Etaamb.openjustice.be
Ministerieel Besluit van 06 juli 2000
gepubliceerd op 12 augustus 2000

Ministerieel besluit tot regeling van de werking van de begeleidingscommissie voor de vervangingspool bij het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap. - Departement Onderwijs

bron
ministerie van de vlaamse gemeenschap
numac
2000035795
pub.
12/08/2000
prom.
06/07/2000
ELI
eli/besluit/2000/07/06/2000035795/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

6 JULI 2000. - Ministerieel besluit tot regeling van de werking van de begeleidingscommissie voor de vervangingspool bij het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap. - Departement Onderwijs


De Vlaamse minister van Onderwijs en Vorming, Gelet op het decreet van 8 juni 2000 houdende dringende maatregelen betreffende het lerarenambt;

Gelet op het ministerieel besluit van 22 juni 2000 houdende de nominatieve samenstelling van de begeleidingscommissie vervangingspool;

Gelet op het besluit van de regering van 13 juli 1999 tot bepaling van de bevoegdheden van de leden van de Vlaamse regering, inzonderheid artikel 8, Besluit : TITEL I. - Bevoegdheden van de commissie

Artikel 1.De begeleidingscommissie heeft de volgende bevoegdheden : 1) het verstrekken van advies aan de Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding inzake de opname van de kandidaten in de vervangingspool;2) het vastleggen van de nadere criteria inzake de inzetbaarheid in de ankerschool;3) het vastleggen van de criteria inzake de aanduiding van de ankerscholen en inzake de toewijzing van de leden van de vervangingspool aan een ankerschool;4) de toewijzing van de kandidaten aan de ankerscholen in het tweetalig gebied Brussel-Hoofdstad, of als toepassing moet worden gemaakt van art.18, tweede lid van het decreet van houdende dringende maatregelen betreffende het lerarenambt; 5) het afhandelen van het beroep zoals bedoeld in artikel 30 § 1 van voorgenoemd decreet. TITEL II. - Voorzitterschap van de commissie

Art. 2.Een zitting van de begeleidingscommissie wordt voorgezeten door de voorzitter van de commissie. Hij bepaalt de dag en de agenda van de vergaderingen, en leidt de besprekingen tijdens de vergaderingen.

Art. 3.Ingeval de voorzitter afwezig of verhinderd is, wordt het voorzitterschap waargenomen door zijn plaatsvervanger.

TITEL III. - Oproeping van de leden van de Commissie

Art. 4.§ 1. De begeleidingscommissie wordt samengeroepen door de voorzitter of zijn plaatsvervanger. § 2. Indien tenminste één derde van de gewone leden om een samenkomst van de begeleidingscommissie verzoekt, roept de voorzitter deze samen binnen de 15 kalenderdagen na ontvangst van dit verzoek. § 3. Het oproepingsbericht wordt door het secretariaat opgemaakt en uiterlijk vijf kalenderdagen vóór de vergadering, behalve bij hoogdringendheid, naar de gewone leden gestuurd, samen met alle relevante documenten. Het wordt ter informatie naar de plaatsvervangende leden verzonden. Buiten de agenda, worden er de datum, het uur en de plaats van de vergadering op vermeld. § 4. Het oproepingsbericht wordt tevens naar de raadgevende vertegenwoordiger van de Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding gestuurd.

Art. 5.Een gewoon lid dat de vergadering niet kan bijwonen, deelt dit mede aan zijn plaatsvervanger en verzoekt hem in zijn plaats zitting te nemen.

Art. 6.§ 1. De begeleidingscommissie houdt op geldige wijze zitting, wanneer de helft plus één van de leden aanwezig is. § 2. Wanneer dit niet het geval is, wordt de vergadering opgeheven. De begeleidingscommissie wordt opnieuw samengeroepen binnen de tien kalenderdagen met vermelding van de reden van de nieuwe zitting en met opgave van dezelfde agenda.

Een aanwezigheidsquorum is dan niet meer vereist.

TITEL IV. - Agenda

Art. 7.Onverminderd art. 6 § 2 kunnen de leden, bij aanvang van een vergadering, bij gewone meerderheid beslissen aan de agenda punten toe te voegen die dringend moeten besproken worden.

De bijkomende punten worden aan de agenda toegevoegd. De beslissing over deze punten wordt slechts genomen in de loop van de volgende vergadering, tenzij de commissie unaniem beslist dit punt toch af te handelen. Indien niet, wordt de datum van de volgende vergadering onmiddellijk vastgesteld tijdens de aan de gang zijnde vergadering.

Art. 8.De punten ingeschreven op de agenda worden mondeling ingeleid, of bij middel van een samenvattende nota opgesteld door de voorzitter of de leden.

TITEL V. - Adviezen en beslissingen

Art. 9.De adviezen worden gegeven en beslissingen worden genomen met gewone meerderheid van stemmen. Er moet stempariteit zijn tussen de leden die de inrichtende machten vertegenwoordigen enerzijds, en de leden die de vakverenigingen vertegenwoordigen anderzijds.

Ingeval de vertegenwoordigers van de groeperingen der inrichtende machten en de vertegenwoordigers van de vakverenigingen, niet in gelijk aantal aanwezig zijn op de vergadering, wordt, bij een stemming, de pariteit hersteld door de vrijwillige onthouding van het aantal leden dat daartoe vereist is. Mocht er zich een moeilijkheid voordoen, dan wordt de pariteit door loting hersteld.

Art. 10.Ingeval één of meer leden van de minderheid wenst/wensen dat zijn/hun standpunt wordt toegevoegd aan het verslag, stelt hij/stellen zij samen een nota op die binnen de tien kalenderdagen na de vergadering verzonden wordt naar het secretariaat. Deze nota wordt als minderheidsnota aan het verslag en het advies toegevoegd.

TITEL VI. - Secretariaat

Art. 11.Het secretariaat wordt waargenomen door de secretaris van de commissie. Hij wordt bijgestaan door personeel van het departement Onderwijs.

Ingeval hij afwezig of verhinderd is, wordt het secretariaat waargenomen door zijn plaatsvervanger.

Zij maken het verslag op dat naar de gewone en plaatsvervangende leden verzonden wordt, samen met de oproeping voor de volgende vergadering.

Indien zulks niet mogelijk is, wordt het verslag bij het begin van de vergadering uitgedeeld.

Art. 12.De adviezen en beslissingen worden ondertekend door de voorzitter, of in geval van zijn afwezigheid door de plaatsvervangende voorzitter, en door de secretaris of zijn plaatsvervanger.

Art. 13.De secretaris zorgt voor de bewaring van de archiefstukken.

Hij wordt in zijn taak bijgestaan door het personeel van het departement Onderwijs dat hem ter beschikking is gesteld.

Brussel, 6 juli 2000.

Mevr. M. VANDERPOORTEN

^