gepubliceerd op 07 augustus 2001
Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 24 januari 1995, gesloten in het Paritair Comité voor de bewakingsdiensten, betreffende het brugpensioen na ontslag van de werklieden die bewakingsdiensten verrichten in de militaire sector
31 MEI 2001. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 24 januari 1995, gesloten in het Paritair Comité voor de bewakingsdiensten, betreffende het brugpensioen na ontslag van de werklieden die bewakingsdiensten verrichten in de militaire sector (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;
Gelet op de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17, gesloten op 19 december 1974 in de Nationale Arbeidsraad, tot invoering van een regeling van aanvullende vergoeding ten gunste van sommige bejaarde werknemers indien zij worden ontslagen, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 16 januari 1975;
Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de bewakingsdiensten;
Op de voordracht van Onze Minister van Werkgelegenheid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 24 januari 1995, gesloten in het Paritair Comité voor de bewakingsdiensten, betreffende het brugpensioen na ontslag van de werklieden die bewakingsdiensten verrichten in de militaire sector, met uitzondering van de bepalingen die in strijd zijn met artikel 4, tweede lid van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17 van 19 december 1974, gesloten in de Nationale Arbeidsraad, tot invoering van een regeling van aanvullende vergoeding ten gunste van sommige bejaarde werknemers indien zij worden ontslagen.
Art. 2.Onze Minister van Werkgelegenheid is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Ponza, 31 mei 2001.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX _______ Nota (1) Verwijzingen naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Koninklijk besluit van 16 januari 1975, Belgisch Staatsblad van 31 januari 1975.
Bijlage Paritair Comité voor de bewakingsdiensten Collectieve arbeidsovereenkomst van 24 januari 1995 Brugpensioen na ontslag van de werklieden die bewakingsdiensten verrichten in de militaire sector (Overeenkomst geregistreerd op 17 maart 1995 onder het nummer 37437/CO/317) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied
Artikel 1.§ 1. Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en werklieden van de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Comité voor de bewakingsdiensten. § 2. Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op alle bewakingsondernemingen die een activiteit uitoefenen in militaire basissen gevestigd op Belgisch grondgebied, ongeacht het feit of hun zetel zich in België of in het buitenland bevindt. § 3. Voor de toepassing van deze collectieve arbeidsovereenkomst worden onder "ondernemingen" verstaan de ondernemingen die bewakingsdiensten verrichten in bestaande of toekomstige Belgische of buitenlandse militaire basissen in België of die prestaties leveren en speciale zendingen uitvoeren, bevolen door welke legermacht ook die gestationeerd is op Belgisch grondgebied, en onder "werklieden", de werklieden en werksters.
Rechthebbenden
Art. 2.Rekening houdend met de bepalingen van collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17 van 19 december 1974, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 16 januari 1975 en met het koninklijk besluit van 7 december 1992 betreffende de toekenning van werkloosheidsuitkeringen in geval van conventioneel brugpensioen, hebben de werklieden die worden ontslagen om met brugpensioen te kunnen gaan, recht op een aanvullende vergoeding, bovenop de werkloosheidsuitkeringen ten laste van het "Sociaal Fonds voor de bewakingsondernemingen".
Art. 3.De werklieden vermeld in artikel 1 hebben recht op deze aanvullende vergoeding indien zij : 1° de leeftijd van 57 jaar bereikt hebben.Deze leeftijd moet bereikt zijn bij het effectief verstrijken van de opzeggingstermijn of op de einddatum van de theoretische periode gedekt door de toegekende verbrekingsvergoeding; 2° recht hebben op de werkloosheidsuitkeringen;3° tien jaar anciënniteit tellen in de sector, op voltijdse basis;4° de beroepsloopbaan kunnen verantwoorden bepaald in de wettelijke teksten ter zake.
Art. 4.Het fonds kan evenwel slechts tegemoetkomen nadat de werkgever die het voornemen heeft van de huidige brugpensioenregeling gebruik te maken, vooraf aan het fonds van deze intentie melding heeft gemaakt bij aangetekende brief en hierop schriftelijk gunstig advies ontvangen van de raad van bestuur van het fonds.
In geval van ongunstig advies valt, ten voordele van de ontslagen werknemers bedoeld bij artikel 3, de aanvullende vergoeding ten laste van de werkgever.
De adviezen waarvan sprake is in dit artikel dienen te worden verstrekt binnen een termijn van negentig dagen na ontvangst van de bij het eerste lid voorziene melding.
Art. 5.Teneinde de lasten van de eventueel toe te kennen brugpensioenen te verdelen, hebben de sociale gesprekspartners beslist de verantwoordelijkheid te geven aan het fonds voor bestaanszekerheid, genoemd "Sociaal Fonds voor de bewakingsondernemingen", om deze brugpensioenen toe te kennen of te weigeren en de betaling hiervan te waarborgen tot op de leeftijd waarop de bruggepensioneerde met pensioen gaat.
De sociale gesprekspartners hebben de vaste bedoeling deze doelstelling te realiseren in het kader van het budget bepaald in artikel 8, alinea 2 van de statuten van het sociaal fonds, waarover het fonds voor bestaanszekerheid genoemd "Sociaal Fonds voor de bewakingsondernemingen" beschikt of zal beschikken.
De bijdrage voor het fonds mag evenwel in geen geval gewijzigd worden dan bij collectieve arbeidsovereenkomst, gesloten in het Paritair Comité voor de bewakingsdiensten, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit.
Zij verklaren dat de leden van de beheerraad van het fonds in die zin zullen moeten handelen.
Teneinde elk probleem te voorkomen, wordt er beslist dat het totaal bedrag dat nodig is voor de uitbetaling van elke bruggepensioneerde tot op de leeftijd van het pensioen, zal moeten gekapitaliseerd worden vanaf het vertrek.
Art. 6.a) De werkgever is ertoe gehouden, overeenkomstig de bepalingen van het koninklijk besluit van 7 december 1992 betreffende de toekenning van werkloosheidsuitkeringen in geval van conventioneel brugpensioen, te voorzien in de vervanging van de bruggepensioneerde, die jonger is dan 60 jaar op het ogenblik van de opbrugpensioenstelling. b) De werkgever verbindt zich ertoe het brugpensioen-ontslag waarvan hier sprake is, toe te kennen aan de werklieden die de toestemming hebben gekregen van de raad van bestuur van het fonds voor een eventuele tenlasteneming van hun brugpensioenvergoedingen. Bedrag en uitkering
Art. 7.§ 1. De aanvullende vergoeding bij brugpensioen is gelijk aan de helft van het verschil tussen het netto referentieloon en de werkloosheidsuitkering. § 2. Het netto referentieloon wordt als volgt berekend : a. uurloon x 37 uren x 52 weken/12 b.dit quotiënt wordt vermeerderd met 8,33 pct. om het bruto maandelijks referentieloon te bekomen; c. na aftrek van de R.S.Z.-bijdragen en de bedrijfsvoorheffing bekomt men het maandelijks netto referentieloon; d. het uurloon voor de berekening is datgene dat is bepaald bij de loonschaal of in voorkomend geval het toegepast individueel loon;e. de coëfficiënt van de wekelijkse arbeidsduur, momenteel vastgesteld op 37, wordt aangepast naar gelang van de wekelijkse arbeidsduur die van kracht is op het ogenblik van de berekening van het maandelijks netto referentieloon;f. de dagen ziekte en de dagen afwezigheid ten gevolge van een arbeidsongeval worden gelijkgesteld in het kader van de huidige enveloppe artikel 8, 2° lid van de statuten van het sociaal fonds.
Art. 8.De aanvullende vergoeding bij brugpensioen wordt uitgekeerd aan de gerechtigde in de loop van de maand volgend op de maand waarop hij recht heeft op de werkloosheidsuitkering.
De uitkering gebeurt op voorlegging van een bewijsstuk waaruit blijkt dat de betrokkene werkloosheidsuitkering heeft ontvangen.
Toezicht
Art. 9.De raad van bestuur van het "Sociaal Fonds voor de bewakingsondernemingen" houdt toezicht over de correcte uitvoering van de huidige collectieve arbeidsovereenkomst. HOOFDSTUK II. - Slotbepalingen
Art. 10.Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 januari 1995 en houdt op van kracht te zijn op 31 december 1996.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 31 mei 2001.
De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX