gepubliceerd op 15 maart 2004
Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 14 mei 2003, gesloten in het Paritair Comité voor de voedingsnijverheid, betreffende de syndicale vorming in de voedingsnijverheid
27 JANUARI 2004. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 14 mei 2003, gesloten in het Paritair Comité voor de voedingsnijverheid, betreffende de syndicale vorming in de voedingsnijverheid (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;
Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de voedingsnijverheid;
Op de voordracht van Onze Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 14 mei 2003, gesloten in het Paritair Comité voor de voedingsnijverheid, betreffende de syndicale vorming in de voedingsnijverheid.
Art. 2.Onze Minister van Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 27 januari 2004.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werk, F. VANDENBROUCKE _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor de voedingsnijverheid Collectieve arbeidsovereenkomst van 14 mei 2003 Syndicale vorming in de voedingsnijverheid (Overeenkomst geregistreerd op 10 juli 2003 onder het nummer 66772/CO/118) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied
Art. 3.§ 1. Deze collectieve arbeidsovereenkomst, gesloten in toepassing van de collectieve arbeidsovereenkomsten nr. 5, 5bis, 5ter, 6 en 9, gesloten in de Nationale Arbeidsraad, is van toepassing op de werkgevers en op de arbeiders van de ondernemingen die onder de bevoegdheid vallen van het Paritair Comité voor de voedingsnijverheid, met uitsluiting van de volgende sectoren : - de bakkerijen en artisanale banketbakkerijen; - de suikerfabrieken, de suikerraffinaderijen, invertsuiker, citroenzuur, de kandijfabrieken, de gistfabrieken en de distilleerderijen; - de ondernemingen van groentenconserven, watervrije groenten, zuurkool, in zout ingelegde groenten, bereiding van droge, bevroren en diepgevroren groenten, het schoonmaken of bereiden van verse groenten, die als R.S.Z.-kengetal het nummer 051/... dragen.
Tot de sector van de groentenconservennijverheid behoren de ondernemingen die hoofdzakelijk een assortiment groenten en/of plantaardige produkten in eerste of tweede verwerking voor langdurige bewaring bewerken door appertisatie in blik of glas, door pasteurisatie en/of diepvries. § 2. Met "arbeiders" worden de mannelijke en vrouwelijke arbeiders bedoeld. HOOFDSTUK II. - Begunstigden
Art. 4.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing wanneer door de meest representatieve organisaties van de werknemers, vertegenwoordigd in het Paritair Comité voor de voedingsnijverheid, cursussen of seminaries worden ingericht ter vervolmaking van de economische, sociale en technische kennis van de leden der vertegenwoordigingsorganen van de werknemers, tijdens uren die samenvallen met de normale werkuren.
Het aantal begunstigden bedoeld in deze collectieve arbeidsovereenkomst mag het totaal aantal arbeiders, die in de verschillende vertegenwoordigingsorganen van de werknemers in de onderneming over effectieve mandaten beschikken, niet overschrijden.
Indien dit door de omstandigheden gewettigd is, kunnen sommige syndicale afgevaardigden of militanten, personeelsleden van de ondernemingen, aangewezen door de vakorganisaties, van deze collectieve arbeidsovereenkomst genieten in plaats van de begunstigden waarvan hierboven sprake. HOOFDSTUK III. - Organisatie
Art. 5.De werknemersorganisaties die cursussen of seminaries inrichten verwittigen het "Waarborg- en Sociaal Fonds voor de voedingsnijverheid" minstens twee weken op voorhand van deze manifestaties en laten binnen dezelfde termijn een beknopte samenvatting geworden van de stof die bij deze gelegenheid behandeld zal worden.
Bovendien verwittigen die organisaties het ondernemingshoofd binnen dezelfde termijn van de aanwijzing en de deelneming van sommige arbeiders aan de cursussen of seminaries.
De partijen geven toe dat de aanwijzingen waarvan hierboven sprake is, de doeltreffende werking van de betrokken onderneming niet mag belemmeren en dat de vormingsperiodes in de mate van het mogelijke worden vastgesteld op data die niet samenvallen met de traditionele periode(s) van hoogseizoen in de sectoren waartoe de ondernemingen behoren. HOOFDSTUK IV. - Duur van de afwezigheden
Art. 6.§ 1. Iedere arbeider waarvan sprake in artikel 2 van deze collectieve arbeidsovereenkomst heeft recht op een afwezigheid van maximum één week (vijf of zes dagen naargelang van de wettelijke uurregeling van de arbeider) per schooljaar. Dit schooljaar loopt van 1 juli tot 30 juni. § 2. Voor de arbeiders tewerkgesteld tijdens de nacht geldt de volgende regeling : - vrijstelling van de prestaties met behoud van loon, de nacht die volgt op elke vormingsdag; - vrijstelling van prestaties met behoud van loon de nacht die onmiddellijk de vorming voorafgaat. In geval de vorming gedurende meerdere opeenvolgende dagen georganiseerd wordt, geldt deze vrijstelling voor de nacht die aan deze opeenvolgende dagen onmiddellijk voorafgaat; - er wordt slechts één vrijstelling verrekend op het vormingskrediet per effectieve vormingsdag. § 3. Het aantal vormingsdagen voor de onderscheiden afgevaardigden van eenzelfde onderneming mag geglobaliseerd worden : éénzelfde arbeider die aangeduid is om aan vormingsdagen deel te nemen, mag van dit totaal echter niet meer dan drie weken per jaar gebruiken. HOOFDSTUK V. - Financiering van de afwezigheden
Art. 7.De werkgevers waarvan sommige arbeiders syndicale cursussen of seminaries volgen, betalen de lonen die betrekking hebben op de afwezigheidsdagen voor syndicale vorming op dezelfde wijze als voorzien door de wet en de uitvoeringsbesluiten betreffende de betaling der feestdagen, en bekomen de terugbetaling ervan door het "Waarborg- en Sociaal Fonds voor de voedingsnijverheid".
Art. 8.Teneinde bovengenoemde uitgaven te kunnen dekken beschikt het "Waarborg- en Sociaal Fonds voor de voedingsnijverheid" over bijdragen die door de werkgevers bedoeld in artikel 1 gestort worden, ten belope van 0,15 pct. van de lonen aangegeven aan de sociale zekerheid.
Deze bijdragen worden geïnd en ingevorderd door de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid. De regels die door dit organisme worden opgelegd voor het innen en het opvorderen, evenals voor de berekening van de verhogingen en verwijlintresten, zijn van toepassing. HOOFDSTUK VI. - Verhaalprocedure
Art. 9.Ieder geschil betreffende de toepassing van deze collectieve arbeidsovereenkomst kan op vraag van de meest gerede partij worden voorgelegd aan : - het verzoeningsbureau van het Paritair Comité voor de voedingsnijverheid wanneer er een geschil bestaat tussen de werkgever enerzijds en de arbeiders anderzijds; - het directiecomité van het "Waarborg- en Sociaal Fonds voor de voedingsnijverheid", wanneer het om een geschil gaat inzake de toepassing van deze collectieve arbeidsovereenkomst. HOOFDSTUK VII. - Geldigheid
Art. 10.Deze collectieve arbeidsovereenkomst heeft uitwerking met ingang van 1 september 2003 en wordt voor onbepaalde tijd gesloten.
Zij kan opgezegd worden door één der partijen, met een opzegging van drie maanden betekend bij een ter post aangetekende brief gericht aan de voorzitter van het Paritair Comité voor de voedingsnijverheid en aan de erin vertegenwoordigde organisaties.
Zij vervangt de collectieve arbeidsovereenkomst van 31 mei 2001 betreffende de vorming van de syndicale afgevaardigden in de voedingsnijverheid, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 12 juni 2002 (Belgisch Staatsblad van 9 augustus 2002).
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 27 januari 2004.
De Minister van Werk, F. VANDENBROUCKE