gepubliceerd op 07 februari 2022
Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 20 juli 1971 houdende instelling van een uitkeringsverzekering en een moederschapsverzekering ten voordele van de zelfstandigen en van de meewerkende echtgenoten
27 JANUARI 2022. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 20 juli 1971 houdende instelling van een uitkeringsverzekering en een moederschapsverzekering ten voordele van de zelfstandigen en van de meewerkende echtgenoten
FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, artikel 86, § 3, gewijzigd bij de wetten van 22 augustus 2002, 29 maart 2012 en 7 mei 2019;
Gelet op het koninklijk besluit van 20 juli 1971 houdende instelling van een uitkeringsverzekering en een moederschapsverzekering ten voordele van de zelfstandigen en van de meewerkende echtgenoten;
Gelet op het advies van het Beheerscomité van de uitkeringsverzekering voor zelfstandigen van de Dienst voor uitkeringen van het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering, gegeven op 15 september 2021;
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 16 november 2021;
Gelet op de akkoordbevinding van de Staatssecretaris voor Begroting, d.d 2 december 2021;
Gelet op de adviesaanvraag binnen 30 dagen, die op 17 december 2021 bij de Raad van State is ingediend, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;
Overwegende dat het advies niet is meegedeeld binnen die termijn;
Gelet op artikel 84, § 4, tweede lid, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;
Gelet op de impactanalyse van de regelgeving uitgevoerd overeenkomstig artikelen 6 en 7 van de wet van 15 december 2013Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/12/2013 pub. 31/12/2013 numac 2013021138 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen inzake administratieve vereenvoudiging sluiten houdende diverse bepalingen inzake administratieve vereenvoudiging;
Op de voordracht van de Minister van Sociale Zaken en de Minister van Zelfstandigen, en op het advies van de in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.In artikel 55 van het koninklijk besluit van 20 juli 1971 houdende instelling van een uitkeringsverzekering en een moederschapsverzekering ten voordele van de zelfstandigen en van de meewerkende echtgenoten, laatstelijk gewijzigd bij het koninklijk besluit van 29 april 2020, worden het eerste en het tweede lid vervangen als volgt: "De in artikel 53 bedoelde verplichting geldt eveneens in geval van een verlenging van de staat van arbeidsongeschiktheid na de einddatum van de vorige periode van erkende arbeidsongeschiktheid of wanneer de staat van arbeidsongeschiktheid opnieuw optreedt binnen de termijnen vastgesteld door de artikelen 8, 9, § 2, en 10, § 3.
In dat geval moet bedoelde verplichting nagekomen worden uiterlijk de zevende dag die volgt op die waarop de arbeidsongeschiktheid, naargelang het geval, voortduurde of opnieuw optrad.".
Art. 2.In artikel 58bis van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 22 maart 1976 en vervangen bij het koninklijk besluit van 29 april 2020, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in het derde lid worden de woorden "dit artikel" vervangen door de woorden "het eerste lid";2° het wordt aangevuld met twee leden, luidende: "In afwijking van het tweede lid wordt het dagbedrag van de uitkeringen verschuldigd voor de periode voorafgaandelijk de in het eerste lid bedoelde periode tijdens eenzelfde tijdvak van arbeidsongeschiktheid in de zin van artikel 6 niet met 10 procent verminderd voor zover de duur van de laattijdigheid niet meer dan één maand bedraagt.Deze afwijking kan echter geen tweede keer tijdens eenzelfde tijdvak van erkende arbeidsongeschiktheid worden toegepast.
Voor de toepassing van dit lid gebeurt de berekening van de maand van datum tot datum. Wanneer de laatste dag van de voormelde maand echter een zaterdag, een zondag of een wettelijke feestdag is, dan wordt die termijn verlengd tot de eerstvolgende werkdag.
In geval van de toepassing van de regeling bedoeld in het vorige lid, deelt de verzekeringsinstelling schriftelijk aan de gerechtigde mee dat de in artikel 53 bedoelde verplichting laattijdig is verricht en de vermindering van het dagbedrag van de uitkeringen met 10 procent éénmalig niet is toegepast tijdens de lopende periode van arbeidsongeschiktheid.".
Art. 3.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2022 en is van toepassing op elke aangifte, met inbegrip van de verlenging en het herval, voor een periode van arbeidsongeschiktheid die ten vroegste op 1 januari 2022 aanvangt.
Art. 4.De minister bevoegd voor Sociale Zaken en de minister bevoegd voor Zelfstandigen zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 27 januari 2022.
FILIP Van Koningswege : De Minister van Sociale Zaken, F. VANDENBROUCKE De Minister van Zelfstandigen, D. CLARINVAL