gepubliceerd op 16 maart 2007
Ministerieel besluit tot benoeming van een plaatsvervangend rechtskundig assessor bij de Nederlandstalige uitvoerende kamer van het Beroepsinstituut van erkende boekhouders en fiscalisten
5 MAART 2007. - Ministerieel besluit tot benoeming van een plaatsvervangend rechtskundig assessor bij de Nederlandstalige uitvoerende kamer van het Beroepsinstituut van erkende boekhouders en fiscalisten
De Minister van Middenstand en Landbouw, Gelet op de wet van 22 april 1999 betreffende de boekhoudkundige en fiscale beroepen, inzonderheid op artikel 43;
Gelet op de kaderwet van 1 maart 1976 tot reglementering van de bescherming van de beroepstitel en van de uitoefening van de dienstverlenende intellectuele beroepen, inzonderheid op artikel 8, § 4, gewijzigd bij de wet van 15 juli 1985;
Gelet op artikel 49 van het koninklijk besluit van 27 november 1985 tot bepaling van de regels inzake de organisatie en de werking van de beroepsinstituten die voor de dienstverlenende intellectuele beroepen zijn opgericht, zoals gewijzigd bij het koninklijk besluit van 19 november 2004 en waarbij aan de rechtskundig assessor een nieuwe rol werd toebedeeld, te weten de beoordeling van de gevolgen die aan een tuchtklacht moeten gegeven worden;
Gelet op het verstrijken van het mandaat van plaatsvervangend rechtskundig assessor bij de Nederlandstalige uitvoerende Kamer van het Beroepsinstituut van boekhouders en fiscalisten;
Gelet op het arrest nr. 164.237 van de Raad van State d.d. 30 oktober 2006;
Gelet op de kandidaturen ingediend door de heren Arn Calewaert, Peter Defreyne, Kris Goeman, Paul Soens en Peter Verstraeten;
Gelet op de door de kandidaten aan de minister overgemaakte curriculum vitae ;
Gelet op de nota van de administratie d.d. 23 januari 2007 met betrekking tot de benoeming van een rechtskundig assessor;
Overwegende dat de bevoegdheden van de rechtskundig assessor betrekking hebben op bijstand van de uitvoerende Kamers van het Beroepsinstituut bij administratieve en niet-administratieve taken, alsook inzake tucht;
Overwegende dat een specifieke aandacht dient te worden verleend aan de bevoegdheid inzake tucht die bij koninklijk besluit van 19 november 2004 aan de rechtskundig assessor werd toevertrouwd; dat deze bevoegdheid belangrijk is nu de rechtskundig assessor voortaan op autonome wijze moet beslissen of de neergelegde klachten al dan niet moeten verzonden worden naar de uitvoerende Kamers van het Beroepsinstituut voor vervolging;
Overwegende dat het tuchtrechterlijk toezicht enerzijds betrekking heeft op de verhouding tussen het beroepsinstituut en haar leden en anderzijds op de relaties tussen de leden beroepsbeoefenaars en hun cliënten, confraters, administraties en overheidsdiensten;
Overwegende dat de kandidaten als advocaten vertrouwd moeten zijn met algemene beginselen van de deontologie en zich in principe relatief snel de procedures, geviseerd in artikel 49 van het koninklijk besluit van 27 november 1985 kunnen eigen maken; dat daarentegen de vraag of de leden van het beroepsinstituut zich op een oordeelkundige wijze van hun opdracht hebben gekweten, een specifieke ervaring en kennis vergt; dat deze kwestie het overgrote deel van de tuchtklachten betreft;
Overwegende dat boekhouders en boekhouders-fiscalisten diensten aan hun cliënteel leveren die een toepassing zijn van het vigerende handelsrecht, economisch recht, ondernemingsrecht en in het bijzonder vennootschaps-, boekhoudrecht en fiscaal recht;
Overwegende dat een specifieke kennis en ervaring in deze materies duidelijk een voordeel uitmaken voor de te begeven functie;
Overwegende dat deze kennis en ervaring onontbeerlijk zijn om aan de werking van het beroepsinstituut deel te nemen en om de uitvoerende Kamers optimaal te kunnen bijstaan; dat deze kennis en ervaring ook noodzakelijk zijn nu de bevoegdheid inzake tucht het toezicht inhoudt op de bekwaamheid, de onafhankelijkheid en de professionele rechtschapenheid van de leden, alsmede op de behoorlijke uitvoering van de aan hen toevertrouwde taken;
Overwegende dat alle kandidaten ingeschreven zijn op het tableau van de advocaten en dus voldoen aan de wettelijke benoemingsvoorwaarde;
Gelet op de rangschikking van de kandidaten in functie van de geschiktheid voor het te begeven mandaat op basis van een vergelijking van de in hun curriculum vitae vermelde titels en verdiensten;
Overwegende dat de heer Peter Verstraeten, advocaat aan de balie van Antwerpen, als tweede werd gerangschikt;
Overwegende dat uit zijn curriculum vitae zijn specifieke voorkeur voor handelsrecht, ondernemingen in moeilijkheden, faillissementsrecht en het recht betreffende het gerechtelijk akkoord en gerechtelijk recht duidelijk naar voren kwam en hij beroepservaring heeft in deze materies o.a. als curator en als arbiter bij de Arbitragekamer, dat hij bovendien een bijkomende vorming gevolgd heeft in het economisch recht en dat hij reeds studiedagen en seminaries heeft geanimeerd betreffende deze materies;
Overwegende dat deze kwalificaties juist van doorslaggevend belang zijn voor de nieuwe taakvervulling van de rechtskundig assessor, Besluit :
Artikel 1.De heer Peter Verstraeten, advocaat, wordt voor een termijn van zes jaar benoemd tot plaatsvervangend rechtskundig assessor bij de Nederlandstalige uitvoerende Kamer van het Beroepsinstituut van erkende boekhouders en fiscalisten.
Art. 2.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.
Brussel, 5 maart 2007.
Mevr. S. LARUELLE