Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 30 augustus 2017
gepubliceerd op 29 september 2017

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 7 december 2016, gesloten in het Paritair Subcomité voor het bedrijf der kalksteengroeven, cementfabrieken en kalkovens van het administratief arrondissement Doornik, tot invoering van het sociaal sectoraal pensioenstelsel

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2017020388
pub.
29/09/2017
prom.
30/08/2017
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

30 AUGUSTUS 2017. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 7 december 2016, gesloten in het Paritair Subcomité voor het bedrijf der kalksteengroeven, cementfabrieken en kalkovens van het administratief arrondissement Doornik, tot invoering van het sociaal sectoraal pensioenstelsel (1)


FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Subcomité voor het bedrijf der kalksteengroeven, cementfabrieken en kalkovens van het administratief arrondissement Doornik;

Op de voordracht van de Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 7 december 2016, gesloten in het Paritair Subcomité voor het bedrijf der kalksteengroeven, cementfabrieken en kalkovens van het administratief arrondissement Doornik, tot invoering van het sociaal sectoraal pensioenstelsel.

Art. 2.De minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 30 augustus 2017.

FILIP Van Koningswege : De Minister van Werk, K. PEETERS _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Subcomité voor het bedrijf der kalksteengroeven, cementfabrieken en kalkovens van het administratief arrondissement Doornik Collectieve arbeidsovereenkomst van 7 december 2016 Invoering van het sociaal sectoraal pensioenstelsel (Overeenkomst geregistreerd op 9 januari 2017 onder het nummer 136872/CO/102.07) 1. Onderwerp 1.1. Deze collectieve arbeidsovereenkomst heeft als enige doelstelling de invoering, met ingang van 1 januari 2016, van een sociaal sectoraal pensioenstelsel voor de werknemers tewerkgesteld in de sector van de kalksteengroeven, cementfabrieken en kalkovens van het administratief arrondissement Doornik. 1.2. Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt gesloten ter uitvoering van de sectorale collectieve arbeidsovereenkomst "Beroepenclassificatie en arbeidsvoorwaarden" van 11 maart 2016 (geregistreerd onder het nummer 133510/CO/102.07) en van artikel 10 van de wet van 28 april 2003 betreffende de aanvullende pensioenen en het belastingstelsel van die pensioenen en van sommige aanvullende voordelen inzake sociale zekerheid (Belgisch Staatsblad van 15 mei 2003, 2de ed., p. 26.407, erratum Belgisch Staatsblad van 26 mei 2003) en de uitvoeringsbesluiten ervan. 2. Algemeenverbindendverklaring De partijen vragen de algemeenverbindendverklaring. 3. Begrippen en definities 3.1. Voor de toepassing van deze collectieve arbeidsovereenkomst en van de bijlagen ervan, wordt verstaan onder : 3.1.1. "Aangeslotene" : 3.1.1.1. de "actieve aangeslotene" : de werknemer voor wie de inrichter een pensioenstelsel heeft ingevoerd, en dat voldoet aan de aansluitingsvoorwaarden van de pensioen- of solidariteitsreglementen; 3.1.1.2. De "slapende" : het gewezen personeelslid dat nog steeds actuele of uitgestelde rechten geniet overeenkomstig het pensioenreglement. 3.1.2. De "aansluitingsdatum" : datum waarop de aangeslotene wordt aangesloten bij het sectoraal pensioenplan. De aansluiting vindt plaats vanaf de indiensttreding (en ten vroegste op 1 juli 2016). De werknemers die reeds met pensioen zijn worden niet aangesloten. 3.1.3. "(Aangestelde) actuaris" : de perso(o)n(en) aangesteld door de pensioeninstelling en die beschikken over de wettelijke actuariële kennis. 3.1.4. "FSMA" : Autoriteit voor Financiële Diensten en Markten. 3.1.5. "KBO" : Kruispuntbank van Ondernemingen. 3.1.6. "NBB" : Nationale Bank van België. 3.1.7. "Referentieloon" : het brutoloon van een trimester zoals aangegeven in de DmFA door de codes 01, 03, 04 en 07, zoals van kracht op het ogenblik van de ondertekening van deze collectieve arbeidsovereenkomst.

De brutolonen voor de arbeiders worden berekend aan 108 pct. en de brutolonen voor de bedienden aan 100 pct. 3.1.8. "RSZ" : Rijksdienst voor Sociale Zekerheid. 3.1.9. Verbintenis van het type "bepaalde bijdragen" : de verbintenis om vooraf bepaalde bijdragen te betalen; de stelsels "cash balance", of de prestatie wordt bepaald met verwijzing naar een gekapitaliseerd forfaitair spaarbedrag aan een theoretisch rendement, worden gelijkgesteld met de verbintenissen van het type "bepaalde bijdragen". 3.1.10. Verbintenis van het type "bepaalde prestaties" : de verbintenis om een bepaalde prestatie te storten, in rente of in kapitaal. 3.1.11. "Verworven prestatie" : de prestatie waarop de aangeslotene aanspraak kan maken overeenkomstig het pensioenreglement als hij, bij zijn uittreding, zijn verworven reserve bij de pensioeninstelling laat. 3.1.12. "Verworven reserve" : de reserve waarop de aangeslotene recht heeft op een bepaald ogenblik overeenkomstig het pensioenreglement. 3.1.13. "WAP" : de wet van 28 april 2003 betreffende de aanvullende pensioenen en het belastingstelsel van die pensioenen en van sommige aanvullende voordelen inzake sociale zekerheid (Belgisch Staatsblad van 15 mei 2003, 2de ed., p. 26.407, erratum Belgisch Staatsblad van 26 mei 2003) en de uitvoeringsbesluiten ervan. 3.1.14. "Werknemers" : de mannelijke en vrouwelijke werknemers die beantwoorden aan de voorwaarde zoals gespecificeerd in artikel 3.1.2., aangeduid in de DmFA-code door de werknemerscode X, Y of Z en tewerkgesteld door de werkgevers die ressorteren onder het Paritair Subcomité voor de kalksteengroeven, cementfabrieken en kalkovens van het administratief arrondissement Doornik. 3.2. De hierboven aangehaalde begrippen en de andere die opgenomen zijn in deze collectieve arbeidsovereenkomst en in de bijlagen ervan moeten worden begrepen in hun betekenis zoals bepaald in de WAP. 4. Toepassingsgebied Deze collectieve arbeidsovereenkomst is toepasbaar op de werkgevers en hun werknemers die ressorteren onder het Paritair Subcomité voor de kalksteengroeven, cementfabrieken en kalkovens van het administratief arrondissement Doornik.5. Doelstelling De doelstelling van het sociaal sectoraal pensioenstelsel is het waarborgen, buiten de wettelijke verplichting inzake pensioenen en bovenop deze laatste : - aan de personen zelf, van een kapitaal dat kan worden omgezet in een pensioenlijfrente, als hij in leven is op de pensioenleeftijd; - aan de gerechtigden, een kapitaal dat kan worden omgezet in een overlevingslijfrente; - aan de aangeslotene zelf, of aan de gerechtigden, bepaalde aanvullende solidariteitsprestaties.

Het sociaal sectoraal pensioenstelsel, samengesteld uit een pensioentoezegging en een solidariteitstoezegging, wordt ingevoerd vanaf 1 juli 2016. 6. Opting-out De mogelijkheid zoals bepaald in artikel 9 van de WAP, waardoor de werkgevers de mogelijkheid zouden hebben om zelf de uitvoering te organiseren van het pensioenstelsel in een pensioenstelsel op het niveau van de onderneming ("opting-out"), wordt niet in aanmerking genomen. 7. Inrichter De inrichter van het sociaal sectoraal pensioenstelsel is het fonds voor bestaanszekerheid genaamd "Fonds 2de pijler PSC 102.07", opgericht door de sectorale collectieve arbeidsovereenkomst van 10 oktober 2016 betreffende de oprichting van het sectoraal fonds voor de tweede pijler voor de werknemers van de kalksteengroeven, cementfabrieken en kalkovens van het administratief arrondissement Doornik (geregistreerd onder het nummer 135690/CO/102.07). 8. Pensioentoezegging 8.1. De regels en modaliteiten betreffende de uitvoering van de pensioentoezegging alsook de rechten en plichten van de inrichter, van de pensioeninstelling, de werkgevers die vallen onder het toepassingsgebied van deze collectieve arbeidsovereenkomst, van de aangeslotenen en hun rechthebbenden worden vastgesteld in het pensioenreglement, dat als bijlage bij deze collectieve arbeidsovereenkomst is gevoegd. 8.2. Het beheer van de pensioentoezegging omvat de volgende aspecten : administratief, financieel, boekhoudkundig en actuarieel beheer. De inrichter vertrouwt dit beheer toe aan een pensioeninstelling, die zal worden aangewezen bij collectieve arbeidsovereenkomst. 9. Solidariteitstoezegging 9.1. De regels en modaliteiten betreffende de uitvoering van de solidariteitstoezegging alsook de rechten en plichten van de inrichter, van de solidariteitsinstelling, van de werkgevers die vallen onder het toepassingsgebied van deze collectieve arbeidsovereenkomst, van de aangeslotenen en van hun rechthebbenden worden vastgesteld in het solidariteitsreglement, dat als bijlage bij deze arbeidsovereenkomst is gevoegd. 9.2. Het beheer van de solidariteitstoezegging omvat de volgende aspecten : administratief, financieel, boekhoudkundig en actuarieel beheer. Het wordt uitgevoerd door het voornoemde fonds voor bestaanszekerheid genaamd "Fonds 2de pijler PSC 102.07", ingeschreven in de KBO onder het nummer 0664.967.761. 10. Bijdragen, inningsmodaliteiten en betalingsmodaliteiten 10.1. De bijdragen voor de financiering van het sociaal sectoraal pensioenstelsel worden vastgesteld in het financieel reglement dat als bijlage bij deze collectieve arbeidsovereenkomst is gevoegd. 10.2. De bijdragen zullen worden geïnd door het fonds voor bestaanszekerheid "Fonds 2de pijler PSC 102.07". 10.3. De sociale zekerheidsbijdrage op de pensioentoelage, van 8,86 pct. op de datum van invoering van het sociaal sectoraal pensioenstelsel, zal worden aangegeven en betaald door hetzelfde fonds voor bestaanszekerheid. 10.4. De inrichter stort de aldus geïnde bijdragen, desgevallend verminderd met de verschuldigde beheerskosten of andere kosten, aan de pensioen- en solidariteitsinstellingen binnen de termijnen bepaald in de overeenkomst gesloten tussen de inrichter en de pensioen- en solidariteitsinstellingen. 11. Inwerkingtreding, duur en opzeggingsmodaliteiten van de collectieve arbeidsovereenkomst 11.1. Deze collectieve arbeidsovereenkomst gaat in op 1 januari 2016 en is van onbepaalde duur. 11.2. Elke partij kan een einde maken aan deze collectieve arbeidsovereenkomst met naleving van artikel 10 van de WAP en met een opzeggingstermijn van zes maanden betekend per aangetekende brief, gericht aan de voorzitter van het Paritair Subcomité voor de kalksteengroeven, cementfabrieken en kalkovens van het administratief arrondissement Doornik. 11.3. De nietigheid of het ontbreken van bindende kracht van één van de bepalingen van deze overeenkomst brengt de geldigheid of de bindende kracht van de andere bepalingen niet in gevaar. 12. Bijlagen De volgende bijlagen maken noodzakelijk deel uit van deze collectieve arbeidsovereenkomst : 12.1. Pensioenreglement. 12.2. Solidariteitsreglement. 12.3. Financieel reglement.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 30 augustus 2017.

De Minister van Werk, K. PEETERS

Bijlage 1 aan de collectieve arbeidsovereenkomst van 7 december 2016, gesloten in het Paritair Subcomité voor het bedrijf der kalksteengroeven, cementfabrieken en kalkovens van het administratief arrondissement Doornik, tot invoering van het sociaal sectoraal pensioenstelsel Pensioenreglement voor de werknemers van het Paritair Subcomité voor het bedrijf der kalksteengroeven, cementfabrieken en kalkovens van het administratief arrondissement Doornik 1. Onderwerp De pensioentoezegging heeft als doelstelling om een kapitaal te vormen dat aan de aangeslotene of aan zijn rechthebbende(n) zal worden gestort in het geval waarin de aangeslotene overlijdt vóór de pensioenleeftijd.Op verzoek van de aangeslotene of van de rechthebbende kan het kapitaal worden omgezet in een lijfrente.

Dit pensioenreglement bepaalt de rechten en verplichtingen van de inrichter, de pensioeninstelling, de werkgevers, de aangeslotenen en hun rechthebbenden, en de voorwaarden waaronder deze rechten uitgeoefend kunnen worden. Het pensioenreglement moet worden gelezen in verband met het solidariteitsreglement en het financieel reglement. 2. Werking in de tijd Dit pensioenreglement treedt in werking op 1 januari 2016. 3. Begrippen en definities 3.1. Voor de toepassing van dit reglement moet worden verstaan onder : 3.1.1. "Aangeslotene" : 3.1.1.1. de "actieve aangeslotene" : de werknemer voor wie de inrichter een pensioenstelsel heeft ingevoerd, en dat voldoet aan de aansluitingsvoorwaarden van de pensioen- of solidariteitsreglementen; 3.1.1.2. de "slapende" : het gewezen personeelslid dat nog steeds actuele of uitgestelde rechten geniet overeenkomstig het pensioenreglement. 3.1.2. De "aansluitingsdatum" : datum waarop de aangeslotene wordt aangesloten bij het sectoraal pensioenplan. De aansluiting vindt plaats vanaf de indiensttreding (en ten vroegste op 1 januari 2016).

De werknemers die reeds met pensioen zijn worden niet aangesloten. 3.1.3. "(Aangestelde) actuaris" : de perso(o)n(en) aangesteld door de pensioeninstelling en die beschikken over de wettelijke actuariële kennis. 3.1.4. "FSMA" : Autoriteit voor Financiële Diensten en Markten. 3.1.5. "KBO" : Kruispuntbank van Ondernemingen. 3.1.6. "NBB" : Nationale Bank van België. 3.1.7. "Referentieloon" : het brutoloon van een trimester zoals aangegeven in de DmFA door de codes 01, 03, 04 en 07, zoals van kracht op het ogenblik van de ondertekening van deze collectieve arbeidsovereenkomst. De brutolonen voor de arbeiders worden berekend aan 108 pct. en de brutolonen voor de bedienden aan 100 pct.. 3.1.8. "RSZ" : Rijksdienst voor Sociale Zekerheid. 3.1.9. Verbintenis van het type "bepaalde bijdragen" : de verbintenis om vooraf bepaalde bijdragen te betalen; de stelsels "cash balance", of de prestatie wordt bepaald met verwijzing naar een gekapitaliseerd forfaitair spaarbedrag aan een theoretisch rendement, worden gelijkgesteld met de verbintenissen van het type "bepaalde bijdragen". 3.1.10. Verbintenis van het type "bepaalde prestaties" : de verbintenis om een bepaalde prestatie te storten, in rente of in kapitaal. 3.1.11. "Verworven prestatie" : de prestatie waarop de aangeslotene aanspraak kan maken overeenkomstig het pensioenreglement als hij, bij zijn uittreding, zijn verworven reserve bij de pensioeninstelling laat. 3.1.12. "Verworven reserve" : de reserve waarop de aangeslotene recht heeft op een bepaald ogenblik overeenkomstig het pensioenreglement. 3.1.13. "WAP" : de wet van 28 april 2003 betreffende de aanvullende pensioenen en het belastingstelsel van die pensioenen en van sommige aanvullende voordelen inzake sociale zekerheid (Belgisch Staatsblad van 15 mei 2003, 2de ed., p. 26.407, erratum Belgisch Staatsblad van 26 mei 2003) en de uitvoeringsbesluiten ervan. 3.1.14. "Werknemers" : de mannelijke en vrouwelijke werknemers die beantwoorden aan de voorwaarde zoals gespecificeerd in artikel 3.1.2., en tewerkgesteld door de werkgevers die ressorteren onder het Paritair Subcomité voor de kalksteengroeven, cementfabrieken en kalkovens van het administratief arrondissement Doornik. 3.2. De hierboven aangehaalde begrippen en de andere die opgenomen zijn in dit reglement moeten worden verstaan in hun betekenis zoals bepaald in de WAP. 4. Aansluiting De aansluiting is verplicht voor alle werknemers die tewerkgesteld zijn met een arbeidsovereenkomst bij een werkgever die ressorteert onder het toepassingsgebied van de collectieve arbeidsovereenkomst van 11 maart 2016 betreffende de beroepenclassificatie en de arbeidsvoorwaarden van de werknemers tewerkgesteld door de werkgevers die ressorteren onder het Paritair Subcomité voor de kalksteengroeven, cementfabrieken en kalkovens van het administratief arrondissement Doornik, desgevallend, van de collectieve arbeidsovereenkomsten tot wijziging van de bovenvermelde collectieve arbeidsovereenkomst. De aansluiting vindt plaats op de datum waarop de werknemer voldoet aan de aansluitingsvoorwaarden en ten vroegste op 1 januari 2016. 5. Verworven rechten van de aangeslotene op de reserves De reserves die opgebouwd zijn op de individuele rekeningen, zijn onmiddellijk verworven door de aangeslotene. Een aangeslotene die de vereffening heeft verkregen van zijn verzekerde bedragen en die vervolgens opnieuw aangeslotene wordt, zal worden beschouwd als een nieuwe aangeslotene.

Een aangeslotene die heeft gekozen om zijn verworven reserves over te hevelen naar een andere pensioeninstelling en die vervolgens opnieuw aangeslotene wordt, zal eveneens als een nieuwe aangeslotene worden beschouwd.

De afkoop van de verworven rechten vóór de pensioenleeftijd, de vervroegde betaling, de voorschotten op de overeenkomsten en op onderpand zijn niet toegestaan. Als de aangeslotene of zijn rechthebbende(n) geen recht heeft op de samengestelde reserves op de individuele rekeningen, worden deze bedragen in het financieringsfonds gestort.

De aangeslotene bouwt pensioenrechten op zo lang hij in dienst is.

De personeelsleden die op het ogenblik van hun indiensttreding reeds gepensioneerd zijn, worden niet aangesloten bij de pensioentoezegging. 6. De pensioeninstelling en de aanstelling ervan Het beheer van de pensioentoezegging wordt toevertrouwd aan een pensioeninstelling.De aanstelling van de solidariteitsinstelling gebeurt bij collectieve arbeidsovereenkomst. 7. De pensioenpremie en het gebruik ervan 7.1. Het bedrag van de pensioenpremie De premies in geval van pensionering en vroegtijdig overlijden vóór de pensioenleeftijd worden gefinancierd door jaarlijkse pensioenpremies die worden gestort aan de pensioeninstelling door de werkgever ten gunste van de aangeslotene.

Het fonds voor bestaanszekerheid genaamd "Fonds 2de pijler PSC 102.07" wordt belast met de inning van deze pensioentoelagen.

De regels en modaliteiten inzake financiering van het sociaal sectoraal pensioenstelsel worden vastgesteld in een financieel reglement. Dit financieel reglement wordt als bijlage bij een collectieve arbeidsovereenkomst gevoegd. 7.2. Het gebruik van de pensioenpremie Na aftrek van alle onkosten en toepasbare fiscale en parafiscale lasten, wordt de pensioenpremie, voor elke aangeslotene, gestort op een individuele pensioenrekening voor een verzekering van een "uitgesteld kapitaal met terugbetaling van de reserve in geval van overlijden" (UKMTR).

Het rendement wordt toegekend : - vanaf de eerste dag waarop de pensioenpremie wordt gestort op de individuele rekening van de aangeslote; - tot de dag waarop de betaling van het aanvullend pensioen gebeurt. 7.3. Het rendement De pensioenrekening krijgt een rendement per pensioeninstelling zoals bepaald in de beheersovereenkomst.

In geval van : - uittreding van de aangesloten; - vereffening wegens overlijden of pensionering; - stopzetting van het pensioenstelsel; - collectieve overheveling van de reserves naar een andere pensioeninstelling, worden de reserves, indien noodzakelijk, aangevuld teneinde het vereiste rendement te bereiken ter uitvoering van artikel 24 van de WAP. De financiering van dit bedrag is ten laste van het financieringsfonds of van de inrichter als de middelen van het financieringsfonds ontoereikend zouden blijken. 7.4. Winstdeelname De pensioeninstelling kan een winstdeelname toekennen. Deze winstdeelname zal worden gestort op de individuele pensioenrekening voor wat de reserve betreft die op de individuele rekening staat, en in het financieringsfonds voor wat de bedragen betreft die zich daar bevinden. 7.5. Tarieven De toegepaste tarieven zijn die welke neergelegd werden door de pensioeninstelling bij de controle-autoriteit.

In geval van wijziging van de tarieven, worden elke nieuwe premie en elke omzetting in rentes berekend aan de hand van het nieuwe tarief. 7.6. Betaling Na ontvangst van alle noodzakelijke gegevens zal de pensioeninstelling de voorziene bedragen zo snel mogelijk betalen. 8. Vereffening op de pensioenleeftijd De pensioenleeftijd waarop het opgebouwde bedrag op de individuele pensioenrekening opeisbaar wordt en kan worden omgezet in rente, wordt vastgesteld op de eerste dag van de maand die volgt op de 65ste verjaardag van de aangeslotene. Als de actieve aangeslotene ten dienste is van een werkgever na de normale pensioenleeftijd van 65 jaar, blijft de pensioenpremie verschuldigd zo lang hij in dienst blijft, en een nieuwe pensioenleeftijd wordt vastgesteld door telkens de vorige pensioenleeftijd te verlengen met één jaar.

Op het ogenblik waarop hij zijn wettelijk pensioen zal nemen, verkrijgt de aangeslotene de vereffening van zijn pensioenrekening. 9. Vereffening in geval van overlijden vóór de pensioenleeftijd Wanneer een aangeslotene overlijdt, hebben (heeft) zijn rechthebbende(n) recht op de opgebouwde bedragen op de individuele pensioenrekening op het ogenblik van het overlijden. 10. De aangeslotene verlaat de sector vóór de pensioenleeftijd 10.1. Uittreding In geval van verbreking van de arbeidsovereenkomst, die niet het gevolg is van een pensionering of van een overlijden, en voor zover de deelnemer geen nieuwe arbeidsovereenkomst heeft gesloten met een werkgever die eveneens valt onder het toepassingsgebied van de collectieve arbeidsovereenkomst van 11 maart 2016, zijn de volgende bepalingen van toepassing : - Binnen een termijn van één jaar, brengt het "Fonds 2de pijler PSC 102.07", of de werknemer voor het "Fonds 2de pijler PSC 102.07" de verzekeringsinstelling schriftelijk op de hoogte van de uittreding; - De verzekeringsinstelling deelt, uiterlijk binnen dertig dagen na dit bericht de volgende gegevens mede aan het "Fonds 2de pijler PSC 102.07" : - het bedrag van de verworven reserves, aangevuld met de verdelingen van de resultaten van de instelling die vooraf werden toegekend; - het bedrag van de verworven prestaties; - de verschillende keuzemogelijkheden overeenkomstig artikel 32, § 1 van de WAP; - Het "Fonds 2de pijler PSC 102.07" brengt de deelnemer er schriftelijk van op de hoogte; - De deelnemer brengt het "Fonds 2de pijler PSC 102.07" op de hoogte van zijn keuze binnen dertig dagen na de betekening vermeld in het voorgaande punt. Bij gebreke daarvan wordt hij geacht te hebben gekozen om aangesloten te blijven bij het sectoraal aanvullend pensioenstelsel, met behoud van de opties waarin voorzien is in artikel 32, § 3, 3de lid van de WAP en de besluiten ervan; - De modaliteiten van de overdracht worden bepaald overeenkomstig artikel 32, § 4 van de WAP en de uitvoeringsbesluiten ervan; - Als de deelnemer zelf de verzekeringsinstelling op de hoogte brengt vóór het hierboven vermelde bericht van het "Fonds 2de pijler PSC 102.07" en mededeelt dat hij aangesloten blijft bij het sectoraal aanvullend pensioenstelsel, is de hieronder vermelde procedure niet van toepassing. 10.2. Opties Wanneer een einde gemaakt wordt aan de arbeidsovereenkomst van de aangeslotene om een andere reden dan het overlijden of het feit dat de pensioenleeftijd wordt bereikt, beschikt de aangeslotene over de volgende opties : a. ofwel de verworven reserves zonder wijziging van de pensioenbelofte bij de pensioeninstelling laten en een kapitaal ontvangen op de pensioenleeftijd of in geval van overlijden;b. ofwel de verworven reserve overdragen naar de pensioeninstelling van de nieuwe werkgever waarmee hij een arbeidsovereenkomst sloot, indien hij bij de pensioentoezegging van die nieuwe werkgever aangesloten wordt;c. ofwel de verworven reserves overdragen bij een andere pensioeninstelling die de totaliteit van haar winsten verdeelt onder de aangeslotenen in verhouding tot de reserves, en die de kosten beperkt ingevolge de regels vastgesteld bij koninklijk besluit van 14 november 2003 betreffende de toekenning van buitenwettelijke voordelen aan de werknemers en aan de ondernemingshoofden. Als de aangeslotene geen expliciete keuze maakt binnen dertig dagen te tellen van de betekening van de hierboven vermelde opties door de pensioeninstelling, wordt hij verondersteld gekozen te hebben voor het behoud van zijn reserves bij de pensioeninstelling zonder wijziging van de pensioentoezegging (punt a. hierboven).

Tot aan de pensioenleeftijd beschikt de aangeslotene steeds over een overlijdensdekking gelijk aan de verworven reserves. 11. De manier van uitkeren De aangeslotene of de gerechtigden kunnen aan de sector de betaling vragen van de prestaties in de vorm van kapitaal of in de vorm van rente.In geval van betaling ten gunste van een minderjarig kind, wordt de keuze uitgeoefend door de overlevende ouder of, bij ontstentenis, door de voogd.

De berekeningsmodaliteiten van de rente worden vastgesteld door de wetgeving en reglementering die toepasbaar zijn op de aanvullende pensioenen. Wanneer het jaarlijks bedrag van de rente vanaf het begin lager is of gelijk aan 500 EUR, wordt de prestatie betaald in kapitaal. Het minimumbedrag van 500 EUR wordt geïndexeerd volgens de bepalingen van de wetgeving en reglementering die toepasbaar zijn op de aanvullende pensioenen (spilindex - basis 1996 = 100 - op 1 januari 2004 = 111,64).

In geval van overlijden van de aangeslotene, brengt de werkgever de rechthebbenden op de hoogte van het recht op de omzetting in rente binnen twee weken nadat hij kennis genomen heeft van het overlijden. 12. Begunstigde 12.1. De begunstigde van de uitkering op de pensioenleeftijd Indien de aangeslotene in leven is op de pensioenleeftijd, wordt het kapitaal uitgekeerd aan de aangeslotene zelf.

Indien de voordelen in geval van leven niet worden opgeëist door de aangeslotene binnen 30 jaar na het bereiken van de pensioenleeftijd, worden deze voordelen in het financieringsfonds gestort. 12.2. De begunstigde van de uitkering bij overlijden Als de aangeslotene overlijdt vóór de pensioenleeftijd, wordt de uitkering waarin voorzien is in geval van overlijden gestort aan de rechthebbende(n) op basis van de volgende volgorde van voorkeur : - de echtgeno(o)t(e) van de aangeslotene voor zover hij/zij niet juridisch gescheiden is van tafel en bed of feitelijk gescheiden, of op het punt staat om te scheiden van tafel en bed of om te scheiden.

De echtgenoten worden beschouwd als feitelijk gescheiden wanneer uit de bevolkingsregisters blijkt dat zij een verschillend adres hebben; - bij ontstentenis, de persoon die wettelijk samenwoont met de aangeslotene in de zin van de artikelen 1475 tot 1479 van het Burgerlijk Wetboek, uitgezonderd als deze een verwante is van de aangeslotene of als officieel een einde werd gesteld aan het wettelijke samenwonen of als een dergelijke procedure aan de gang is; - bij ontstentenis, de kinderen van de aangeslotene van wie de afstamming is gebleken of zijn adoptiekinderen of, ter vervanging, hun afstammelingen voor het gedeelte dat zou toegekomen zijn aan de begunstigde van wie zij de plaats innemen; - bij ontstentenis, de ouders van de aangeslotene, ieder voor de helft. Bij overlijden van één van hen komt het kapitaal toe aan de langstlevende; - bij ontstentenis, het financieringsfonds.

Als er verscheidene rechthebbenden zijn, wordt het kapitaal waarin voorzien is in gelijke delen onder hen verdeeld. Als de aangeslotene en de rechthebbende overlijden zonder dat de volgorde van de overlijdens kan worden bepaald, wordt het overlijdenskapitaal gestort aan de vervangers van de rechthebbende(n).

Als het overlijden van de aangeslotene het resultaat is van een opzettelijke handeling die kan worden toegeschreven aan of waartoe werd aangespoord door één (van de) rechthebbenden, wordt deze automatisch geschrapt als rechthebbende.

Indien de voordelen bij overlijden niet binnen 3 jaar na het overlijden van de aangeslotene door de rechthebbende(n) worden opgevraagd, worden deze voordelen in het financieringsfonds gestort. 12.3. Aanstelling van de begunstigde Met naleving van de wettelijke bepalingen en zonder dat de verantwoordelijkheid van de inrichter of van de pensioeninstelling kan worden opgenomen voor een eventuele betwisting, kan de aangeslotene altijd, ofwel afwijken van de volgorde van voorkeur zoals bepaald in punt "12.2.. De begunstigde van de uitkering bij overlijden", ofwel één of meerdere andere begunstigde(n) aanstellen.

De aangeslotene die gebruik maakt van de mogelijkheid toegekend door het vorige lid zal zijn nieuwe keuze mededelen aan de pensioeninstelling door gebruik te maken van het document dat wordt ter beschikking gesteld door deze laatste. Bij gebreke van verdeling van de prestaties worden deze verdeeld in gelijke delen.

De schriftelijke aanvaarding van de begunstiging door de betrokken persoon maakt deze aanstelling onherroepelijk zonder het akkoord van deze laatste. Als er geen schriftelijke aanvaarding van de begunstiging is, kan de aanstelling van de begunstigde vrij worden herroepen. Elke herroeping moet plaatsvinden volgens dezelfde procedure als deze welke hierboven is beschreven. 13. Verplichtingen van de inrichter De inrichter verbindt zich ertoe, tegenover alle werkgevers en aangeslotenen, om al het nodige te doen voor de goede uitvoering van dit pensioenstelsel.Hij zal zo vlug mogelijk de geïnde pensioenpremies bij de werkgever overhevelen naar de pensioeninstelling.

Bovendien geeft hij alle gegevens die noodzakelijk zijn voor het beheer van het pensioenstelsel door. Hiertoe maakt de inrichter gebruik van de persoonlijke gegevens, zoals zij aan hem worden medegedeeld, van het netwerk van de sociale zekerheid door de Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid, alsook van de wijzigingen van de voornoemde gegevens die zich voordoen tijdens de duur van de aansluiting. De pensioeninstelling behandelt deze gegevens op een vertrouwelijke manier. Ze mogen uitsluitend gebruikt worden voor het beheer van het sociale sectorale pensioenstelsel, met uitsluiting van elk ander al dan niet commercieel oogmerk. Elke persoon van wie de persoonlijke gegevens worden bewaard, heeft het recht om ze te raadplegen en er de rechtzetting van te vragen. Zij moet zich hiervoor schriftelijk richten aan de pensioeninstelling of aan de inrichter, en een kopie van zijn/haar identiteitskaart toevoegen. 14. Verplichtingen van de aangeslotene en van de rechthebbende Op eenvoudig verzoek, geeft de aangeslotene of de rechthebbende alle informatie en ontbrekende bewijsstukken door die het voor de pensioeninstelling mogelijk maken om haar verplichtingen uit te voeren ten opzichte van de aangeslotene of van zijn rechthebbenden.Zolang de aangeslotene deze informatie of bewijsstukken niet doorgeeft, kunnen de inrichter en de pensioeninstelling hun verplichtingen niet uitvoeren tegenover de aangeslotene wat betreft het aanvullende pensioen beschreven in dit reglement. In dit geval kan er van geen enkele vorm van uitkering of nalatigheidsintrest sprake zijn voor een eventuele laattijdige betaling van de rechten.

Als de aangeslotene of de rechthebbende(n) niet spontaan van zich laten horen binnen een redelijke termijn, zullen de inrichter en de pensioeninstelling al hun wettelijke verplichtingen vervullen voor het zoeken naar de aangeslotene en de rechthebbende(n). Noch de pensioeninstelling noch de inrichter kunnen verantwoordelijk worden gesteld als deze zoektocht zonder resultaat blijft.

De aangeslotene en de rechthebbende blijven verantwoordelijk voor de informatie die zij doorgeven. De verantwoordelijkheid van de inrichter en van de pensioeninstelling kan niet worden aangegaan voor de gevolgen van een laattijdige of foutieve informatie. 15. Gevolgen van het niet-betalen van de pensioenpremies De inrichter zal aan de pensioeninstelling de verschuldigde pensioenpremies overmaken.Uiterlijk binnen 3 maanden na de datum waarop zij wordt op de hoogte gebracht van een betalingsachterstand, verwittigt de pensioeninstelling elke aangeslotene door middel van een brief verzonden naar zijn persoonlijk adres. 16. Fiscale bepalingen 16.1. Algemeenheden De informatie opgenomen in dit artikel wordt louter ter indicatie verstrekt en onder voorbehoud van eventuele wijzigingen of interpretatie in de wetgeving of de fiscale reglementering. 16.2. Toepasbare fiscale wetgeving Wanneer de aangeslotene en de rechthebbende gedomicilieerd zijn en/of hun arbeidsplaats in België hebben, en als de werkgever gevestigd is in België, is de Belgische fiscale wetgeving van toepassing zowel op de pensioenbijdragen als op de uitkeringen.

Is dit niet het geval, dan zouden fiscale en/of sociale lasten kunnen verschuldigd zijn op basis van een buitenlandse wetgeving, ter uitvoering van de internationale verdragen die in dat verband gelden. 16.3. Fiscaal statuut van de pensioenpremie Op basis van de Belgische fiscale wetgeving die van kracht is op de datum van inwerkingtreding van dit pensioenreglement, vormen de bijdragen van de werkgevers in principe beroepsonkosten die aftrekbaar zijn van de vennootschapsbelasting, en geven geen aanleiding tot bijkomende inning bij de rechtspersonenbelasting, noch tot een onmiddellijk belastbaar voordeel voor de aangeslotene. Behalve tegenstrijdige wettelijke bepalingen, mag het bedrag, uitgedrukt in jaarlijkse rente, - van de uitkeringen waarin voorzien is ter gelegenheid van de pensionering ter uitvoering van dit pensioenreglement, van het wettelijke pensioen en - van andere aanvullende pensioenuitkeringen waarop de aangeslotene recht heeft echter niet meer bedragen dan 80 pct. van het laatste normale bruto jaarloon rekening houdend met de normale duur van een beroepsactiviteit, van een overdraagbaarheid van de rente ten gunste van de overlevende echtgenoot van 80 pct., en van een indexering van de rente.

De normale duurtijd van de beroepsactiviteit is op 40 jaar vastgesteld. Het laatste normale bruto jaarloon is het bruto jaarloon dat, gelet op de vorige lonen van de aangeslotene, kan worden beschouwd als normaal en dat hem wordt betaald of toegekend in de loop van het laatste jaar vóór zijn pensionering en tijdens hetwelk hij een normale beroepsactiviteit heeft uitgeoefend.

Als een werkgever voor een aangeslotene nog in andere aanvullende pensioenvoordelen voorzag dan die welke voortvloeien uit dit pensioenreglement, zal een eventuele overschrijding van de toegestane fiscale beperking worden afgetrokken van de financiering van deze andere pensioenvoordelen. 16.4. Taxatie van de gewaarborgde prestaties De taxatie van de gewaarborgde prestaties is ten laste van de gerechtigde. De betaling van de winstdeelname is vrijgesteld van belasting voor de natuurlijke personen voor zover deze wordt gestort tegelijk met de kapitalen of rentes die voortvloeien uit dit reglement. De gestorte prestaties worden belast overeenkomstig de toepasbare wettelijke bepalingen op het ogenblik van de betaling.

Elke, huidige of toekomstige, belasting of taks, toepasbaar op dit reglement of verschuldigd ingevolge de uitvoering ervan, is verschuldigd overeenkomstig de bepalingen van de wetgeving die hem invoert.

In geval van overlijden van de aangeslotene, moeten de bedragen geïnd door de rechthebbenden worden aangegeven aan de Administratie van de btw, Registratie en Domeinen, zodat de eventuele successierechten ervan kunnen worden afgehouden. 17. Toezichtscomité Als de pensioeninstelling niet op een paritaire manier wordt beheerd, wordt een toezichtscomité gevormd, voor de helft samengesteld uit leden die de werknemers vertegenwoordigen voor wie deze pensioentoezegging wordt gedaan, aangesteld overeenkomstig de bepalingen van de WAP. Dit toezichtscomité ziet toe op de goede uitvoering van de pensioentoezegging door de pensioeninstelling en wordt elk jaar in bezit gesteld van het beheerrapport voordat de pensioeninstelling dit ter beschikking van de inrichter stelt.

In het geval waarin de bijdragen worden gestort in een apart fonds van de pensioeninstelling, beslist het toezichtscomité jaarlijks welk percentage van de gerealiseerde winsten in het aparte fonds zal worden toegekend aan de aangeslotenen als winstdeelname. 18. Reserves die voortkomen uit een vorige tewerkstelling Als een aangeslotene, tijdens zijn aansluiting, zijn verworven reserves betreffende een vorige tewerkstelling wenst over te dragen, voor zover deze reserves in het toepassingsgebied vallen van de WAP, bij het huidige sociaal sectoraal pensioenstelsel, brengt hij de inrichter en de pensioeninstelling ervan op de hoogte en zal hij zijn reserves aan deze laatste overdragen.De pensioeninstelling zal deze reserves beheren overeenkomstig de bepalingen van de WAP. 19. Informatie 19.1. Het pensioenreglement Op eenvoudig verzoek van hen, stelt de inrichter de tekst van het pensioenreglement ter beschikking van de aangeslotenen. 19.2. Jaarlijkse informatie Elk jaar informeert de pensioeninstelling elke niet uitgetreden aangeslotene door middel van een pensioenfiche op papier of langs elektronische weg : - over de verworven reserves en prestaties; - over de verwachte prestatie in geval van leven; - over de prestatie overlijden; - over het bedrag van de verworven reserves van het afgelopen jaar; - over het huidige financieringsniveau.

Historisch overzicht Op eenvoudig verzoek van de aangeslotene, deelt de pensioeninstelling een historisch overzicht mede van de voornoemde gegevens betreffende de aansluiting bij de pensioeninstelling.

Informatie betreffende de bedragen in rente Voor alle aangeslotenen vanaf 45 jaar, deelt de pensioeninstelling ten minste om de 5 jaar het bedrag mede van het verwachte kapitaal op de normale pensioenleeftijd in geval van pensionering en, als het kapitaal kan worden omgezet in rente overeenkomstig de bepalingen van dit pensioenreglement, de verwachte rente op de normale pensioenleeftijd. Deze mededeling geldt niet als betekening van een recht op een aanvullend pensioen. 19.3. Beheersverslag De pensioeninstelling stelt elk jaar een verslag op over het beheer van de pensioentoezegging. Hierin wordt onder andere de volgende informatie vermeld : - de wijze van financiering van de pensioentoezegging en de structurele wijzigingen in die financiering; - de investeringsstrategie op lange en korte termijn en de mate waarin zij rekening houdt met de sociale, ethische en milieuaspecten; - het rendement van de investeringen; - de kostenstructuur; - de verdeling van de winsten.

Op eenvoudig verzoek van hen, stelt de inrichter de tekst van het beheerrapport ter beschikking van de aangeslotenen. 19.4. Verklaring inzake investeringsprincipes De pensioeninstelling werkt een schriftelijke verklaring uit met de principes van haar investeringsbeleid. Zij herziet deze verklaring ten minste om de drie jaar en onmiddellijk na elke belangrijke wijziging van het investeringsbeleid. Deze verklaring omvat de wegingsmethodes die worden toegepast voor de investeringsrisico's, de procedures inzake risicobeheersing en de strategische versnippering van de activa in het licht van de aard en van de duur van de pensioenverplichtingen.

De verklaring inzake investeringsprincipes wordt ter beschikking gesteld van de inrichter, die ze op eenvoudig verzoek mededeelt aan de aangeslotenen. 19.5. Jaarrekeningen en jaarverslag van de pensioeninstelling De pensioeninstelling houdt de jaarrekeningen en het jaarverslag van de pensioeninstelling, en ook desgevallend die welke overeenstemmen met het betrokken pensioenstelsel, ter beschikking van de inrichter, die deze op eenvoudig verzoek bekendmaakt aan de aangeslotenen. 20. Financieringsfonds Het financieringsfonds wordt beheerd door de pensioeninstelling en een rendement zoals bepaald in de beheersovereenkomst. Het fonds wordt gefinancierd door : - de pensioenpremies die worden overgedragen naar de pensioeninstelling door de RSZ via de inrichter; - de reserves waarop de aangeslotene geen aanspraak kan maken; - de kapitalen overlijden waarvan het financieringsfonds de rechthebbende is; - de uitgekeerde intresten en winstdeling.

Het fonds wordt gedebiteerd voor : - de jaarlijkse stortingen uitgekeerd aan de individuele polissen "uitgesteld kapitaal met terugbetaling van de reserve in geval van overlijden"; - de noodzakelijke toeslagen om het rendement te bereiken waarvan sprake in artikel 24 van de WAP; - elk ander bedrag waarover wordt beslist door de inrichter, voor zover het wordt besteed aan een verhoging van de voordelen van de aangeslotenen; - de beheerskosten van de pensioeninstelling.

Elk jaar verstrekt de pensioeninstelling een rapport over het beheer van het financieringsfonds aan de inrichter, waarin alle financiële bewegingen zijn opgenomen, hun waardedatum en hun motief. Binnen de wettelijke mogelijkheden beslist de inrichter over de bestemming van het financieringsfonds.

Het fonds is bestemd voor de aangeslotenen en/of hun rechthebbenden en de activa ervan kunnen nooit, zelfs gedeeltelijk, worden teruggestort naar de inrichter. Het financieringsfonds mag nooit een negatief saldo vertonen. Elke verrichting die het saldo van het fonds op een negatief bedrag zou brengen, wordt uitgesteld totdat de financiële middelen van het fonds het mogelijk maken om deze uit te voeren. Als de pensioeninstelling vaststelt dat het onmogelijk is om een verrichting uit te voeren, brengt zij de inrichter hiervan onmiddellijk op de hoogte, die de aangepaste maatregelen moet nemen. 21. Wijziging van dit reglement Dit pensioenreglement kan worden gewijzigd of er kan een einde aan worden gemaakt door een collectieve arbeidsovereenkomst gesloten in het bevoegd paritair comité.Een wijziging of het einde van het pensioenreglement kan in geen enkel geval leiden tot een vermindering van de verworven reserves.

In geval van afschaffing van het pensioenstelsel, als de beschikbare reserves bij de pensioeninstelling, met inbegrip van het saldo van het financieringsfonds, meer bedragen dan de som van alle verworven reserves, verwerven de aangeslotenen een aandeel van het overschot van beschikbare reserves in verhouding tot hun verworven reserves.

Dezelfde regels worden toegepast in geval van verdwijning van de inrichter.

In geval van afschaffing van het pensioenreglement, worden de overeenkomsten van de actieve aangeslotenen omgezet in overeenkomsten van het type "uitgesteld kapitaal met terugbetaling van de reserves in geval van overlijden" maar zonder voortzetting van de betaling van de bijdragen voor de aangeslotenen. 22. Slotbepalingen Dit pensioenreglement wordt aangevuld met een beheersovereenkomst gesloten tussen de inrichter en de pensioeninstelling die de verplichtingen van de betrokken partijen omvat, de administratieve procedures en de tariefregels.In geval van betwisting primeren de bepalingen van dit pensioenreglement. 23. Geschillen en toepasselijk recht Het Belgische recht is van toepassing op dit pensioenreglement.De eventuele geschillen onder partijen hierover vallen onder de bevoegdheid van de Belgische rechtbanken.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 30 augustus 2017.

De Minister van Werk, K. PEETERS

Bijlage 2 aan de collectieve arbeidsovereenkomst van 7 december 2016, gesloten in het Paritair Subcomité voor het bedrijf der kalksteengroeven, cementfabrieken en kalkovens van het administratief arrondissement Doornik, tot invoering van het sociaal sectoraal pensioenstelsel Solidariteitsreglement voor de werknemers tewerkgesteld in het Paritair Subcomité voor het bedrijf der kalksteengroeven, cementfabrieken en kalkovens van het administratief arrondissement Doornik 1. Onderwerp De solidariteitstoezegging heeft als doelstelling om aan de aangeslotenen of aan hun rechthebbenden aanvullende solidariteitsprestaties toe te kennen.Dit solidariteitsreglement stelt de rechten en plichten vast van de inrichter, van de solidariteitsinstelling, van de werkgevers, van de aangeslotenen en van hun rechthebbende(n), en de voorwaarden volgens dewelke deze rechten kunnen worden uitgeoefend.

Het solidariteitsreglement moet worden gelezen in verband met het pensioenreglement en het financieel reglement. 2. Werking in de tijd Dit reglement treedt in werking op 1 januari 2016. 3. Begrippen en definities 3.1. Voor de toepassing van dit reglement moet worden verstaan onder : 3.1.1. "Aangeslotene" : 3.1.1.1. de "actieve aangeslotene" : de werknemer voor wie de inrichter een pensioenstelsel heeft ingevoerd, en dat voldoet aan de aansluitingsvoorwaarden van de pensioen- of solidariteitsreglementen; 3.1.1.2. de "slapende" : het gewezen personeelslid dat nog steeds actuele of uitgestelde rechten geniet overeenkomstig het pensioenreglement. 3.1.2. De "aansluitingsdatum" : datum waarop de aangeslotene wordt aangesloten bij het sectoraal pensioenplan. De aansluiting vindt plaats vanaf de indiensttreding (en ten vroegste op 1 januari 2016).

De werknemers die reeds met pensioen zijn worden niet aangesloten. 3.1.3. "(Aangestelde) actuaris" : de perso(o)n(en) aangesteld door de pensioeninstelling en die beschikken over de wettelijke actuariële kennis. 3.1.4. "FSMA" : Autoriteit voor Financiële Diensten en Markten. 3.1.5. "KBO" : Kruispuntbank van Ondernemingen. 3.l.6. "NBB" : Nationale Bank van België. 3.1.7. "Referentieloon" : het brutoloon van een trimester zoals aangegeven in de DmFA door de codes 01, 03, 04 en 07, zoals van kracht op het ogenblik van de ondertekening van deze collectieve arbeidsovereenkomst. De brutolonen voor de arbeiders worden berekend aan 108 pct. en de brutolonen voor de bedienden aan 100 pct.. 3.1.8. "RSZ" : Rijksdienst voor Sociale Zekerheid. 3.1.9. Verbintenis van het type "bepaalde bijdragen" : de verbintenis om vooraf bepaalde bijdragen te betalen; de stelsels "cash balance", of de prestatie wordt bepaald met verwijzing naar een gekapitaliseerd forfaitair spaarbedrag aan een theoretisch rendement, worden gelijkgesteld met de verbintenissen van het type "bepaalde bijdragen". 3.1.10. Verbintenis van het type "bepaalde prestaties" : de verbintenis om een bepaalde prestatie te storten, in rente of in kapitaal. 3.1.11. "Verworven prestatie" : de prestatie waarop de aangeslotene aanspraak kan maken overeenkomstig het pensioenreglement als hij, bij zijn uittreding, zijn verworven reserve bij de pensioeninstelling laat. 3.1.12. "Verworven reserve" : de reserve waarop de aangeslotene recht heeft op een bepaald ogenblik overeenkomstig het pensioenreglement. 3.1.13. "WAP" : de wet van 28 april 2003 betreffende de aanvullende pensioenen en het belastingstelsel van die pensioenen en van sommige aanvullende voordelen inzake sociale zekerheid (Belgisch Staatsblad van 15 mei 2003, 2de ed., p. 26.407, erratum Belgisch Staatsblad van 26 mei 2003) en de uitvoeringsbesluiten ervan. 3.1.14. "Werknemers" : de mannelijke en vrouwelijke werknemers die beantwoorden aan de voorwaarde zoals gespecificeerd in artikel 3.1.2., en tewerkgesteld door de werkgevers die ressorteren onder het Paritair Subcomité voor de kalksteengroeven, cementfabrieken en kalkovens van het administratief arrondissement Doornik. 3.2. De hierboven aangehaalde begrippen en de andere die opgenomen zijn in dit reglement moeten worden verstaan in hun betekenis zoals bepaald in de WAP. 4. Aansluiting Om aanspraak te kunnen maken op de solidariteitsprestaties moet de werknemer tewerkgesteld zijn in het kader van een arbeidsovereenkomst bij een werkgever die onder het toepassingsgebied valt van het sociaal sectoraal pensioenstelsel van de inrichter. De "aansluitingsdatum" : datum waarop de werknemer wordt aangesloten bij het sectoraal pensioenplan, ofwel de datum van zijn indiensttreding (en ten vroegste 1 januari 2016).

De reserves die opgebouwd zijn op de individuele rekeningen, zijn verworven door de werknemer vanaf zijn aansluiting.

Een aangeslotene die de vereffening van zijn verzekerde bedragen heeft verkregen in het kader van zijn pensioentoezegging en die vervolgens opnieuw aangeslotene wordt, zal worden beschouwd als een nieuwe aangeslotene.

Een aangeslotene die heeft gekozen om zijn verworven reserves over te hevelen naar een andere pensioeninstelling en die vervolgens opnieuw aangeslotene wordt, zal eveneens als een nieuwe aangeslotene worden beschouwd. 5. De solidariteitsinstelling en de aanstelling ervan Het beheer van de solidariteitstoezegging wordt toevertrouwd aan een solidariteitsinstelling.De aanstelling van de solidariteitsinstelling gebeurt bij collectieve arbeidsovereenkomst. 6. Solidariteitsprestaties Alle bedragen, voordelen en uitkeringen die voortvloeien uit dit solidariteitsreglement vormen brutobedragen, waarvan alle bij wet verschuldigde afhoudingen, heffingen, bijdragen en belastingen moeten worden afgehouden.Al deze afhoudingen, heffingen, bijdragen en belastingen zijn ten laste van de aangeslotenen of van hun rechthebbende(n).

Er worden volgende solidariteitsprestaties vastgesteld : 6.1. Uitkering in geval van inkomensverlies na het overlijden van de aangeslotene in de loop van zijn beroepsloopbaan In geval van overlijden van de aangeslotene in de loop van zijn beroepsloopbaan, zal een forfaitair bedrag van 750,00 EUR bruto worden toegekend aan de rechthebbende(n), ter compensatie van het inkomensverlies. Dit kapitaal wordt naar rato berekend in functie van het percentage arbeidstijd van de aangeslotene voor de deeltijdse werknemers. Deze waarborg zal niet meer geldig zijn zodra de werknemer niet meer voldoet aan de aansluitingsvoorwaarden van dit sectoraal pensioenstelsel.

Dit enig bedrag wordt toegevoegd aan de uitkering toegekend in geval van overlijden krachtens het sociaal sectoraal pensioenstelsel, en gestort aan de rechthebbende(n) volgens de modaliteiten van het pensioenreglement van het sociaal sectoraal pensioenstelsel. Deze prestatie wordt op dezelfde manier vereffend als bepaald in het pensioenreglement. 6.2. Financiering van de opbouw van het aanvullende pensioen in geval van inkomensverlies na arbeidsongeschiktheid Deze solidariteitsprestatie voorziet in de volledige of gedeeltelijke vrijstelling van de betaling van de premies van het pensioengedeelte in geval van economische invaliditeit van de aangeslotene, in functie van de graad van economische invaliditeit. Deze dekking dekt de gevallen van economische invaliditeit ingevolge een ziekte, een bevalling, een ongeval in het privéleven of een arbeidsongeval. De premie voor de waarborg premievrijstelling wordt herberekend bij elke vervaldatum in functie van het bedrag van de vrij te stellen premies.

De wachttijd bedraagt 30 dagen.

Het niveau van tegemoetkoming van AG Employee Benefits wordt bepaald in functie van de graad van ongeschiktheid van de aangeslotene : - Als het niveau van ongeschiktheid 67 pct. en meer bedraagt : de verzekerde prestatie zal integraal worden gestort; - Als het niveau van ongeschiktheid tussen 25 pct. en 67 pct. bedraagt : de verzekerde prestatie zal worden gestort ten belope van de graad van ongeschiktheid; - Als het niveau van ongeschiktheid lager is dan 25 pct. : geen enkele prestatie zal worden gestort.

Voor de deeltijdse werknemers wordt eveneens rekening gehouden met hun arbeidstijdregeling.

In geval van verandering in de gezondheidstoestand van de aangeslotene die een wijziging van de graad van ongeschiktheid teweegbrengt, zal de tegemoetkoming van AG Employee Benefits dienovereenkomstig worden aangepast.

Dit gaat over de arbeidsongeschiktheid, zoals gedekt door de codes 50, 51, 60 en 61 van de DmFA-WAP : - Code 50 : ziekte (ziekte of ongeval van gemeen recht en profylactisch verlof); - Code 51 : zwangerschapsverlof; - Code 60 : arbeidsongeval; - Code 61 : beroepsziekte.

Deze prestatie wordt vereffend zonder dat de aangeslotene hiervoor een aanvraag moet indienen en wordt zo vlug mogelijk toegevoegd op de pensioenrekening van de aangeslotene. 6.3. Financiering van de opbouw van het aanvullend pensioen in geval van tijdelijke werkloosheid Deze solidariteitsprestatie voorziet in de vrijstelling van de betaling van de premies van het gedeelte pensioen in geval van tijdelijke werkloosheid. Er wordt enkel rekening gehouden met de periodes van tijdelijke werkloosheid die ten vroegste aanvangen op 1 januari 2016.

Dit gaat over de tijdelijke werkloosheid die overeenstemt met de code 71 van de DmFA-WAP. 7. Financiering van de solidariteitsprestaties De solidariteitsprestaties worden gefinancierd door een solidariteitsbijdrage die gelijkwaardig is aan ten minste 4,4 pct.van de pensioenpremie verschuldigd ter uitvoering van het sectoraal pensioenstelsel van de inrichter. Deze solidariteitsbijdrage wordt tegelijkertijd geïnd terwijl de pensioenpremie wordt overgedragen aan de solidariteitsinstelling door de inrichter.

De regels en modaliteiten inzake financiering van het sociaal sectoraal pensioenstelsel worden vastgesteld in een financieel reglement. Dit financieel reglement wordt als bijlage bij een collectieve arbeidsovereenkomst gevoegd. 8. Gevolgen van de niet-betaling van de solidariteitsbijdrage Uiterlijk binnen 3 maanden na de datum waarop zij wordt op de hoogte gebracht van een betalingsachterstand, verwittigt de pensioeninstelling elke aangeslotene door middel van een brief verzonden naar zijn persoonlijk adres.9. Beheer van de solidariteitsprestaties De inrichter verbindt zich ertoe, tegenover alle werkgevers en aangeslotenen, om al het nodige te doen voor de goede uitvoering van dit pensioenstelsel.Hij zal zo vlug mogelijk de pensioenpremies die werden geïnd bij de werkgever overdragen naar de solidariteitsinstelling. Bovendien zal hij alle gegevens die noodzakelijk zijn voor het beheer van het solidariteitsstelsel doorgeven.

Hiervoor gebruikt de inrichter de persoonlijke gegevens van het netwerk van de sociale zekerheid zoals medegedeeld door de Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid aan de inrichter, alsook de wijzigingen die zich voordoen in de voornoemde gegevens tijdens de duur van de aansluiting.

De inrichter is gemachtigd om aan de solidariteitsinstelling alle informatie en bewijsstukken door te geven die noodzakelijk zijn voor de goede uitvoering van dit reglement. Op eenvoudig verzoek zal de aangeslotene alle informatie en ontbrekende bewijsstukken doorgeven die noodzakelijk zijn opdat de solidariteitsinstelling haar verplichtingen zou kunnen vervullen tegenover de aangeslotene of zijn rechthebbenden. Als de aangeslotene deze informatie of bewijsstukken niet doorgeeft, zullen de inrichter en de solidariteitsinstelling worden ontslagen van hun verplichtingen tegenover de aangeslotene, in verband met het voordeel beschreven in dit reglement. Het solidariteitsfonds waarmee de solidariteitsprestaties worden gefinancierd is een collectief reservesysteem dat wordt beheerd overeenkomstig de doelstellingen en bepalingen gedefinieerd in dit reglement.

Het solidariteitsfonds behoort toe aan het geheel van de aangeslotenen.

Als, om de ene of de andere reden, een werkgever of een werknemer geen deel meer uitmaakt van het toepassingsgebied van dit solidariteitsreglement, kan hij op geen enkel manier aanspraak maken op de tegoeden van het solidariteitsfonds. Het solidariteitsfonds en de solidariteitsprestaties worden beheerd overeenkomstig de bepalingen van de wetgeving die ter zake van kracht is. Hiervoor zal de solidariteitsinstelling de rekeningen van het solidariteitsfonds apart van de andere activiteiten beheren. De inkomsten van de rekeningen van het solidariteitsfonds kunnen bestaan uit : - de solidariteitsbijdragen ter uitvoering van dit solidariteitsreglement; - eventuele andere bedragen gestort door de inrichter; - financiële rendementen van de rekening(en) van het solidariteitsfonds.

De uitgaven van de rekeningen van het solidariteitsfonds kunnen bestaan uit : - uitkeringen van de solidariteitsprestaties bepaald in dit reglement; - de financiering van de premies bestemd voor de verzekering die de solidariteitsinstelling zou afsluiten voor de solidariteitsprestaties bepaald in dit reglement; - beheerskosten van de solidariteitstoezegging.

Op het einde van elk boekhoudkundig jaar, maakt de solidariteitsinstelling een resultatenrekening op alsook een balans van de activa en de passiva van het solidariteitsfonds en verzendt deze documenten aan de FSMA binnen een maand na de goedkeuring ervan. 10. Wijziging De solidariteitsprestaties, zoals beschreven in dit reglement, kunnen te allen tijde worden aangepast aan de beschikbare middelen met het oog op het behoud van het financieel evenwicht overeenkomstig de wettelijke bepalingen.Hiervoor zal de inrichter het initiatief nemen om dit reglement aan te passen.

Een wijziging van het solidariteitsreglement wordt vastgesteld in een collectieve arbeidsovereenkomst, zoals bepaald door de reglementering die ter zake van kracht is. De solidariteitstoezegging geeft geen aanleiding tot het opbouwen van verworven rechten, noch in geval van uittreding, noch in geval van wijziging of van afschaffing van het solidariteitsreglement.

Een wijziging van de solidariteitsinstelling en de eventuele overdracht van reserves die eraan verbonden zijn, zijn onderworpen aan de voorwaarden zoals bepaald in de WAP. Desgevallend informeert de inrichter de aangeslotenen alsook de FSMA over de wijziging van de solidariteitsinstelling. 11. Gevolgen in geval van beëindiging In geval van stopzetting van het sectoraal pensioenstelsel, worden de reserves van het solidariteitsgedeelte verdeeld onder de aangeslotenen naar rato van hun verworven reserves in het pensioenstelsel en gebruikt als een bijdrage op de individuele pensioenrekening, na aftrek van de provisies voor de lopende solidariteitsprestaties en voor de te voorziene onkosten in verband met de afschaffing van het solidariteitsstelsel. Als dit solidariteitsreglement niet meer toepasbaar is op een inrichter of een werkgever, kan deze op geen enkele manier aanspraak maken op een gedeelte van de tegoeden die zich bevinden op de rekeningen van het solidariteitsfonds. 12. Informatie 12.1. Het solidariteitsreglement Op eenvoudig verzoek van de aangeslotenen, stelt de inrichter de tekst van het solidariteitsreglement ter beschikking van hen. 12.2. Het beheerrapport Elk jaar maakt de solidariteitsinstelling een rapport op over het beheer van de solidariteitstoezegging. Op eenvoudig verzoek van de aangeslotenen, stelt de inrichter de tekst van het solidariteitsreglement ter beschikking van hen. 13. Toepassing van de wet tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer De inrichter geeft een aantal persoonlijke gegevens door aan de solidariteitsinstelling om het solidariteitsstelsel te beheren.De solidariteitsinstelling verbindt zich ertoe om deze gegevens op een vertrouwelijke manier te behandelen. Zij kunnen uitsluitend worden gebruikt voor het beheer van het solidariteitsstelsel, met uitsluiting van elke andere, al dan niet commerciële, doelstelling.

Elke persoon van wie de persoonlijke gegevens worden bewaard, heeft het recht om ze te raadplegen en om een rechtzetting ervan te vragen.

In dit geval moet hij/zij zich schriftelijk richten tot de inrichter of tot de solidariteitsinstelling, en een kopie van zijn/haar identiteitskaart toevoegen. 14. Geschillen en toepasselijk recht Het Belgische recht is van toepassing op dit pensioenreglement.De eventuele geschillen onder partijen hierover vallen onder de bevoegdheid van de Belgische rechtbanken.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 30 augustus 2017.

De Minister van Werk, K. PEETERS

Bijlage 3 aan de collectieve arbeidsovereenkomst van 7 december 2016, gesloten in het Paritair Subcomité voor het bedrijf der kalksteengroeven, cementfabrieken en kalkovens van het administratief arrondissement Doornik, tot invoering van het sociaal sectoraal pensioenstelsel Financieel reglement 1. Onderwerp Dit financieel reglement stelt de financieringsregels en -modaliteiten vast van het sociaal sectoraal pensioenstelsel.Het financieel reglement moet worden gelezen in verband met het pensioenreglement en het solidariteitsreglement. 2. Werking in de tijd Dit financieel reglement treedt in werking op 1 januari 2016.3. Bijdragen De jaarlijkse bijdragen voor de financiering van het pensioengedeelte van het sociaal sectoraal pensioenstelsel bedragen, per voltijds equivalent : - 200 EUR (buiten onkosten en taksen) voor het jaar 2016; - 100 EUR (buiten onkosten en taksen) voor het jaar 2017 en volgende.

De bijdragen voor de financiering van het solidariteitsgedeelte van het sociaal sectoraal pensioenstelsel bedragen, per voltijds equivalent : - 20,03 EUR (buiten onkosten en taksen) voor het jaar 2016; - 11,83 EUR (buiten onkosten en taksen) voor het jaar 2017 en volgende.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 30 augustus 2017.

De Minister van Werk, K. PEETERS

^