gepubliceerd op 08 augustus 2000
Koninklijk besluit houdende gedeeltelijke verdeling van het provisioneel krediet ingeschreven in het programma 18-60-1 van de Algemene uitgavenbegroting voor het begrotingsjaar 2000 en bestemd tot het dekken van allerhande uitgaven verbonden aan de dioxineproblematiek
28 JUNI 2000. - Koninklijk besluit houdende gedeeltelijke verdeling van het provisioneel krediet ingeschreven in het programma 18-60-1 van de Algemene uitgavenbegroting voor het begrotingsjaar 2000 en bestemd tot het dekken van allerhande uitgaven verbonden aan de dioxineproblematiek
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 24 december 1999 houdende de Algemene uitgavenbegroting voor het begrotingsjaar 2000, inzonderheid op artikel 2.18.11;
Overwegende dat op het programma 18-60-1 van de Algemene uitgavenbegroting voor het begrotingsjaar 2000 een niet-gesplitst provisioneel krediet is ingeschreven ten belope van 158 miljoen frank, bestemd tot het dekken van allerhande uitgaven verbonden aan de dioxineproblematiek;
Op de voordracht van Onze Minister van Begroting en van Onze Minister van Financiën, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Er wordt een bedrag van 10,8 miljoen frank overgedragen van het niet-gesplitst krediet op het programma 18-60-1 van de Algemene uitgavenbegroting voor het begrotingsjaar 2000 onder de basisallocatie 60.10.01.18 en bestemd tot het dekken van allerlei uitgaven verbonden aan de dioxineproblematiek, naar het bestaansmiddelenprogramma 40-0 van de sectie 11 - Diensten van de Eerste Minister enerzijds, en het programma 54-1 - Algemene Inspectie van de operaties en de opleiding - van de sectie 13 - Binnenlandse Zaken anderzijds.
Art. 2.Dit bedrag wordt gevoegd bij de kredieten die voor het begrotingsjaar 2000 op de betrokken programma's zijn uitgetrokken onder de basisallocaties 11/40.02.12.01 en 13/54.11.12.53, voor respectievelijk 10 en 0,8 miljoen frank.
Art. 3.Onze Minister van Begroting en Onze Minister van Financiën zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 28 juni 2000.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Begroting, J. VANDELANOTTE De Minister van Financiën, D. REYNDERS