9 MAART 2009. - Ministerieel besluit dat het koninklijk besluit van 11 juli 2002 houdende vaststelling van de toekenningsvoorwaarden van een forfaitaire vergoeding toegekend aan de personeelsleden van de politiediensten die deelnemen aan humanitaire of politieoperaties onder het gezag van één of meerdere internationale instellingen alsook aan bepaalde operaties ten behoeve van de strijdkrachten, toepasselijk maakt op het personeel dat aangewezen is ter versterking van de « European Union Special Representative for South Caucasus » in Tbilisi, Georgië

De Minister van Binnenlandse Zaken, Gelet op het koninklijk besluit van 11 juli 2002 houdende vaststelling van de toekenningsvoorwaarden van een forfaitaire vergoeding toegekend aan de personeelsleden van de politiediensten die deelnemen aan humanitaire of politieoperaties onder het gezag van één of meerdere internationale instellingen alsook aan bepaalde operaties ten behoeve van de strijdkrachten, artikel 3, eerste lid;

Gelet op de vraag tot een tijdelijke versterking van de « European Union Special Representative » (EUSR);

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 30 oktober 2008;

Gelet op de akkoordbevinding van de Staatssecretaris voor Begroting, gegeven op 29 januari 2009, Besluit :

Artikel 1.De bepalingen van hoofdstuk I van het koninklijk besluit van 11 juli 2002 houdende vaststelling van de toekenningsvoorwaarden van een forfaitaire vergoeding toegekend aan de personeelsleden van de politiediensten die deelnemen aan humanitaire of politieoperaties onder het gezag van één of meerdere internationale instellingen alsook aan bepaalde operaties ten behoeve van de strijdkrachten, zijn van toepassing op het personeel dat aangewezen is ter versterking van de « European Union Special Representative for South Caucasus » in Tbilisi, Georgië.

Art. 2.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 29 augustus 2008.

Brussel, 9 maart 2009.

G. DE PADT