, k verboden. Afdeling 4. - Kabeljauw en zeeduivel
Art. 23.§ 1. Het is in de ICES-gebieden II, IV, zijnde Noordzee en Schelde-estuarium, voor een vissersvaartuig van het KVS verboden bij de kabeljauwvangst per visreis een hoeveelheid te overschrijden die gelijk is aan 50 kg vermenigvuldigd met het aantal vaartdagen, gerealiseerd tijdens die visreis in de desbetreffende ICES-gebieden.
Het is in de ICES-gebieden II, IV, zijnde Noordzee en Schelde-estuarium, voor een vissersvaartuig van het GVS verboden bij de kabeljauwvangst per visreis een hoeveelheid te overschrijden die gelijk is aan 100 kg vermenigvuldigd met het aantal vaartdagen, gerealiseerd tijdens die visreis in de desbetreffende ICES-gebieden. § 2. In de periode van 1 januari 2025 tot en met 28 februari 2025 worden in de ICES-gebieden II, IV, zijnde Noordzee en Schelde-estuarium, voor een vissersvaartuig dat gedurende de gehele visreis gebruik maakt van netmaaswijdtes groter dan 100mm in de bordenvisserij (TR1) of groter dan 120mm in de boomkorvisserij (BT1), de hoeveelheden vermeld in paragraaf 1 verhoogd met 500 kg vermenigvuldigd met het aantal vaartdagen, gerealiseerd tijdens die visreis in die ICES-gebieden. § 3. In de periode van 1 januari 2025 tot en met 30 juni 2025 is het in het ICES-gebied VIIa voor een vissersvaartuig verboden bij de kabeljauwvangst een hoeveelheid te overschrijden die gelijk is aan 50 kg. § 4. Het is in de ICES-gebieden II, IV, zijnde de Noordzee en het Schelde-estuarium, verboden bij een zeeduivelvangst per visreis een hoeveelheid te overschrijden die gelijk is aan 600 kg levend gewicht vermenigvuldigd met het aantal vaartdagen, gerealiseerd tijdens die visreis in die ICES-gebieden. § 5. De bevoegde entiteit zal in het eerste kwartaal van 2025 de reders bevragen om vanaf april 2025 de bordenvisserij te beoefenen in de Noorse zone. Bij een positieve respons zal de bevoegde entiteit het quotum verdelen onder de regelmatig indienende aanvragers. Als er te veel aanvragen zijn, wordt er door de bevoegde entiteit een loting georganiseerd op de zitting van de Quotacommissie in maart 2025. Afdeling 5. - Rog
Art. 24.§ 1. Het is in de ICES-gebieden II, IV, zijnde Noordzee en Schelde-estuarium, voor een vissersvaartuig van het KVS verboden bij de rogvangst een hoeveelheid te overschrijden die gelijk is aan 250 kg vermenigvuldigd met het aantal vaartdagen, gerealiseerd tijdens die visreis in die ICES-gebieden.
Het is in de ICES-gebieden II, IV, zijnde Noordzee en Schelde-estuarium, voor een vissersvaartuig van het GVS verboden bij de rogvangst een hoeveelheid te overschrijden die gelijk is aan 500 kg vermenigvuldigd met het aantal vaartdagen, gerealiseerd tijdens die visreis in die ICES-gebieden.
In afwijking van het eerste en tweede lid worden de maximaal toegelaten vangsthoeveelheden die gerealiseerd zijn door een vissersvaartuig dat volgens de Officiële lijst der Belgische zeeschepen 2024 uitsluitend uitgerust is met de planken, verdubbeld. § 2. Het is in het ICES-gebied VIId voor een vissersvaartuig van het KVS verboden bij de rogvangsten per visreis een hoeveelheid te overschrijden die gelijk is aan 150 kg vermenigvuldigd met het aantal vaartdagen, gerealiseerd tijdens die visreis in dat ICES-gebied.
Het is in het ICES-gebied VIId voor een vissersvaartuig van het GVS verboden bij de rogvangsten per visreis een hoeveelheid te overschrijden die gelijk is aan 300 kg vermenigvuldigd met het aantal vaartdagen, gerealiseerd tijdens die visreis in dat ICES-gebied. § 3. Het is in de ICES-gebieden VIIa-c, e-k voor een vissersvaartuig van het KVS verboden bij de rogvangsten per visreis een hoeveelheid te overschrijden die gelijk is aan 350 kg vermenigvuldigd met het aantal vaartdagen, gerealiseerd tijdens die visreis in dat ICES-gebied.
Het is in de ICES-gebieden VIIa-c, e-k voor een vissersvaartuig van het GVS verboden bij de rogvangsten per visreis een hoeveelheid te overschrijden die gelijk is aan 700 kg vermenigvuldigd met het aantal vaartdagen, gerealiseerd tijdens die visreis in dat ICES-gebied. § 4. De gevangen hoeveelheden rog boven de toegekende hoeveelheden vermeld in paragraaf 1, 2 en 3 moeten worden teruggezet wegens hoge overleving volgens de bepalingen van de teruggooiplannen Noordzee en westelijke wateren.
De bepalingen in paragraaf 2 en 3 zijn niet van toepassing voor Golfrog. Afdeling 6. - Andere vissoorten
Art. 25.§ 1. Het is voor een vissersvaartuig in de ICES-gebieden II, IV, verboden bij makreelvangsten per visreis een hoeveelheid te overschrijden die gelijk is aan 200 kg vermenigvuldigd met het aantal vaartdagen gerealiseerd tijdens die visreis.
De makreelvangsten in andere ICES-gebieden zijn verboden. § 2. In de ICES-gebieden IV en VIId, zijnde Noordzee en Oostelijk Engels Kanaal, is het voor een vissersvaartuig verboden bij de haringvangsten per visreis een hoeveelheid te overschrijden die gelijk is aan 200 kg vermenigvuldigd met het aantal vaartdagen gerealiseerd tijdens die visreis. § 3. Het is voor een vissersvaartuig verboden bij de heekvangsten per visreis een hoeveelheid te overschrijden die gelijk is aan 300 kg vermenigvuldigd met het aantal vaartdagen, gerealiseerd tijdens die visreis. § 4. Het is in de ICES-gebieden II, IV, zijnde Noordzee en Schelde-estuarium, voor een vissersvaartuig van het KVS verboden bij de vangsten van tongschar per visreis een hoeveelheid te overschrijden die gelijk is aan 175 kg vermenigvuldigd met het aantal vaartdagen, gerealiseerd tijdens die visreis in die ICES-gebieden.
Het is in de ICES-gebieden II, IV, zijnde Noordzee en Schelde-estuarium, voor een vissersvaartuig van het GVS verboden bij de vangsten van tongschar een hoeveelheid te overschrijden die gelijk is aan 350 kg vermenigvuldigd met het aantal vaartdagen, gerealiseerd tijdens die visreis in die ICES-gebieden.
Het is in de ICES-gebieden II, IV, zijnde Noordzee en Schelde-estuarium, voor een vissersvaartuig van het KVS verboden bij de vangsten van witje per visreis een hoeveelheid te overschrijden die gelijk is aan 25 kg vermenigvuldigd met het aantal vaartdagen, gerealiseerd tijdens die visreis in die ICES-gebieden.
Het is in de ICES-gebieden II, IV, zijnde Noordzee en Schelde-estuarium, voor een vissersvaartuig van het GVS verboden bij de vangsten van witje per visreis een hoeveelheid te overschrijden die gelijk is aan 50 kg vermenigvuldigd met het aantal vaartdagen, gerealiseerd tijdens die visreis in die ICES-gebieden. § 5. Het is in de ICES-gebieden VIIbc-ek voor een vissersvaartuig verboden bij de wijtingvangsten per visreis een hoeveelheid te overschrijden die gelijk is aan 25 kg vermenigvuldigd met het aantal vaartdagen, gerealiseerd tijdens die visreis in die ICES-gebieden. § 6. In het ICES-gebied VIId is het voor een vissersvaartuig van het KVS verboden bij de wijtingvangsten per visreis een hoeveelheid te overschrijden die gelijk is aan 300 kg vermenigvuldigd met het aantal vaartdagen, gerealiseerd tijdens die visreis in dat ICES-gebied.
In het ICES-gebied VIId is het voor een vissersvaartuig van het GVS verboden bij de wijtingvangsten per visreis een hoeveelheid te overschrijden die gelijk is aan 600kg vermenigvuldigd met het aantal vaartdagen, gerealiseerd tijdens die visreis in dat ICES-gebied.
In afwijking van het eerste en tweede lid worden de maximaal toegelaten vangsthoeveelheden die gerealiseerd zijn door een vissersvaartuig dat volgens de Officiële lijst der Belgische zeeschepen 2024 uitsluitend uitgerust is met de planken of met de zegen, verdubbeld. § 7. In de periode van 1 januari 2025 tot en met 30 juni 2025 is het in het ICES-gebied VIIa voor een vissersvaartuig van het GVS verboden bij wijtingvangsten een hoeveelheid te overschrijden die gelijk is aan 50 kg. § 8. Het de-minimisquotum voor wijting gevangen met planken of zegens in de ICES-deelgebieden II, IV, bedraagt 4% van de vangsten.
Het de-minimisquotum voor wijting onder de minimuminstandhoudingsreferentiegrootte gevangen met de boomkorren (BT2), is gelijk aan 2% van de vangsten.
De drempelwaarde vermeld in artikel 8 bedraagt voor de wijting in de ICES-gebieden II, IV, en VIIb-k, maximaal 10% van de reeds in de visreis in kwestie gerealiseerde wijtingvangst in het gebied in kwestie. Bij uitputting van dat de-minimisquotum, is het voor die vissersvaartuigen verboden nog gebruik te maken van de-minimis voor wijting uit deze ICES-gebieden. § 9. Het is in de ICES-gebieden II, IV voor een vissersvaartuig van het KVS verboden bij de zwarte koolvisvangsten per visreis een hoeveelheid te overschrijden die gelijk is aan 40 kg vermenigvuldigd met het aantal vaartdagen, gerealiseerd tijdens die visreis in die ICES-gebieden.
Het is in de ICES-gebieden II, IV voor een vissersvaartuig van het GVS verboden bij de zwarte koolvisvangsten per visreis een hoeveelheid te overschrijden die gelijk is aan 80 kg vermenigvuldigd met het aantal vaartdagen, gerealiseerd tijdens die visreis in die ICES-gebieden.
Voor de vaartdagen waarop het vissersvaartuig actief is met vistuig van de inspanningsgroep TR1, worden de hoeveelheden, vermeld in het tweede lid, verdubbeld.
De beperkingen vermeld in het eerste en tweede lid zijn niet van toepassing zolang geen 60% van het quotum in kwestie, inclusief quotaruilen, is opgebruikt. De bevoegde entiteit zal desgevallend hierover te gepasten tijde de nodige communicatie voeren. § 10. Het is in de ICES-gebieden II, IV voor een vissersvaartuig van het KVS verboden bij de tarbotvangst per visreis een hoeveelheid te overschrijden die gelijk is aan 100 kg vermenigvuldigd met het aantal vaartdagen, gerealiseerd tijdens die visreis in die ICES-gebieden.
Het is in de ICES-gebieden II, IV voor een vissersvaartuig van het GVS verboden bij de tarbotvangst per visreis een hoeveelheid te overschrijden die gelijk is aan 200 kg vermenigvuldigd met het aantal vaartdagen, gerealiseerd tijdens die visreis in die ICES-gebieden.
Het is in de ICES-gebieden II, IV voor een vissersvaartuig van het KVS verboden bij de grietvangst per visreis een hoeveelheid te overschrijden die gelijk is aan 50 kg vermenigvuldigd met het aantal vaartdagen, gerealiseerd tijdens die visreis in die ICES-gebieden.
Het is in de ICES-gebieden II, IV voor een vissersvaartuig van het GVS verboden bij de grietvangst per visreis een hoeveelheid te overschrijden die gelijk is aan 100 kg vermenigvuldigd met het aantal vaartdagen, gerealiseerd tijdens die visreis in die ICES-gebieden. § 11. Het is in de ICES-gebieden VIIb-k, VIII voor een vissersvaartuig van het KVS verboden bij de schelvisvangst een hoeveelheid te overschrijden die gelijk is aan 20 kg vermenigvuldigd met het aantal vaartdagen, gerealiseerd tijdens die visreis in die ICES-gebieden.
Het is in de ICES-gebieden VIIb-k, VIII voor een vissersvaartuig van het GVS verboden bij de schelvisvangst een hoeveelheid te overschrijden die gelijk is aan 40 kg vermenigvuldigd met het aantal vaartdagen, gerealiseerd tijdens die visreis in die ICES-gebieden.
Er worden geen vangstbeperkingen voor schelvisvangst in het ICES-gebied VIIa ingesteld. § 12. Het is in de ICES-gebieden II, IV voor een vissersvaartuig van het GVS verboden bij de lengvangsten per visreis een hoeveelheid te overschrijden die gelijk is aan 30 kg vermenigvuldigd met het aantal vaartdagen, gerealiseerd tijdens die visreis in die ICES-gebieden.
De beperkingen, vermeld in het eerste lid, zijn niet van toepassing zolang geen 60% van het quotum in kwestie, inclusief quotaruilen, is opgebruikt. De bevoegde entiteit zal desgevallend hierover te gepasten tijde de nodige communicatie voeren. § 13. Het is in de ICES-gebieden IVb-c en VIId, voor een vissersvaartuig verboden bij de horsmakreelvangsten per visreis een hoeveelheid te overschrijden die gelijk is aan 50 kg vermenigvuldigd met het aantal vaartdagen, gerealiseerd tijdens die visreis in die ICES-gebieden.
HOOFDSTUK 3. - Inruilen van dagen
Art. 26.§ 1. Bij een overschrijding van de vangstmogelijkheden, zoals vermeld in artikel 11 kan de bevoegde entiteit op verzoek van de reder of zijn vertegenwoordiger beslissen om het aantal vaartdagen te verminderen door inruiling. In dat geval vervalt de administratieve of strafrechtelijke vervolging voor die overschrijding. § 2. Als de reder een aanvraag indient voor het systeem van inruiling van vaartdagen, wordt het maximum aantal vaartdagen voor 2025, vermeld in artikel 12, vervangen door het hoogste aantal effectieve vaartdagen op jaarbasis in de periode 2022-2024, voor zover dat aantal beneden de norm van 2025 ligt.
Als voor het vissersvaartuig in kwestie gedurende het jaar in kwestie dagen werden ingeruild, kunnen op verzoek van de reder voor de toepassing van het eerste lid, die ingeruilde dagen als effectieve vaartdagen meegerekend worden. § 3. Met het oog op het beheer van de inruildagen meldt de reder of zijn vertegenwoordiger het aantal inruildagen voor het einde van de visreis per e-mail aan de bevoegde entiteit. De aanvraag is onherroepelijk. § 4. Voor ieder visbestand wordt het overschreden volume gedeeld door de toegekende hoeveelheden per vaartdag, wat resulteert in een aantal surplusdagen. Van het maximum aantal vaartdagen voor 2025, vermeld in paragraaf 2, wordt het aantal surplusdagen afgetrokken. § 5. Het aantal inruildagen wordt beperkt tot maximaal 3, tenzij het om een aantoonbare overmachtssituatie gaat. In dit laatste geval kan de bevoegde entiteit afwijken van dit maximum. § 6. De paragrafen 2 tot en met 5 zijn niet van toepassing in volgende gevallen: 1° in het ICES-gebied VIId;2° voor roggen in alle ICES-gebieden;3° voor kabeljauw in de ICES-gebieden II en IV. § 7. De bevoegde entiteit deelt de eigenaar van het vissersvaartuig de beslissing tot vermindering van de vaartdagen in toepassing van dit artikel per brief of per e-mail mee.
TITEL 3. - Handhaving
Art. 27.§ 1. Onverminderd de bepalingen van artikel 26 worden de opbrengsten van de overschrijdingen van de maximum toegekende valoriseerbare hoeveelheden onder de vorm van dagplafonds vermeld in artikel 25 § 1 tot en met § 7, en § 9 tot en met § 13, ingehouden ten voordele van de rekening voor opvangvis van de producentenorganisatie Rederscentrale. § 2. Voor de uitvoering van de bepalingen van dit artikel verzorgt de producentenorganisatie Rederscentrale toezicht uit in de visafslagen volgens de modaliteiten die met de bevoegde entiteit zijn overeengekomen in het kader van Verordening (EU) nr. 1379/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 houdende een gemeenschappelijke marktordening voor visserijproducten en aquacultuurproducten.
Er wordt met gemiddelde forfaitaire prijzen gewerkt, gebaseerd op de gemiddelde marktprijzen 2024.
Art. 28.§ 1. Bij overtreding van artikelen 10 tot en met 12, en van artikelen 14 tot en met 25, of bij overtreding van de beperkingen aangebracht aan de visvergunningen, kan de visvergunning die aan het vissersvaartuig werd afgeleverd, voor een periode van minstens vijf opeenvolgende dagen worden ingetrokken.
De bevoegde entiteit neemt deze beslissing tot intrekking van de visvergunning en deelt ze mee aan de eigenaar van het vissersvaartuig per aangetekende brief. De intrekking treedt in werking op de derde dag die volgt op de dag van de notificatie. Tijdens de periode van intrekking moet het vissersvaartuig inactief in een Belgische vissershaven liggen. Het maximum aantal vaartdagen, vermeld in artikel 12, wordt verminderd met het aantal dagen waarop de visvergunning ingetrokken was. § 2. Als de toegewezen vangstmogelijkheden, vermeld in artikel 14 tot en met 25 door het vissersvaartuig worden overschreden, wordt de mate van overschrijding uitgedrukt in kilogram, vermenigvuldigd met een coëfficiënt van 1,2, in mindering gebracht op de vangstmogelijkheden die aan dat vaartuig in de overeenkomstige periode van het jaar 2026 worden toegewezen.
De bevoegde entiteit deelt de berekende vermindering op de vangstmogelijkheden mee aan de eigenaar van het betrokken vissersvaartuig per aangetekende brief.
Art. 29.§ 1. Voor alle visserijproducten die door Belgische vissersvaartuigen worden aangeland en waarvoor een vervoersdocument in toepassing van artikel 68 van verordening (EG) nr. 1224/2009 noodzakelijk is, legt de vervoerder binnen 4 uur na het laden een vervoersdocument voor aan de bevoegde autoriteiten van de lidstaat op het grondgebied waarvan de aanlanding heeft plaatsgevonden en aan de Belgische bevoegde autoriteiten. § 2. In het kader van de traceerbaarheid, moeten alle kisten of bennen met visserijproducten voldoen aan alle informatie en etiketteringsvereisten van artikel 58, lid 5, van verordening (EG) nr. 1224/2009. Daarbij moeten zij tevens het vistripidentificatienummer uit het elektronisch logboek vermelden.
TITEL 4. - Slotbepalingen
Art. 30.Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2025. Het houdt op van kracht te zijn op 1 januari 2026, met uitzondering van de artikelen 3, 10, 11, 13, 27, 28 en 29.
Brussel, 20 december 2024.
De Vlaamse minister van Binnenland, Steden- en Plattelandsbeleid, Samenleven, Integratie en Inburgering, Bestuurszaken, Sociale Economie en Zeevisserij, H. CREVITS