Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 30 juli 2013
gepubliceerd op 20 augustus 2013

Koninklijk besluit tot goedkeuring van het reglement ter uitvoering van de wet van 11 januari 1993 tot voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld en de financiering van terrorisme, aangaande vastgoedmakelaars

bron
federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie
numac
2013011405
pub.
20/08/2013
prom.
30/07/2013
ELI
eli/besluit/2013/07/30/2013011405/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

30 JULI 2013. - Koninklijk besluit tot goedkeuring van het reglement ter uitvoering van de wet van 11 januari 1993 tot voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld en de financiering van terrorisme, aangaande vastgoedmakelaars


FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 11 januari 1993 tot voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld en de financiering van terrorisme, artikel 38;

Gelet op het advies van de Interministeriële Economische Commissie, gegeven op 19 september 2012;

Op de voordracht van de Minister van Economie en van de Minister van Middenstand, K.M.O.'s en Zelfstandigen, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Het bij dit besluit gevoegde reglement ter uitvoering van de wet van 11 januari 1993 tot voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld en de financiering van terrorisme, aangaande vastgoedmakelaars wordt goedgekeurd.

Art. 2.Dit besluit treedt in werking op 1 september 2013.

Art. 3.De minister bevoegd voor Economie en de minister bevoegd voor Middenstand, zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 30 juli 2013.

FILIP Van Koningswege : De Minister van Economie, J. VANDE LANOTTE De Minister van Middenstand, K.M.O.'s en Zelfstandigen, Mevr. S. LARUELLE

Bijlage Reglement ter uitvoering van de wet van 11 januari 1993 tot voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld en de financiering van terrorisme, aangaande vastgoedmakelaars I.- Definities.

Artikel 1.Voor de toepassing van dit reglement wordt verstaan onder : 1° « de wet » : de wet van 11 januari 1993 tot voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld en de financiering van terrorisme;2° « vastgoedmakelaar » : de vastgoedmakelaars als bedoeld in artikel 2, 4° van de wet van 11 februari 2013 houdende organisatie van het beroep van vastgoedmakelaar;3° « atypische verrichting » : een verrichting die bijzonder vatbaar is voor het witwassen van geld of voor de financiering van terrorisme in de zin van artikel 14, § 1, tweede lid, van de wet, met name door haar aard, de begeleidende omstandigheden, de hoedanigheid van de betrokken personen, haar ongebruikelijk karakter gelet op de activiteiten van de cliënt, of omdat zij niet lijkt te stroken met de kennis die de vastgoedmakelaar heeft van zijn cliënt, diens beroepswerkzaamheden en risicoprofiel, en, mocht dit nodig blijken, van de herkomst van het geld;4° « witwassen van geld en financiering van terrorisme » : zoals bedoeld in artikel 5 van de wet;5° « anti-witwasverantwoordelijke(n) » : de perso(o)n(en) die verantwoordelijk is(zijn) voor de toepassing van de wet en van dit reglement en overeenkomstig artikel 18 van de wet daartoe aangeduid is; 6° « FOD Economie » : de Algemene Directie Controle en Bemiddeling van de Federale Overheidsdienst Economie, K.M.O., Middenstand en Energie, die belast is met het toezicht zoals bedoeld in artikel 39, § 1, van de wet; 7° « Cel voor financiële informatieverwerking » : de administratieve autoriteit met rechtspersoonlijkheid zoals bepaald in artikel 22 van de wet;8° « cliënt » : de persoon waarmee de vastgoedmakelaar een overeenkomst van dienstverlening heeft gesloten met als voorwerp : - de bemiddeling met het oog op de verkoop, aankoop, ruil, verhuring of afstand van onroerende goederen, onroerende rechten of handelsfondsen; - of het beheer van onroerende goederen of van onroerende rechten; - of het syndicschap van onroerende goederen in mede-eigendom; 9° « zakelijke relatie » : een zakelijke relatie in de zin van artikel 7, § 1, eerste lid, 1°, van de wet;10° « occasionele verrichting » : een verrichting als bedoeld in artikel 7, § 1, eerste lid, 2°, van de wet;11° « uiteindelijke begunstigde » : een persoon als bedoeld in artikel 8 van de wet, voor wie de cliënt een zakelijke relatie wenst aan te knopen of een verrichting wenst uit te voeren;12° « derde zaakaanbrenger » : een persoon als bedoeld in artikel 10, § 1, 1° of 2°, van de wet;13° « FATF » : de « Financial Action Task Force on Money Laundering » opgericht in het kader van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling;14° « BIV » : het Beroepsinstituut van vastgoedmakelaars. II. - Toepassingsgebied.

Art. 2.§ 1. De bepalingen van dit reglement zijn van toepassing op de vastgoedmakelaars. § 2. Overeenkomstig artikel 6 van de wet dienen vastgoedmakelaars hun volledige medewerking te verlenen aan de toepassing van de wet. Zij zetten hiertoe alle nodige middelen in om daden van witwassen van geld en van financiering van terrorisme te identificeren, en organiseren hiervoor een adequate interne controle. § 3. Indien de vastgoedmakelaar op de gepaste wijze gebruik maakt van de procedures en tools die hem door het BIV, opgesteld in onderling overleg met FOD Economie, ter beschikking worden gesteld, wordt hij vermoed te voldoen aan de verplichtingen opgenomen in de artikelen 3 tot en met 18.

III. - Identificatie van de cliënten.

Art. 3.§ 1. De vastgoedmakelaars dienen hun cliënten en de lasthebbers van hun cliënten te identificeren en hun identiteit te verifiëren, aan de hand van een bewijsstuk, waarvan een afschrift wordt genomen, op papier of op elektronische informatiedrager : 1° voordat zij een zakelijke relatie aanknopen waardoor betrokkenen gewone cliënten worden; 2° voordat de cliënt, buiten een zakelijke relatie als bedoeld onder 1°, een verrichting uitvoert voor een bedrag van 10.000 EUR of meer, ongeacht of zij wordt uitgevoerd in één of in verscheidene verrichtingen waartussen een verband lijkt te bestaan; 3° wanneer er, in de andere gevallen dan bedoeld onder 1° en 2° hierboven, een vermoeden van witwassen van geld of financiering van terrorisme bestaat;4° wanneer de vastgoedmakelaar twijfelt aan de waarachtigheid of aan de juistheid van de identificatiegegevens over een bestaande cliënt, of indien na zijn identificatie voor het aanknopen van een zakelijke relatie, vermoedens rijzen dat de door hem verstrekte identificatiegegevens onjuist of vals zijn;of indien betwijfeld wordt of de persoon die een verrichting wenst uit te voeren in het kader van een voorheen aangegane zakelijke relatie, wel degelijk de destijds geïdentificeerde cliënt of lasthebber is. § 2. De identificatie en de verificatie betreffen voor natuurlijke personen : de naam en voornaam, geboortedatum en geboorteplaats, en, in de mate van het mogelijke, het adres.

Voor rechtspersonen, trusts, fiducieën en soortgelijke juridische constructies betreffen de identificatie en verificatie : - de maatschappelijke naam en de maatschappelijke zetel; - de naam en voornaam van de bestuurders, van de trustee, van de beschermer (in voorkomend geval), evenals de kennis van de bepalingen om verbintenissen aan te gaan voor de rechtspersoon, trust, fiducie of soortgelijke juridische constructie. § 3. De identificatie en de verificatie betreffen eveneens het doel en de aard van de zakelijke relatie, ongeacht of het een natuurlijk persoon of rechtspersoon, trust, fiducie of soortgelijke juridische constructie betreft. Dit houdt in dat de vastgoedmakelaar nagaat welk type zakelijke relatie de cliënt met hem wenst aan te knopen en welk type verrichtingen hij in het kader van die zakelijke relatie wenst uit te voeren, alsook kennis neemt van alle nuttige en relevante informatie die inzicht verschaffen in de beweegredenen die de cliënt ertoe nopen deze zakelijke relatie aan te gaan. § 4. De identificatie en verificatie van de lasthebbers van de cliënt bedoeld in § 1 tot § 3 van dit artikel moet gebeuren vooraleer de lasthebbers gebruik maken van de bevoegdheid waardoor ze de cliënt die ze vertegenwoordigen verbinden.

Art. 4.Klantenonderzoek van natuurlijke personen. § 1. De vastgoedmakelaars sluiten in de regel transacties in de fysische aanwezigheid van de cliënt. Bij deze « face to face » transacties moet overeenkomstig artikel 3 van dit reglement de identiteit van de cliënt geverifieerd worden aan de hand van zijn identiteitskaart. Indien de cliënt zijn woonplaats heeft in het buitenland, kan zijn identiteit ook worden geverifieerd aan de hand van zijn paspoort of het rijbewijs voor personen van buitenlandse nationaliteit.

De identiteit van een in België gevestigde persoon van buitenlandse nationaliteit die niet over een door de Belgische autoriteiten uitgereikte identiteitskaart beschikt omwille van zijn wettelijk statuut op het Belgisch grondgebied, mag worden geverifieerd aan de hand van een geldig bewijs van inschrijving in het vreemdelingenregister of, als hij omwille van zijn statuut niet over een dergelijk bewijs beschikt, aan de hand van een geldig, door de Belgische openbare overheden uitgereikt document dat de wettelijkheid van zijn verblijf in België attesteert.

Indien het adres van de cliënt niet is vermeld op het bewijsstuk dat hij voorlegt, of indien de vastgoedmakelaar twijfelt aan de juistheid van het opgegeven adres, moet hij in de mate van het mogelijke deze gegevens verifiëren aan de hand van een ander document dat als bewijs kan dienen voor het ware adres van de cliënt en maakt hij hiervan een kopie. § 2. Indien uitzonderlijk toch identificatie op afstand plaatsvindt, dan neemt de vastgoedmakelaar specifieke en passende identificatiemaatregelen om tegemoet te komen aan het grotere risico voor witwassen van geld en voor financiering van terrorisme dat ontstaat wanneer zakelijke relaties of verrichtingen worden aangegaan met een cliënt die met het oog op de identificatie niet fysiek aanwezig is.

Teneinde de identificatiegegevens van de cliënt te kunnen staven en de kennis van de cliënt door de vastgoedmakelaar te verbeteren, kunnen deze identificatiemaatregelen onder meer inhouden : - dat wordt geëist dat de cliënt bijkomende documenten overlegt ter staving van zijn identiteit; - dat de beschikbare informatie wordt getoetst aan de informatie die kan worden ingewonnen via betrouwbare, van de cliënt onafhankelijke bronnen; - dat geregeld post op naam wordt verstuurd naar het adres van de cliënt en dat wordt gezorgd voor een strikte opvolging van de terugkerende post. § 3. De identiteit van een cliënt moet ter gelegenheid van de identificatie op afstand, overeenkomstig artikel 3 van dit reglement geverifieerd worden aan de hand van : 1. hetzij de elektronische identiteitskaart van de cliënt;2. hetzij een gekwalificeerd certificaat in de zin van de wet van 9 juli 2001 houdende vaststelling van bepaalde regels in verband met het juridisch kader voor elektronische handtekeningen en certificatiediensten en in de zin van Richtlijn 1999/93/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 december 1999 betreffende een gemeenschappelijk kader voor elektronische handtekeningen, voor zover : a.dit gekwalificeerd certificaat is uitgereikt : - door een certificatiedienstverlener die gevestigd is in een lidstaat van de Europese Economische Ruimte en daartoe geaccrediteerd is overeenkomstig de bepalingen van de Europese richtlijn betreffende de elektronische handtekeningen, of - door een andere certificatiedienstverlener die gevestigd is in een lidstaat van de Europese Economische Ruimte en waarvan de vastgoedmakelaar voorheen reeds heeft besloten de certificaten als bewijsstuk te aanvaarden na een voorafgaand en gedocumenteerd onderzoek naar zijn reputatie en certificatieprocedures, of - door een andere certificatiedienstverlener die gevestigd is in een derde land, die voldoet aan de voorwaarden van artikel 16, § 2, van de voormelde wet van 9 juli 2001 en waarvan de vastgoedmakelaar voorheen reeds heeft besloten de certificaten als bewijsstuk te aanvaarden na een voorafgaand en gedocumenteerd onderzoek naar zijn reputatie en certificatieprocedures; b. de procedure voor het uitreiken van dit gekwalificeerd identiteitscertificaat een face to face identificatie van de cliënt inhoudt door de certificatiedienstverlener zelf of, overeenkomstig zijn procedures, door de personen die hij daartoe machtigt;c. dit gekwalificeerd certificaat niet is uitgereikt onder een schuilnaam;d. de vastgoedmakelaar onmiddellijk, systematisch en automatisch controleert of het voorgelegde certificaat niet is verlopen of niet is herroepen door de certificatiedienstverlener die het certificaat had uitgereikt;3. hetzij een kopie van een bewijsstuk dat de cliënt aan de vastgoedmakelaar heeft bezorgd, voor zover de identificatie geschiedt met het oog op het aanknopen van een zakenrelatie. De vastgoedmakelaars dienen hun beslissing tot aanvaarding van de certificaten die zijn uitgereikt door de certificatiedienstverleners bedoeld in het eerste lid, 2°, a, tweede en derde streepje, op periodieke basis te herzien in het licht van een update van de informatie waarover zij beschikken.

Art. 5.Klantenonderzoek ten aanzien van rechtspersonen. § 1. Indien de cliënt een rechtspersoon naar Belgisch recht is, moet zijn identiteit, ter gelegenheid van zijn identificatie overeenkomstig artikel 3 van dit reglement geverifieerd worden aan de hand van de volgende bewijsstukken : 1° de recentste versie van de gecoördineerde statuten of de geactualiseerde statuten van de rechtspersoon-cliënt die zijn neergelegd ter Griffie van de Rechtbank van Koophandel of gepubliceerd zijn in de bijlagen tot het Belgisch Staatsblad;2° de lijst van de bestuurders van de rechtspersoon-cliënt en de bekendmaking van hun benoeming in het Belgisch Staatsblad, of enig ander bewijsstuk aan de hand waarvan hun hoedanigheid van bestuurder kan worden bewezen, zoals elke publicatie in het Belgisch Staatsblad waarin die personen als bestuurders worden vermeld, of de bij de Nationale Bank van België neergelegde jaarrekening;3° de recentste publicatie in het Belgisch Staatsblad van de vertegenwoordigingsbevoegdheden van de rechtspersoon-cliënt. § 2. Indien de cliënt een rechtspersoon, naar buitenlands recht is, moet zijn identiteit, ter gelegenheid van zijn identificatie overeenkomstig artikel 3 van dit reglement, geverifieerd worden aan de hand van gelijkwaardige bewijsstukken als vermeld in § 1 van dit artikel en die vertaald zijn in een van de landstalen of in het Engels.

Het type van informaties/documenten dat normaliter nodig zou zijn om aan deze verplichting gevolg te geven is het volgende : (i) de naam, de juridische vorm en het bewijs van bestaan - de verificatie zou bijvoorbeeld kunnen geschieden met een attest van oprichting, een attest van conformiteit, een vennootschapscontract, of enig ander document uit een onafhankelijke en betrouwbare bron waaruit naam, vorm en bestaan van de cliënt blijken; (ii) de machten waardoor de rechtspersoon beheerd en gebonden wordt (bijvoorbeeld de statuten van een vennootschap) alsook de namen van de relevante personen die de leidingfuncties bekleden binnen de rechtspersoon (directeurs-generaal bijvoorbeeld); (iii) het adres van de maatschappelijke zetel en, wanneer dit verschillend is, dat van één der voornaamste activiteitsplaatsen.

Art. 6.Klantenonderzoek ten aanzien van cliënten zonder rechtspersoonlijkheid of cliënten in onverdeeldheid, trusts en fiducieën. § 1. Indien de cliënt een trust, feitelijke vereniging, een fiducie of enige andere juridische structuur zonder rechtspersoonlijkheid is, neemt de vastgoedmakelaar voor de identificatie ervan kennis van zijn of haar bestaan, aard, doel en wijze van beheer en vertegenwoordiging.

Vervolgens verifieert de vastgoedmakelaar deze informatie aan de hand van documenten die daartoe als bewijs kunnen dienen, en maakt hij hiervan een kopie.

Als onderdeel van deze identificatie neemt de vastgoedmakelaar kennis van de lijst van personen die gemachtigd zijn om het beheer van deze cliënt waar te nemen en verifieert hij deze gegevens aan de hand van een document dat daartoe als bewijs kan dienen.

Voor de juridische constructies, zoals de trusts, omvat deze identificatie de kennisneming en verificatie van de identiteit van de trustschepper, de trustee(s), de beschermer (in voorkomend geval). § 2. Indien de cliënt een onverdeeldheid is, moet de bij artikel 7, § 1, van de wet voorgeschreven identificatie en identiteitsverificatie worden uitgevoerd voor elke onverdeelde eigenaar. Bij splitsing van rechten moet deze identificatie en identiteitsverificatie worden uitgevoerd voor de vruchtgebruikers, erfpachters of opstalhouders.

Art. 7.De vastgoedmakelaar moet, indien nodig en in de mate van het mogelijke, nagaan of de inlichtingen in de identificatiestukken worden gestaafd door andere stukken, gegevens of verklaringen. In voorkomend geval moet tevens ook nagegaan worden of de uiterste geldigheidsdatum van de identificatiestukken niet is overschreden.

Art. 8.Onverminderd de identificatie van de cliënt zelf, moeten de personen die in welke hoedanigheid ook in zijn naam en voor zijn rekening optreden, geïdentificeerd worden overeenkomstig artikel 3 van dit reglement en de voorschriften van dit hoofdstuk.

De vastgoedmakelaar dient bovendien na te gaan welke vertegenwoordigingsbevoegdheden zijn toegekend aan de personen die in naam van de cliënt optreden en deze gegevens te verifiëren aan de hand van documenten die daartoe als bewijs kunnen dienen. Hiervan dient de vastgoedmakelaar een kopie te maken.

In dit artikel worden inzonderheid bedoeld : - de wettelijke vertegenwoordigers van een handelingsonbekwame cliënt; - de personen die krachtens een algemene of bijzondere lastgeving gemachtigd zijn om op te treden in naam van een cliënt; - de personen die gemachtigd zijn om op te treden als vertegenwoordiger van een cliënt in zijn relaties met de onderneming wanneer die cliënt een rechtspersoon, een feitelijke vereniging of enige andere juridische structuur zonder rechtspersoonlijkheid is.

IV. - Klantenonderzoek ten aanzien van de uiteindelijke begunstigden.

Art. 9.De vastgoedmakelaar moet, in voorkomend geval, ook de uiteindelijke begunstigden identificeren en redelijke maatregelen nemen, afgestemd op het door de klant en de zakelijke relatie gestelde risico op geldwitwassen en terrorismefinanciering, om hun identiteit te controleren, zodat hij overtuigd is dat hij weet wie de uiteindelijke begunstigde is, en wanneer het rechtspersonen, trusts, fiducieën en soortgelijke juridische constructies betreft, moet hij passende, op het risico afgestemde maatregelen nemen om inzicht te krijgen in de eigendoms- en zeggenschapsstructuur van de cliënt.

De rechtspersonen, trusts, fiducieën en soortgelijke juridische constructies moeten de identiteit van hun uiteindelijke begunstigden aan de vastgoedmakelaar meedelen, op basis van een vragenlijst waarvan het model door het BIV opgemaakt wordt in onderling overleg met de FOD Economie. De vastgoedmakelaar onderzoekt de pertinentie en de geloofwaardigheid van de meegedeelde inlichtingen.

Art. 10.§ 1. Voor de identificatie van de uiteindelijke begunstigden overeenkomstig artikel 9 van dit reglement, zijn de in artikel 3, § 2 opgegeven identificatiegegevens vereist, met uitzondering evenwel van het doel en de verwachte aard van de zakelijke relatie. § 2. De vastgoedmakelaar neemt alle redelijke maatregelen om de identiteit van de uiteindelijke begunstigden te verifiëren aan de hand van de documenten als bedoeld in de artikelen 4 tot 6.

Indien het voor de vastgoedmakelaar niet mogelijk is de identiteit van de uiteindelijke begunstigden te controleren aan de hand van deze documenten, neemt hij alle redelijke maatregelen om deze controle te verrichten aan de hand van andere documenten of informatiebronnen waaraan redelijkerwijs geloof mag worden gehecht.

Indien het redelijkerwijs niet mogelijk is de identiteit van de betrokken personen te verifiëren, stelt de vastgoedmakelaar hierover een schriftelijke verantwoording op die hij in het identificatiedossier van de cliënt bewaart. Bij de toepassing van zijn cliëntacceptatiebeleid als bedoeld in de artikelen 14 en 15 van dit reglement houdt de vastgoedmakelaar rekening met het feit dat de identiteit van de uiteindelijke begunstigden niet kon worden geverifieerd. Hij weigert een zakenrelatie aan te knopen of een door de cliënt gewenste verrichting uit te voeren als het risico van witwassen van geld of terrorismefinanciering onredelijk toeneemt als gevolg van het feit dat de identiteit van de uiteindelijke begunstigden niet kon worden geverifieerd. § 3. Naargelang de risicogevoeligheid actualiseren de vastgoedmakelaars de identificatiegegevens van de uiteindelijke begunstigden van een cliënt met wie zij een zakelijke relatie hebben als blijkt dat de informatie die zij over hen bezitten niet langer actueel is. § 4. Ingeval van splitsing van rechten hebben de identificatieplicht van de uiteindelijke begunstigden en de verplichte verificatie van hun identiteit conform artikel 8, § 1, eerste lid, van de wet betrekking op de naakte eigenaars, de eigenaars in het kader van een erfpachtovereenkomst en de opstalgevers in het kader van een opstalovereenkomst.

Art. 11.§ 1. Bij toepassing van artikel 8 § 1 van de wet geldt dat indien de cliënt een handelsvennootschap of een vennootschap met handelsvorm is, onder de « natuurlijke persoon of personen die op een andere wijze de controle hebben over het bestuur van de vennootschap » in de zin van artikel 8, § 1, derde lid, 1°, b), van de wet moet worden verstaan : - de in de artikelen 5 tot 9 van het Wetboek van Vennootschappen bedoelde natuurlijke personen die, zonder meer dan 25 % van de aandelen of de stemrechten te bezitten of te controleren, rechtstreeks of onrechtstreeks de feitelijke controle over de vennootschap bezitten; - alsook de personen die, zonder bevoegd te zijn om de cliënt te vertegenwoordigen in zijn relaties met de vastgoedmakelaar, een mandaat waarnemen in het bestuursorgaan van de vennootschap. § 2. Bij toepassing van artikel 8 § 1 van de wet geldt dat indien de cliënt een rechtspersoon is, maar geen handelsvennootschap of vennootschap met handelsvorm als bedoeld in artikel 11 § 1 van dit Reglement, onder « natuurlijke personen of personen die de controle hebben over 25 % of meer van het vermogen van de rechtspersoon » als bedoeld in artikel 8, § 1, derde lid, 2°, c), van de wet de personen worden verstaan die, zonder bevoegd te zijn om de cliënt te vertegenwoordigen in zijn relaties met de vastgoedmakelaar, een mandaat waarnemen in het bestuursorgaan van de cliënt. § 3. Bij toepassing van artikel 8 § 1 van de wet geldt dat indien de cliënt een feitelijke vereniging of enige andere juridische structuur zonder rechtspersoonlijkheid is, zoals een trust of een fiducie, onder « natuurlijke persoon of personen die de controle hebben over 25 % of meer van het vermogen van de juridische constructie » in de zin van artikel 8, § 1, derde lid, 2°, c), van de wet onder meer de personen worden verstaan die de macht hebben om een aanzienlijke invloed uit te oefenen op haar beheer, met uitzondering van de in artikel 8 van dit reglement bedoelde personen die bevoegd zijn om de vereniging bij de onderneming te vertegenwoordigen. § 4. Wanneer de vastgoedmakelaar, op grond van het onderzoek van de informatie die de cliënt hem over de identiteit van zijn uiteindelijke begunstigden heeft meegedeeld conform artikel 8 § 3 van de wet, kan concluderen dat die informatie pertinent en geloofwaardig is, gaat hij over tot de identiteitsverificatie van de uiteindelijke begunstigden conform artikel 10. § 5. Als er redenen bestaan om te twijfelen aan de pertinentie of de geloofwaardigheid van de conform artikel 8 § 3 van de wet door de cliënt meegedeelde informatie, neemt de vastgoedmakelaar alle andere passende maatregelen om de uiteindelijke begunstigden van de cliënt te identificeren, alsook alle redelijke maatregelen om hun identiteit te verifiëren conform artikel 10.

De vastgoedmakelaar weigert de zakelijke relatie aan te knopen of de door de cliënt gewenste verrichting uit te voeren als hij redenen heeft om aan te nemen dat het gebrek aan pertinentie of geloofwaardigheid van de door de cliënt meegedeelde informatie ertoe strekt de identiteit van één of meer uiteindelijke begunstigden te verhullen. Bovendien bepaalt hij of een melding aan de Cel voor Financiële Informatieverwerking moet worden verricht met toepassing van artikel 25 van de wet.

V. Tussenkomst van derden bij identificatie van de cliënten en de uiteindelijk begunstigden.

Artikel 12.Tussenkomst buiten België van een exclusief agent of een lasthebber Onverminderd artikel 2 van het KB van 6 september 1993 tot bescherming van de beroepstitel en van de uitoefening van het beroep van vastgoedmakelaar, dient een vastgoedmakelaar die, voor het aanknopen of onderhouden van zakenrelaties met cliënten of voor het uitvoeren van occasionele verrichtingen voor cliënten, buiten België een beroep doet op exclusief gevolmachtigde agenten of op lasthebbers, deze tussenkomende personen schriftelijk de procedure te verduidelijken die zij, met inachtneming van de wet en dit reglement, bij de identificatie en identiteitsverificatie van de cliënten moeten volgen.

Daarnaast dient de vastgoedmakelaar voor een passend toezicht op de naleving van deze procedures te zorgen. Wanneer een vastgoedmakelaar met dergelijke tussenkomende personen werkt, blijft zijn persoonlijke verantwoordelijkheid voor de naleving van de bepalingen van de wet en dit reglement onverminderd gelden.

Artikel 13.- Tussenkomst van een derde zaakaanbrenger § 1. Opdat een derde zaakaanbrenger conform artikel 10, § 1, van de wet een tussenkomst zou mogen verrichten, dient aan de volgende voorwaarden te zijn voldaan : 1° de vastgoedmakelaar moet vooraf verifiëren of de derde zaakaanbrenger voldoet aan de voorwaarden van artikel 10, § 1, eerste lid, van de wet, en moet de documenten bewaren waarop hij zich hiervoor heeft gebaseerd;2° de derde zaakaanbrenger moet er zich vooraf schriftelijk toe verbinden om de vastgoedmakelaar onverwijld de identificatiegegevens te bezorgen van de cliënten die hij voornemens is te introduceren of hun uiteindelijke begunstigden, alsook om de vastgoedmakelaar, van zodra hij daarom verzoekt, een kopie te bezorgen van de documenten aan de hand waarvan hij hun identiteit heeft geverifieerd. § 2. Onder de voorwaarden bepaald in § 1 mogen de vastgoedmakelaars de uitkomst aanvaarden van het klantenonderzoek dat is uitgevoerd door een derde zaakaanbrenger die in een land van de Europese Economische Ruimte of in een derde land is gevestigd, ook al zijn de gegevens of bewijsstukken met betrekking tot de identificatie of identiteitsverificatie verschillend van die welke vereist worden door deze wet of door de ter uitvoering hiervan genomen maatregelen. § 3. De in artikel 10, § 1, eerste lid, van de wet en in § 1 van dit artikel opgesomde verplichtingen te laten volbrengen door een derde zaakaanbrenger is echter enkel mogelijk indien deze laatste de cliënten persoonlijk face-to-face heeft geïdentificeerd. § 4. Met toepassing van artikel 10, § 1, vierde lid, van de wet moet een vastgoedmakelaar die een beroep doet op een derde zaakaanbrenger, zich ervan vergewissen dat deze de identificatie en de identiteitsverificatie van de geïntroduceerde cliënt en van zijn lasthebbers en uiteindelijke begunstigden volledig en correct heeft uitgevoerd, conform de voor hem geldende wetgeving. Zo nodig gaat hij zelf over tot een aanvullende of zelfs volledig nieuwe identificatie en identiteitsverificatie van de geïntroduceerde cliënt, zijn lasthebbers of zijn uiteindelijke begunstigden conform de bepalingen van de wet en van dit reglement.

VI. Cliënt-acceptatiebeleid.

Art. 14.De vastgoedmakelaar dient een aan zijn activiteiten aangepast cliënt-acceptatiebeleid uit te stippelen en ten uitvoer te leggen, dat hem in staat stelt zijn volledige medewerking te verlenen aan de voorkoming van het witwassen van geld en de financiering van terrorisme door op passende wijze kennis te nemen van en een onderzoek in te stellen naar de kenmerken van de cliënten die een beroep op hem doen, en/of de diensten of verrichtingen waarvoor die cliënten een beroep op hem doen, inzonderheid ten aanzien van het risico om betrokken te raken bij het witwassen van geld of de financiering van terrorisme.

In het kader van het cliënt-acceptatiebeleid dient de vastgoedmakelaar objectieve criteria te bepalen op basis waarvan de cliënten worden onderverdeeld in categorieën waaraan vereisten van verschillende niveaus worden gekoppeld, rekening houdend met de kenmerken van de activiteit van de vastgoedmakelaar, en van de cliënten tot wie hij zich richt, om zo een passende risicoschaal vast te kunnen stellen.

Deze risicoschaal houdt ten volle rekening met : - situaties met een verhoogd risico op witwassen van geld of terrorismefinanciering die worden gedefinieerd in artikel 12, §§ 2 en 3, van de wet en artikel 15 van dit reglement, en - specifiek door elke vastgoedmakelaar gedefinieerde risicocriteria, waarbij met name rekening wordt gehouden met de kenmerken van de door hem aangeboden diensten en producten en van de cliënten tot wie hij zich richt.

Het cliëntacceptatiebeleid kan ook rekening houden met situaties met een laag risico op witwassen van geld of terrorismefinanciering die worden gedefinieerd in artikel 11, § 1 en § 2, 5°, van de wet.

Bij de evaluatie van het risico op geldwitwassen of terrorismefinanciering dat gebonden is aan de klantentypes, aan de landen of de geografische zones, aan de producten, diensten, verrichtingen of de bijzondere verdelingskanalen, kan om voorbeelden te hebben van situaties met potentieel hogere of lagere risico's gebruik worden gemaakt van de door FATF opgemaakte lijst met risicovoorbeelden in de FATF-aanbevelingen zoals herzien in februari 2012, in de Interpretatieve nota bij Aanbeveling 10. Deze voorbeelden zijn geen dwingende bestanddelen van de FATF-normen en ze worden slechts bij wijze van oriëntatie gegeven. Ze zijn niet exhaustief en ofschoon ze nuttige indicatoren kunnen vormen, is het mogelijk dat ze niet in alle gevallen pertinent zijn.

Wanneer het risico op geldwitwassen of terrorismefinanciering hoger ligt, moet de vastgoedmakelaar zijn waakzaamheidsmaatregelen versterken in functie van het geïdentificeerde risico. Hij moet in het bijzonder de graad en aard versterken van de bewaking van de zakelijke relatie om te bepalen of deze verrichtingen of activiteiten ongewoon of verdacht lijken. De versterkte waakzaamheidsmaatregelen die toe te passen zijn op zakelijke relaties met een hoger risico, omvatten bijvoorbeeld het volgende : - het verkrijgen van nadere informatie over de cliënt (bijvoorbeeld beroep, activavolume, informatie beschikbaar in openbare gegevensbanken op het internet enz.) en het regelmatiger bijhouden van de identificatiegegevens van de klant en de uiteindelijke begunstigde; - het verkrijgen van nadere informatie over de overwogen aard van de zakelijke relatie; - het verkrijgen van informatie over de oorsprong van het geld of van het vermogen van de cliënt; - het verkrijgen van informatie over de redenen van de overwogen of uitgevoerde verrichtingen; - het verkrijgen van de toestemming van de hoge leiding om de zakelijke relatie te starten of voort te zetten; - het versterken van de bewaking van de zakelijke relatie door de vermeerdering van het aantal en de frequentie van de controles en het selecteren van de verrichtingsschema's waarvoor grondiger onderzoek noodzakelijk is; - de uitvoering van de eerste betaling via een rekening op naam van de cliënt bij een bank waarvoor gelijkaardige waakzaamheidsnormen gelden.

Art. 15.Het cliëntacceptatiebeleid van de vastgoedmakelaar voorziet erin dat cliënten die mogelijk een specifiek risico vormen, pas als cliënt worden aanvaard na een grondig onderzoek en nadat ter zake op een passend hiërarchisch niveau een beslissing is genomen. Hieronder ressorteren onder meer volgende beoogde transacties : - de verkoop of de aankoop van een onroerend goed tegen een veel lagere prijs dan zijn verkoopswaarde; - aanzienlijke investeringen in vastgoed uitgevoerd door personen of vennootschappen gevestigd in een land of een gebied dat door de FATF wordt gekwalificeerd als een land of een gebied dat niet aan de witwasbestrijding meewerkt, of ten aanzien waarvan de FATF tegenmaatregelen of een verhoogde waakzaamheid aanbeveelt; - de belangrijke investeringen in vastgoederen door personen of vennootschappen op de « EU consolidation sanction list »; - verrichtingen met een wanverhouding tussen de uitgevoerde vastgoedtransactie en de sociaal-economische situatie van de cliënt; - verrichtingen door natuurlijke personen die op afstand zijn geïdentificeerd aan de hand van een kopie van een bewijsstuk; - verrichtingen van wie de uiteindelijke begunstigden personen zijn van wie de identiteit niet kon worden geverifieerd, en/of van wie de geboorteplaats en -datum niet kon worden geïdentificeerd, en/of in verband met wie geen pertinente informatie kon worden verzameld over hun adres, en/of die handelingsonbekwaam of algemeen bekend zijn als delinquent; - verrichtingen met politiek prominente personen zoals bepaald in artikel 12, § 3, van de wet; - de verrichtingen met rechtspersonen waarvan het eigen vermogen lager is dan de koopprijs van het pand; - de geografische afstand tussen de verblijfplaats van de cliënt of de ligging van het betrokken pand enerzijds en het kantoor of de verblijfplaats van de door hem gekozen vastgoedmakelaar anderzijds; - het feit dat de cliënt een niet-ingezetene is; - het feit dat de cliënt actief is in een economische sector die vatbaar is voor witwassen van geld of terrorismefinanciering; - het feit dat de cliënt een vennootschap is waarvan een aanzienlijk deel van het kapitaal wordt vertegenwoordigd door aandelen aan toonder die gemakkelijk van eigenaar kunnen veranderen zonder dat de vastgoedmakelaar daarvan op de hoogte is; - het feit dat de cliënt een trust, een feitelijke vereniging of een andere juridische structuur is waarvan een goede kennis een meer diepgaande analyse vereist; - het feit dat de cliënt een vennootschap in oprichting is; - het feit dat de cliënt een VZW is of een buitenlandse non profit organisatie; het feit dat de cliënt ongebruikelijke kenmerken vertoont voor de vastgoedmakelaar.

Ten opzichte van buitenlandse politieke prominenten, zijnde personen die belangrijke publieke functies in een vreemd land uitgeoefend hebben of uitoefenen (ongeacht of zij klant of uiteindelijke begunstigde zijn), moeten vastgoedmakelaars boven de normale waakzaamheidsmaatregelen betreffende klanten : a) over passende risicobeheersystemen beschikken waarmee bepaald kan worden of de klant of de uiteindelijke begunstigde een politiek prominent is (via cumulatieve raadpleging van internet, handelsgegevensbank, verklaring van de klant op basis van een vragenlijst, );b) de toestemming van de hoge leiding bekomen om zulke zakelijke relaties te starten of, als het gaat om een bestaande klant, voort te zetten;c) redelijke maatregelen nemen om de oorsprong van het vermogen en het geld vast te stellen;d) voor een continue bewaking zorgen van de zakelijke relatie. Vastgoedmakelaars moeten redelijke maatregelen nemen om te bepalen of een cliënt of uiteindelijke begunstigde een Belgische prominent is, d.i. een natuurlijk persoon die belangrijke politieke functies in België uitoefent of uitgeoefend heeft, of een persoon die een belangrijke functie uitoefent of heeft uitgeoefend binnen of voor rekening van een internationale organisatie zoals de Verenigde Naties en de aangesloten internationale organisaties zoals de Internationale Maritieme Organisatie, de gewestelijke internationale organisaties zoals de Raad van Europa, de instellingen van de Europese Unie, de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa en de Organisatie van Amerikaanse Staten, de internationale militaire organisaties zoals de Noord-Atlantische Verdragsorganisatie, en de economische organisaties zoals de Wereldhandelsorganisatie en de Associatie van Zuidoost-Aziatische Staten, enz.

Wanneer de zakelijke relaties met Belgische prominenten of met personen die een belangrijke functie uitoefenen of uitgeoefend hebben binnen of voor rekening van een internationale organisatie, een hoger risico inhouden, moeten de vastgoedmakelaars de maatregelen onder de punten (b), (c) en (d) toepassen.

De op alle types van prominenten toepasselijke verplichtingen zouden ook dienen te worden toegepast op de familieleden van deze prominenten en de met hen nauw verbondenen.

VII. Waakzaamheidsplicht ten aanzien van zakelijke relaties en occasionele verrichtingen

Art. 16.§ 1. De vastgoedmakelaar moet een bestendige waakzaamheid aan de dag leggen ten opzichte van de zakelijke relatie en een aandachtig onderzoek verzekeren van de uitgevoerde verrichtingen om zich ervan te vergewissen dat deze stroken met de kennis die hij heeft van zijn cliënt, van zijn commerciële activiteiten en, indien nodig, van de herkomst van de fondsen. Onverminderd de toepassing van het cliëntacceptatiebeleid bedoeld in de artikelen 14 en 15 van dit reglement onderzoekt de vastgoedmakelaar aandachtig alle verrichtingen of feiten die hij bijzonder vatbaar acht voor witwassen van geld of financiering van terrorisme wegens hun aard of ongebruikelijk karakter gelet op de activiteiten van de cliënt, dan wel de begeleidende omstandigheden of de hoedanigheid van de betrokken personen. Hij stelt een lijst op met passende criteria en omstandigheden die hem in staat moeten stellen atypische verrichtingen op te sporen, waarbij in het bijzonder aandacht wordt besteed aan de kennelijke economische grondslag en legitimiteit van de verrichtingen en feiten.

Als atypische verrichtingen moeten onder andere worden beschouwd : - verrichtingen waarbij een persoon voor eigen rekening of voor rekening van een derde een onroerend goed koopt dat hij vervolgens snel voor een veel hogere prijs doorverkoopt. Deze operatie kan tot stand komen via stromannen of via tussenvennootschappen; - betalingen in naam van de cliënt op de rekening van een vastgoedkantoor vanuit een financiële instelling gevestigd in een land of een gebied dat door de FATF wordt gekwalificeerd als een land of een gebied dat niet aan de witwasbestrijding meewerkt, of ten aanzien waarvan de FATF tegenmaatregelen of een verhoogde waakzaamheid aanbeveelt; - de aankoop van onroerende goederen via hypothecaire leningen die voortijdig worden terugbetaald; - verrichtingen waarbij de cliënt de intentie heeft in contanten te betalen, met uitzondering van de krachtens artikel 20 of 21 van de wet toegelaten betaling.

De bestendige waakzaamheid houdt ook de verplichting in de gehanteerde criteria en het in de artikelen 14 en 15 van dit reglement bedoelde cliëntacceptatiebeleid te actualiseren in functie van het risico. § 2. De in § 1 bedoelde constante waakzaamheidsplicht houdt onder meer voor de vastgoedmakelaar de verplichting in om over te gaan tot de controle en, in voorkomend geval, de actualisering van de identificatiegegevens waarover hij beschikt over de cliënten met wie hij een zakelijke relatie heeft, wanneer hij over aanwijzingen beschikt dat die gegevens niet langer actueel zijn. Hij actualiseert en controleert de identificatiegegevens minstens om de twee jaar, zelfs indien hij geen aanwijzingen heeft dat de gegevens niet meer actueel zijn.

Bij de actualisering van de identificatiegegevens als bedoeld in artikel 3, § 2 van dit reglement moeten de nieuwe gegevens worden gecontroleerd overeenkomstig de bepalingen van de hoofdstukken III, IV en V van dit reglement. § 3. De vastgoedmakelaar mag geen zakelijke relatie aanknopen met of een occasionele verrichting uitvoeren voor een op afstand geïdentificeerde cliënt, wanneer er redenen bestaan om aan te nemen dat de cliënt een rechtstreeks contact probeert te vermijden om zijn ware identiteit gemakkelijker te kunnen verhullen, of wanneer vermoed kan worden dat de cliënt voornemens is verrichtingen uit te voeren die verband houden met het witwassen van geld of de financiering van terrorisme of wanneer de te verrichten transacties in het kader van die relatie impliceren dat met contant geld wordt betaald. § 4. Wanneer de vastgoedmakelaar zijn waakzaamheidsplicht bedoeld in artikel 3 en artikel 9 van dit reglement en in §§ 1 tot 3 hierboven niet kan nakomen, mag hij geen zakelijke relatie aanknopen of in stand houden. Hij beslist of een melding aan de Cel voor financiële informatieverwerking overeenkomstig de artikelen 22 tot 25 van dit reglement zich opdringt.

Art. 16bis.§ 1. In het kader van zijn waakzaamheidsplicht neemt de vastgoedmakelaar alle noodzakelijke maatregelen om de personen, die zonder hiertoe met de vastgoedmakelaar een overeenkomst gesloten te hebben, door diens bemiddeling een onderhandse overeenkomst ondertekenen die leidt tot verkoop, aankoop, ruil of afstand van onroerende goederen of onroerende rechten, vooraf te identificeren, aan de hand van een bewijsstuk waarvan een afschrift wordt genomen, op papier of op elektronische informatiedrager. § 2. De identificatie betreft voor natuurlijke personen : de naam en voornaam, geboortedatum en geboorteplaats, en, in de mate van het mogelijke, het adres.

De natuurlijke personen worden geïdentificeerd overeenkomstig § 1 aan de hand van hun identiteitskaart of hun inschrijving in het vreemdelingenregister. Indien deze natuurlijke persoon zijn woonplaats heeft in het buitenland, kan zijn identificatie ook gebeuren aan de hand van zijn paspoort of het rijbewijs voor personen van buitenlandse nationaliteit. § 3. Voor rechtspersonen, trusts, fiducieën en soortgelijke juridische constructies betreft de identificatie : - de maatschappelijke naam en de maatschappelijke zetel; - de naam en voornaam van de bestuurders evenals de bepalingen om verbintenissen aan te gaan voor de rechtspersoon, trust, fiducie of soortgelijke juridische constructie.

Een rechtspersoon, trust, fiducie of soortgelijke juridische constructie naar Belgisch recht wordt geïdentificeerd overeenkomstig § 1 aan de hand van de volgende bewijsstukken : 1° de recentste versie van de gecoördineerde statuten of de geactualiseerde statuten van de rechtspersoon die zijn neergelegd ter Griffie van de Rechtbank van Koophandel of gepubliceerd zijn in de bijlagen tot het Belgisch Staatsblad;2° de lijst van de bestuurders van de rechtspersoon en de bekendmaking van hun benoeming in het Belgisch Staatsblad, of enig ander bewijsstuk aan de hand waarvan hun hoedanigheid van bestuurder kan worden bewezen, zoals elke publicatie in het Belgisch Staatsblad waarin die personen als bestuurders worden vermeld, of de bij de Nationale Bank van België neergelegde jaarrekening;3° de recentste publicatie in het Belgisch Staatsblad van de vertegenwoordigingsbevoegdheden van de rechtspersoon; Een rechtspersoon, trust, fiducie of soortgelijke juridische constructie naar buitenlands recht wordt geïdentificeerd overeenkomstig § 1 aan de hand van gelijkwaardige bewijsstukken als vermeld in lid 1 en die vertaald zijn in een van de landstalen of in het Engels. § 4. De vastgoedmakelaar moet tevens alle redelijke maatregelen nemen om ook de uiteindelijke begunstigden te identificeren van de personen bedoeld in § 1 en op risico gebaseerde en adequate maatregelen nemen om hun identiteit te controleren. § 5. In het kader van de waakzaamheidsplicht dient de vastgoedmakelaar objectieve criteria, onder andere die vermeld in de artikelen 15 en 16, § 1, al. 2 en § 3, van dit regelement vast te leggen, op basis waarvan de in § 1 geviseerde personen worden onderverdeeld in categorieën waaraan vereisten van verschillende niveaus worden gekoppeld, rekening houdend met de kenmerken van de activiteit van de vastgoedmakelaar, en van de personen tot wie hij zich richt, om zo een passende risicoschaal te kunnen definiëren.

VIII. - Bewaringsverplichting.

Art. 17.§ 1. De vastgoedmakelaar bewaart, op welke informatiedrager ook, gedurende ten minste vijf jaar na het beëindigen van de zakelijke relaties met zijn cliënten of alle andere personen beoogd in dit reglement, een afschrift van het bewijsstuk dat voor de identificatie heeft gediend, alsmede van het document als bedoeld in artikel 8 van dit reglement. § 2. Onverminderd het vereiste gesteld in artikel 6, vierde lid, van de wet van 17 juli 1975 met betrekking tot de boekhouding van de ondernemingen, bewaart de vastgoedmakelaar gedurende een periode van ten minste vijf jaar vanaf de uitvoering van de verrichtingen op welke informatiedrager ook een kopie van de registraties, de borderellen en stukken van de uitgevoerde verrichtingen om ze nauwkeurig te kunnen reconstrueren. Hij registreert de uitgevoerde verrichtingen op zodanige wijze dat hij aan de verzoeken om inlichtingen bedoeld in artikel 27 van dit reglement kan voldoen binnen de in dat artikel voorgeschreven termijn.

IX. - Verplichting om een schriftelijk verslag op te stellen

Art. 18.§ 1. Onverminderd de algemene verplichtingen vermeld in de artikelen 22 t/m 25 van dit reglement, wanneer de voorwaarden daartoe vervuld zijn, dient de vastgoedmakelaar met een bijzondere aandacht elke verrichting te onderzoeken die hij, uit hun wegens de aard of hun het ongebruikelijk karakter ervan gelet op de activiteiten van de cliënt, de begeleidende omstandigheden of de hoedanigheid van de betrokken personen, bijzonder vatbaar acht voor het witwassen van geld of de financiering van terrorisme. § 2. De vastgoedmakelaar stelt een schriftelijk verslag op over dit onderzoek; dit verslag wordt door de anti-witwasverantwoordelijke(n) bewaard gedurende de door artikel 17 voorgeschreven termijn van vijf jaar en ter beschikking gesteld van de FOD Economie indien deze erom verzoekt. § 3. De anti-witwasverantwoordelijke(n) stelt (stellen) de werknemers in kennis van de passende criteria die hen in staat moeten stellen om atypische verrichtingen op te sporen waaraan zij specifieke aandacht moeten besteden en waarover zij een schriftelijk verslag moeten opstellen als bedoeld in § 2. § 4. Bij het in § 1 bedoelde onderzoek van de verrichtingen wordt in het bijzonder aandacht besteed aan de kennelijke economische grondslag en legitimiteit van die verrichtingen.

X. - Verplichting tot opleiding en sensibilisering van de werknemers.

Art. 19.§ 1. De vastgoedmakelaar neemt passende maatregelen om zijn werknemers en zijn vertegenwoordigers met de bepalingen van de wet en van dit reglement vertrouwd te maken. Deze maatregelen houden in dat de betrokken werknemers en vertegenwoordigers informatie ontvangen die hen in staat moet stellen om de verrichtingen en de feiten te leren onderkennen die met het witwassen van geld of met financiering van terrorisme verband kunnen houden en om hen te onderrichten hoe in die gevallen moet gehandeld worden. § 2. De informatieverstrekking zoals bedoeld in § 1 richt zich in het bijzonder op de werknemers die daadwerkelijk in aanraking komen met cliënten in een verband waarin er vragen over het witwassen van geld en de financiering van terrorisme kunnen gesteld worden. § 3. De werknemers worden in kennis gesteld van de te volgen procedures bij de overlegging van schriftelijke verslagen aan de anti-witwasverantwoordelijke(n) en van de termijnen waarbinnen deze verslagen moeten worden overgemaakt. § 4. De vastgoedmakelaar wendt de nodige middelen aan en werkt passende procedures uit om, onder de verantwoordelijkheid van de anti-witwasverantwoordelijke(n), zo snel mogelijk over te gaan tot de analyse van de schriftelijke verslagen, om te bepalen of die verrichtingen of die feiten ter kennis moeten gebracht worden van de Cel voor financiële informatieverwerking overeenkomstig de artikelen 22 tot 25 van dit reglement. § 5. De vastgoedmakelaars voeren passende procedures in om bij de aanwerving en aanstelling van hun werknemers of bij de aanwijzing van hun vertegenwoordigers na te gaan of dezen blijk geven van passende betrouwbaarheid, in functie van de risico's die gepaard gaan met de uit te voeren opdrachten en functies.

XI. - Verplichting tot aanwijzing van een verantwoordelijke voor de voorkoming van het witwassen van geld en de financiering van terrorisme en tot instelling van een procedure voor interne controle.

Art. 20.§ 1. De vastgoedmakelaar wijst één of meer personen aan die, overeenkomstig artikel 10 van de wet, verantwoordelijk zijn voor de toepassing van de wet en dit reglement in hun onderneming, nadat hij er zich van vergewist heeft dat die perso(o)n(en) de passende professionele betrouwbaarheid bezit(ten) die nodig is om die functie te kunnen vervullen. § 2. De in § 1 beoogde anti-witwasverantwoordelijke(n) moet(en) binnen de onderneming over de beroepservaring, het hiërarchische niveau en de bevoegdheden beschikken die nodig zijn om die functie effectief en autonoom te kunnen uitoefenen. § 3. De anti-witwasverantwoordelijke(n) ziet (zien) er algemeen op toe dat de vastgoedmakelaar al zijn verplichtingen nakomt op het vlak van de voorkoming van het witwassen van geld en de financiering van terrorisme. Hij waakt (zij waken) er over dat het verbod op betaling in contanten bedoeld in artikel 20 van de wet gerespecteerd wordt. § 4. De anti-witwasverantwoordelijken zijn belast met de vaststelling en invoering van de procedures voor interne controle, informatieverstrekking en -centralisatie om verrichtingen die met het witwassen van geld en de financiering van het terrorisme verband houden, te voorkomen, op te sporen en te verhinderen. § 5. De anti-witwasverantwoordelijke(n) moet(en) de procedures van interne vorming uitdenken en organiseren, zodat de verplichtingen inzake identificatie, inzake bewaring en voornamelijk inzake bijzondere verslaggeving door werknemers en vertegenwoordigers worden begrepen en uitgevoerd. § 6. De anti-witwasverantwoordelijk(en) moet(en) zorgen voor de informatiedoorstroming naar de Cel voor financiële informatieverwerking en de informatie die van de Cel voor financiële informatieverwerking komt. Zij zijn de bevoorrechte contactpersonen voor de Cel voor financiële informatieverwerking en de FOD Economie met betrekking tot alle vragen over de voorkoming van het witwassen van geld en de financiering van terrorisme. § 7. De anti-witwasverantwoordelijken moeten tenminste eenmaal per jaar een schriftelijk of elektronisch activiteitenverslag opmaken over de toepassing van de wet binnen de onderneming, en meer bepaald over de toepassing van de §§ 4 t/m 6 hiervoor. Dit jaarlijks verslag wordt opgesteld op basis van een model opgemaakt in onderling overleg met het Beroepsinstituut van vastgoedmakelaars door de FOD Economie en wordt aan deze overgemaakt op de wijze door hem vastgesteld en dit uiterlijk op 30 juni van het volgend jaar. Dit jaarlijks activiteitenverslag wordt bewaard gedurende de door artikel 17 voorgeschreven termijn van vijf jaar.

XII. - Beperking van betalingen in contanten

Art. 21.De prijs van de verkoop van een onroerend goed mag enkel vereffend worden door middel van overschrijving of cheque, uitgezonderd voor een bedrag niet hoger dan het door de wet bepaalde bedrag.

De verkoopovereenkomst en -akte, opgesteld door de vastgoedmakelaar, moeten het nummer van de financiële rekening vermelden die gedebiteerd werd of zal worden om de prijs en, in voorkomend geval, het voorschot over te dragen of een verklaring bevatten van de partijen, waarin dit nummer wordt vermeld en, bij gebrek hieraan, de wijze waarop deze gefinancierd zal worden.

Wanneer de vastgoedmakelaars vaststellen dat voornoemde bepaling niet werd nageleefd, brengen zij dit onmiddellijk schriftelijk of elektronisch ter kennis van de Cel voor financiële informatieverwerking.

Art. 22.De prijs van één of meerdere dienstprestaties geleverd door een vastgoedmakelaar, mag niet in contanten worden vereffend uitgezonderd voor een bedrag dat niet hoger is dan het door de wet bepaalde bedrag, ongeacht of de dienstprestatie plaatsvindt in één verrichting of via meerdere verrichtingen waartussen een verband lijkt te bestaan.

XIII. - Meldingsplicht.

Art. 23.Wanneer de vastgoedmakelaar weet of vermoedt dat een uit te voeren verrichting verband houdt met het witwassen van geld of de financiering van terrorisme, wordt dit, vooraleer de verrichtingen uit te voeren, schriftelijk of elektronisch ter kennis gebracht van de Cel voor financiële informatieverwerking en wordt in voorkomend geval de termijn meegedeeld binnen dewelke die verrichting moet worden uitgevoerd.

Art. 24.Wanneer de vastgoedmakelaar weet of vermoedt dat een uit te voeren verrichting verband houdt met het witwassen van geld of de financiering van terrorisme, maar dit niet ter kennis kan brengen van de Cel voor financiële informatieverwerking vooraleer de verrichting uit te voeren, wordt onmiddellijk na de uitvoering van de verrichting de Cel voor financiële informatieverwerking hiervan schriftelijk of elektronisch in kennis gesteld.

Dit is slechts mogelijk : - hetzij omdat het niet mogelijk is om de uitvoering van de verrichting, gezien haar aard, uit te stellen; - hetzij omdat het uitstel van aard zou kunnen zijn de vervolging van de begunstigden van het vermeende witwassen van geld en de vermeende financiering van terrorisme te beletten.

In dit geval wordt de reden vermeld waarom een kennisgeving, vooraleer de verrichting uit te voeren, niet mogelijk was.

Art. 25.Wanneer aan de vastgoedmakelaar een feit bekend wordt dat op witwassen van geld of op financiering van terrorisme zou kunnen wijzen, dan wordt de Cel voor financiële informatieverwerking hiervan onmiddellijk schriftelijk of elektronisch in kennis gesteld.

Art. 26.Wanneer de vastgoedmakelaar vermoedt dat een feit of een verrichting verband kan houden met witwassen van geld afkomstig uit ernstige en georganiseerde fiscale fraude waarbij bijzonder ingewikkelde mechanismen of procedés van internationale omvang worden aangewend, brengt hij dit onmiddellijk schriftelijk of elektronisch ter kennis van de Cel voor financiële informatieverwerking en wel zodra hij minstens een van de indicatoren vaststelt in artikel 15.

Art. 27.§ 1. De mededeling aan de Cel voor financiële informatieverwerking van de in artikelen 22 tot 25 van dit reglement bedoelde financiële informatie wordt in principe gedaan door de anti-witwasverantwoordelijke(n). § 2. Elke werknemer en elke vertegenwoordiger van de vastgoedmakelaar deelt evenwel persoonlijk aan de Cel voor financiële informatieverwerking informatie mee telkens wanneer de in § 1 bedoelde procedure niet kan worden gevolgd. Dit is onder meer het geval wanneer er geen anti-witwasverantwoordelijke(n) is (zijn) aangesteld of wanneer deze afwezig is (zijn) of zijn (hun) verantwoordelijkheid niet opneemt (opnemen).

Art. 28.Elke vastgoedmakelaar is verplicht om aan de Cel voor financiële informatieverwerking, of aan één van haar leden of aan één van haar personeelsleden, die daartoe is aangewezen door de magistraat die de Cel leidt of door zijn plaatsvervanger, alle informatie mede te delen, die zij nuttig acht voor de vervulling van haar opdrachten overeenkomstig de wet en dit binnen de door haar bepaalde termijn.

XIV. - Geheimhoudingsplicht.

Art. 29.Onverminderd het tweede lid van dit artikel, mogen de vastgoedmakelaars in geen geval aan de betrokken cliënt of aan derden mededelen dat informatie werd meegedeeld aan de Cel voor financiële informatieverwerking met toepassing van de artikelen 22 tot 25, of dat een opsporingsonderzoek wegens witwassen van geld of financiering van terrorisme aan de gang is.

Dit verbod geldt niet wat betreft de mededeling aan de FOD Economie of de kennisgeving voor repressieve doeleinden.

XV. - Controle door de toezichthoudende overheid en sanctiebepalingen.

Art. 30.§ 1. De afschriften van bewijsstukken en verslagen zoals vermeld in artikel 17, § 1 en § 2 en in artikel 18, § 2, worden door de vastgoedmakelaar ter beschikking gehouden van de FOD Economie en op diens eerste verzoek wordt inzage ervan verleend.

De afschriften van de jaarlijkse activiteitenverslagen zoals vermeld in artikel 20, § 7, worden door de vastgoedmakelaar systematisch jaarlijks langs elektronische weg bezorgd aan de FOD Economie. § 2. Elke vastgoedmakelaar is verplicht om aan de FOD Economie, of aan één van haar daartoe aangestelde ambtenaren, alle informatie mede te delen, die zij nuttig achten voor de vervulling van haar controleopdrachten overeenkomstig § 1, en dit binnen de door hen bepaalde termijn. § 3. Onverminderd de bevoegdheden van de officieren van de gerechtelijke politie worden de overtredingen van de bepalingen van dit reglement opgespoord en vastgesteld door de ambtenaren van de FOD Economie alsook door de daartoe door de Minister van Economie aangestelde ambtenaren.

De vastgoedmakelaars zijn ertoe gehouden om aan de in voorgaand lid bedoelde ambtenaren toe te laten om : 1. tijdens de gewone openings- of werkuren binnen te treden in de werkplaatsen, gebouwen, belendende binnenplaatsen en besloten ruimten waartoe zij voor het vervullen van hun opdracht toegang moeten hebben;2. alle dienstige vaststellingen te doen, zich op eerste vordering ter plaatse de documenten, stukken of boeken die zij voor hun opsporingen en vaststellingen nodig hebben, te doen voorleggen en daarvan afschrift te nemen. § 4. De minister bevoegd voor Economie kan, op basis van in § 3 vernoemde vaststellingen, een administratieve geldboete opleggen overeenkomstig artikel 40 van de wet, na de betrokkenen te hebben gehoord of hen daartoe behoorlijk te hebben opgeroepen. De geldboete wordt ten gunste van de Schatkist geïnd door de Administratie van de belasting over de toegevoegde waarde, der registratie en domeinen.

XVI. - Overgangsbepalingen.

Art. 31.De vastgoedmakelaars nemen de nodige maatregelen om zich ervan te vergewissen dat zij binnen een redelijke termijn en uiterlijk 9 maanden volgend op de inwerkingtreding van dit reglement, de cliënten met wie een zakelijke relatie reeds loopt op de ingangsdatum van dit besluit, hebben geïdentificeerd overeenkomstig de voorschriften van hoofdstuk III tot en met VI van dit reglement.

Art. 32.De vastgoedmakelaars nemen de nodige maatregelen om het in hoofdstuk VI bedoelde cliënt-acceptatiebeleid ten uitvoer te kunnen leggen binnen 9 maanden volgend op de inwerkingtreding van dit reglement.

Gezien om te worden gevoegd bij ons besluit van 30 juli 2013 tot goedkeuring van het reglement ter uitvoering van de wet van 11 januari 1993 tot voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld en de financiering van terrorisme, aangaande vastgoedmakelaars.

FILIP Van Koningswege : De Minister van Economie, J. VANDE LANOTTE De Minister van Middenstand, K.M.O.'s en Zelfstandigen, Mevr. S. LARUELLE

^