Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 28 november 2001
gepubliceerd op 20 december 2001

Koninklijk besluit houdende vaststelling van de regels voor de verdeling en de toewijzing van de financiële middelen en voor de controle daarop in het kader van het samenwerkingsakkoord tussen de Staat, de Gewesten en de Duitstalige Gemeenschap betreffende de sociale economie

bron
ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu
numac
2001022910
pub.
20/12/2001
prom.
28/11/2001
ELI
eli/besluit/2001/11/28/2001022910/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

28 NOVEMBER 2001. - Koninklijk besluit houdende vaststelling van de regels voor de verdeling en de toewijzing van de financiële middelen en voor de controle daarop in het kader van het samenwerkingsakkoord tussen de Staat, de Gewesten en de Duitstalige Gemeenschap betreffende de sociale economie


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op het samenwerkingsakkoord tussen de Staat, de Gewesten en de Duitstalige Gemeenschap betreffende de sociale economie, ondertekend te Brussel op 4 juli 2000;

Gelet op de wet van 26 juni 2001 houdende goedkeuring van het samenwerkingsakkoord tussen de Staat, de Gewesten en de Duitstalige Gemeenschap betreffende de sociale economie, ondertekend te Brussel op 4 juli 2000;

Gelet op de wet van 22 december 2000 houdende de algemene uitgavenbegroting voor het begrotingsjaar 2001;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 1 oktober 2001;

Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting, gegeven op 25 oktober 2001;

Gelet op het verzoek om spoedbehandeling gemotiveerd door de omstandigheid dat de tewerkstellingsinspanningen voor risicogroepen en in het bijzonder voor bestaansminimumgerechtigden en financiële steungerechtigden, onverwijld moeten worden bevorderd; dat de sociale economie initiatieven voor deze doelgroep een geschikte plaats van tewerkstelling en begeleiding vormt; dat de inspanningen van de Gewesten en de Duitstalige gemeenschap voor de verdere ontwikkeling van de sociale economie onverwijld in het gezamenlijk kader van het samenwerkingsakkoord ondersteund moeten worden; dat het essentieel is dat de objectieven van het akkoord zo spoedig mogelijk in uitvoering kunnen treden, met name een verdubbeling van het aantal arbeidsplaatsen in de sociale inschakelingseconomie en de evenredige vertegenwoordiging van de bestaansminimumgerechtigden en financiële steungerechtigden in de globaliteit van de tewerkstellingsprogramma's; dat ook de twee andere pijlers van het samenwerkingsakkoord, met name de ontwikkeling van de buurtdiensten en de stimulering van maatschappelijk verantwoorde ondernemingen een essentiële bijdrage leveren in de prioriteiten van de regering inzake de versterking van de sociale cohesie, armoedebestrijding, sociale inschakeling en duurzame ontwikkeling van onze economie;

Gelet op het advies van de Raad van State gegeven op 8 november 2001, bij toepassing van artikel 84, eerste lid, 2°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op de voordracht van Onze Minister van Sociale Economie, Hebben Wij besloten en besluiten Wij : HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied

Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit moet worden verstaan onder : 1° het samenwerkingsakkoord : het samenwerkingsakkoord tussen de Staat, de Gewesten en de Duitstalige Gemeenschap betreffende de sociale economie, ondertekend te Brussel op 4 juli 2000;2° de Minister : de federale Minister bevoegd voor sociale economie;3° het overlegcomité : het interministerieel overlegcomité sociale economie zoals opgericht bij artikel 5 van het voormeld samenwerkingsakkoord;4° de administratie : de cel sociale economie toegevoegd aan de Bestuursdirectie Maatschappelijk Welzijn van het Ministerie van Sociale Zaken, Volksgezondheid en Leefmilieu;5° de betrokken overheid : elk Gewest en de Duitstalige Gemeenschap. HOOFDSTUK II. - Toewijzing en verdeling van de financiële middelen

Art. 2.§ 1. De Minister wordt gemachtigd een bedrag van 500 000 000 BEF aan te rekenen op begrotingsartikel 55 4 2 0101 86 van de Algemene Uitgavenbegroting 2001, voor de cofinanciering van gezamenlijke inspanningen die moeten geleverd worden met de betrokken overheden. § 2. Dit bedrag wordt als volgt verdeeld : 278 500 000 BEF of 55,7% van deze federale middelen worden ter beschikking gesteld voor gezamenlijke initiatieven met het Vlaams Gewest en moeten gestort worden op de financiële rekeningnummer van het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, 165 000 000 BEF of 33 % van deze federale middelen worden ter beschikking gesteld voor gezamenlijke initiatieven met het Waals Gewest en moeten gestort worden op de financiële rekening van het Ministerie van het Waalse Gewest, 50 000 000 BEF of 10 % van deze federale middelen worden ter beschikking gesteld voor gezamenlijke initiatieven met het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en moeten gestort worden op de financiële rekening Ministerie van het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest, 6 500 000 BEF of 1,3 % van deze federale middelen worden ter beschikking gesteld voor gezamenlijke initiatieven met de Duitstalige Gemeenschap en moeten gestort worden op de financiële rekening van de Duitstalige Gemeenschap, § 3. De tegemoetkoming zal bestaan in een eenmalige storting aan de betrokken overheden, op basis van een aparte overeenkomst gesloten tussen de Minister en de betrokken overheid waarbij de modaliteiten en de toewijzing van de bedragen worden geregeld. In die overeenkomst worden de gezamenlijke inspanningen van de federale en regionale overheden of de Duitstalige gemeenschap omschreven.

Art. 3.De betrokken overheid verbindt zich ertoe uiterlijk 1 juli van ieder jaar een raming voor te leggen van de financiële middelen, naargelang van de initiatieven, die zij wenst te besteden aan de uitvoering van het samenwerkingsakkoord tijdens het volgend begrotingsjaar. HOOFDSTUK III. - Toezicht op het gebruik van de financiële middelen

Art. 4.§ 1. De betrokken overheid verbindt zich ertoe een jaarverslag in te dienen bij het overlegcomité. Bij deze eerste controle gaat men na of de middelen door de betrokken overheid in overeenstemming met de overeenkomst die tussen de partijen werd gesloten, werden vastgelegd.

Het verslag moet op een omstandige manier voor elk initiatief de tot stand gebrachte realisaties toelichten alsook de graad waarin de vastgelegde doelstellingen werden bereikt en de resultaten die dankzij de uitwerking van het initiatief werden behaald.

Het verslag moet uitdrukkelijk aantonen dat de financiële middelen werden vastgelegd in overeenstemming met de overeenkomst die tussen de partijen werd gesloten. Het verslag moet als bijlage alle bewijsstukken en alle andere nuttige stukken bevatten. Enkel die vastleggingen die betrekking hebben op de periode tussen 1 januari 2001 en 31 maart 2002 zullen in rekening worden gebracht. Het staat de betrokken overheid vrij hierbij reeds bewijsstukken van ordonnanceringen van deze bedragen in te leveren. De bewijsstukken van ordonnanceringen die nog niet ingeleverd werden, zullen bij de eindafrekening worden gevoegd. § 2. De betrokken overheid verbindt zich ertoe uiterlijk op 1 oktober 2003 een eindafrekening in te dienen. Bij deze 2de controle wordt nagaan of de in § 1 genoemde, vastgelegde middelen door de betrokken overheid werden vereffend volgens de in § 1 genoemde vastleggingen en in overeenstemming met de overeenkomst tussen beide partijen..

De eindafrekening moet, per initiatief, de lijst bevatten van de uitgaven betaald door de betrokken overheid. De eindafrekening moet uitdrukkelijk aantonen dat ordonnanceringen door de betrokken overheid zijn gebeurd in overeenstemming met de vastleggingen en de overeenkomst tussen beide partijen. De eindafrekening moet als bijlage alle bewijsstukken van de ordonnanceringen en alle andere nuttige stukken bevatten. Enkel die ordonnanceringen die betrekking hebben op de periode tussen 1 januari 2001 en 30 september 2003 zullen in rekening worden gebracht. § 3. De niet-toegewezen bedragen zullen door de federale overheid worden teruggevorderd. § 4. Deze niet-toegewezen bedragen kunnen aanleiding geven tot een vermindering van de tegemoetkoming van de federale overheid voor de begrotingsjaren die volgen op het betreffende jaar, behoudens in geval van gegronde redenen waarover een akkoord bestaat tussen de betrokken partijen. Het overlegcomité zal bepalen wat moet worden verstaan onder gegronde redenen. Het overlegcomité moet worden ingelicht over een eventuele beslissing tot vermindering. HOOFDSTUK IV. - Eindbepalingen

Art. 5.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt

Art. 6.Onze Minister van Sociale Economie is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 28 november 2001.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Maatschappelijke Integratie en Sociale Economie, J. VANDE LANOTTE

^