gepubliceerd op 16 december 1997
Ministerieel besluit houdende nadere bepalingen omtrent het abonnement ter financiering van de ophaling van dierlijk afval
3 DECEMBER 1997. Ministerieel besluit houdende nadere bepalingen omtrent het abonnement ter financiering van de ophaling van dierlijk afval
De Vlaamse minister van Leefmilieu en Tewerkstelling, Gelet op het decreet van 2 juli 1981 betreffende de voorkoming en het beheer van afvalstoffen, inzonderheid op hoofdstuk IV, afdeling 5, gewijzigd bij het decreet van 20 april 1994;
Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 20 oktober 1992 tot delegatie van de beslissingsbevoegdheden aan de leden van de Vlaamse regering, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse regering van 20 januari 1993 en 7 oktober 1993;
Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 24 mei 1995 betreffende de ophaling en de verwerking van dierlijk afval, inzonderheid op artikel 5, § 1 en § 3;
Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 20 juni 1995 tot bepaling van de bevoegdheden van de leden van de Vlaamse regering;
Gelet op het gunstig advies van de Commissie Dierlijk Afval, gegeven op 14 oktober 1997, Besluit :
Artikel 1.De overeenkomst aangaande de financiering van de ophaling van dierlijk afval in de zin van artikel 5, § 1, eerste lid, van het besluit van de Vlaamse regering van 24 mei 1995 betreffende de ophaling en de verwerking van dierlijk afval, krijgt voor de houder van een middelgroot of/en groot rundvee-, pluimvee- of varkensbedrijf, zoals gedefinieerd in artikel 1, 15° tot en met 17° van hetzelfde besluit, gestalte in de vorm van een abonnement.
Het forfaitaire bedrag voor 1998 bedraagt : Voor rundveebedrijven : - 750 fr. voor bedrijven met 50 tot 99 vergunde plaatsen voor rundvee; - 2.000 fr. voor bedrijven met 100 tot 299 vergunde plaatsen voor rundvee; - 5.000 fr. voor bedrijven met 300 of meer vergunde plaatsen voor rundvee.
Voor pluimveebedrijven : - 750 fr. voor bedrijven met 3.000 tot 9.999 vergunde plaatsen voor pluimvee; - 1.000 fr. voor bedrijven met 10.000 tot 19.999 vergunde plaatsen voor pluimvee; - 2.500 fr. voor bedrijven met 20.000 tot 49.999 vergunde plaatsen voor pluimvee; - 6.000 fr. voor bedrijven met 50.000 of meer vergunde plaatsen voor pluimvee.
Voor varkensbedrijven : - 750 fr. voor bedrijven met 100 tot 199 vergunde plaatsen voor varkens; - 1.000 fr. voor bedrijven met 200 tot 499 vergunde plaatsen voor varkens; - 2.500 fr. voor bedrijven met 500 tot 999 vergunde plaatsen voor varkens; - 6.000 fr. voor bedrijven met 1.000 tot 1.999 vergunde plaatsen voor varkens; - 15.000 fr. voor bedrijven met 2.000 of meer vergunde plaatsen voor varkens.
Eenzelfde bedrijf kan zowel het forfaitaire bedrag voor rundvee als voor pluimvee en varkens moeten betalen.
Art. 2.De overeenkomst aangaande de financiering van de ophaling van dierlijk afval in de zin van artikel 5, § 1, eerste lid, van het besluit van de Vlaamse regering van 24 mei 1995 betreffende de ophaling en de verwerking van dierlijk afval, krijgt voor de producenten van dierlijk afval in de zin van artikel 4, § 1, en artikel 4, § 3, van dat besluit andere dan de houders van een middelgroot of/en groot rundvee-, pluimvee- of varkensbedrijf gestalte in de vorm van een abonnement.
Dit abonnement omvat de driemaandelijkse betaling van een forfaitair bedrag bepaald door de erkende ophaler. Dit bedrag is slechts een voorschot op de eindafrekening, die op het einde van het abonnementsjaar wordt gemaakt. De eindafrekening is het verschil tussen de kosten die door de erkende ophaler zijn gemaakt voor ophalingen gedurende het abonnementsjaar bij de producent, en de door de producent betaalde bedragen.
Art. 3.Als de betrokken producenten van dierlijk afval in de zin van artikel 1 en 2 van dit besluit geen abonnement, zoals bepaald in deze artikelen, hebben aangegaan, worden de ophalingen door de erkende ophaler verricht tegen een vergoeding per prestatie. Daarbij kan het maximumtarief worden toegepast dat door de Vlaamse minister bevoegd voor het leefmilieu bepaald is in de erkenning van de ophaler.
Art. 4.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.
Brussel, 3 december 1997.
Th. KELCHTERMANS