14 JANUARI 2000. - Ministerieel besluit houdende toekenning van een toelage voor onregelmatige prestaties aan het personeel van het Ministerie van Verkeer en Infrastructuur

De Minister van Mobiliteit en Vervoer, Gelet op het koninklijk besluit van 26 maart 1965 houdende de algemene regeling van de vergoedingen en toelagen van alle aard toegekend der ministeries, laatst gewijzigd bij koninklijk besluit van 2 maart 1989 : Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën van 1 augustus 1997;

Gelet op het akkoord van Onze Minister van Begroting, gegeven op 17 augustus 1998;

Gelet op het akkoord van Onze Minister van Ambtenarenzaken, gegeven op 17 augustus 1998;

Gelet op het protocol 99/5 van 16 november 1999 waarin de conclusies van de onderhandeling binnen het Sectorcomité VI « Verkeer en Infrastructuur » worden vermeld;

Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, gewijzigd bij de wetten van 16 juni 1989, 4 juli 1989 en 4 augustus 1996;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid;

Overwegende dat het aangewezen is een uniforme regeling te voorzien met betrekking tot de nacht- en weekendprestaties voor alle personeelsleden die uit hoofde van de uitoefening van hun functie in aanmerking komen voor deze toelage;

Overwegende dat het voor de goede werking van de dienst noodzakelijk is de toekenning van die toelagen zo vlug mogelijk te regelen, Besluit : HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied

Artikel 1.De personeelsleden van het Ministerie van Verkeer en Infrastructuur die uit hoofde van de uitoefening van hun functie in het departement nacht- en weekendprestaties verrichten, ontvangen een vergoeding waarvan het bedrag en de modaliteiten in dit besluit worden vastgesteld. HOOFDSTUK II. - Nacht- en weekenddienst Afdeling I. - Weekenddienst

Art. 2.Een toelage voor weekendprestaties wordt verleend aan de in artikel 1 bedoelde personeelsleden die weekenddienst hebben.

Art. 3.Onder weekenddienst wordt verstaan, alle arbeid verricht tussen 0 en 24 uur op zaterdagen, zondagen en wettelijke en reglementaire feestdagen.

Art. 4.Het bedrag van de toelage bedoeld in artikel 2, is een uurtoelage vastgesteld op 1/1850 van de jaarwedde, in voorkomend geval alleen vermeerderd met de toelage voor de uitoefening van hogee functies. Afdeling II. - Nachtdienst

Art. 5.Een toelage voor nachtprestaties wordt verleend aan de in artikel 1 bedoelde personeelsleden die nachtdienst hebben.

Art. 6.Onder nachtdienst wordt verstaan, alle arbeid verricht tussen 22 en 4 uur. Met nachtdienst wordt gelijkgesteld, arbeid verricht tussen 18 en 8 uur voor zover hij eindigt na 22 uur of begint voor 4 uur.

Art. 7.Het bedrag van de toelage bedoeld in artikel 5, is per uur prestatie gelijk aan 32,5 % van 1/1850 van de jaarwedde. Afdeling III. - Bepalingen gemeen aan de afdelingen I en II van dit

hoofdstuk

Art. 8.§ 1. Voor nachtdienst verricht op zaterdagen, en wettelijke en reglementaire feestdagen mogen de bedragen vastgesteld bij de artikelen 4 en 7 worden samengevoegd. § 2. De in artikelen 4 en 7 vermelde toelagen mogen niet worden samengevoegd met de toelagen van de vergoeding wegens buitengewone prestaties waarvan sprake in artikel 3 van het besluit van de Regent van 30 maart 1950.

Art. 9.Gedeelten van een uur van dertig minuten of meer worden op een uur afgerond; gedeelten van minder worden verwaarloosd.

Art. 10.De toelagen worden maandelijks en na vervallen termijn uitbetaald.

Art. 11.De personeelsleden van niveau 1 kunnen alleen aanspraak meken op deze toelagen als zij worden belast met nacht- en weekendprestaties die het gevolg zijn van uitzonderlijke omstandigheden en waarvan de uitvoering door de Secretaris-generaal of zijn afgevaardigde werd bevolen. HOOFDSTUK III. - Slotbepalingen

Art. 12.Worden opgeheven : - het ministerieel besluit van 20 maart 1977 houdende toekenning van een toelage voor nachtprestatie aan de personeelsleden van het Bestuur van het Vervoer; - het ministerieel besluit van 5 oktober 1977 houdende toekenning van een toelage voor nachtwerk aan het personeel van het Bestuur van het Zeewezen en van de Binnenvaart.

Art. 13.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 april 1999.

Brussel, 14 januari 2000.

De Minister van Mobiliteit en Vervoer, Mevr. I. DURANT De Minister van Begroting, J. VANDE LANOTTE