gepubliceerd op 29 november 2024
Definitieve opname van een ensemble van 15 ontwerptekeningen voor het Karel de Goedeschrijn in de lijst van het roerend cultureel erfgoed van de Vlaamse Gemeenschap
22 NOVEMBER 2024. - Definitieve opname van een ensemble van 15 ontwerptekeningen voor het Karel de Goedeschrijn (inv.nrs 013_080 t.e.m. 013_094) in de lijst van het roerend cultureel erfgoed van de Vlaamse Gemeenschap
Cultuur, Jeugd, Sport en Media
Bij besluit van de Vlaamse minister van Welzijn en Armoedebestrijding, Cultuur en Gelijke Kansen van 22 november 2024 betreffende de definitieve opname van roerende goederen in de lijst van het roerend cultureel erfgoed van de Vlaamse Gemeenschap wordt bepaald: Enig artikel. Volgende tekeningen worden als definitieve maatregel opgenomen in de lijst van het roerend cultureel erfgoed van de Vlaamse Gemeenschap in hoofdafdeling 2, verzamelingen, afdeling 3, cultuurhistorisch erfgoed: a) korte beschrijving: Jean Baptiste Béthune, ensemble van 15 ontwerptekeningen voor het Karel de Goede-schrijn, 1883, tekeningen, papier, potlood, gouache, inv.nrs. 013_080 t.e.m. 013_094.
Het Karel de Goede-schrijn vertegenwoordigt een belangrijk element uit de geschiedenis van Brugge en de lokale devotie. Vele vooraanstaande figuren uit het 19de-eeuwse België, waaronder koningin Marie-Henriette, en de paus zelf, waren betrokken bij de totstandkoming van het reliekschrijn.
Historisch gezien is het schrijn dan ook van groot belang. Uit cultuurhistorisch en artistiek oogpunt is het reliekschrijn één van de belangrijkste verwezenlijkingen van de Belgische neogotische edelsmeedkunst.
Het is het resultaat van de samenwerking tussen enkele opmerkelijke kunstenaars en ambachtslieden, onder leiding van de meest vooraanstaande vertegenwoordiger van de neogotiek, Jean Baptiste Bethune (1821-1894).
Graaf Karel de Goede, die in 1127 te Brugge de marteldood stierf, werd in 1882 door paus Leo XIII zalig verklaard en aangesteld tot tweede patroon van de stad en het bisdom Brugge. Met de steun van bisschop Joannes Josephus Faict (1813-1894) werd binnen de Brugse aristocratie een comité gevormd dat ijverde voor de realisatie van een nieuw, monumentaal schrijn. De drijvende kracht was gravin Savina de Gourcy (1825-1912), echtgenote van baron Charles van Caloen (1815-1896).
Vermits de familie van Caloen-de Gourcy van in den beginne tot Bethunes meest overtuigde sympathisanten en mecenassen behoorde, was het evident dat hij werd aangezocht om het ontwerp te maken voor wat hij zelf un des grands ouvrages de l'orfèvrerie de notre époque zou noemen. In juni 1883 waren de eerste schetsen klaar. Bethune vatte het schrijn op in de stijl van het Scheldegebied tijdens de 12de eeuw, de streek en de tijd van de zalige graaf. Het centrale thema werd gevormd door de beelden van Karel de Goede en van Christus, omringd door een aantal belangrijke tijdgenoten van de graaf, eveneens afgebeeld onder de vorm van hoogreliëfs of volplastische figuren. De details en de keuze van de figuren ondergingen nog een evolutie, die in 1884 in een nieuwe verzorgde tekening werd vastgelegd.
De samenstelling van de verzameling, vermeld in enig artikel a), is opgenomen in bijlage 1 die bij dit besluit is gevoegd; b) motivatie: het gaat over een ensemble van 15 ontwerptekeningen die de creatie en realisatie van het Karel de Goedeschrijn in detail documenteren en in die zin onmisbaar zijn om de totstandkoming van dit topstuk te begrijpen, waarbij zowel artistieke als lokaal-economische factoren een rol speelden.Het ensemble heeft een bijzonder ijkwaarde voor de studie van de neogotiek.
Het geheel brengt de zaligverklaring van Karel de Goede en zijn aanstelling tot tweede patroon van de stad en het bisdom Brugge in herinnering en is dus in die zin belangrijk voor het collectief geheugen. De ontwerpen en het gerealiseerde schrijn zijn getuigen van de impact van de familie Van Caloen als mecenas en Jean (de) Bethune als ontwerper op de ontwikkeling van de neogotiek in Vlaanderen; c) bewaarplaats: privé;d) eigendomssituatie: privébezit. Tegen dit besluit kan een beroep tot nietigverklaring of een verzoek tot schorsing van de tenuitvoerlegging worden ingediend bij de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.
Het verzoekschrift wordt ingediend, hetzij elektronisch via een beveiligde website van de Raad van State (http://eproadmin.raadvst-consetat.be/), of met een ter post aangetekende brief die wordt toegezonden aan de Raad van State (Wetenschapsstraat 33 te 1040 Brussel).
Het verzoekschrift wordt ingediend binnen een termijn van zestig dagen nadat de beslissing werd betekend. Indien de beslissing niet betekend diende te worden, gaat de termijn in met de dag waarop de verzoeker er kennis van heeft gehad.
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld