gepubliceerd op 02 april 2003
Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 26 april 2001, gesloten in het Paritair Comité voor de papier- en kartonbewerking, betreffende de bijkomende werkloosheidsuitkeringen
27 DECEMBER 2002. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 26 april 2001, gesloten in het Paritair Comité voor de papier- en kartonbewerking, betreffende de bijkomende werkloosheidsuitkeringen (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;
Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de papier- en kartonbewerking;
Op de voordracht van Onze Minister van Werkgelegenheid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 26 april 2001, gesloten in het Paritair Comité voor de papier- en kartonbewerking, betreffende de bijkomende werkloosheidsuitkeringen.
Art. 2.Onze Minister van Werkgelegenheid is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 27 december 2002.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor de papier- en kartonbewerking Collectieve arbeidsovereenkomst van 26 april 2001 Bijkomende werkloosheidsuitkeringen (Overeenkomst geregistreerd op 10 augustus 2001 onder het nummer 58506/CO/136)
Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en op de arbeiders en arbeidsters van de ondernemingen welke onder de bevoegdheid van het Paritair Comité voor de papier- en kartonbewerking vallen, met uitzondering van de ondernemingen waar papieren hulzen worden vervaardigd.
Art. 2.De in artikel 1 bedoelde arbeiders en arbeidsters hebben recht op een bijkomende uitkering zodra zij onvrijwillig werkloos worden gesteld.
Als onvrijwillig werklozen in de zin van deze collectieve arbeidsovereenkomst worden aangezien, de arbeiders en arbeidsters die door de werkgever werkloos worden gesteld, met uitzondering van de perioden van werkloosheid die het gevolg zijn van werkstakingen of uitsluitingen en geen recht geven op wettelijke werkloosheidsuitkeringen, alsook die welke het gevolg zijn van overmacht.
Art. 3.Het dagelijks bedrag van de bijkomende werkloosheidsuitkeringen bedraagt voor de : 1) arbeiders en arbeidsters van 20 jaar en meer : 4,96 EUR (1);2) arbeiders en arbeidsters van 18 tot minder dan 20 jaar : 4,34 EUR (2);3) arbeiders en arbeidsters van minder dan 18 jaar : 3,84 EUR (3).
Art. 4.Om de uitkeringen te genieten die bepaald zijn in artikel 3, moeten de arbeiders en arbeidsters voldoen aan de volgende voorwaarden : a) zes maanden in de onderneming hebben gewerkt;b) niet ongeoorloofd het werk hebben verzuimd tijdens de dertig kalenderdagen welke de dag voorafgaat waarop zij werkloos werden.Het verzuim dat bepaald is in de wetgeving op de feestdagen en datgene dat conventioneel tussen de partijen is bedongen, wordt als geoorloofd verzuim beschouwd.
Art. 5.Het aantal dagelijkse uitkeringen wordt beperkt tot 130 per jaar en per arbeider en arbeidster in geval van onvrijwillige werkloosheid (hetzij tijdelijk, hetzij na ontslag om andere dan dringende reden).
Elke week wordt als een week van vijf werkdagen beschouwd.
Voor de arbeiders en arbeidsters met een deeltijdse arbeidsovereenkomst worden de dagelijkse uitkeringen pro rata toegekend.
Art. 6.De dagelijkse uitkeringen worden iedere maand rechtstreeks door de werkgever op de zetel van de onderneming betaald op vertoon door de arbeider en arbeidster van zijn (of haar) officiële werkloosheidskaart of van elk ander bewijskrachtig document dat door het werkloosheidsbureau is opgemaakt.
Art. 7.De arbeiders en arbeidsters die om andere dan dringende redenen worden ontslagen, kunnen het saldo van hun krediet van 130 dagelijkse uitkeringen bekomen op vertoon van hun officiële werkloosheidskaart of van elk ander bewijskrachtig document dat door het werkloosheidsbureau is opgemaakt.
Zij behouden hun recht op het saldo van hun krediet van 130 dagelijkse uitkeringen gedurende maximum zeven maanden die op hun ontslag volgen, zelfs wanneer zij in een andere onderneming in dienst werden genomen en opnieuw definitief werkloos werden. De betrokkenen mogen evenwel de voordelen van twee verschillende regelingen van bestaanszekerheid niet gelijktijdig genieten.
Art. 8.Deze collectieve arbeidsovereenkomst heeft uitwerking met ingang van 1 februari 2001 en treedt buiten werking op 31 januari 2003. Zij wordt echter van jaar tot jaar stilzwijgend verlengd, behoudens opzeg door één van de partijen, met een opzegtermijn van drie maanden gericht aan de voorzitter van het paritair comité bij een ter post aangetekend schrijven.
Art. 9.Deze collectieve arbeidsovereenkomst vernietigt en vervangt de collectieve arbeidsovereenkomst van 15 april 1999 betreffende de bijkomende werkloosheidsuitkeringen.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 27 december 2002.
De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX _______ Nota (1) Voor de periode van 1 februari 2001 tot 31 december 2001, zal het bedrag van 200 BEF van toepassing zijn in plaats van het bedrag van 4,96 EUR.(2) Voor de periode van 1 februari 2001 tot 31 december 2001, zal het bedrag van 175 BEF van toepassing zijn in plaats van het bedrag van 4,34 EUR. (3) Voor de periode van 1 februari 2001 tot 31 december 2001, zal het bedrag van 155 BEF van toepassing zijn in plaats van het bedrag van 3,84 EUR.