gepubliceerd op 26 mei 2006
Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 14 oktober 2004, gesloten in het Paritair Subcomité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen en -diensten van de Franse Gemeenschap, het Waalse Gewest en de Duitstalige Gemeenschap, tot wijziging en aanvulling van de collectieve arbeidsovereenkomst van 6 juli 2004 betreffende het geldelijk statuut van het personeel
1 APRIL 2006. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 14 oktober 2004, gesloten in het Paritair Subcomité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen en -diensten van de Franse Gemeenschap, het Waalse Gewest en de Duitstalige Gemeenschap, tot wijziging en aanvulling van de collectieve arbeidsovereenkomst van 6 juli 2004 betreffende het geldelijk statuut van het personeel (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;
Gelet op het verzoek van het Paritair Subcomité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen en -diensten van de Franse Gemeenschap, het Waalse Gewest en de Duitstalige Gemeenschap;
Op de voordracht van Onze Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 14 oktober 2004, gesloten in het Paritair Subcomité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen en -diensten van de Franse Gemeenschap, het Waalse Gewest en de Duitstalige Gemeenschap, tot wijziging en aanvulling van de collectieve arbeidsovereenkomst van 6 juli 2004 betreffende het geldelijk statuut van het personeel.
Art. 2.Onze Minister van Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 1 april 2006.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Vertaling Paritair Subcomité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen en -diensten van de Franse Gemeenschap, het Waalse Gewest en de Duitstalige Gemeenschap Collectieve arbeidsovereenkomst van 14 oktober 2004 Wijziging en aanvulling van de collectieve arbeidsovereenkomst van 6 juli 2004 betreffende het geldelijk statuut van het personeel (Overeenkomst geregistreerd op 17 januari 2005 onder het nummer 73565/CO/319.02) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied
Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werknemers en op de werkgevers van de inrichtingen en diensten van de jeugdzorg die ressorteren onder het Paritair Subcomité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen en -diensten van de Franse Gemeenschap, het Waalse Gewest en de Duitstalige Gemeenschapen die erkend en/of gesubsidieerd zijn door de Franse Gemeenschap, sector van de jeugdzorg, alsook op de werknemers en op de werkgevers van de inrichtingen en diensten die dezelfde activiteiten uitoefenen en die noch erkend, noch gesubsidieerd zijn en waarvan de hoofdactiviteit wordt uitgeoefend in het Waalse Gewest.
Art. 2.Onder "werknemers" wordt verstaan : - de mannelijk en vrouwelijke bedienden; - de werklieden en werksters. HOOFDSTUK II. - Wijzigingen
Art. 3.In bijlage II van de collectieve arbeidsovereenkomst van 6 juli 2004 betreffende het geldelijk statuut van het personeel, wordt de regel "Directeur-generaal - loonschaal B 23 14" aldus gewijzigd en vervangen door "Directeur-generaal - loonschaal B 24 14". HOOFDSTUK III. - Slotbepalingen
Art. 4.Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 juni 2004 en wordt gesloten voor onbepaalde tijd.
Zij kan worden opgezegd door één van de ondertekenende partijen per aangetekende brief gericht aan de voorzitter van het Paritair Subcomité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen en -diensten van de Franse Gemeenschap, het Waalse Gewest en de Duitstalige Gemeenschap, mits een opzeggingstermijn van drie maanden wordt nageleefd.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 1 april 2006.
De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN