gepubliceerd op 14 oktober 2019
Koninklijk besluit tot vaststelling van het bedrag ter betaling van de vergoedingen voorzien in het sociaal akkoord dat betrekking heeft op de gezondheidssector en dat in 2005 door de federale regering werd gesloten met de betrokken representatieve organisaties van de werkgevers en werknemers, voor zover het betrekking heeft op peterschap en op de maatregel van bijkomend verlof vanaf het kalenderjaar 2019
29 SEPTEMBER 2019. - Koninklijk besluit tot vaststelling van het bedrag ter betaling van de vergoedingen voorzien in het sociaal akkoord dat betrekking heeft op de gezondheidssector en dat in 2005 door de federale regering werd gesloten met de betrokken representatieve organisaties van de werkgevers en werknemers, voor zover het betrekking heeft op peterschap en op de maatregel van bijkomend verlof vanaf het kalenderjaar 2019
FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de programmawet van 2 januari 2001, artikel 59, tweede lid;
Gelet op het advies van de Commissie voor Begrotingscontrole van het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering, uitgebracht op 3 april 2019;
Gelet op het advies van de Algemene raad van het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering, uitgebracht op 5 april 2019;
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 4 juni 2019;
Gelet op de akkoordbevinding van Onze Minister van Begroting van 5 september 2019;
Gelet op het artikel 8 van de wet van 15 december 2013Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/12/2013 pub. 31/12/2013 numac 2013021138 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen inzake administratieve vereenvoudiging sluiten houdende diverse bepalingen inzake administratieve vereenvoudiging, is dit besluit vrijgesteld van een regelgevingsimpactanalyse omdat het een formele beslissing betreft;
Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen bij de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid;
Overwegende dat het bedrag bedoeld in dit besluit zo snel mogelijk aan het Fonds voor de gezondheidsinrichtingen en -diensten gestort moet worden voor zover het vanaf 1 januari 2019 uitvoering geeft aan de vergoeding van de maatregelen voorzien in het sociaal akkoord dat betrekking heeft op de gezondheidssector en dat in 2005 door de federale regering werd gesloten met de betrokken representatieve organisaties van werkgevers en werknemers. Het is pas op het ogenblik dat dit bedrag is gestort, dat de Fondsen kunnen zorgen voor de verdeling ervan onder hun leden.
Op de voordracht van de Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, en op het advies van Onze in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Voor de betaling van de vergoedingen voorzien in het sociaal akkoord dat betrekking heeft op de gezondheidssector en dat in 2005 door de federale regering werd gesloten met de betrokken representatieve organisaties van de werkgevers en werknemers, voor zover het betrekking heeft op de maatregelen inzake peterschap in de ziekenhuizen en het bijkomend verlof voor personeelsleden van minstens 50 jaar die niet genieten van de maatregelen in het kader van de eindeloopbaan, wordt vanaf het jaar 2019 een bedrag vastgesteld op 19.332.838 euro.
Art. 2.§ 1. Het in artikel 1 bedoelde bedrag wordt opgesplitst als volgt : a) maatregel peterschap: 8.369.194 euro b) maatregel bijkomend verlof voor personeelsleden van minstens 50 jaar die niet genieten van de maatregelen in het kader van de eindeloopbaan: 10.963.644 euro. § 2. De bedragen vermeld § 1 worden opgesplitst als volgt: 1°. het bedrag van 8.369.194 euro, zoals bedoeld in § 1, a) wordt opgesplitst als volgt : a) voor de openbare ziekenhuizen: 3.138.448 euro. Dit bedrag kan ook besteed worden in het kader van de financiering van het vormingsproject 600. b) voor de private ziekenhuizen: 5.230.746 euro 2°. het bedrag van 10.963.644 euro, zoals bedoeld in § 1, b) wordt opgesplitst als volgt : a) voor de openbare instellingen en diensten: 4.184.597 euro; b) voor de private instellingen en diensten: 6.779.047 euro.
Art. 3.Het bedrag bedoeld in artikel 1 wordt door het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeits-verzekering gestort als volgt : voor de private sector zal van dit bedrag 12.009.793 euro gestort worden aan het Fonds Sociale Maribel 330; voor de publieke sector zal van dit bedrag 7.323.045 euro gestort worden aan het Fonds Sociale Maribel van de Overheidssector.
Art. 4.De betalingen door de Fondsen aan de betrokken werkgevers zijn afhankelijk van de toepassing door deze werkgevers van de in artikel 1 bedoelde maatregelen die zijn omgezet in collectieve arbeidsovereenkomsten of in protocols van akkoorden.
Art. 5.Het bedrag bedoeld in artikel 1 wordt ten laste gelegd van het budget van de administratiekosten van het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering.
Art. 6.De minister bevoegd voor Sociale Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, op 29 september 2019.
FILIP Van Koningswege : De Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, en van Asiel en Migratie, M. DE BLOCK