Etaamb.openjustice.be
Ministerieel Besluit van 18 december 2014
gepubliceerd op 23 december 2014

Ministerieel besluit houdende tijdelijke aanvullende maatregelen tot het behoud van de visbestanden in zee

bron
vlaamse overheid
numac
2014036931
pub.
23/12/2014
prom.
18/12/2014
ELI
eli/besluit/2014/12/18/2014036931/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

VLAAMSE OVERHEID

Landbouw en Visserij


18 DECEMBER 2014. - Ministerieel besluit houdende tijdelijke aanvullende maatregelen tot het behoud van de visbestanden in zee


De Vlaamse minister van Omgeving, Natuur en Landbouw, Gelet op het decreet van 28 juni 2013 betreffende het landbouw- en visserijbeleid, artikel 24;

Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 16 december 2005 tot de instelling van een visvergunning en houdende tijdelijke maatregelen voor de uitvoering van de communautaire regeling inzake de instandhouding en de duurzame exploitatie van de visbestanden, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 22 juli 2011, artikel 18;

Gelet op het ministerieel besluit van 21 december 2012 houdende tijdelijke aanvullende maatregelen tot het behoud van de visbestanden in zee, gewijzigd bij de ministeriële besluiten van 29 januari 2013, 30 april 2013, 1 juli 2013, 29 augustus 2013, 26 september 2013 en 29 oktober 2013;

Gelet op het ministerieel besluit van 18 december 2013 houdende tijdelijke aanvullende maatregelen tot het behoud van de visbestanden in zee, gewijzigd bij de minsteriele besluiten van 6 februari 2014, 11 april 2014, 15 mei 2014, 20 juni 2014, 27 augustus 2014, 27 oktober 2014, 10 november 2014 en 10 december 2014;

Gelet op verordening (EG) nr. 388/2006 van de Raad van 23 februari 2006 tot vaststelling van een meerjarenplan voor de duurzame exploitatie van het tongbestand in de Golf van Biskaje;

Gelet op verordening (EG) nr. 509/2007 van de Raad van 7 mei 2007 tot vaststelling van een meerjarenplan voor de duurzame exploitatie van het tongbestand in het westelijk Kanaal;

Gelet op verordening (EG) nr. 676/2007 van de Raad van 11 juni 2007 tot vaststelling van een beheersplan voor de bevissing van de schol- en tongbestanden in de Noordzee;

Gelet op verordening (EG) nr. 1005/2008 van de Raad van 29 september 2008 houdende de totstandbrenging van een communautair systeem om illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserij te voorkomen, tegen te gaan en te beëindigen, tot wijziging van Verordeningen (EEG) nr. 2847/93, (EG) nr. 1936/2001 en (EG) nr. 601/2004 en tot intrekking van Verordeningen (EG) nr. 1093/94 en (EG) nr. 1447/1999;

Gelet op verordening (EG) nr. 1342/2008 van de Raad van 18 december 2008 tot vaststelling van een lange termijnplan voor kabeljauwbestanden en de bevissing van deze bestanden, en tot intrekking van verordening (EG) nr. 423/2004;

Gelet op verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad van 20 november 2009 tot vaststelling van een communautaire controleregeling die de naleving van de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid moet garanderen, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 847/96, (EG) nr. 2371/2002, (EG) nr. 811/2004, (EG) nr. 768/2005, (EG) nr. 2115/2005, (EG) nr. 2166/2005, (EG) nr. 388/2006, (EG) nr. 509/2007, (EG) nr. 676/2007, (EG) nr. 1098/2007, (EG) nr. 1300/2008, (EG) nr. 1342/2008 en tot intrekking van Verordeningen (EEG) nr. 2847/93, (EG) nr. 1627/94 en (EG) nr. 1966/2006;

Gelet op verordening (EU) nr. 43/2014 van de Raad van 20 januari 2014 tot vaststelling, voor 2014, van de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden welke in de wateren van de Unie en, voor vaartuigen van de Unie, in bepaalde wateren buiten de Unie van toepassing zijn;

Gelet op de verordening (EU) van de Raad van december 2014 tot vaststelling voor 2015, van de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden in de EU-wateren en, voor EU-vaartuigen, in bepaalde niet-EU wateren;

Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, artikel 3, § 1;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid;

Overwegende het feit dat voor het jaar 2015 vangstbeperkingen moeten worden vastgesteld om de aanvoer te spreiden, en er bijgevolg zonder verwijl behoudsmaatregelen moeten worden getroffen om de door de EU toegestane vangsten niet te overschrijden;

Overwegende dat het noodzakelijk is de continuïteit van de opdrachten als overheidsdienst te verzekeren met inachtneming van de verplichtingen die door de Europese en internationale regelgeving op het gebied van de zeevisserij zijn opgelegd;

Overwegende dat gedurende 2005 de volledige sector bevraagd werd over de toewijzing van quota;

Overwegende het voorstel tot visplan 2015 dat de quotacommissie op haar zitting van 5 december 2014 heeft vastgesteld;

Overwegende dat in uitvoering van de bepalingen vervat in herstelplannen, aangewezen havens moeten worden aangeduid waar aanlandingen van bepaalde hoeveelheden vissoorten moeten gebeuren;

Overwegende dat de wrakvisserij beoefend door zeehengelaars resulteert in het afvangen van moederdieren van de vissoort kabeljauw, waarvan het bestand op instorten staat;

Overwegende dat tengevolge van de extreem lage vaststelling van de TAC van kabeljauw, er nationaal strenge vangstbeperkingen worden opgelegd aan de beroepsvisserij en dat bepaalde niet-beroepsmatige visserijactiviteiten, met name het zeehengelen vanuit vaartuigen die niet beschikken over een visvergunning, kunnen leiden tot concurrentievervalsing en dat het derhalve billijk is dat ook deze niet-beroepsvissers aan een vangstbeperking op die vissoort worden onderworpen;

Overwegende dat een hogere selectiviteit bij de gerichte zeebaarsvisserij met staand tuig moet nagestreefd worden en dat derhalve de minimummaaswijdte van warrelnetten gebruikt bij de zeebaarsvisserij opgetrokken moet worden naar 120 mm;

Overwegende dat een hogere selectiviteit bij de tongvisserij in ICES-gebieden VIIa, VIId en VIIf, g moet nagestreefd worden en dat hiertoe de verplichting kan opgenomen worden om in de staart van een boomkornet een paneel met maaswijdte 120 mm met een minimale lengte van 3 meter voor de kuil aan te brengen;

Overwegende dat in het kader van het lange termijnplan kabeljauw de voorwaarden moeten vastgelegd worden voor het maximaal aantal te presteren zeedagen per vaartuig in de beschermde gebieden;

Overwegende dat een harmonisering van de periodes in geval van toewijzing afhankelijk van het motorvermogen in het collectief benuttingsysteem wenselijk is. Voor de vaartuigen met een motorvermogen van 221 kW of minder zijn twee periodes van toepassing, namelijk tien en twee maanden. Voor de vaartuigen met een motorvermogen van meer dan 221 kW wordt in de regel met drie periodes, namelijk zes, vier en twee maanden gewerkt;

Overwegende dat bij toewijzing van vangstmogelijkheden afhankelijk van het motorvermogen het wenselijk is, op basis van historische vangsten gedurende een referentieperiode, de vangstmogelijkheden voor het segment vaartuigen met een motorvermogen van maximaal 221 kW enerzijds, en meer dan 221 kW anderzijds, toe te wijzen;

Overwegende dat de toegewezen vangstmogelijkheden aan de vlootsegmenten verder worden toegewezen afhankelijk van het motorvermogen;

Overwegende dat de vangstbeperkingen voor de tongvisserij in de ICES-gebieden II, IV, zijnde Noordzee en Schelde-estuarium, moeten vastgesteld worden in functie van de vangsten in de referentieperiode 2011-2013 en afhankelijk van het motorvermogen;

Overwegende dat de groep vissersvaartuigen van meer dan 221 kW vrijwel integraal de beschikbare quota in de ICES-gebieden buiten de Noordzee en het Schelde-estuarium kan opvissen;

Overwegende dat in de jaren 2011, 2012 en 2013 de groep vissersvaartuigen van 221 kW of minder gemiddeld 42 % van het tongquotum in de Noordzee en het Schelde-estuarium heeft opgevist en de groep van meer dan 221 kW gemiddeld 58 %, zodat dan ook een overeenstemmend gedeelte van het tongquotum in de Noordzee en het Schelde-estuarium moet kunnen worden opgevist door elk van die groepen vissersvaartuigen;

Overwegende dat de vangstbeperkingen voor de scholvisserij in de ICES-gebieden II, IV, zijnde Noordzee en Schelde-estuarium, moeten worden vastgesteld in functie van de vangsten in de referentieperiode 2011-2013 en in functie van het motorvermogen;

Overwegende dat in de jaren 2011, 2012 en 2013 de groep vissersvaartuigen van 221 kW of minder gemiddeld 17 % van het scholquotum in de Noordzee en het Schelde-estuarium heeft opgevist en de groep van meer dan 221 kW gemiddeld 83 %, zodat dan ook een overeenstemmend gedeelte van het scholquotum in de Noordzee en het Schelde-estuarium moet kunnen worden opgevist door elk van die groepen vissersvaartuigen;

Overwegende dat de vangstbeperkingen voor de tongvisserij in de ICES-gebieden VIIf, g moeten worden vastgesteld in functie van de vangsten in de referentieperiode 2011-2013 en in functie van het motorvermogen;

Overwegende dat in de jaren 2011, 2012 en 2013 de groep vissersvaartuigen van 221 kW of minder gemiddeld 7 % van het tongquotum in de ICES-gebieden VIIf, g heeft opgevist en de groep van meer dan 221 kW gemiddeld 93 %, zodat dan ook een overeenstemmend gedeelte van het tongquotum in de ICES-gebieden VIIf, g moet kunnen worden opgevist door elk van die groepen vissersvaartuigen;

Overwegende dat het door de EU toegewezen tongquotum in de ICES-gebieden VIIf, g zo drastisch is gedaald dat een individuele toewijzing voor de vaartuigen met een motorvermogen van 221 kW of minder noodzakelijk is;

Overwegende dat de vangstbeperking voor tong VIIh, j, k en schol VIIh, j, k moet vastgelegd worden in functie van het motorvermogen en dat de aanwezigheid in die ICES-gebieden voor vaartuigen met een motorvermogen van 221 kW of kleiner verboden moet worden om veiligheidsredenen;

Overwegende dat er interesse bestaat om de vangstbeperking voor kabeljauw II, IV vast te leggen in functie van het motorvermogen;

Overwegende het advies van de quotacommissie om de groep vissersvaartuigen van 221 kW of minder 15 % van het kabeljauwquotum in de Noordzee en het Schelde-estuarium en de groep van meer dan 221 kW gemiddeld 85 % voor te behouden, zodat dan ook een overeenstemmend gedeelte van het kabeljauwquotum in de Noordzee en het Schelde-estuarium moet kunnen worden opgevist door elk van die groepen vissersvaartuigen;

Overwegende dat als alternatief hiervoor het instellen van maximale vangsten per zeereis, gerekend per vaartdag aanwezigheid in het gebied in kwestie moet worden behouden voor kabeljauw II, IV;

Overwegende dat de vangstbeperking voor kabeljauw VIIb, c en VIIe-k vastgelegd moet worden in functie van het motorvermogen;

Overwegende dat de vangstbeperking voor kabeljauw VIId vastgelegd moet worden in functie van het motorvermogen;

Overwegende dat ten gevolge de visserij-inspanningsbeperkingen, bepaald in hoofdstuk III van verordening (EG) nr. 388/2006 van de Raad van 23 februari 2006 tot vaststelling van een meerjarenplan voor de duurzame exploitatie van het tongbestand in de Golf van Biskaje, alleen de vaartuigen die op de lijst "Vismachtiging Golf van Gascogne 2015" voorkomen, toegelaten worden aanwezig te zijn in de ICES-gebieden VIIIa, b;

Overwegende dat in afwachting van de definitieve vaststelling van de quota 2015 in de Ierse Zee het aan te bevelen is het advies van de Quotacommissie te volgen en de visserij in de Ierse Zee te sluiten;

Overwegende dat een betere spreiding van de aanvoer van tong VIId, schol VIId, e, schol VIIf, g, schelvis VII, VIII, rog IV, rog VIId en wijting VIIb-k bewerkstelligd kan worden door het instellen van maximale vangsten per zeereis, gerekend per vaartdag aanwezigheid in het gebied in kwestie;

Overwegende dat het quotum van tong VIIe zo laag is dat een vaste toewijzing voor een periode van tien maanden zinvol is;

Overwegende dat een betere spreiding van de aanvoer van makreel, haring, heek, bot, schar, tongschar, witje, wijting, koolvis en leng in de Noorse zone bewerkstelligd kan worden door het instellen van een gespreide verdeling van de beschikbare quota in de ICES-gebieden II, IV, zijnde Noordzee en Schelde-estuarium, alsook door het instellen van maximale vangsten per zeereis, gerekend in vaartdagen aanwezigheid in bepaalde ICES-gebieden en door het instellen van een maximum aantal vaartdagen per jaar voor de vissersvaartuigen;

Overwegende dat een deel van het makreelquotum kan worden voorbehouden voor de vaartuigen die uitsluitend met de zegen vissen;

Overwegende dat een meer flexibele en rendabele visserij kan worden bewerkstelligd door de mogelijkheid te voorzien extra vangsten boven de maximaal toegestane hoeveelheden op zeereisniveau legaal aan te voeren op voorwaarde van het inleveren van activiteit, gemeten in vaartdagen;

Overwegende dat het ministerieel besluit van 21 december 2012 houdende tijdelijke aanvullende maatregelen tot het behoud van de visbestanden in zee dient te worden opgeheven, Besluit : TITEL 1. - Algemene bepalingen HOOFDSTUK 1. - Definities

Artikel 1.In dit besluit wordt verstaan onder: 1° bevoegde entiteit: het Departement Landbouw en Visserij van het Vlaams Ministerie van Landbouw en Visserij;2° ICES-gebieden: de beschrijving van gebieden en sectoren, vermeld in bijlage II van verordening (EEG) nr.3880/91 van de Raad van 17 december 1991 inzake de verstrekking van statistieken van de nominale vangsten van lid-staten die in het noordwestelijke gedeelte van de Atlantische Oceaan vissen; 3° inspanningsgroep: inspanningsgroep als vermeld in bijlage I van verordening (EG) nr.1342/2008 van de Raad van 18 december 2008 tot vaststelling van een langetermijnplan voor kabeljauwbestanden en de bevissing van deze bestanden, en tot intrekking van verordening (EG) nr. 423/2004; 4° kabeljauwherstelgebieden: de ICES-gebieden IIa, IIIa, IVa, IVb, IVc, VIa, VIIa en VIId;5° KVS: klein vlootsegment, waaronder de vissersvaartuigen met een motorvermogen van 221 kW of minder ressorteren;6° motorvermogen: het vermogen dat is vermeld in de Officiële lijst der Belgische vissersvaartuigen eventueel verhoogd met het bijkomend motorvermogen, vermeld op de visvergunning;7° vaartdag: de aanwezigheid op zee van ten minste vier uur in de loop van een dag wordt als een dag van de zeereis beschouwd.Het uitvaren van een visserschip voor een duur die 24 uur niet overschrijdt, wordt als één dag van de zeereis beschouwd. Het uitvaren van een vissersschip voor een duur die 24 uur of een veelvoud van 24 uur overschrijdt, levert telkens een nieuwe dag van de zeereis op; 8° verordening (EU) nr.43/2014: verordening (EU) nr. 43/2014 van de Raad 20 januari 2014 tot vaststelling, voor 2014, van de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden welke in de wateren van de Unie en, voor vaartuigen van de Unie, in bepaalde wateren buiten de Unie van toepassing zijn; 9° vismachtiging: het visdocument, vermeld in artikel 7 van verordening (EG) nr.1224/2009 van de Raad van 20 november 2009 tot vaststelling van een communautaire controleregeling die de naleving van de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid moet garanderen, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 847/96, (EG) nr. 2371/2002, (EG) nr. 811/2004, (EG) nr. 768/2005, (EG) nr. 2115/2005, (EG) nr. 2166/2005, (EG) nr. 388/2006, (EG) nr. 509/2007, (EG) nr. 676/2007, (EG) nr. 1098/2007, (EG) nr. 1300/2008, (EG) nr. 1342/2008 en tot intrekking van Verordeningen (EEG) nr. 2847/93, (EG) nr. 1627/94 en (EG) nr. 1966/2006; 10° vissersvaartuig: elk vaartuig dat uitgerust is voor de commerciële exploitatie van visbestanden en vermeld is in de Officiële lijst der Belgische vissersvaartuigen 2015;11° zeedag: een aaneengesloten periode van aanwezigheid en buitengaatsheid op zee van maximaal 24 uur;12° zeedag in de kabeljauwherstelgebieden: een dag aanwezigheid en buitengaatsheid in het gebied volgens bijlage IIa van verordening (EU) nr.43/2014, meer bepaald een doorlopende periode van 24 uur als vermeld in het EG-logboek waarin een vaartuig buitengaats is en aanwezig in de kabeljauwherstelgebieden of tijdens een gedeelte van die periode; 13° zeedag in het tongherstelgebied: een dag aanwezigheid en buitengaatsheid in het gebied volgens bijlage IIc van verordening (EU) nr.43/2014, meer bepaald een doorlopende periode van 24 uur als vermeld in het EG-logboek waarin een vaartuig buitengaats en aanwezig is in het ICES-gebied VIIe, of tijdens een gedeelte van die periode. HOOFDSTUK 2. - Algemene bepalingen en visverboden

Art. 2.De hoeveelheid vis van die soorten waarvoor aanvullende vangstbeperkingen worden vastgelegd en aan een vissersvaartuig worden toegewezen, zijn niet overdraagbaar naar een ander vissersvaartuig.

De hoeveelheid vis aangeduid in gewicht uitgedrukt in kg is het productgewicht na lossing en sortering van de vangsten.

Art. 3.De secretaris-generaal van de bevoegde entiteit, deelt, per mededeling in het Belgisch Staatsblad, de feitelijke vaststelling mee van het bereiken van het door de Europese Unie bepaalde: 1° vangstquotum voor bepaalde vissoorten in bepaalde ICES-gebieden;2° visserij-inspanningsniveau voor bepaalde inspanningsgroepen van vistuigen in bepaalde ICES-gebieden. Het gevolg van die vaststellingen is de sluiting van het visgebied in kwestie voor respectievelijk: 1° vangstactiviteiten op de vissoort in kwestie, waardoor voor alle vissersvaartuigen de visserij op de vissoorten in kwestie in de wateren van de ICES-gebieden in kwestie verboden is, alsmede het aan boord houden, het overladen en het lossen van de vissoorten in kwestie die zijn gevangen in die wateren.2° vangstactiviteiten door vissersvaartuigen met vistuig in kwestie, waardoor voor vissersvaartuigen in kwestie de visserij in de wateren van de ICES-gebieden in kwestie verboden is.

Art. 4.Aan de vissersvaartuigen van de Scheldevissersvloot die alleen binnengaats mogen vissen, worden geen hoeveelheden vis van die soorten toegekend waarvoor nationaal aanvullende vangstbeperkingen worden vastgelegd in de ICES-gebieden II, IV, zijnde Noordzee en Schelde-estuarium. Voor alle andere vissersvaartuigen, met uitzondering van de vissersvaartuigen van de Scheldevissersvloot die de toelating hebben om in het Schelde-estuarium te vissen, is het verboden binnengaats te vissen op de Westerschelde.

Art. 5.In de periode van 1 januari 2015 tot en met 31 december 2015 is het verboden: 1° te vissen in het ICES-gebied IIIa, zijnde Skagerrak;2° te vissen in het ICES-gebied VIa, zijnde West van Schotland;3° haring te vissen in de ICES-gebieden I, II;4° de visserij te beoefenen met een vissersvaartuig met een motorvermogen van 221 kW of minder in de ICES-gebieden VIIh, j, k;5° de spanvisserij op kabeljauw te beoefenen;6° uitgerust te zijn of te vissen met vistuig TR3 dat niet permanent voorzien is van een zeeflap;7° gericht te vissen op zeebaars met staand tuig met een maaswijdte kleiner dan 120 mm;

Art. 6.Ter uitvoering van de herstelplannen worden de havens van Oostende en Zeebrugge aangeduid als aangewezen havens waar de aanlandingen moeten gebeuren van die vissoorten waarvoor specifieke controlemaatregelen gelden.

Art. 7.§ 1. De volgende minimum aanvoermaten zijn van toepassing vanaf 1 januari 2015: 1° schol: 27 cm aanvoerlengte;2° tarbot: 30 cm aanvoerlengte;3° griet: 30 cm aanvoerlengte;4° tongschar: 25 cm aanvoerlengte;5° schar: 23 cm aanvoerlengte;6° bot: 25 cm aanvoerlengte;7° poon: 20 cm aanvoerlengte;8° rog: 50 cm aanvoerlengte;9° steenbolk: 20 cm aanvoerlengte;10° gehele zeeduivel: 500 g aanvoergewicht;11° gekopte zeeduivel: 200 g aanvoergewicht. Het vissen, het aan boord houden en de aanvoer in de havens van de Europese Unie van die soorten is verboden, als ze niet de Europese of Vlaamse minimum aanvoermaten hebben.

Het aan boord houden en de aanvoer in havens van de Europese Unie van soorten, in een presentatievorm, waardoor controle op de bestaande minimum aanvoermaten in de Europese of Vlaamse wetgeving onmogelijk wordt, is verboden. § 2. Voor de soorten waarvoor geen Europese conversiefactoren vastgesteld zijn, worden volgende conversiefactoren gebruikt voor de berekening van het levend gewicht vanuit het verwerkt gewicht: 1° 1,18 voor gegutte rondvis;2° 1,05 voor gegutte platvis;3° drie voor gekopte visserijproducten;4° vier voor krabbenpoten.

Art. 8.Het is voor zeehengelaars die vissen vanuit vaartuigen die niet beschikken over een visvergunning verboden om in totaal meer dan 20 kg kabeljauw en zeebaars, waarvan maximaal 15 kg kabeljauw, per ingescheepte persoon en per zeereis aan boord te houden, over te laden en te lossen. De vis moet in hele staat worden aangevoerd en mag ontdaan zijn van ingewanden.

Art. 9.Vanaf 1 april 2015 is het verboden uitgerust te zijn of te vissen in ICES-gebieden VIIa, VIId en VIIf, g met boomkornetten waarvan de staart, te weten de achterste drie meter van de korre vóór de kuil, niet bestaat uit netmateriaal met een maaswijdte van minimaal 120 mm. De maaswijdte wordt gemeten volgens de bepalingen vervat in verordening (EG) nr. 517/2008 van de Commissie van 10 juni 2008 houdende uitvoeringsbepalingen van verordening (EG) nr. 850/98 wat betreft de bepaling van de maaswijdte en de meting van de twijndikte van visnetten. HOOFDSTUK 3. - Beperking van activiteit Afdeling 1. - Communautaire zeedagen kabeljauwherstelgebieden

Art. 10.§ 1. Visserij-inspanning wordt toegekend aan inspanningsgroepen door toewijzing van zeedagen. Aan de volgende inspanningsgroepen kan visserij-inspanning worden toegekend: 1° ICES-gebieden IV en VIId: TR1, TR2, TR3, BT1, BT2, GN1 en GT1;2° ICES-gebied VIIa: TR2 en BT2. Tijdens dezelfde visreis is het verboden vistuig te gebruiken dat tot verschillende inspanningsgroepen behoort.

Het is voor vissersvaartuigen verboden in de periode van 1 februari 2015 tot en met 31 januari 2016 meer dan 180 zeedagen te presteren in de ICES-gebieden IV, VIId en VIIa. Van die toegekende hoeveelheid mogen vaartuigen met een motorvermogen groter dan 221 kW met vistuig bodemtrawls en zegen, zijnde TR2, of boomkor, zijnde BT1 en BT2, maximaal 160 zeedagen presteren in de ICES-gebieden IV en VIId. Van die laatste toegekende hoeveelheid mogen vaartuigen met vistuig bodemtrawls en zegen, zijnde TR1, maximaal 50 zeedagen presteren in de ICES-gebieden IV en VIId. Enkel vaartuigen die in de referentieperiode 2010-2012 met TR1-tuig gevist hebben kunnen TR1-tuig gebruiken.

Van het aantal toegekende dagen, bepaald in het derde lid, mogen de vaartuigen met maximaal 70 GT, die volgens de officiële lijst der Belgische vissersvaartuigen 2015 niet zijn uitgerust met de boomkor, met een motorvermogen van 221 kW of minder, ten hoogste vijftien zeedagen met bodemtrawls, zijnde TR1, presteren.

Het aantal toegekende zeedagen in de kabeljauwherstelgebieden, voor de periode 1 februari 2015 tot en met 31 januari 2016 wordt verminderd met de overschrijdingen van het aantal zeedagen toegekend overeenkomstig artikel 10 van het ministerieel besluit van 18 december 2013 houdende tijdelijke aanvullende maatregelen tot het behoud van de visbestanden in zee.

Het overdragen van zeedagen in de kabeljauwherstelgebieden tussen individuele vissersvaartuigen is niet toegelaten. § 2. Vissersvaartuigen waarvoor een of meer vistuigen overeenkomstig bijlage IIa van verordening (EU) nr. 43/2014 worden gemeld, krijgen een overeenkomstige vismachtiging 2015 voor de kabeljauwherstelgebieden IV en VIId. De vissersvaartuigen die deze vismachtiging niet hebben, mogen niet in de ICES-gebieden IV en VIId vissen.

Vissersvaartuigen die in het jaar 2006, het jaar 2007 of het jaar 2008 gevist hebben in het ICES-gebied VIIa krijgen een vismachtiging 2015 voor het kabeljauwherstelgebied VIIa. De vissersvaartuigen die deze vismachtiging niet hebben, mogen niet in het ICES-gebied VIIa vissen.

Om een vismachtiging te kunnen ontvangen, melden reders voor 19 januari 2015 de keuze van de door hun vaartuig te gebruiken vistuigen in de periode 1 februari 2015 tot en met 31 januari 2016, aan de bevoegde entiteit aan. Veranderingen van vistuig binnen die periode worden eveneens aangemeld. § 3. Bij de overschrijding van de grenzen van de ICES-gebieden, registreren de kapiteins van vissersvaartuigen in hun logboek, de dag, het tijdstip en de positie van de overschrijding.

De visvergunning van vissersvaartuigen die hun aantal zeedagen overschrijden, kan voor vijf opeenvolgende dagen worden ingetrokken.

Het toegekende aantal zeedagen in de kabeljauwherstelgebieden wordt in 2016 met vijf dagen gekort. Afdeling 2. - Communautaire zeedagen tongherstelgebied, zijnde

ICES-gebied VIIe

Art. 11.§ 1. Het systeem van beperking van aantal zeedagen in het ICES-gebied VIIe ingesteld overeenkomstig bijlage IIc van verordening (EU) nr. 43/2014 is van toepassing in januari 2015.

Het aantal zeedagen in het ICES-gebied VIIe, vermeld in tabel I van bijlage IIc van verordening (EU) nr. 43/2014, toegekend voor de periode van 1 februari 2015 tot en met 31 januari 2016, wordt verminderd met de overschrijding van het aantal zeedagen toegekend overeenkomstig artikel 11 van het ministerieel besluit van 18 december 2013 houdende tijdelijke aanvullende maatregelen tot het behoud van de visbestanden in zee.

Het is niet toegestaan dat tussen individuele vissersvaartuigen zeedagen in ICES-gebied VIIe worden overgedragen. § 2. Vissersvaartuigen die in de periode van 2002 tot en met 2013 met de boomkor gevist hebben in het ICES-gebied VIIe krijgen een vismachtiging VIIe 2015. § 3. Bij de overschrijding van de grenzen in het ICES-gebied VIIe registreren de kapiteins van vissersvaartuigen in hun logboek de dag, het tijdstip en de positie van de overschrijding.

De visvergunning van vissersvaartuigen die hun aantal zeedagen in het gebied VIIe overschrijden, kan voor vijf opeenvolgende dagen worden ingetrokken door de bevoegde entiteit. De vismachtiging VIIe, afgeleverd overeenkomstig bijlage IIc van verordening (EU) nr. 43/2014, wordt in 2016 maar voor zes maanden toegekend. Afdeling 3. - Vaartdagen

Art. 12.In de loop van het jaar 2015 is het voor alle vissersvaartuigen verboden om meer dan 270 vaartdagen te realiseren.

Art. 13.Zodra een vissersvaartuig het maximum aantal toegelaten vaartdagen, vermeld in artikel 12, overschrijdt met twee vaartdagen, worden die vaartdagen in mindering gebracht van het maximaal toegestane aantal vaartdagen dat vanaf 1 januari 2016 aan dat vissersvaartuig wordt toegekend. Het aantal in mindering te brengen dagen wordt vermeerderd met één vaartdag per twee vaartdagen overschrijding.

TITEL 2. - Bijzondere bepalingen HOOFDSTUK 1. - Collectief benuttingsysteem Afdeling 1. - Toewijzing van vangstmogelijkheden volgens motorvermogen

Onderafdeling 1. - Tong Noordzee - ICES-gebieden II, IV

Art. 14.§ 1. Het totale tongquotum in de ICES-gebieden II, IV, zijnde Noordzee en Schelde-estuarium, dat gereserveerd is voor de vissersvaartuigen met een motorvermogen van 221 kW of minder, bedraagt 419 ton voor de periode van 1 januari 2015 tot en met 31 december 2015.

Als het in het eerste lid bepaalde quotum is opgebruikt, is het voor die vissersvaartuigen tot en met 31 december 2015 verboden nog tong aan te voeren uit de ICES-gebieden II, IV, zijnde Noordzee en Schelde-estuarium.

Het totale tongquotum in de ICES-gebieden II, IV, zijnde Noordzee en Schelde-estuarium, dat gereserveerd is voor de vissersvaartuigen met een motorvermogen van meer dan 221 kW, bedraagt 402 ton voor de periode van 1 januari 2015 tot en met 30 juni 2015.

Als het in het derde lid bepaalde quotum is opgebruikt, is het voor die vissersvaartuigen tot en met 30 juni 2015 verboden nog tong aan te voeren uit de ICES-gebieden II, IV, zijnde Noordzee en Schelde-estuarium. § 2. Van 1 januari 2015 tot en met 31 oktober 2015 is het in de ICES-gebieden II, IV, zijnde Noordzee en Schelde-estuarium, voor een vissersvaartuig met een motorvermogen van 221 kW of minder, verboden bij de tongvangst een hoeveelheid te overschrijden die gelijk is aan 5 000 kg, vermeerderd met een hoeveelheid die gelijk is aan 50 kg, vermenigvuldigd met het motorvermogen van het vissersvaartuig, uitgedrukt in kW. § 3. Van 1 januari 2015 tot en met 30 juni 2015 is het in de ICES-gebieden II, IV, zijnde Noordzee en Schelde-estuarium voor een vissersvaartuig met een motorvermogen van meer dan 221 kW, verboden bij de tongvangst een hoeveelheid te overschrijden die gelijk is aan 5 000 kg, vermeerderd met een hoeveelheid die gelijk is aan 14 kg vermenigvuldigd met het motorvermogen van het vissersvaartuig, uitgedrukt in kW. In afwijking van het vorige lid is het in de periode van 1 januari 2015 tot en met 31 oktober 2015 in de ICES-gebieden II, IV, zijnde Noordzee en Schelde-estuarium, voor een vissersvaartuig dat uitsluitend de passieve visserij bedrijft, verboden bij de tongvangst een hoeveelheid te overschrijden die gelijk is aan 6 000 kg, vermeerderd met een hoeveelheid die gelijk is aan 35 kg, vermenigvuldigd met het motorvermogen van het vissersvaartuig, uitgedrukt in kW. Onderafdeling 2. - Schol Noordzee - ICES-gebieden II, IV

Art. 15.§ 1. Het totale scholquotum in de ICES-gebieden II, IV, zijnde Noordzee en Schelde-estuarium, dat gereserveerd is voor de vissersvaartuigen met een motorvermogen van 221 kW of minder, bedraagt 1200 ton voor de periode van 1 januari 2015 tot en met 31 december 2015.

Als het in het eerste lid bepaalde quotum is opgebruikt, is het voor die vissersvaartuigen tot en met 31 december 2015 verboden nog schol aan te voeren uit de ICES-gebieden II, IV, zijnde Noordzee en Schelde-estuarium.

Het totale scholquotum in de ICES-gebieden II, IV, zijnde Noordzee en Schelde-estuarium, dat gereserveerd is voor de vissersvaartuigen met een motorvermogen van meer dan 221 kW, bedraagt 5 880 ton voor de periode van 1 januari 2015 tot en met 31 december 2015.

Als het in het derde lid bepaalde quotum is opgebruikt, is het voor die vissersvaartuigen tot en met 31 december 2015 verboden nog schol aan te voeren uit de ICES-gebieden II, IV, zijnde Noordzee en Schelde-estuarium. § 2. Van 1 januari 2015 tot en met 31 oktober 2015 is het in de ICES-gebieden II, IV, zijnde Noordzee en Schelde-estuarium, voor een vissersvaartuig met een motorvermogen van 221 kW of minder, verboden bij de scholvangst een hoeveelheid te overschrijden die gelijk is aan 270 kg, vermenigvuldigd met het motorvermogen van het vissersvaartuig, uitgedrukt in kW. Van die toegekende hoeveelheid mag er per vaartuig maximaal een hoeveelheid van 45 kg per kW voor 15 maart 2015 worden opgevist. § 3. Van 1 januari 2015 tot en met 30 juni 2015 is het in de ICES-gebieden II, IV, zijnde Noordzee en Schelde-estuarium, voor een vissersvaartuig met een motorvermogen van meer dan 221 kW, verboden bij de scholvangst een hoeveelheid te overschrijden die gelijk is aan 115 kg, vermenigvuldigd met het motorvermogen van het vissersvaartuig, uitgedrukt in kW. Van die toegekende hoeveelheid mag er per vaartuig maximaal een hoeveelheid van 45 kg per kW voor 15 maart 2015 worden opgevist.

Onderafdeling 3. - Tong Bristolkanaal en Keltische Zee - ICES-gebieden VIIf, g

Art. 16.§ 1. Het totale tongquotum in de ICES-gebieden VIIf, g, dat gereserveerd is voor de vissersvaartuigen met een motorvermogen van 221 kW of minder, bedraagt 38 ton voor de periode van 1 januari 2015 tot en met 31 december 2015.

Als het in het eerste lid bepaalde quotum is opgebruikt, is het voor die vissersvaartuigen tot en met 31 december 2015 verboden nog tong aan te voeren uit de ICES-gebieden VIIf, g.

Het totale tongquotum in de ICES-gebieden VIIf, g dat gereserveerd is voor de vissersvaartuigen met een motorvermogen van meer dan 221 kW, bedraagt 502 ton voor de periode van 1 januari 2015 tot en met 31 december 2015.

Als het in het derde lid bepaalde quotum is opgebruikt, is het voor die vissersvaartuigen tot en met 31 december 2015 verboden nog tong aan te voeren uit de ICES-gebieden VIIf, g. § 2. Van 1 januari 2015 tot en met 31 december 2015 is het voor een vissersvaartuig met een motorvermogen van 221 kW of minder verboden in de ICES-gebieden VIIf, g aanwezig te zijn.

In afwijking van het eerste lid is het vanaf 1 februari 2015 tot 31 oktober 2015, alleen voor de vissersvaartuigen met een motorvermogen van 221 kW of minder die op de lijst "Vismachtiging Bristolkanaal KVS 2015" voorkomen, toegestaan om in de ICES-gebieden VIIf, g aanwezig te zijn.

Om aan de lijst, vermeld in het tweede lid, toegevoegd te kunnen worden, moeten de eigenaars van vissersvaartuigen voor 19 januari 2015 met een aangetekende brief of per fax een aanvraag tot de bevoegde entiteit richten.

Ingeval het aantal ingeschreven vaartuigen te hoog is in verhouding tot de beschikbare tongquota, zal via loting dat aantal worden beperkt.

Behoudens herziening door de bevoegde entiteit bedraagt de minimale toegewezen hoeveelheid tong VIIf, g voor de periode 1 februari 2015 tot en met 31 oktober 2015, 4 000 kg per vaartuig dat weerhouden wordt en op de lijst, vermeld in het tweede lid, voorkomt.

Bij overschrijding van de hoeveelheden tong, vermeld in het vijfde lid, worden de door dat vissersvaartuig overschreden hoeveelheden tong in tweevoud in mindering gebracht op de hoeveelheid tong die aan het vissersvaartuig wordt toegekend voor 2016.

Voor de vissersvaartuigen die op de lijst "Vismachtigingen Bristolkanaal KVS 2015" voorkomen, wordt het aantal dagen in de ICES-gebieden IV, VIId en VIIa vermeld in artikel 10, § 1, verminderd met tien. § 3. Van 1 januari 2015 tot en met 31 oktober 2015 is het in de ICES-gebieden VIIf, g voor een vissersvaartuig met een motorvermogen van meer dan 221 kW verboden bij de tongvangst een hoeveelheid te overschrijden die gelijk is aan 20 kg, vermenigvuldigd met het motorvermogen van het vissersvaartuig, uitgedrukt in kW. Onderafdeling 4. - Tong en schol Zuidwest-Ierland, zijnde ICES-gebieden VIIh, j, k

Art. 17.Van 1 januari 2015 tot en met 30 juni 2015 is het in de ICES-gebieden VIIh, j, k voor een vissersvaartuig met een motorvermogen van meer dan 221 kW verboden bij de tongvangst een hoeveelheid te overschrijden die gelijk is aan vijf kg, vermenigvuldigd met het motorvermogen van het vissersvaartuig uitgedrukt in kW. Van 1 januari 2015 tot en met 30 juni 2015 is het in de ICES-gebieden VIIh, j, k voor een vissersvaartuig met een motorvermogen van meer dan 221 kW verboden bij de scholvangst een hoeveelheid te overschrijden die gelijk is aan één kg, vermenigvuldigd met het motorvermogen van het vissersvaartuig uitgedrukt in kW. Onderafdeling 5. - Kabeljauw Noordzee - ICES-gebieden II, IV

Art. 18.§ 1. Het totale kabeljauwquotum in de ICES-gebieden II, IV, dat gereserveerd is voor de vissersvaartuigen met een motorvermogen van 221 kW of minder, bedraagt 106 ton voor de periode van 1 januari 2015 tot en met 31 december 2015.

Als het in het eerste lid bepaalde dat quotum is opgebruikt, is het voor die vissersvaartuigen tot en met 31 december 2015 verboden nog kabeljauw aan te voeren uit de ICES-gebieden II, IV. Het totale kabeljauwquotum in de ICES-gebieden II, IV, dat gereserveerd is voor de vissersvaartuigen met een motorvermogen van meer dan 221 kW, bedraagt 601 ton voor de periode van 1 januari 2015 tot en met 31 december 2015.

Als het in het derde lid bepaalde quotum is opgebruikt, is het voor die vissersvaartuigen tot en met 31 december 2015 verboden nog kabeljauw aan te voeren uit de ICES-gebieden II, IV. § 2. Met behoud van de toepassing van § 3 en § 4, kunnen eigenaars van vissersvaartuigen een toewijzing van vangstmogelijkheden voor de kabeljauw uit de ICES-gebieden II, IV in functie van het motorvermogen aanvragen. Daartoe dienen ze voor 19 januari 2015 een verzoek in bij de bevoegde entiteit. Als er geen geldige aanvraag wordt ingediend, is artikel 24 van toepassing. § 3. Van 1 januari 2015 tot en met 31 oktober 2015 is het in de ICES-gebieden II, IV voor een vissersvaartuig met een motorvermogen van 221 kW of minder verboden bij de kabeljauwvangst een hoeveelheid te overschrijden die gelijk is aan 13 kg, vermenigvuldigd met het motorvermogen van het vissersvaartuig, uitgedrukt in kW. § 4. Van 1 januari 2015 tot en met 30 juni 2015 is het in de ICES-gebieden II, IV voor een vissersvaartuig met een motorvermogen van meer dan 221 kW verboden bij de kabeljauwvangst een hoeveelheid te overschrijden die gelijk is aan 8 kg, vermenigvuldigd met het motorvermogen van het vissersvaartuig, uitgedrukt in kW. In afwijking van het eerste lid is het voor een vissersvaartuig met een motorvermogen van meer dan 221 kW dat uitsluitend de passieve visserij beoefent, van 1 januari 2015 tot en met 31 oktober 2015 is het in de ICES-gebieden II, IV verboden bij de kabeljauwvangst een hoeveelheid te overschrijden die gelijk is aan 13 kg, vermenigvuldigd met het motorvermogen van het vissersvaartuig, uitgedrukt in kW. Onderafdeling 6. - Kabeljauw westelijke wateren - ICES-gebieden VIIb, c, VIIe-k, VIII

Art. 19.Van 1 januari 2015 tot en met 31 oktober 2015 is het in de ICES-gebieden VIIb-c, VIIe-k, VIII voor een vissersvaartuig verboden bij de kabeljauwvangst een hoeveelheid te overschrijden die gelijk is aan 6 000 kg vermeerderd met een hoeveelheid die gelijk is aan 10 kg, vermenigvuldigd met het motorvermogen van het vissersvaartuig, uitgedrukt in kW. De hoeveelheid vermeld in het eerste lid wordt verdubbeld voor een vissersvaartuig dat volgens de Officiële lijst der Belgische vissersvaartuigen 2015 uitsluitend uitgerust is met de planken of met passief tuig.

Onderafdeling 7. - Kabeljauw oostelijk kanaal - ICES-gebied VIId

Art. 20.Van 1 januari 2015 tot en met 31 oktober 2015 is het in ICES-gebied VIId voor een vissersvaartuig verboden bij de kabeljauwvangst een hoeveelheid te overschrijden die gelijk is aan twee kg, vermenigvuldigd met het motorvermogen van het vissersvaartuig, uitgedrukt in kW. De hoeveelheid vermeld in het eerste lid wordt verdubbeld voor een vissersvaartuig dat volgens de Officiële lijst der Belgische vissersvaartuigen 2015 uitsluitend uitgerust is met de planken of met passief tuig.

Onderafdeling 8. - Tong Golf van Gascogne - ICES-gebieden VIIIa, b

Art. 21.De aanwezigheid van een vissersvaartuig in de ICES-gebieden VIII a, b is verboden in de periode van 1 januari 2015 tot en met 31 december 2015. Afdeling 2. - Toewijzing van vangstmogelijkheden per zeereis

Onderafdeling 1. - Tong

Art. 22.§ 1. De aanwezigheid van een vissersvaartuig in het ICES-gebied VIIa is verboden in de periode van 1 januari 2015 tot en met 31 december 2015. § 2. In de periode van 1 januari 2015 tot en met 31 december 2015 is het in het ICES-gebied VIId voor een vissersvaartuig met een motorvermogen van 221 kW of minder verboden bij de tongvangst per zeereis een hoeveelheid te overschrijden die gelijk is aan 300 kg, vermenigvuldigd met het aantal vaartdagen gerealiseerd tijdens die zeereis in het desbetreffende ICES-gebied.

In de periode van 1 januari 2015 tot en met 31 december 2015 is het in het ICES-gebied VIId voor een vissersvaartuig met een motorvermogen van meer dan 221 kW verboden bij de tongvangst een hoeveelheid te overschrijden die gelijk is aan 600 kg, vermenigvuldigd met het aantal vaartdagen, gerealiseerd tijdens die zeereis in het desbetreffende ICES-gebied. § 3. In de periode van 1 januari 2015 tot en met 31 oktober 2015 is het in het ICES-gebied VIIe voor een vissersvaartuig verboden een totale tongvangst in het desbetreffende ICES-gebied te realiseren die groter is dan 1 200 kg.

Onderafdeling 2. - Schol

Art. 23.§ 1. In de periode van 1 januari 2015 tot en met 31 december 2015 is het in de ICES-gebieden VIId, e voor een vissersvaartuig met een motorvermogen van 221 kW of minder verboden bij de scholvangst per zeereis een hoeveelheid te overschrijden die gelijk is aan 400 kg, vermenigvuldigd met het aantal vaartdagen, gerealiseerd tijdens die zeereis in de desbetreffende ICES-gebieden.

In de periode van 1 januari 2015 tot en met 31 december 2015 is het in de ICES-gebieden VIId, e voor een vissersvaartuig met een motorvermogen van meer dan 221 kW verboden bij de scholvangst per zeereis een hoeveelheid te overschrijden die gelijk is aan 800 kg, vermenigvuldigd met het aantal vaartdagen, gerealiseerd tijdens die zeereis in de desbetreffende ICES-gebieden. § 2. In de periode van 1 januari 2015 tot en met 31 december 2015 is het in de ICES-gebieden VIIf, g voor een vissersvaartuig met een motorvermogen van 221 kW of minder verboden bij de scholvangst per zeereis een hoeveelheid te overschrijden die gelijk is aan 50 kg, vermenigvuldigd met het aantal vaartdagen, gerealiseerd tijdens die zeereis in de desbetreffende ICES-gebieden.

In de periode van 1 januari 2015 tot en met 31 december 2015 is het in de ICES-gebieden VIIf, g voor een vissersvaartuig met een motorvermogen van meer dan 221 kW verboden bij de scholvangst per zeereis een hoeveelheid te overschrijden die gelijk is aan 100 kg, vermenigvuldigd met het aantal vaartdagen, gerealiseerd tijdens die zeereis in de desbetreffende ICES-gebieden. § 3. In de periode van 1 januari 2015 tot en met 31 december 2015 is het in de ICES-gebieden VIII voor een vissersvaartuig verboden bij de scholvangst per zeereis een hoeveelheid te overschrijden die gelijk is aan 300 kg, vermenigvuldigd met het aantal vaartdagen, gerealiseerd tijdens die zeereis in de desbetreffende ICES-gebieden.

Onderafdeling 3. - Kabeljauw

Art. 24.§ 1. In de periode van 1 januari 2015 tot en met 15 april 2015 is het in de ICES-gebieden II, IV, zijnde Noordzee en Schelde-estuarium, voor een vissersvaartuig met een motorvermogen van 221 kW of minder, dat volgens de Officiële lijst der Belgische vissersvaartuigen 2015 is uitgerust met de boomkor, verboden bij de kabeljauwvangst per zeereis een hoeveelheid te overschrijden die gelijk is aan 100 kg, vermenigvuldigd met het aantal vaartdagen, gerealiseerd tijdens die zeereis in de desbetreffende ICES-gebieden.

In de periode van 16 april 2015 tot en met 30 juni 2015 is het in de ICES-gebieden II, IV, zijnde Noordzee en Schelde-estuarium, voor een vissersvaartuig met een motorvermogen van 221 kW of minder, dat volgens de Officiële lijst der Belgische vissersvaartuigen 2015 is uitgerust met de boomkor, verboden bij de kabeljauwvangst per zeereis een hoeveelheid te overschrijden die gelijk is aan 200 kg, vermenigvuldigd met het aantal vaartdagen, gerealiseerd tijdens die zeereis in de desbetreffende ICES-gebieden. § 2. In de periode van 1 januari 2015 tot en met 15 april 2015 is het in de ICES-gebieden II, IV, zijnde Noordzee en Schelde-estuarium, voor een vissersvaartuig met een motorvermogen van meer dan 221 kW, dat volgens de Officiële lijst der Belgische vissersvaartuigen 2015 is uitgerust met de boomkor, verboden bij de kabeljauwvangst per zeereis een hoeveelheid te overschrijden die gelijk is aan 200 kg, vermenigvuldigd met het aantal vaartdagen, gerealiseerd tijdens die zeereis in de desbetreffende ICES-gebieden.

In de periode van 16 april 2015 tot en met 30 juni 2015 is het in de ICES-gebieden II, IV, zijnde Noordzee en Schelde-estuarium, voor een vissersvaartuig met een motorvermogen van meer dan 221 kW, dat volgens de Officiële lijst der Belgische vissersvaartuigen 2015 is uitgerust met de boomkor, verboden bij de kabeljauwvangst per zeereis een hoeveelheid te overschrijden die gelijk is aan 400 kg, vermenigvuldigd met het aantal vaartdagen, gerealiseerd tijdens die zeereis in de desbetreffende ICES-gebieden. § 3. In de periode van 1 januari 2015 tot en met 15 april 2015 is het in de ICES-gebieden II, IV, zijnde Noordzee en Schelde-estuarium, voor een vissersvaartuig dat volgens de Officiële lijst der Belgische vissersvaartuigen 2015 niet is uitgerust met de boomkor, verboden bij de kabeljauwvangst een hoeveelheid te overschrijden die gelijk is aan 300 kg, vermenigvuldigd met het aantal vaartdagen, gerealiseerd tijdens die zeereis in de desbetreffende ICES-gebieden.

In de periode van 16 april 2015 tot en met 30 juni 2015 is het in de ICES-gebieden II, IV, zijnde Noordzee en Schelde-estuarium, voor een vissersvaartuig dat volgens de Officiële lijst der Belgische vissersvaartuigen 2015 niet is uitgerust met de boomkor, verboden bij de kabeljauwvangst een hoeveelheid te overschrijden die gelijk is aan 520 kg, vermenigvuldigd met het aantal vaartdagen, gerealiseerd tijdens die zeereis in de desbetreffende ICES-gebieden. § 4. In de periode van 1 februari 2015 tot en met 31 december 2015 is het in het ICES-gebied VIIa voor een vissersvaartuig met een motorvermogen van 221 kW of minder verboden bij de kabeljauwvangst per zeereis een hoeveelheid te overschrijden die gelijk is aan 25 kg, vermenigvuldigd met het aantal vaartdagen, gerealiseerd tijdens die zeereis in het desbetreffende ICES-gebied. § 5. In de periode van 1 februari 2015 tot en met 31 december 2015 is het in het ICES-gebied VIIa voor een vissersvaartuig met een motorvermogen van meer dan 221 kW verboden bij de kabeljauwvangst een hoeveelheid te overschrijden die gelijk is aan 50 kg, vermenigvuldigd met het aantal vaartdagen, gerealiseerd tijdens die zeereis in het desbetreffende ICES-gebied. § 6. De paragrafen 1 tot en met 3 zijn niet van toepassing op de vissersvaartuigen waarvoor een toewijzing van vangstmogelijkheden in functie van het motorvermogen werd aangevraagd, als vermeld in artikel 18.

De hoeveelheden, vermeld in de paragrafen 1 tot en met 3, worden van 16 april 2015 tot en met 30 juni 2015 met 200 kg per vaartdag verhoogd, als het vaartuig in kwestie gedurende de gehele visreis actief was met TR 1 of BT 1-vistuig.

Onderafdeling 4. - Schelvis

Art. 25.In de periode van 1 januari 2015 tot en met 31 december 2015 is het in de ICES-gebieden VII, VIII voor een vissersvaartuig met een motorvermogen van 221 kW of minder verboden bij de schelvisvangst een hoeveelheid te overschrijden die gelijk is aan 25 kg, vermenigvuldigd met het aantal vaartdagen, gerealiseerd tijdens die zeereis in de desbetreffende ICES-gebieden.

In de periode van 1 januari 2015 tot en met 31 december 2015 is het in de ICES-gebieden VII, VIII voor een vissersvaartuig met een motorvermogen van meer dan 221 kW verboden bij de schelvisvangst een hoeveelheid te overschrijden die gelijk is aan 50 kg, vermenigvuldigd met het aantal vaartdagen, gerealiseerd tijdens die zeereis in de desbetreffende ICES-gebieden.

In afwijking van het eerste en tweede lid worden de maximaal toegelaten vangsthoeveelheden verdubbeld, die gerealiseerd zijn door een vissersvaartuig dat volgens de Officiële lijst der Belgische vissersvaartuigen 2015 uitsluitend uitgerust is met de planken.

Onderafdeling 5. - Rog

Art. 26.§ 1. In de periode van 1 januari 2015 tot en met 31 december 2015 is het in de ICES-gebieden II, IV, zijnde Noordzee en Schelde-estuarium, voor een vissersvaartuig met een motorvermogen van 221 kW of minder verboden bij de rogvangst een hoeveelheid te overschrijden die gelijk is aan 100 kg, vermenigvuldigd met het aantal vaartdagen, gerealiseerd tijdens die zeereis in de desbetreffende ICES-gebieden.

In de periode van 1 januari 2015 tot en met 31 december 2015 is het in de ICES-gebieden II, IV, zijnde Noordzee en Schelde-estuarium, voor een vissersvaartuig met een motorvermogen van meer dan 221 kW verboden bij de rogvangst een hoeveelheid te overschrijden die gelijk is aan 200 kg, vermenigvuldigd met het aantal vaartdagen, gerealiseerd tijdens die zeereis in de desbetreffende ICES-gebieden.

In afwijking van het eerste en tweede lid, worden de maximaal toegelaten vangsthoeveelheden verdubbeld die gerealiseerd zijn door een vissersvaartuig dat volgens de Officiële lijst der Belgische vissersvaartuigen 2015 uitsluitend uitgerust is met de planken. § 2. In de periode van 1 januari 2015 tot en met 31 december 2015 is het in ICES-gebied VIId voor een vissersvaartuig met een motorvermogen van 221 kW of minder verboden bij de rogvangsten per zeereis een hoeveelheid te overschrijden die gelijk is aan 75 kg, vermenigvuldigd met het aantal vaartdagen, gerealiseerd tijdens die zeereis in het desbetreffende ICES-gebied.

In de periode van 1 januari 2015 tot en met 31 december 2015 is het in ICES-gebieden VIId voor een vissersvaartuig met een motorvermogen van meer dan 221 kW verboden bij de rogvangsten per zeereis een hoeveelheid te overschrijden die gelijk is aan 150 kg, vermenigvuldigd met het aantal vaartdagen, gerealiseerd tijdens die zeereis in het desbetreffende ICES-gebied.

In afwijking van het eerste en tweede lid worden de maximaal toegelaten vangsthoeveelheden verdubbeld die gerealiseerd zijn door een vissersvaartuig dat volgens de Officiële lijst der Belgische vissersvaartuigen 2015 uitsluitend uitgerust is met de planken.

Onderafdeling 6. - Andere vissoorten

Art. 27.§ 1. In de periode van 1 januari 2015 tot en met 31 december 2015 is het in de ICES-gebieden II, IV, zijnde Noordzee en Schelde-estuarium, voor een vissersvaartuig verboden bij makreelvangsten per zeereis een hoeveelheid te overschrijden die gelijk is aan 50 kg, vermenigvuldigd met het aantal vaartdagen gerealiseerd tijdens die zeereis.

Het totale makreelquotum in de ICES-gebieden II, IV, zijnde Noordzee en Schelde-estuarium, dat gereserveerd is voor de vissersvaartuigen die volgens de Officiële lijst der Belgische vissersvaartuigen 2015 uitsluitend uitgerust zijn met de zegen en die per zeereis minder dan 10 kg Noordzeetong aanlanden, bedraagt 50 ton. Zolang dat quotum niet is opgebruikt, geldt de beperking, vermeld in het eerste lid, niet. § 2. In de periode van 1 januari 2015 tot en met 31 december 2015 is het voor een vissersvaartuig verboden bij de haringvangsten per zeereis een hoeveelheid te overschrijden die gelijk is aan 800 kg, vermenigvuldigd met het aantal vaartdagen gerealiseerd tijdens die zeereis, behalve in de ICES-gebieden I, II. § 3. In de periode van 1 januari 2015 tot en met 31 mei 2015 is het voor een vissersvaartuig verboden bij de heekvangsten per zeereis een hoeveelheid te overschrijden die gelijk is aan 50 kg, vermenigvuldigd met het aantal vaartdagen, gerealiseerd tijdens die zeereis.

In de periode van 1 juni 2015 tot en met 31 december 2015 is het voor een vissersvaartuig verboden bij de heekvangsten per zeereis een hoeveelheid te overschrijden die gelijk is aan 200 kg, vermenigvuldigd met het aantal vaartdagen, gerealiseerd tijdens die zeereis. § 4. In de periode van 1 januari 2015 tot en met 31 december 2015 is het in de ICES-gebieden II, IV, zijnde Noordzee en Schelde-estuarium, voor een vissersvaartuig verboden bij de vangsten van bot en schar per zeereis een hoeveelheid te overschrijden die gelijk is aan 600 kg, vermenigvuldigd met het aantal vaartdagen, gerealiseerd tijdens die zeereis in de desbetreffende ICES-gebieden. § 5. In de periode van 1 januari 2015 tot en met 31 december 2015 is het in de ICES-gebieden II, IV, zijnde Noordzee en Schelde-estuarium, voor een vissersvaartuig met een motorvermogen van 221 kW of minder verboden bij de vangsten van tongschar en witje per zeereis een hoeveelheid te overschrijden die gelijk is aan 200 kg, vermenigvuldigd met het aantal vaartdagen, gerealiseerd tijdens die zeereis in de desbetreffende ICES-gebieden.

In de periode van 1 januari 2015 tot en met 31 december 2015 is het in de ICES-gebieden II, IV, zijnde Noordzee en Schelde-estuarium, voor een vissersvaartuig met een motorvermogen van meer dan 221 kW verboden bij de vangsten van tongschar en witje per zeereis een hoeveelheid te overschrijden die gelijk is aan 400 kg, vermenigvuldigd met het aantal vaartdagen, gerealiseerd tijdens die zeereis in de desbetreffende ICES-gebieden. § 6. In de periode van 1 januari 2015 tot en met 31 december 2015 is het in de ICES-gebieden II, IV, zijnde Noordzee en Schelde-estuarium, voor een vissersvaartuig met een motorvermogen van 221 kW of minder verboden bij de wijtingvangsten per zeereis een hoeveelheid te overschrijden die gelijk is aan 250 kg, vermenigvuldigd met het aantal vaartdagen, gerealiseerd tijdens die zeereis in de desbetreffende ICES-gebieden.

In de periode van 1 januari 2015 tot en met 31 december 2015 is het in de ICES-gebieden II, IV, Noordzee en Schelde-estuarium, voor een vissersvaartuig met een motorvermogen van meer dan 221 kW verboden bij de wijtingvangsten per zeereis een hoeveelheid te overschrijden die gelijk is aan 500 kg, vermenigvuldigd met het aantal vaartdagen, gerealiseerd tijdens die zeereis in de desbetreffende ICES-gebieden.

In afwijking van het eerste en tweede lid worden de maximaal toegelaten vangsthoeveelheden verdubbeld die gerealiseerd zijn door een vissersvaartuig dat volgens de Officiële lijst der Belgische vissersvaartuigen 2015 uitsluitend uitgerust is met de planken of met de zegen. § 7. In de periode van 1 februari 2015 tot en met 31 december 2015 is het in het ICES-gebied VIIa voor een vissersvaartuig verboden bij de wijtingvangsten per zeereis een hoeveelheid te overschrijden die gelijk is aan 20 kg, vermenigvuldigd met het aantal vaartdagen, gerealiseerd tijdens die zeereis in het desbetreffende ICES-gebied. § 8. In de periode van 1 januari 2015 tot en met 31 december 2015 is het in de ICES-gebieden VIIb-k voor een vissersvaartuig met een motorvermogen van 221 kW of minder verboden bij de wijtingvangsten per zeereis een hoeveelheid te overschrijden die gelijk is aan 100 kg, vermenigvuldigd met het aantal vaartdagen, gerealiseerd tijdens die zeereis in de desbetreffende ICES-gebieden.

In de periode van 1 januari 2015 tot en met 31 december 2015 is het in de ICES-gebieden VIIb-k voor een vissersvaartuig met een motorvermogen van meer dan 221 kW verboden bij de wijtingvangsten per zeereis een hoeveelheid te overschrijden die gelijk is aan 200 kg, vermenigvuldigd met het aantal vaartdagen, gerealiseerd tijdens die zeereis in de desbetreffende ICES-gebieden.

In afwijking van het tweede lid worden de maximaal toegelaten vangsthoeveelheden verdubbeld die gerealiseerd zijn door een vissersvaartuig dat volgens de Officiële lijst der Belgische vissersvaartuigen 2015 uitsluitend uitgerust is met de planken of met de zegen. § 9. In de periode van 1 januari 2015 tot en met 31 december 2015 is het in de ICES-gebieden II, III, IV voor een vissersvaartuig met een motorvermogen van 221 kW of minder verboden bij de zwarte koolvisvangsten per zeereis een hoeveelheid te overschrijden die gelijk is aan 40 kg, vermenigvuldigd met het aantal vaartdagen, gerealiseerd tijdens die zeereis in de desbetreffende ICES-gebieden.

In de periode van 1 januari 2015 tot en met 31 december 2015 is het in de ICES-gebieden II, III, IV voor een vissersvaartuig met een motorvermogen van meer dan 221 kW verboden bij de zwarte koolvisvangsten per zeereis een hoeveelheid te overschrijden die gelijk is aan 80 kg, vermenigvuldigd met het aantal vaartdagen, gerealiseerd tijdens die zeereis in de desbetreffende ICES-gebieden.

Voor de vaartdagen waarop het vissersvaartuig actief is met vistuig van de inspanningsgroep TR 1, worden de hoeveelheden, vermeld in het tweede lid, verdubbeld.

De beperkingen vermeld in het eerste en tweede lid zijn niet van toepassing zolang geen 60 % van het quotum in kwestie, inclusief quotaruilen, is opgebruikt. § 10. In de periode van 1 januari 2015 tot en met 31 december 2015 is het in de ICES-gebieden II, IV, zijnde de Noorse zone, voor een vissersvaartuig met een motorvermogen van meer dan 221 kW verboden bij de lengvangsten per zeereis een hoeveelheid te overschrijden die gelijk is aan 30 kg, vermenigvuldigd met het aantal vaartdagen, gerealiseerd tijdens die zeereis in de desbetreffende ICES-gebieden.

De beperkingen, vermeld in het eerste lid, zijn niet van toepassing zolang geen 60 % van het quotum in kwestie, inclusief quotaruilen, is opgebruikt. Afdeling 3. - Inruilen van dagen

Art. 28.§ 1. Een overschrijding van de vangstmogelijkheden, als vermeld artikel 25, 26 en 27, kan op verzoek van de reder of zijn vertegenwoordiger aanleiding geven tot vermindering van de vaartdagen.

In dat geval vervalt de administratieve of strafrechtelijke vervolging voor die overschrijding. § 2. Als de rederij kiest voor de toepassing van de inruiling van dagen, wordt het maximum aantal vaartdagen voor 2015, vermeld in artikel 12, vervangen door het hoogste aantal effectieve vaartdagen op jaarbasis in de periode 2012-2014, voor zover dat aantal beneden de norm van 2015 ligt.

Als voor het vissersvaartuig in kwestie gedurende het jaar in kwestie dagen werden ingeruild, worden voor de toepassing van het eerste lid, die ingeruilde dagen als effectieve vaartdagen meegerekend. § 3. Met het oog op het beheer van de inruildagen meldt de reder of zijn vertegenwoordiger het aantal inruildagen voor het einde van de zeereis per fax aan de bevoegde entiteit. De aanvraag is onherroepelijk. § 4. Voor ieder visbestand wordt het overschreden volume gedeeld door de toegekende hoeveelheden per vaartdag, wat resulteert in een aantal surplusdagen. Van het maximum aantal vaartdagen voor 2015, vermeld in paragraaf 2, wordt het aantal surplusdagen afgetrokken.

TITEL 3. - Handhaving

Art. 29.§ 1. Bij overtredingen van artikel 10 tot en met 12 of van artikel 14 tot en met 27, of van de beperkingen, aangebracht aan de visvergunningen, kan de visvergunning die aan het vissersvaartuig werd afgeleverd voor een periode van minimaal vijf opeenvolgende dagen worden ingetrokken.

De periode van intrekking van de visvergunning treedt in werking op de derde dag die volgt op de dag van de notificatie van de intrekking van de visvergunning die de bevoegde entiteit met een aangetekende brief naar de eigenaar van het vissersvaartuig in kwestie heeft gestuurd.

Tijdens die periode moet het vissersvaartuig inactief liggen in een Belgische vissershaven. Het maximum aantal vaartdagen, vermeld in artikel 12, wordt verminderd met het aantal dagen waarop de visvergunning ingetrokken was. § 2. Als de toegewezen vangstmogelijkheden, vermeld in artikel 14 tot en met 20, door het vissersvaartuig worden overschreden, wordt de overschrijding, vermenigvuldigd met een coëfficiënt van 1,2, in mindering gebracht op de vangstmogelijkheden die aan dat vaartuig zullen worden toegewezen in de overeenkomstige periode van het jaar 2016.

Art. 30.Overtredingen van de bepalingen van dit besluit en van de beperkingen aangebracht aan de visvergunningen worden opgespoord, vastgesteld en bestraft overeenkomstig de bepalingen van het decreet van 28 juni 2013 betreffende het landbouw- en visserijbeleid.

TITEL 4. - Slotbepalingen

Art. 31.Het ministerieel besluit van 21 december 2012 houdende tijdelijke aanvullende maatregelen tot het behoud van de visbestanden in zee, gewijzigd bij de ministeriële besluiten van 29 januari 2013, 30 april 2013, 1 juli 2013, 29 augustus 2013, 26 september 2013 en 29 oktober 2013 wordt opgeheven.

Art. 32.Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2015. Het houdt op van kracht te zijn op 1 januari 2016 met uitzondering van de artikelen 3, 10, 11, 13, 29 en 30.

Brussel, 18 december 2014.

De Vlaamse minister van Omgeving, Natuur en Landbouw, J. SCHAUVLIEGE

^