gepubliceerd op 01 april 2000
Lijst van de beleggingsondernemingen met vergunning in België per 31 december 1999 De Commissie voor het Bank- en Financiewezen heeft met toepassing van artikel 53 van de wet van 6 april 1995 inzake de secundaire markten, het statuut van en het Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld (...)
COMMISSIE VOOR HET BANK- EN FINANCIEWEZEN
Lijst van de beleggingsondernemingen met vergunning in België per 31 december 1999 De Commissie voor het Bank- en Financiewezen heeft met toepassing van artikel 53 van de wet van 6 april 1995 inzake de secundaire markten, het statuut van en het toezicht op de beleggingsondernemingen, de bemiddelaars en beleggingsadviseurs en van artikel 20, § 1, 2°, van het koninklijk besluit van 20 december 1995 betreffende de buitenlandse beleggingsondernemingen, de lijst van de beleggingsondernemingen met vergunning in België op 31 december 1999 als volgt vastgelegd : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Brussel, 27 januari 2000.
De Voorzitter, J.-L. Duplat. _______ Nota's (*) BELEGGINGSDIENSTEN VERRICHT VOOR DERDEN, ALS BEDOELD IN ARTIKEL 46, 1°, VAN DE WET VAN 6 APRIL 1995 : 1.a) het ontvangen en doorgeven voor rekening van beleggers, van orders met betrekking tot één of meer financiële instrumenten; 1.b) het uitvoeren van dergelijke orders voor rekening van derden; 1.c) het met elkaar in contact brengen van twee of meer beleggers waardoor tussen deze beleggers een transactie in een financieel instrument tot stand kan komen; 2. het handelen voor eigen rekening in eender welk financieel instrument;3. het per cliënt op discretionaire basis beheren van beleggingsportefeuilles op grond van een door de beleggers gegeven opdracht, voor zover die portefeuilles één of meer financiële instrumenten bevatten. 4.a) de overname van uitgiften van alle of bepaalde financiële instrumenten; 4.b) de plaatsing van uitgiften van alle of bepaalde financiële instrumenten. (**) ANDERE WERKZAAMHEDEN ALS BEDOELD IN ARTIKEL 58, § 1, TWEEDE EN DERDE LID, VAN DE WET VAN 6 APRIL 1995 : A. het verrichten van transacties met financiële instrumenten voor eigen rekening, als bedoeld in artikel 58, § 1, tweede lid, van de wet en/of het overnemen van uitgiften van financiële instrumenten of het borg staan voor de plaatsing hiervan;
B. het optreden als bewaarder voor verzekeringsondernemingen en/of voor instellingen voor collectieve belegging.