gepubliceerd op 19 oktober 2002
Ministerieel besluit tot wijziging van het ministerieel besluit van 8 februari 1994 betreffende de voortgezette vorming van de lagere officieren van het actief kader van de krijgsmacht en de **** door de beroepsofficieren van de krijgsmacht af te leggen met het oog op de bevordering tot de graad van majoor of tot een gelijkwaardige graad en het ministerieel besluit van 11 augustus 1994 betreffende de werving en de vorming van de kandidaat-militairen van het actief kader
7 OKTOBER 2002. - **** besluit tot wijziging van het ministerieel besluit van 8 februari 1994 betreffende de voortgezette vorming van de lagere officieren van het actief kader van de krijgsmacht en de **** door de beroepsofficieren van de krijgsmacht af te leggen met het oog op de bevordering tot de graad van majoor of tot een gelijkwaardige graad en het ministerieel besluit van 11 augustus 1994 betreffende de werving en de vorming van de kandidaat-militairen van het actief kader
De **** van Landsverdediging, Gelet op de wet van 1 maart 1958 betreffende het statuut van de beroepsofficieren en de reserve-officieren van de krijgsmacht, inzonderheid op artikel 26bis , ingevoegd bij de wet van 11 juni 1998;
Gelet op de wet van 21 december 1990 houdende statuut van de kandidaat-militairen van het actief kader, inzonderheid op artikel 11, gewijzigd bij de wet van 20 mei 1994, en op artikel 65;
Gelet op het koninklijk besluit van 7 februari 1994 betreffende de voortgezette vorming van de lagere officieren van het actief kader van de krijgsmacht en de ****, door de beroepsofficieren van de krijgsmacht af te leggen met het oog op de bevordering tot de graad van majoor of tot een gelijkwaardige graad, inzonderheid op artikel 30, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 14 maart 1996;
Gelet op het koninklijk besluit van 11 augustus 1994 betreffende de werving en de vorming van de kandidaat-militairen van het actief kader, inzonderheid op artikel 11, vervangen bij het koninklijk besluit van 26 september 2002, op artikel 20, en op artikel 136, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 26 september 2002;
Gelet op het ministerieel besluit van 20 februari 1975 betreffende de Koninklijke Militaire School, gewijzigd bij de ministeriële besluiten van 5 oktober 1993, 3 december 1993, 11 augustus 1994 en 19 juni 1996;
Gelet op het ministerieel besluit van 8 februari 1994 betreffende de voortgezette vorming van de lagere officieren van het actief kader van de krijgsmacht en de ****, door de beroepsofficieren van de krijgsmacht af te leggen met het oog op de bevordering tot de graad van majoor of tot een gelijkwaardige graad, inzonderheid op artikel 22, § 4;
Gelet op het ministerieel besluit van 11 augustus 1994 betreffende de werving en de vorming van de kandidaat-militairen van het actief kader, inzonderheid op de artikelen 3 en 16;
Gelet op het protocol van het **** van het militair personeel van de krijgsmacht, afgesloten op 12 juni 2002;
Gelet op het advies 33.779/2/**** van de **** van State, gegeven op 21 augustus 2002, Besluit : HOOFDSTUK ****. - **** van het ministerieel besluit van 8 februari 1994 betreffende de voortgezette vorming van de lagere officieren van het actief kader van de krijgsmacht en de **** door de beroepsofficieren van de krijgsmacht af te leggen met het oog op de bevordering tot de graad van majoor of tot een gelijkwaardige graad
Artikel 1.**** artikel 22, § 4, tweede lid, van het ministerieel besluit van 8 februari 1994 betreffende de voortgezette vorming van de lagere officieren van het actief kader van de krijgsmacht en de ****, door de beroepsofficieren van de krijgsmacht af te leggen met het oog op de bevordering tot de graad van majoor of tot een gelijkwaardige graad, worden de woorden "de directeur van de studies" vervangen door de woorden "de directeur van het academisch onderwijs". HOOFDSTUK ****. - **** van het ministerieel besluit van 11 augustus 1994 betreffende de werving en de vorming van de kandidaat-militairen van het actief kader
Art. 2.**** artikel 3 van het ministerieel besluit van 11 augustus 1994 betreffende de werving en de vorming van de kandidaat-militairen van het actief kader, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° paragraaf 1, tweede lid, wordt vervangen als volgt : "De examencommissie bestaat per specialiteit uit ten minste drie leden waarvan één voorzitter.De leden van de examencommissie worden aangewezen door de directeur-generaal **** resources."; 2° paragraaf 2, tweede lid, 1°, wordt vervangen als volgt : "1° de diensten waar betrokkene zal of zou kunnen **** worden;"; 3° paragraaf 2, tweede lid, 2°, wordt vervangen als volgt : " 2° de specialiteit van betrokkene."; 4° in paragraaf 3, eerste lid, worden de woorden ", naargelang het geval, door de chef van de generale staf of door de stafchef van het betrokken ****" vervangen door de woorden "door de directeur-generaal **** resources".
Art. 3.In titel ****, hoofdstuk ****, van hetzelfde besluit, wordt een afdeling **** ingevoegd **** : "**** ****. - De werving van de kandidaat-officier
Art. 3bis.Het examen dat betrekking heeft op de grondige kennis van, naar keuze van de kandidaat, de ****, de **** of de **** taal, overeenkomstig de bepalingen van de artikelen 2 en 2bis van de wet van 30 juli 1938 betreffende het gebruik der talen bij het leger omvat twee schriftelijke gedeelten : 1° de samenvatting van een tekst over een onderwerp van algemene aard, die de kandidaat gedurende een **** minuten heeft kunnen lezen zonder aantekeningen te maken;2° het opstellen van een commentaar, in de vorm van een samenhangende tekst waarin ten minste wordt geantwoord op een vragenlijst in verband met de gelezen tekst bedoeld in 1°. Bij de beoordeling van elk van beide **** wordt rekening gehouden met de inhoud, de stijl, de spelling en de presentatie van het werk.
Art. 3ter.Het examen dat betrekking heeft op de elementaire kennis van, naar keuze van de kandidaat, een van de talen waarvan de grondige kennis niet werd getoetst, overeenkomstig de bepalingen van de artikelen 2 en 2bis van de wet van 30 juli 1938 betreffende het gebruik der talen bij het leger omvat drie schriftelijke gedeelten : 1° een thema;2° een vertaling;3° een opstel in de vorm van een samenhangende tekst waarin ten minste wordt geantwoord op een vragenlijst in verband met een in de taal waarin de elementaire kennis wordt ondervraagd, opgestelde tekst verstrekt aan de kandidaat.
Art. 3****.Het examen wiskunde bedoeld in artikel 11, eerste lid, 3°, van het koninklijk besluit van 11 augustus 1994 betreffende de werving en de vorming van de kandidaat-militairen van het actief kader is schriftelijk en bestaat uit : 1° een gemeenschappelijk gedeelte voor alle kandidaten dat betrekking heeft op het programma van het algemeen secundair onderwijs waarin vier uren wiskunde per week gegeven worden tijdens de laatste twee jaren;2° een bijkomend gedeelte voor de kandidaten voor de polytechnische faculteit dat betrekking heeft op het programma van het algemeen secundair onderwijs waarin zes uren wiskunde per week gegeven worden in de laatste twee jaren. De examens in de wiskunde kunnen voor alle kandidaten de volgende vakken omvatten :algebra, analyse, meetkunde, driehoeksmeting, numeriek rekenen, en bovendien voor de kandidaten voor de polytechnische faculteit analytische meetkunde.
De examencommissie bepaalt voor het gemeenschappelijk gedeelte en voor het bijkomende gedeelte, bedoeld in het eerste lid, voor welke onderdelen van de wiskunde examens moeten worden afgelegd. **** beslissing wordt aan de kandidaten meegedeeld uiterlijk twee maanden voor de betrokken examens.
Art. 3****.De examencommissie die de resultaten behaald bij de proeven en de examens bedoeld in artikel 11, eerste lid, van het koninklijk besluit van 11 augustus 1994 betreffende de werving en de vorming van de kandidaat-militairen van het actief kader, beoordeelt, bestaat uit de directeur-generaal **** resources of de opper- of hoofdofficier door hem aangewezen, voorzitter, en zes leden, 3 aangewezen door de directeur-generaal **** resources en 3 aangewezen door de commandant van de Koninklijke Militaire School.
De lijst van de leden van de examencommissie wordt jaarlijks goedgekeurd door de minister van Landsverdediging op voorstel van de directeur-generaal **** resources."
Art. 4.**** artikel 4, vierde lid, van hetzelfde besluit worden de woorden "De stafchef van het ****" vervangen door de woorden "**** chef van de divisie personeel".
Art. 5.Artikel 16 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt : "
Art. 16.§ 1. Tijdens de overgangsfase bedoeld in artikel 136 van het koninklijk besluit van 11 augustus 1994 betreffende de werving en de vorming van de kandidaat-militairen van het actief kader, moet de kandidaat-officier om te slagen voor de verschillende vakken van de examens bedoeld in artikel 11, eerste lid, 2° en 3°, van hetzelfde besluit de volgende punten, uitgedrukt in percent, hebben behaald : 1° voor de kandidaten voor de polytechnische faculteit : ****) voor het examen dat betrekking heeft op de grondige kennis van, naar keuze van de kandidaat, de ****, de **** of de **** taal : 50;****) voor het examen dat betrekking heeft op de elementaire kennis van, naar keuze van de kandidaat, een van deze talen waarvan de grondige kennis niet werd getoetst : 40;****) voor het examen wiskunde : 50;2° voor de kandidaten van de normale werving, behalve deze voor de polytechnische faculteit, alsook voor de kandidaten van de aanvullende werving : ****) voor het examen dat betrekking heeft op de grondige kennis van, naar keuze van de kandidaat, de ****, de **** of de **** taal : 50;****) voor het examen dat betrekking heeft op de elementaire kennis van, naar keuze van de kandidaat, een van deze talen waarvan de grondige kennis niet werd getoetst : 40;****) voor het examen wiskunde : 40;3° voor de kandidaten van de uitzonderlijke werving : ****) voor het examen dat betrekking heeft op de grondige kennis van, naar keuze van de kandidaat, de ****, de **** of de **** taal : 50;****) voor het examen dat betrekking heeft op de elementaire kennis van, naar keuze van de kandidaat, een van deze talen waarvan de grondige kennis niet werd getoetst : 40;4° voor de kandidaten van de bijzondere werving : ****) voor het examen dat betrekking heeft op de grondige kennis van, naar keuze van de kandidaat, de ****, de **** of de **** taal : 50;****) voor het examen dat betrekking heeft op de elementaire kennis van, naar keuze van de kandidaat, een van deze talen waarvan de grondige kennis niet werd getoetst : 40;****) voor het interview : 50; § 2. Met het oog op de rangschikking van de kandidaten geslaagd in de proeven bedoeld in § 1 worden de **** van de verschillende vakken van de examens bedoeld in artikel 11, eerste lid, 2° en 3°, van het koninklijk besluit van 11 augustus 1994 betreffende de werving en de vorming van de kandidaat-militairen van het actief kader als volgt bepaald : 1° voor de kandidaten voor de polytechnische faculteit : ****) voor het geheel van de examens die betrekking hebben op de grondige kennis van, naar keuze van de kandidaat, de ****, de **** of de **** taal en op de elementaire kennis van een van deze talen waarvan de grondige kennis niet werd getoetst : 40;****) voor wiskunde : 60;2° voor de kandidaten van de normale werving, behalve deze voor de polytechnische faculteit, alsook voor de kandidaten van de aanvullende werving : ****) voor het geheel van de examens die betrekking hebben op de grondige kennis van, naar keuze van de kandidaat, de ****, de **** of de **** taal en op de elementaire kennis van een van deze talen waarvan de grondige kennis niet werd getoetst : 60;****) voor wiskunde : 40;3° voor de kandidaten van de uitzonderlijke werving : ****) voor het examen dat betrekking heeft op de grondige kennis van, naar keuze van de kandidaat, de ****, de **** of de **** taal : 50;****) voor het examen dat betrekking heeft op de elementaire kennis van, naar keuze van de kandidaat, een van deze talen waarvan de grondige kennis niet werd getoetst : 50;4° voor de kandidaten van de bijzondere werving, voor het interview : 100.» HOOFDSTUK ****. - ****- en slotbepalingen
Art. 6.Het ministerieel besluit van 20 februari 1975 betreffende de Koninklijke Militaire School, gewijzigd bij de ministeriële besluiten van 5 oktober 1993, 3 december 1993, 11 augustus 1994 en 19 juni 1996, wordt opgeheven.
Art. 7.**** besluit treedt in werking op de datum van inwerkingtreding van artikel 50 van het koninklijk besluit van 26 september 2002 betreffende de organisatie van de Koninklijke Militaire School.
****, de 7 oktober 2002.
****. ****