Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 30 april 2007
gepubliceerd op 03 juli 2007

Koninklijk besluit betreffende het bijhouden van een register voor werktijdregeling in de ondernemingen die onder het Paritair Comité voor het hotelbedrijf ressorteren

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg en federale overheidsdienst sociale zekerheid
numac
2007022687
pub.
03/07/2007
prom.
30/04/2007
ELI
eli/besluit/2007/04/30/2007022687/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

30 APRIL 2007. - Koninklijk besluit betreffende het bijhouden van een register voor werktijdregeling in de ondernemingen die onder het Paritair Comité voor het hotelbedrijf ressorteren (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op het koninklijk besluit nr. 5 van 23 oktober 1978 betreffende het bijhouden van sociale documenten, inzonderheid op artikel 4, § 3, ingevoegd bij de wet van 1 maart 2007, en artikel 5;

Gelet op het advies van de Nationale Arbeidsraad, gegeven op 30 maart 2007;

Gelet op de beraadslaging van de Ministerraad van 20 april 2007;

Gelet op het verzoek om spoedbehandeling, gemotiveerd door de volgende elementen : * het ontwerp koninklijk besluit treedt op 1 juli in werking; * de werkgevers en hun sociale secretariaten moeten onverwijld ingelicht worden omtrent de reglementering die toepasselijk zal zijn zodat zij hun schikkingen kunnen nemen om te op aanzien van de nieuwe reglementering in orde te zijn; * Het Sociaal Fonds moet ter beschikking van de werkgevers vóór 1 juli 07 het register voor werktijdregeling stellen; * De sectorale representatieve werkgevers- en werknemersorganisaties moeten over de mogelijkheid beschikken om hun leden in te lichten; gezien het feit dat de werkgeverswereld van de sector voornamelijk samengesteld is uit kleine ondernemingen (gemiddeld minder dan 10 werknemers) vereist die informatie-inspanning meer tijd dan indien de sector uit onderneming met gemiddeld een honderdtal werknemers zou samengesteld zijn; * De overheidsdiensten moeten eveneens hun personeelsledenbelast met de uitvoering of de controle van de nieuwe bepalingen opleiden;

Gelet op het advies nr. 42.876/1 van de Raad van State, gegeven op 24 april 2007, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op de voordracht van Onze Minister van Werk en van Onze Minister van Sociale Zaken en op het advies van Onze in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.De werkgevers die onder het Paritair Comité voor het hotelbedrijf ressorteren, moeten voor hun gelegenheidswerknemers een register voor werktijdregeling bijhouden overeenkomstig de bepalingen van dit besluit.

Worden vrijgesteld van het bijhouden van het register voor werktijdregeling de werkgevers bedoeld onder artikel 5bis, § 3, 1° van het koninklijk besluit van 5 november 2002, tot invoering van een onmiddellijke aangifte van tewerkstelling, met toepassing van artikel 38 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels.

Art. 2.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : 1° het register voor werktijdregeling : het document dat overeenstemt met het model opgenomen in de bijlagen bij dit besluit;2° de gelegenheidswerknemer of "extra" : de werknemer die verbonden is gedurende maximaal twee opeenvolgende dagen met eenzelfde werkgever, door een arbeidsovereenkomst voor een bepaalde tijd of door een arbeidsovereenkomst voor een duidelijk omschreven werk;3° het bijhouden : het inschrijven van de vermeldingen in het register voor werktijdregeling en het opbergen hiervan buiten de periode van het bewaren bedoeld in 4°;4° het bewaren : het opbergen van het register voor werktijdregeling tijdens de in artikel 10 bepaalde periode;5° het fonds : het fonds van bestaanszekerheid waaronder de werkgever ressorteert.

Art. 3.Het register voor werktijdregeling wordt gewaarmerkt en aan de werkgever bezorgd door het Fonds.

Het register voor werktijdregeling bestaat uit twee delen : 1° deel A, met identificatieformulieren voor de gelegenheidswerknemers;2° deel B, met werktijdregelingsformulieren. De identificatieformulieren zijn genummerd. Het nummer van het identificatieformulier van de gelegenheidswerknemer in deel A, dient vermeld te worden op het werktijdregelingsformulier in deel B. In deel B kunnen alleen arbeidsprestaties voor gelegenheidswerknemers ingeschreven worden indien deze gelegenheidswerknemers geïdentificeerd zijn in deel A. Deel A dient de handtekeningen van de werkgever en van de gelegenheidswerknemer te bevatten die aangebracht worden op het ogenblik van inschrijving in het register.

Art. 4.Ieder blad van het register voor werktijdregeling bestaat uit een origineel en uit twee uitscheurbare dubbels (deel A) en twee uitscheurbare dubbels (deel B) die een doorslag van het origineel zijn.

Het eerste dubbel van het identificatieformulier in deel A alsook het eerste dubbel van het werktijdregelingsformulier in deel B dienen door de werkgever onmiddellijk na inschrijving naar het fonds teruggestuurd te worden per post of per fax.

Het tweede dubbel van het identificatieformulier in deel A en het tweede dubbel van het werktijdregelingsformulier in deel B worden gezonden naar het sociaal secretariaat waarbij de werkgever eventueel is aangesloten.

Art. 5.§ 1. Volgende vermeldingen worden door de werkgever in het register voor werktijdregeling ingeschreven : 1° voor de werkgever : het ondernemingsnummer bedoeld in artikel 5 van de wet van 16 januari 2003 tot oprichting van een Kruispuntbank van Ondernemingen, tot modernisering van het handelsregister, tot oprichting van erkende ondernemingsloketten en houdende diverse bepalingen, van de werkgever;2° voor iedere gelegenheidswerknemer : a) de naam en de voornaam;b) het identificatienummer van de sociale zekerheid van de werknemer, bedoeld in artikel 1, 4°, van het koninklijk besluit van 18 december 1996 houdende maatregelen met het oog op de invoering van een sociale identiteitskaart ten behoeve van alle sociaal verzekerden, met toepassing van de artikelen 38, 40, 41 en 49 van de wet van 26 juli 1996 houdende de modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de wettelijke pensioenstelsels;c) de functie uitgeoefend door de gelegenheidswerknemer met gebruik van de benamingen opgenomen in de functieclassificatie voorzien bij de sectorale collectieve arbeidsovereenkomst;d) de tijdstippen van begin en einde van de arbeidsdag alsook het tijdstip en de duur van de rusttijden in de loop van de dag. § 2. De vermeldingen worden door de werkgever in het register voor werktijdregeling ingeschreven : 1° vóór elke andere vermelding, de vermeldingen van artikel 5, § 1, 1°;2° uiterlijk op het tijdstip van de tewerkstelling van de werknemer, de vermeldingen van artikel 5, § 1, 2°, a), b) en c);3° op het ogenblik zelf, de vermeldingen van artikel 5, § 1, 2°, d).

Art. 6.De werkgever moet een register voor werktijdregeling bijhouden op iedere plaats waar gelegenheidswerknemers worden tewerkgesteld ongeacht de duur van tewerkstelling op eenzelfde plaats.

Het register voor werktijdregeling is samengesteld uit ingebonden bladen.

Het register voor werktijdregeling mag uit meerdere delen bestaan, indien de vermeldingen wegens plaatsgebrek niet meer in een deel kunnen worden geschreven.

De bladzijden zijn doorlopend genummerd en de nummering van de bladzijden loopt door van het ene deel naar het volgende indien het register voor werktijdregeling uit meerdere delen bestaat.

Het register voor werktijdregeling is ingedeeld in maandbladen. Het wordt per kalenderjaar opgesteld en dagelijks bijgehouden.

De vermeldingen dienen in het register voor werktijdregeling leesbaar en met onuitwisbare inkt te worden ingeschreven.

Art. 7.De werkgever dient het speciaal personeelsregister, bedoeld in artikel 11 van het koninklijk besluit van 8 augustus 1980 betreffende het bijhouden van sociale documenten niet bij te houden op ieder van de werkplaatsen waar hij een register voor werktijdregeling bijhoudt, op voorwaarde dat de vermeldingen die in het speciaal personeelsregister dienen voor te komen, in het register voor werktijdregeling worden ingeschreven.

Art. 8.In de ondernemingen die een ondernemingsraad of een vakbondsafvaardiging hebben opgericht, dient de werkgever geen register voor werktijdregeling bij te houden op de werkplaatsen waar de aanwezigheid van de werknemers geregistreerd wordt met daartoe geschikte apparaten en op voorwaarde : 1° dat de documenten die voor de registratie worden gebruikt, de volgende gegevens vermelden voor iedere werknemer : a) de periode waarop het gebruikte document betrekking heeft;b) de naam en de voornaam;c) de functie uitgeoefend door de gelegenheidswerknemer met gebruik van de benamingen opgenomen in de functieclassificatie voorzien bij de sectorale collectieve arbeidsovereenkomst;d) het identificatienummer van de sociale zekerheid van de werknemer, bedoeld in artikel 1, 4°, van het koninklijk besluit van 18 december 1996 houdende maatregelen met het oog op de invoering van een sociale identiteitskaart ten behoeve van alle sociaal verzekerden, met toepassing van de artikelen 38, 40, 41 en 49 van de wet van 26 juli 1996 houdende de modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de wettelijke pensioenstelsels;e) de tijdstippen van begin en einde van de arbeidsdag;2° dat bij aanwending van informaticaprocédés er ten minste eenmaal per week een blad wordt gedrukt met dezelfde vermeldingen als die welke bedoeld worden in 1°;dat in ieder geval bij controle een blad met de gegevens van die dag onmiddellijk kan worden gedrukt; a) de periode waarop het gebruikte document betrekking heeft;b) de naam en de voornaam;c) de functie uitgeoefend door de gelegenheidswerknemer met gebruik van de benamingen opgenomen in de functieclassificatie voorzien bij de sectorale collectieve arbeidsovereenkomst;d) het identificatienummer van de sociale zekerheid van de werknemer, bedoeld in artikel 1, 4°, van het koninklijk besluit van 18 december 1996 houdende maatregelen met het oog op de invoering van een sociale identiteitskaart ten behoeve van alle sociaal verzekerden, met toepassing van de artikelen 38, 40, 41 en 49 van de wet van 26 juli 1996 houdende de modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de wettelijke pensioenstelsels;e) de tijdstippen van begin en einde van de arbeidsdag;2° dat bij aanwending van informaticaprocédés er ten minste eenmaal per week een blad wordt gedrukt met dezelfde vermeldingen als die welke bedoeld worden in 1°;dat in ieder geval bij controle een blad met de gegevens van die dag onmiddellijk kan worden gedrukt; 3° dat die bladen of documenten door de werkgever bijgehouden en bewaard worden in dezelfde voorwaarden opgelegd voor het bijhouden en het bewaren van het register voor werktijdregeling met uitzondering van artikel 6, tweede en zesde lid;4° dat de werkgever aan de werknemersvertegenwoordigers in de ondernemingsraad of bij ontstentenis van een ondernemingsraad, aan de leden van de vakbondsafvaardiging het recht toekent kennis te nemen van die bladen of documenten.

Art. 9.Het register voor werktijdregeling of de documenten bedoeld in artikel 8, dienen zich op een gemakkelijk toegankelijke plaats te bevinden, opdat de ambtenaren en beambten belast met het toezicht op de naleving van dit besluit, er op ieder ogenblik kennis van kunnen nemen.

Art. 10.De werkgever dient het register voor werktijdregeling of de documenten bedoeld in artikel 8 te bewaren tijdens de hele periode die aanvangt op de datum van inschrijving van de laatste verplichte vermelding en die eindigt vijf jaar na het einde van de maand die volgt op het kwartaal waarin die inschrijving is verricht.

Art. 11.De werkgever bewaart het register voor werktijdregeling of de documenten bedoeld in artikel 8 : 1° hetzij op het adres waaronder hij in België ingeschreven is bij een instelling belast met de inning van de bijdragen voor sociale zekerheid;2° hetzij in zijn woonplaats of op de maatschappelijke zetel indien deze in België gevestigd zijn;bij gebreke hiervan, in de in België gelegen woonplaats van een natuurlijk persoon die ze als lasthebber of aangestelde van de werkgever bewaart.

De werkgever die deze documenten zal bewaren of zal doen bewaren op een plaats bedoeld in het eerste lid, 2°, brengt dit vooraf bij een ter post aangetekende brief ter kennis van de attaché-directiehoofd van het Toezicht op de Sociale Wetten van de FOD Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg in wiens district deze documenten zullen bewaard worden.

Art. 12.Het Fonds deelt de inlichtingen bedoeld in artikel 4, tweede lid mee aan de Sociale Inspectie van de FOD Sociale Zekerheid, het Toezicht op de Sociale Wetten van de FOD Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg, de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid en de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening.

Art. 13.Dit besluit treedt in werking op 1 juli 2007.

Art. 14.Onze Minister van Werk en Onze Minister van Sociale Zaken zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 30 april 2007.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Sociale Zaken, R. DEMOTTE De Minister van Werk, P. VAN VELTHOVEN Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om gevoegd te worden bij het koninklijk besluit van 30 april 2007 betreffende het bijhouden van een register voor werktijdregeling in de ondernemingen die onder het Paritair Comité voor het hotelbedrijf ressorteren.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Sociale Zaken, R. DEMOTTE De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om gevoegd te worden bij het koninklijk besluit van 30 april 2007 betreffende het bijhouden van een register voor werktijdregeling in de ondernemingen die onder het Paritair Comité voor het hotelbedrijf ressorteren.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Sociale Zaken, R. DEMOTTE De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN

^