gepubliceerd op 17 mei 2001
Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 2 mei 2000, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden uit de kleinhandel in voedingswaren, ter vaststelling voor 2000 van de modaliteiten van financiering, de begunstigden, het bedrag en de modaliteiten van toekenning en afrekening van de korting op syndicale bijdrage en van de syndicale vorming in het kader van het Sociaal Fonds voor de levensmiddelenbedrijven met talrijke bijhuizen
30 APRIL 2001. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 2 mei 2000, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden uit de kleinhandel in voedingswaren, ter vaststelling voor 2000 van de modaliteiten van financiering, de begunstigden, het bedrag en de modaliteiten van toekenning en afrekening van de korting op syndicale bijdrage en van de syndicale vorming in het kader van het Sociaal Fonds voor de levensmiddelenbedrijven met talrijke bijhuizen (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;
Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de bedienden uit de kleinhandel in voedingswaren;
Op de voordracht van Onze Minister van Werkgelegenheid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 2 mei 2000, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden uit de kleinhandel in voedingswaren, ter vaststelling voor 2000 van de modaliteiten van financiering, de begunstigden, het bedrag en de modaliteiten van toekenning en afrekening van de korting op syndicale bijdrage en van de syndicale vorming in het kader van het Sociaal Fonds voor de levensmiddelenbedrijven met talrijke bijhuizen.
Art. 2.Onze Minister van Werkgelegenheid is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 30 april 2001.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor de bedienden uit de kleinhandel in voedingswaren Collectieve arbeidsovereenkomst van2 mei 2000 Vaststelling voor 2000 van de modaliteiten van financiering, de begunstigden, het bedrag en de modaliteiten van toekenning en afrekening van de korting op syndicale bijdrage en van de syndicale vorming in het kader van het Sociaal Fonds voor de levensmiddelenbedrijven met talrijke bijhuizen (Overeenkomst geregistreerd op 29 mei 2000 onder het nummer 55042/CO/202) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied
Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en de bedienden die vallen onder de bevoegdheid van het Paritair Comité voor de bedienden uit de kleinhandel in voedingswaren, met uitsluiting van de werkgevers en de bedienden die vallen onder de bevoegdheid van het Paritair Subcomité voor de middelgrote levensmiddelenbedrijven. HOOFDSTUK II. - Sociale voordelen Afdeling 1. - Korting op de syndicale bijdrage.
A. Aard van het voordeel.
Art. 2.De bedienden die zijn tewerkgesteld door een werkgever bedoeld in artikel 5, a, van de statuten van het Sociaal Fonds voor de levensmiddelenbedrijven met talrijke bijhuizen, opgericht bij de collectieve arbeidsovereenkomst van 14 juli 1976, gesloten in het Paritair Comité voor de levensmiddelenbedrijven met talrijke bijhuizen, tot oprichting van een fonds voor bestaanszekerheid en tot vaststelling van zijn statuten, hebben recht op een korting op de syndicale bijdrage ten laste van het Sociaal Fonds voor de levensmiddelenbedrijven met talrijke bijhuizen, onder de voorwaarden vastgesteld bij deze collectieve arbeidsovereenkomst.
B. Bedrag.
Art. 3.Het bedrag van de korting werd als volgt vastgesteld : a) 4 000 BEF (99,15 euro) per jaar voor bedienden die voltijds zijn tewerkgesteld (normale syndicale bijdrage) en hun bijdrage in de vereiste vormen betaald hebben op het ogenblik van de betaling van de korting;b) 2 000 BEF (49,57 euro) per jaar voor bedienden die deeltijds zijn tewerkgesteld (beperkte syndicale bijdrage) en hun bijdrage in de vereiste vormen betaald hebben op het ogenblik van de betaling van de korting. C. Toekenningsvoorwaarden.
Art. 4.Om recht te hebben op de korting moeten de bedienden, bedoeld in artikel 2 aan de volgende voorwaarden voldoen : 1) sedert een datum vóór 1 januari 2000 aangesloten zijn bij één van de vertegenwoordigde interprofessionele bediendenorganisaties, welke op nationaal plan zijn verbonden en vertegenwoordigd in het paritair comité, namelijk : - de Bond der Bedienden, Technici en Kaderleden (BBTK); - de "Centrale Nationale des Employés" (CNE); - de Landelijke Bedienden Centrale Nationaal verbond voor Kaderpersoneel (LBC NVK); - de Algemene Centrale der Liberale Vakbonden van België (ACLVB); 2) ofwel op 15 juni 2000 zijn tewerkgesteld in één van de in artikel 2 bedoelde ondernemingen, of eventueel, op deze datum zijn gedekt door het stelsel van de gelijkgestelde dagen voorzien in de artikelen 16 en 18 van het koninklijk besluit van 30 maart 1967 tot bepaling van de algemene uitvoeringsmodaliteiten van de wetten betreffende de jaarlijkse vakantie der loonarbeiders;3) ofwel op brugpensioen gesteld zijn volgens het regime, voorzien door de collectieve arbeidsovereenkomst, gesloten op 19 december 1974 in de Nationale Arbeidsraad, tot instelling van een regime voor aanvullende vergoedingen voor bepaalde oudere werknemers in geval zij zijn ontslagen, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 16 januari 1975, voor zover zij niet de wettelijke pensioenleeftijd bereikt hebben. D. Betalingsmodaliteiten.
Art. 5.Het sociaal fonds stort aan elke representatieve interprofessionele bediendenorganisatie de nodige bedragen om de betaling van de ristorno's te verzekeren.
Art. 6.De werkgevers van de ondernemingen bedoeld in artikel 2, overhandigen bij gelegenheid van de betaling van het loon einde mei, aan elke in hun onderneming tewerkgestelde bediende alsook aan hen die gedekt zijn door het regime van de gelijkgestelde dagen, bepaald in artikel 4, 2°, een behoorlijk ingevuld formulier waarvan het model wordt opgemaakt door de raad van bestuur van het sociaal fonds.
De bedienden die op brugpensioen werden gesteld, bedoeld in artikel 4, 2°, bekomen het formulier bij de onderneming, voor zover zij de wettelijke pensioenleeftijd niet bereikt hebben.
Deze formulieren worden ambtshalve of op hun verzoek ter beschikking gesteld van de werkgevers door het beheer van het sociaal fonds, gevestigd in de Sint-Bernardusstraat 60, te 1060 Brussel.
Art. 7.De bedienden die de in artikel 4 bedoelde toekenningsvoorwaarden vervullen bezorgen aan de in artikel 4, 1°, vermelde organisatie, waarvan zij lid zijn, het in artikel 5 bedoelde formulier in tweevoud.
Deze organisatie onderzoekt de effectieve aansluiting van de werknemer en of hij een recht kan doen gelden en berekent het bedrag van de korting. Na deze verrichtingen te hebben doen controleren door een andere vertegenwoordigende interprofessionele bediendenorganisatie bedoeld in artikel 4, 1°, geeft zij de begunstigde het bedrag waarop hij recht heeft.
De verificatie en de betaling gebeuren tussen 16 juni en 30 september van het lopende dienstjaar.
E. Controlemodaliteiten.
Art. 8.Vóór 15 november van het lopende dienstjaar, bezorgt iedere in artikel 4, 1°, bedoelde organisatie aan het sociaal fonds een afrekening met vermelding van het bedrag van de ontvangen sommen, het aantal door de begunstigden ondertekende formulieren en het bedrag dat ermee overeenstemt.
De organisaties zijn verplicht het dubbel van de terugbetalingsformulieren te bewaren, welke worden gecontroleerd door de expert-boekhouder van het sociaal fonds. Afdeling II.- Syndicale vorming
A. Aard van het voordeel.
Art. 9.De onder artikel 4, 1°, bepaalde representatieve interprofessionele bediendenorganisaties hebben recht op een financiële deelneming ten laste van het Sociaal Fonds voor de levensmiddelenbedrijven met talrijke bijhuizen voor de onkosten die ze dragen bij de organisatie van cursussen of seminaries met het oog op de verbetering van de kennis van de bedienden op economisch, sociaal en technisch vlak, zoals bepaald door de collectieve arbeidsovereenkomst betreffende de syndicale vorming, gesloten in het Paritair Comité voor de levensmiddelenbedrijven met talrijke bijhuizen op 4 juli 1989 en algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 22 november 1989.
B. Bedrag.
Art. 10.De globale financiële deelneming van het Sociaal Fonds is gelijk aan 2 875 000 BEF. Dit bedrag wordt over de onder artikel 4, 1°, bedoelde representatieve interprofessionele bediendenorganisaties verdeeld naar rato van het aantal kortingen op de syndicale bijdrage dat het sociaal fonds tijdens het jaar 1998 voor elk van hen heeft betaald.
C. Afrekening.
Art. 11.De betaling van de financiële deelneming aan de bediendenorganisaties die vallen onder artikel 4, 1°, gebeurt gedurende de laatste twee weken van de maand september volgens de modaliteiten die vastgesteld zijn door de raad van bestuur van het sociaal fonds. HOOFDSTUK III. - Financiering A. Bedrag van de bijdrage van de werkgevers.
Art. 12.Om het Sociaal Fonds voor de levensmiddelenbedrijven met talrijke bijhuizen de mogelijkheid te bieden de definitieve sociale voordelen af te rekenen overeenkomstig hoofdstuk II van deze collectieve arbeidsovereenkomst, wordt de bijdrage die door de werkgever aan het sociaal fonds moet worden betaald, bepaald op 3 045 BEF per tewerkgestelde bediende op datum van 30 september 1999.
Het "statistiekraam" van de aangifte bij de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid voor het derde kwartaal 1999 is een rechtsgeldig bewijs voor de berekening van het tewerkgestelde effectief op 30 september 1999.
B. Inning van de bijdrage van de werkgevers.
Art. 13.De inning van de bijdrage van de werkgevers door het sociaal fonds, berekend overeenkomstig artikel 11 gebeurt in de maand mei.
De werkgevers moeten de verschuldigde bedragen uiterlijk op 31 mei storten aan het sociaal fonds. HOOFDSTUK IV. - Inwerkingtreding en duur van de collectieve arbeidsovereenkomst
Art. 14.Onderhavige collectieve arbeidsovereenkomst wordt van kracht op 1 januari 2000 en loopt ten einde op 31 december 2000.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 30 april 2001.
De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX