gepubliceerd op 13 november 2008
Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 24 september 2007, gesloten in het Paritair Comité voor het kappersbedrijf en de schoonheidszorgen, betreffende het statuut van de vakbondsafvaardiging
29 JUNI 2008. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 24 september 2007, gesloten in het Paritair Comité voor het kappersbedrijf en de schoonheidszorgen, betreffende het statuut van de vakbondsafvaardiging (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;
Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor het kappersbedrijf en de schoonheidszorgen;
Op de voordracht van De Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 24 september 2007, gesloten in het Paritair Comité voor het kappersbedrijf en de schoonheidszorgen, betreffende het statuut van de vakbondsafvaardiging.
Art. 2.De Minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 29 juni 2008.
ALBERT Van Koningswege : De Vice-Eerste Minister en Minister van Werk en van Gelijke Kansen Mevr. J. MILQUET _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor het kappersbedrijf en de schoonheidszorgen Collectieve arbeidsovereenkomst van 24 september 2007 Statuut van de vakbondsafvaardiging (Overeenkomst geregistreerd op 20 december 2007 onder het nummer 86122/CO/314) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied
Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en werknemers die ressorteren onder het Paritair Comité voor het kappersbedrijf en de schoonheidszorgen.
Voor de toepassing van deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt onder "werknemers" verstaan : arbeiders en bedienden, mannelijk of vrouwelijk. HOOFDSTUK II. - Algemene beginselen
Art. 2.Deze overeenkomst, aangegaan in uitvoering van en overeenkomstig de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 5 van 24 mei 1971 betreffende het statuut van de syndicale afvaardigingen van het personeel der ondernemingen en aangevuld door de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 5bis van 30 juni 1971 en 5ter van 21 december 1978 afgesloten in de Nationale Arbeidsraad, regelt de oprichting en het statuut van de vakbondsafvaardiging van het arbeiders- en bediendenpersoneel, zoals in artikel 1 van deze overeenkomst omschreven.
Art. 3.De werkgevers erkennen dat hun arbeiders- en bediendenpersoneel bij hen vertegenwoordigd is door een vakbondsafvaardiging waarvan de leden aangewezen worden onder het georganiseerd arbeiders- en bediendenpersoneel van de onderneming.
Art. 4.De werkgevers verbinden zich ertoe op het personeel geen enkele druk uit te oefenen om het te beletten bij een vakbond aan te sluiten en aan de niet-aangeslotenen geen andere voorrechten dan aan de aangesloten arbeiders en bedienden toe te kennen.
De vakbondsafvaardigingen verbinden er zich toe in de ondernemingen de praktijken van paritaire verhoudingen, die met de geest van deze collectieve arbeidsovereenkomst stroken, na te leven.
Art. 5.De werkgevers en de vakbondsafvaardigingen 1. geven in alle omstandigheden blijk van zin voor rechtvaardigheid, redelijkheid en verzoening die bepalend is voor de goede sociale verhoudingen in de onderneming;2. leven de sociale wetgeving, de collectieve arbeidsovereenkomsten en het arbeidsreglement na en bundelen hun inspanningen ten einde de naleving ervan te verzekeren. HOOFDSTUK III. - Oprichting en samenstelling van de vakbondsafvaardiging
Art. 6.6.1. Getalsterkte der vakbondsafvaardiging 6.1.1. Een vakbondsafvaardiging wordt ingesteld in de ondernemingen of groepen van ondernemingen welke gedurende het afgelopen jaar gemiddeld minstens 20 personeelsleden (arbeiders en bedienden) tewerkstellen. 6.1.2. In de onderneming welke niet deel uitmaakt van een groep, geldt het aantal mandaten zoals samengesteld volgens de in punt 6.2. hieronder vastgestelde maatstaven.
Bij de aanwijzing van de afvaardiging moet minimaal één mandaat per beroepscategorie (arbeiders en bedienden) worden voorbehouden en bij ontstentenis van mandatarissen in een beroepscategorie blijft het desbetreffend mandaat open. 6.1.3. In een groep van gefranchiseerde ondernemingen zal één afvaardiging, samengesteld volgens de in punt 6.2 hieronder vastgestelde maatstaven mogen samengesteld worden om al de gesyndikeerde arbeiders en bedienden te vertegenwoordigen in de ondernemingen die tot deze groep behoren.
Andere vormen van syndicale vertegenwoordiging op het niveau van de groep, kunnen worden besproken.
De notie "groep" (technische bedrijfseenheid) wordt bepaald op grond van economische en sociale criteria; in geval van twijfel primeren de sociale criteria.
Aan de notie "groep" (technische bedrijfseenheid) kan worden voldaan indien : - ofwel de verscheidene juridische entiteiten deel uitmaken van eenzelfde economische groep of beheerd worden door eenzelfde persoon of door personen die onderling een economische band hebben, ofwel deze juridische entiteiten éénzelfde activiteit hebben of activiteiten die op elkaar afgestemd zijn, ofwel deze juridische entiteiten hebben een economische en fiscale eenheid; - er bovendien elementen bestaan die wijzen op een sociale samenhang tussen deze juridische entiteiten, zoals met name een gemeenschap van mensen verzameld in dezelfde gebouwen of in nabije gebouwen, het gebruik van een gezamenlijke benaming, merk, logo of andere erkenningselementen, een gemeenschappelijk personeelsregister, een gemeenschappelijk personeelsbeheer, een gemeenschappelijk personeelsbeleid, een arbeidsreglement of collectieve arbeidsovereenkomsten die gemeenschappelijk zijn of die gelijkaardige bepalingen bevatten.
Als het beheer en het personeelsbeleid geen sociale criteria aantonen die het bestaan van een technische uitbatingseenheid kenmerken, dan worden de betrokken juridische entiteiten niet beschouwd als één enkele technische uitbatingseenheid (groep). 6.1.4. Eveneens tussentijds kan, op het initiatief van de betrokken onderneming(en) of van de representatieve werknemersorganisaties, worden overgegaan tot het evalueren of al dan niet de notie "groep" kan worden weerhouden : in dat geval wordt vooreerst onderhandeld op het ondernemingsniveau, en bij ontstentenis van oplossing aldaar wordt verzocht om een aanbeveling desbetreffend vanwege het paritair comité. 6.1.5. Zo een onderneming, deeluitmakend van een groep, tevens ressorteert onder een of meerdere andere paritaire comités, en er daarbij via een sectorale collectieve arbeidsovereenkomst uit een andere sector wordt overgegaan tot de installering van een vakbondsafvaardiging dan zal het personeel van die andere sector niet in rekening worden gebracht ter bepaling van de getalsterkte waarvan sprake in artikel 6.3.. 6.2. De vakbondsafvaardiging is samengesteld als volgt, volgens de getalsterkte van het personeel dat de onderneming of groep van ondernemingen tewerkstelt : A. Een onderneming die geen deel uitmaakt van een groep 20 tot en met 49 personeelsleden : 2 afgevaardigen + 1 plaatsvervangde afgevaardigde 50 tot en met 100 personeelsleden : 3 afgevaardigden + 2 plaatsvervangende afgevaardigden;
Vanaf 101 personeelsleden : 4 afgevaardigden + 4 plaatsvervangende afgevaardigden.
Indien er binnen de onderneming een comité voor preventie en bescherming bestaat, wordt tenminste één afgevaardigde uit de effectieve of plaatsvervangende leden uit dit comité aangeduid.
B. Een groep van ondernemingen 20 tot en met 49 personeelsleden : - 2 afgevaardigden + 1 plaatsvervangende voor de arbeiders; - 2 afgevaardigden + 1 plaatsvervangende afgevaardigde voor de bedienden; 50 tot en met 100 personeelsleden : - 3 afgevaardigden + 2 plaatsvervangende afgevaardigden voor de arbeiders; - 3 afgevaardigden + 2 plaatsvervangende afgevaardigden voor de bedienden.
Indien er binnen de onderneming een comité voor preventie en bescherming bestaat, wordt tenminste één afgevaardigde uit de effectieve of plaatsvervangende leden uit dit comité aangeduid.
Vanaf 101 personeelsleden : - 4 afgevaardigden + 2 plaatsvervangende afgevaardigden voor de arbeiders; - 4 afgevaardigden + 2 plaatsvervangende afgevaardigden voor de bedienden.
Indien er binnen de onderneming een comité voor preventie en bescherming bestaat, worden tenminste twee afgevaardigden uit de effectieve of plaatsvervangende leden uit dit comité aangeduid. 6.3. De getalsterkte van het personeel wordt bepaald op basis van het gemiddeld aantal personeelsleden in dienst gedurende de 12 kalendermaanden voorafgaand aan de aanduiding van de afvaardiging.
De verdeling van de mandaten gebeurt volgens de respectieve herkomst van de uitbetaalde "sociale voordelen".
Art. 7.Om het mandaat van afgevaardigde te kunnen uitoefenen moeten de leden van het personeel die aangesloten zijn bij een der werknemersorganisaties bedoeld bij artikel 3, aan volgende voorwaarden voldoen : 1. 18 jaar oud zijn op het ogenblik van de aanstelling;2. sedert 1 jaar in de onderneming tewerkgesteld zijn. Het mandaat niet in ieder geval een einde op schriftelijk verzoek van de werknemersorganisatie die de kandidatuur van de afgevaardigde heeft voorgedragen.
Indien het mandaat van een vakbondsafgevaardigde een einde neemt tijdens de uitoefening ervan om gelijk welke redenen bij ontstentenis van een plaatsvervangende afgevaardigde, heeft de werknemersorganisatie waartoe deze afgevaardigde behoort, het recht de persoon aan te duiden die het mandaat zal voleindigen.
Art. 8.De vakbondsafgevaardigden worden aangesteld door de in het Paritair Comité voor het kappersbedrijf en de schoonheidszorgen vertegenwoordigde organisaties van de werknemers, met inachtneming van het aantal leden die de vakbondsafvaardiging moet tellen. De namen van de vakbondsafgevaardigden worden per aangetekend schrijven meegedeeld aan de werkgever.
De mandaten worden verdeeld volgens de respectievelijke herkomst van de uitbetaalde "sociale voordelen".
De regelmatig voorgedragen kandidaten die aan de vereiste voorwaarden voldoen worden aanvaard, tenzij de werkgever een geldig motief heeft om dit niet te doen. Dit motief dient te worden betekend aan de tussenkomende vakorganisaties binnen zeven werkdagen vanaf de ontvangst van het aangetekend schrijven.
Zo een geschil niet binnen een maand kan worden opgelost nadat een vakorganisatie aan de andere vakorganisaties het aantal van haar afgevaardigden of aan de werkgever de voorgestelde namen heeft betekend, wordt de kwestie tot kennis gebracht van de voorzitter van het paritair comité op initiatief van de meest gerede partij. De voorzitter zal binnen de drie maanden het Paritair Comité bijeenroepen.
Art. 9.Zo de werkgever zich binnen de daartoe voorgeschreven termijnen niet heeft verzet tegen de aanduiding van één of meer kandidaten, dan worden ze beschouwd als aanvaard en begint hun mandaat te lopen vanaf het ogenblik van de aanduiding.
In de overige gevallen vangt het mandaat aan op de door het Paritair Comité vastgestelde datum.
Het mandaat van de leden van de vakbondsafvaardiging heeft een duur van vier jaar. De mandaten zijn hernieuwbaar.
De mandaten die na vier jaar verstrijken mogen geacht worden stilzwijgend te zijn hernieuwd wanneer geen enkel initiatief van vakbondszijde dienaangaande werd geregistreerd.
Art. 10.De syndicale afvaardiging houdt op te bestaan achttien maanden na het kalenderjaar waarin de gemiddelde personeelsbezetting voortdurend beneden de 20 werknemers is gebleven. De werkgever dient deze toestand aangetekend kenbaar te maken aan de vakorganisaties. De periode van achttien maanden loopt vanaf de datum van de aangetekende zending. HOOFDSTUK IV. - Bevoegdheid van de vakbondsafvaardiging
Art. 11.De vakbondsafvaardiging wordt zo spoedig mogelijk door de werkgever ontvangen, rekening houdend met de omstandigheden : 1. naar aanleiding van elke vraag betreffende : - de arbeidsbetrekkingen; - de onderhandelingen met het oog op het sluiten van de collectieve arbeidsovereenkomsten of akkoorden in de onderneming, zonder dat daarbij afbreuk wordt gedaan aan de collectieve arbeidsovereenkomsten of akkoorden die op andere vlakken zijn gesloten; - de toepassing in de onderneming van de sociale wetgeving, van de collectieve arbeidsovereenkomsten, van het arbeidsreglement en van de individuele arbeidsovereenkomsten; - de toepassing van de loonschalen en de classificatieregels; - de naleving van de algemene beginselen bepaald in deze collectieve arbeidsovereenkomst; 2. naar aanleiding van elk geschil of betwisting van collectieve aard dat zich in de onderneming voordoet of wanneer dergelijke geschillen of betwistingen dreigen te ontstaan;3. naar aanleiding van elk individueel geschil of betwisting dat niet kon worden opgelost na te zijn ingediend langs de gewone hiërarchische weg door de belanghebbende werknemer, op zijn verzoek bijgestaan door zijn vakbondsafgevaardigde. HOOFDSTUK V. - Statuut van de leden van de vakbondsafvaardiging
Art. 12.Het mandaat van de vakbondsafvaardiging mag geen aanleiding geven tot enig voor- of nadeel voor diegene die het uitoefent. Dit betekent dat de afgevaardigden recht hebben op normale promoties en bevorderingen van de categorie werknemers waartoe zij behoren.
Art. 13.De leden van de vakbondsafvaardiging beschikken gedurende hun normale arbeidstijd over de nodige tijd en faciliteiten bezoldigd als arbeidstijd om de in deze collectieve arbeidsovereenkomst omschreven vakbondsopdrachten en activiteiten collectief of individueel uit te oefenen.
A. Faciliteiten
Art. 14.De onderneming stelt ter beschikking van de vakbondsafgevaardigden, teneinde hen toe te laten hun opdracht passend te vervullen : - een plaats, voor de ondernemingen met tussen de 20 en 49 werknemers; - een lokaal, voor de ondernemingen met meer dan 49 werknemers.
De vakbondsafvaardiging komt principeel tijdens de normale diensturen met de werkgever samen. Deze tijd wordt als werktijd aangezien en bezoldigd; bij overschrijding van de normale arbeidsduur wordt deze overschrijding, hoewel bezoldigd als werktijd, op geen enkele wijze in aanmerking genomen voor de berekening van het overloon.
De verplaatsingskosten gemaakt teneinde te kunnen vergaderen met de werkgever worden door de werkgever vergoed, minimaal overeenkomstig de tarieven van het sociaal abonnement.
De verplaatsingstijd besteed teneinde te kunnen vergaderen met de werkgever worden aangezien en bezoldigd als werktijd, zonder evenwel in aanmerking genomen te kunnen worden voor de berekening van het overloon.
In de mate van het mogelijke wordt de werkgever, ten laatste daags voordien, ingelicht over de te besteden tijd en de faciliteiten die de vakbondsafgevaardigden zullen gebruiken om hun opdrachten en activiteiten uit te voeren, waarbij een minimale verstoring van de werkorganisatie wordt nagestreefd.
Aldus mag het verlaten van het werk nooit tot gevolg hebben dat de normale arbeid ernstig wordt verstoord, en de werkgever zal voorafgaandelijk zijn ingelicht.
De nodige tijd teneinde vakbondsopdrachten en activiteiten uit te oefenen, bedraagt in normale omstandigheden maximaal vijf uur per maand per effectief mandaat.
Deze tijd in normale omstandigheden behelst niet de verplaatsingstijd en veronderstelt eenzelfde vestigingsplaats.
Deze tijd komt bovenop de tijd voor normale vorming en de tijd nodig voor vergadering met de werkgever.
De (effectieve en plaatsvervangende) leden van de vakbondsafvaardiging mogen per mandaat en per kalenderjaar zeven dagen (56 uren) opnemen voor syndicale vorming.
Saldo's zijn niet overdraagbaar, noch naar andere afgevaardigden noch naar een ander kalenderjaar.
De syndicale vorming wordt beschouwd als arbeidstijd conform de loonwetgeving en de wetgeving rond het betaald educatief verlof. In sommige gevallen, zoals de afwezigheid van andere werknemers op dezelfde werkplaats, is de afwezigheid van de afgevaardigde(n) om reden van syndicale vorming niet mogelijk zonder de goede werking van de onderneming(en) in het gedrang te brengen : in een dergelijk geval moet de werkgever de syndicale organisatie hiervoor inlichten.
B. Bescherming tegen afdanking
Art. 15.1. De leden van de vakbondsafvaardiging mogen niet worden ontslagen om redenen die eigen zijn aan de uitoefening van hun mandaat. Ze genieten van deze bescherming gedurende een periode van vier jaar, zelfs indien de syndicale delegatie ophoudt te bestaan. 2. De werkgever die voornemens is een vakbondsafgevaardigde om gelijk welke reden, met uitzondering van dringende reden, te ontslaan, verwittigt voorafgaandelijk de vakbondsafvaardiging, evenals de vakbondsorganisatie die de kandidatuur van deze afgevaardigde heeft voorgedragen.Deze verwittiging gebeurt bij aangetekend en gewoon schrijven dat uitwerking heeft op de 3e dag volgend op de datum van verzending.
De betrokken vakbondsorganisatie beschikt over een termijn van 14 dagen om mee te delen dat zij de geldigheid van het voorgenomen ontslag weigert te aanvaarden.
Deze mededeling gebeurt bij aangetekend en gewoon schrijven, de periode van 14 dagen neemt een aanvang op de dag waarop het door de werkgever toegezonden aangetekend schrijven uitwerking heeft.
Het uitblijven van een reactie van de vakbondsorganisatie moet beschouwd worden als een aanvaarding van de geldigheid van het voorgenomen ontslag.
Indien de vakbondsorganisatie weigert de geldigheid van het voorgenomen ontslag te aanvaarden legt de meest gerede partij het geval aan het oordeel van het verzoeningsbureau van het Paritair Comité voor. De maatregel tot ontslag mag niet worden uitgevoerd gedurende de duur van deze procedure.
Indien het verzoeningsbureau niet tot een eenparige beslissing is kunnen komen binnen de 30 dagen na de aanvraag om bemiddeling, of indien het geschil bij hem niet aanhangig is gemaakt, wordt de betwisting betreffende de geldigheid van de redenen die door de werkgever worden ingeroepen om het ontslag te verantwoorden aan de arbeidsrechtbank voorgelegd. 3. In geval van ontslag van een vakbondsafgevaardigde wegens dringende redenen moeten de vakbondsorganisatie en de syndicale afvaardiging daarvan onmiddellijk worden op de hoogte gebracht.4. Een forfaitaire vergoeding is door de werkgever verschuldigd in volgende gevallen : 1° indien hij een vakbondsafgevaardigde ontslaat zonder de in artikel 15, 2.bepaalde procedure na te leven; 2° indien op het einde van deze procedure de geldigheid van de redenen van ontslag, rekening houdende met de bepalingen van artikel 15, 2. door het verzoeningsbureau of door de arbeidsrechtbank niet wordt erkend; 3° indien de werkgever een afgevaardigde heeft ontslagen om dringende redenen en de arbeidsrechtbank het ontslag ongegrond heeft verklaard;4° indien de arbeidsovereenkomst werd beëindigd wegens een zware fout van de werkgever die voor de afgevaardigde een reden is tot onmiddellijke beëindiging van de overeenkomst. Deze forfaitaire vergoeding is gelijk aan de brutobezoldiging van één jaar, onverminderd de toepassing van de artikelen 39 en 40 van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten.
C. Interne en externe communicatie
Art. 16.De vakbondsafvaardiging kan mondeling of schriftelijk overgaan tot alle mededelingen welke nuttig zijn voor het personeel, zonder dat zulks de organisatie van het werk mag verstoren. Deze mededelingen moeten van professionele of vakbondsaard zijn.
Art. 17.In geval van noodzaak erkend door de vakbondsafvaardiging of door de werkgever doen de partijen na de andere vooraf verwittigd te hebben, beroep op de vrijgestelden van hun respectievelijke organisatie.
In geval van meningsverschil wenden zij zich tot het verzoeningsbureau van het Paritair Comité. Zo geen akkoord wordt bereikt binnen het verzoeningsbureau dan zijn acties geoorloofd 7 dagen na de aanzegging hiertoe. HOOFDSTUK VI. - Slotbepalingen
Art. 18.Tijdens de duur van deze collectieve arbeidsovereenkomst, de duur van de opzegging inbegrepen, gaan de meest representatieve werkgevers- en werknemersorganisaties de verbintenis aan niet hun toevlucht te nemen tot staking of lock-out zonder dat door hun tussenkomst een voorafgaande verzoening werd betracht, desnoods een dringend beroep te doen op het paritair subcomité of het verzoeningsbureau.
Art. 19.Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 oktober 2007 en is gesloten voor onbepaalde tijd. Zij kan door elk der partijen worden opgezegd mits een opzeggingstermijn van drie maanden, betekent bij een ter post aangetekend schrijven, gericht aan de voorzitter van het Paritair Comité voor het kappersbedrijf en de schoonheidszorgen.
De partij die het initiatief van de opzegging neemt, verbindt er zich toe de reden van opzegging op te geven en tegelijkertijd amendementsvoorstellen in te dienen welke binnen één maand na ontvangst in de schoot van het Paritair Comité zullen besproken worden.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 29 juni 2008.
De Vice-Eerste Minister en Minister van Werk en Gelijke Kansen, Mevr. J. MILQUET