12 APRIL 2000. - Ministerieel besluit genomen ter uitvoering van het koninklijk besluit van 11 december 1998 houdende vaststelling van de personeelsformatie van het Ministerie van Tewerkstelling en Arbeid

De Minister van Tewerkstelling en Arbeid, Gelet op het koninklijk besluit van 11 december 1998 tot vaststelling van de personeelsformatie van het personeel van het Ministerie van Tewerkstelling en Arbeid, Gelet op het met redenen omkleed advies van het tussenoverlegcomité, gegeven op 26 mei 1999;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 20 mei 1999;

Gelet op de akkoordbevinding van Onze Minister van Begroting, van 1 september 1999;

Gelet op de akkoordbevinding van Onze Minister van Ambtenarenzaken, van 29 juni 1999;

Besluit :

Artikel 1.De betrekkingen vermeld in artikel 1 van het koninklijk besluit van 11 december 1998 houdende vaststelling van de personeelsformatie van het Ministerie van Tewerkstelling en Arbeid worden onderverdeeld als volgt : A. Administratief personeel 2 van de 15 betrekkingen van ingenieur-directeur worden bezoldigd in weddenschaal 13 E; 1 van de 8 betrekkingen van geneesheer-directeur wordt bezoldigd in weddenschaal 13 E; 7 van de 27 betrekkingen van adviseur worden bezoldigd in weddenschaal 13 B; de betrekking van vertaler-revisor-directeur kan bezoldigd worden in weddenschaal 13 B; de betrekking van tolk-vertaler-directeur kan bezoldigd worden in weddenschaal 13 B; 2 van de 8 betrekkingen van sociaal inspecteur-directeur worden bezoldigd in weddenschaal 13 B; 2 van de 6 betrekkingen van industrieel ingenieur-directeur worden bezoldigd in weddenschaal 13 B; 8 van de 30 betrekkingen van ingenieur worden bezoldigd in weddenschaal 10 F; 15 van de 30 betrekkingen van ingenieur worden bezoldigd in weddenschaal 10 E; 7 van de 26 betrekkingen van geneesheer worden bezoldigd in weddenschaal 10 F; 13 van de 26 betrekkingen van geneesheer worden bezoldigd in weddenschaal 10 E; 34 van de 98 betrekkingen van adjunct-adviseur worden bezoldigd in weddenschaal 10 C; 16 van de 46 betrekkingen van industrieel ingenieur worden bezoldigd in weddenschaal 10 C; 2 van de 6 betrekkingen van vertaler-revisor worden bezoldigd in weddenschaal 10 C; 1 van de 3 betrekkingen van tolk-vertaler wordt bezoldigd in weddenschaal 10 C; 13 van de 38 betrekkingen van sociaal inspecteur worden bezoldigd in weddenschaal 10 C; de betrekking van programmeringsanalist kan bezoldigd worden in weddenschaal 28 L; 1 van de 3 betrekkingen van eerstaanwezend directiesecretaris wordt bezoldigd in weddenschaal 28 B; 1 van de 2 betrekkingen van vertaler of van eerstaanwezend vertaler wordt bezoldigd in weddenschaal 28 I; 1 van de 3 betrekkingen van maatschappelijk assistent of van eerstaanwezend maatschappelijk assistent wordt bezoldigd in weddenschaal 28 F; 70 van de 281 betrekkingen van sociaal controleur of van eerstaanwezend sociaal controleur worden bezoldigd in weddenschaal 28 J; 8 van de 32 betrekkingen van griffier of van eerstaanwezend griffier worden bezoldigd in weddenschaal 28 J; 17 van de 63 betrekkingen van bestuurschef worden bezoldigd in weddenschaal 22 B; 16 van de 160 betrekkingen van klerk worden bezoldigd in weddenschaal 30 I; 45 van de 160 betrekkingen van klerk worden bezoldigd in weddenschaal 30 H; 35 van de 160 betrekkingen van klerk worden bezoldigd in weddenschaal 30 F; 14 van de 43 betrekkingen van technisch controleur worden bezoldigd in weddenschaal 30 H; 3 van de 47 betrekkingen van beambte worden bezoldigd in weddenschaal 42 E; 11 van de 47 betrekkingen van beambte worden bezoldigd in weddenschaal 42 D; 14 van de 47 betrekkingen van beambte worden bezoldigd in weddenschaal 42 C. B. Technisch personeel 3 van de 13 betrekkingen van hoofdtechnicus worden bezoldigd in weddenschaal 22 B. C. Meesters-, vak- en dienstpersoneel 4 van de 13 betrekkingen van vakman worden bezoldigd in weddenschaal 30 J; 3 van de 13 betrekkingen van vakman worden bezoldigd in weddenschaal 30 G; 7 van de 14 betrekkingen van geschoold arbeider worden bezoldigd in weddenschaal 42 E.

Art. 2.In voorkomend geval beletten de ambtenaren die, bij toepassing van de verordeningsbepalingen houdende het statuut van het personeel, in overtal zijn opgenomen in de betrekkingen van een weddenschaal, elke bevordering door verhoging in weddenschaal die afhankelijk is van het vacant zijn van een betrekking, zolang de overtallige personeelsbezetting blijft bestaan in vergelijking met het aantal in artikel 1 vastgestelde betrekkingen.

Art. 3.Het ministerieel besluit van 11 december 1998 tot uitvoering van het koninklijk besluit van 11 december 1998 houdende vaststelling van de personeelsformatie van het Ministerie van Tewerkstelling en Arbeid wordt opgeheven.

Art. 4.Dit besluit treedt in werking op 1 september 1999.

Brussel, 12 april 2000.

Mevr. L. ONKELINX