gepubliceerd op 06 april 2004
Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 14 mei 2003, gesloten in het Paritair Comité voor de voedingsnijverheid, betreffende de loon- en arbeidsvoorwaarden van de arbeiders tewerkgesteld in de pluimveeslachterijen
29 FEBRUARI 2004. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 14 mei 2003, gesloten in het Paritair Comité voor de voedingsnijverheid, betreffende de loon- en arbeidsvoorwaarden van de arbeiders tewerkgesteld in de pluimveeslachterijen (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;
Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de voedingsnijverheid;
Op de voordracht van Onze Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 14 mei 2003, gesloten in het Paritair Comité voor de voedingsnijverheid, betreffende de loon- en arbeidsvoorwaarden van de arbeiders tewerkgesteld in de pluimveeslachterijen.
Art. 2.Onze Minister van Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 29 februari 2004.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werk, F. VANDENBROUCKE _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor de voedingsnijverheid Collectieve arbeidsovereenkomst van 14 mei 2003 Loon- en arbeidsvoorwaarden van de arbeiders tewerkgesteld in de pluimveeslachterijen (Overeenkomst geregistreerd op 10 juli 2003 onder het nummer 66782/CO/118.11.05) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied
Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en op de arbeiders van de pluimveeslachterijen.
Met "arbeiders" worden de mannelijke en vrouwelijke arbeiders bedoeld. HOOFDSTUK II. - Classificatie
Art. 2.De arbeiders worden in drie categorieën ingedeeld : Categorie I : - ophangen na "chiller"; - nekvel opensnijden, losmaken en afsnijden; - naplukken; - openmaken, ontleveren, ontharten, magen en darmen afsnijden; - maag insteken en inpakken; - op sorteermachines leggen; - inpakken; - stikken van dozen; - versnijden + inpakken; - frigowerk (normaal).
Categorie II : - aanhangen; - laden en lossen; - doden; - ontdarmen; - kroppen, trekken en longen zuigen; - frigowerk (diepvries).
Categorie III : - ophalen van kippen; - chauffeur; - mecanicien. HOOFDSTUK III. - Uurlonen
Art. 3.Op 1 oktober 2003, gelden de volgende minimumuurlonen voor de arbeiders die geen zes maanden anciënniteit in de onderneming, ongeacht hun leeftijd : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld
Art. 4.§ 1. Op 1 oktober 2003, gelden de volgende minimumuurlonen voor de arbeiders die zes maanden anciënniteit in de onderneming tellen, en dit ongeacht hun leeftijd : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld § 2. De minimumuurlonen vermeld in dit artikel worden op 1 mei 2004 verhoogd met een percentage bepaald overeenkomstig artikel 11, § 2, van de collectieve arbeidsovereenkomst van 4 april 2003 betreffende de sociale programmatie 2003-2004 voor de arbeiders uit de voedingsnijverheid.
Het resultaat van deze loonsverhogingen wordt afgerond op twee decimalen.
Art. 5.De voorwaarde van zes maanden anciënniteit is ingevuld op de dag dat de som van alle tewerkstellingsperiodes, al dan niet onderbroken, bij een zelfde werkgever in de loop van de laatste twee jaar minstens zes maanden bedraagt.
Onder "tewerkstellingsperiodes" dient men te verstaan : de periodes gedekt door : - alle arbeidsovereenkomsten, van welke aard ook, zelfs al wordt de uitvoering ervan geschorst; en/of - door een interimovereenkomst.
Art. 6.In afwijking op artikel 3 van deze collectieve arbeidsovereenkomst gelden voor arbeiders tewerkgesteld met een overeenkomst voor tewerkstelling van studenten, zoals bepaald in titel VII van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten (Belgisch Staatsblad van 22 augustus 1978), de volgende minimumlonen, uitgedrukt als een percentage van de in artikel 3 vermelde minimumlonen : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld HOOFDSTUK IV. - Koppeling van de uurlonen aan het indexcijfer van de consumptieprijzen
Art. 7.De bij deze collectieve arbeidsovereenkomst vastgestelde minimumuurlonen worden gekoppeld aan het indexcijfer van de consumptieprijzen overeenkomstig de collectieve arbeidsovereenkomst van 16 november 2001 betreffende de koppeling van de lonen aan het indexcijfer, gesloten in het Paritair Comité voor de voedingsnijverheid (geregistreerd onder het nr. 60856/CO/118). HOOFDSTUK V. - Premie voor nachtarbeid
Art. 8.De nacht omvat een periode van 8 uren die, behalve wanneer het anders voorzien wordt in het arbeidsreglement, loopt van 22 tot 6 uur.
Art. 9.De nachtarbeid geeft recht op een uurtoeslag van 20 pct. HOOFDSTUK VI. - Premie voor ploegenarbeid
Art. 10.Een premie gelijk aan een uurtoeslag van 10 pct. wordt toegekend voor de arbeid geleverd : - in de morgenploeg, in zover deze opeenvolgend en afwisselend is; - in de namiddagploeg.
Een premie gelijk aan een uurtoeslag van 0,35 EUR wordt toegekend voor de arbeid geleverd in de morgenploeg voorzover deze niet opeenvolgend en afwisselend is.
Deze uurtoeslag wordt op 1 januari 2004 gebracht op 0,37 EUR. Behalve wanneer het anders voorzien wordt in het arbeidsreglement, zijn de arbeidsuren van de ploegen als volgt vastgesteld : - voor de morgenploeg : van 6 tot 14 uur; - voor de namiddagploeg : van 14 tot 22 uur.
Deze premies kunnen niet met de in artikel 9 voorziene premie voor nachtarbeid gecumuleerd worden. HOOFDSTUK VII. - Koudepremie
Art. 11.De arbeiders die gewoonlijk in koelkamers of -vrachtwagens tewerkgesteld worden, hebben recht op een toeslag van : - 5 pct. wanneer de temperatuur in deze kamers of vrachtwagens lager ligt dan 5 graden Celsius; - 10 pct. in de koelkamers of -vrachtwagens voor diepgevroren producten. HOOFDSTUK VIII. - Aanwezigheidspremie
Art. 12.Een minimum aanwezigheidspremie van 0,30 EUR per uur wordt per betaalperiode betaald, aan de arbeiders van categorie I die ten minste 21 jaar oud zijn, op voorwaarde dat zij noch gewettigd noch ongewettigd afwezig zijn geweest gedurende de beschouwde betaalperiode, behalve voor jaarlijkse vakantie, klein verlet, arbeidsongevallen, syndicale vorming, werkloosheid of feestdagen. HOOFDSTUK IX. - Geldigheid
Art. 13.Deze collectieve arbeidsovereenkomst vervangt deze van 31 mei 2001, gesloten in het Paritair Comité voor de voedingsnijverheid, betreffende de loon- en arbeidsvoorwaarden van de arbeiders tewerkgesteld in de pluimveeslachterijen, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 4 september 2002 (Belgisch Staatsblad van 22 oktober 2002).
Zij heeft uitwerking met ingang van 1 oktober 2003 en treedt buiten werking op 31 december 2004. Nadien wordt zij stilzwijgend verlengd voor opeenvolgende periodes van één jaar, behoudens opzeg door één van de partijen, uiterlijk drie maanden vóór het verstrijken van de collectieve arbeidsovereenkomst bij een ter post aangetekende brief, gericht aan de voorzitter van het Paritair Comité voor de voedings-nijverheid.
Gunstigere regelingen die vóór de inwerkingtreding van deze collectieve arbeidsovereenkomst bestonden, blijven behouden.
Commentaar bij artikel 5 : De partijen komen overeen dat deze periode van zes maanden opgebouwd kan worden door al dan niet onderbroken tewerkstellingsperiodes bij dezelfde werkgever in een referentieperiode van twee jaar. Eens deze voorwaarde van zes maanden is gerealiseerd, is die verworven voor alle latere periodes van tewerkstelling bij deze werkgever.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 29 februari 2004.
De Minister van Werk, F. VANDENBROUCKE