gepubliceerd op 25 november 1999
Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 28 maart 1997, gesloten in het Paritair Subcomité voor de gezondheidsinrichtingen en -diensten, houdende maatregelen met het oog op de bevordering van de tewerkstelling in de sector van de opvang van kinderen
26 APRIL 1999. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 28 maart 1997, gesloten in het Paritair Subcomité voor de gezondheidsinrichtingen en -diensten, houdende maatregelen met het oog op de bevordering van de tewerkstelling in de sector van de opvang van kinderen (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;
Gelet op het koninklijk besluit van 5 februari 1997 houdende maatregelen met het oog op de bevordering van de tewerkstelling in de non-profit sector;
Gelet op het verzoek van het Paritair Subcomité voor de gezondheidsinrichtingen en -diensten;
Op de voordracht van Onze Minister van Tewerkstelling en Arbeid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 28 maart 1997, gesloten in het Paritair Subcomité voor de gezondheidsinrichtingen en -diensten, houdende maatregelen met het oog op de bevordering van de tewerkstelling in de sector van de opvang van kinderen.
Art. 2.Onze Minister van Tewerkstelling en Arbeid is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 26 april 1999.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Tewerkstelling en Arbeid, Mevr. M. SMET _______ Nota (1) Verwijzingen naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Koninklijk besluit van 5 februari 1997, Belgisch Staatsblad van 27 februari 1997.
Bijlage Paritair Subcomité voor de gezondheidsinrichtingen en -diensten Collectieve arbeidsovereenkomst van 28 maart 1997 Maatregelen met het oog op de bevordering van de tewerkstelling in de sector van de opvang van kinderen (Overeenkomst geregistreerd op 1 juli 1997 onder het nummer 44393/CO/305.02) HOOFDSTUK I. - Juridisch kader
Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is gesloten overeenkomstig de bepalingen van de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités en het koninklijk besluit van 5 februari 1997 houdende maatregelen met het oog op de bevordering van de tewerkstelling in de non-profit sector. HOOFDSTUK II. - Toepassingsgebied, omschrijvingen
Art. 2.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en de werknemers van de kinderkribben, peutertuinen, buitenschoolse opvang, diensten voor opvanggezinnen, diensten voor thuisopvang van zieke kinderen, "maisons communales d'accueil de l'enfance" en gelijkaardige instellingen en diensten voor de opvang van kinderen, die ressorteren onder het Paritair Subcomité voor de gezondheidsinrichtingen en -diensten.
Onder "werkgevers" wordt verstaan, de werkgevers georganiseerd als vereniging zonder winstoogmerk of hetzij als een vennootschap, hetzij een instelling met een sociaal oogmerk waarvan de statuten bepalen dat de vennoten geen vermogensvoordeel nastreven.
Onder "werknemers" wordt verstaan, het mannelijk en vrouwelijk werklieden- en bediendenpersoneel.
Art. 3.§ 1. Onder "het koninklijk besluit" wordt verstaan, het koninklijk besluit van 5 februari 1997 houdende maatregelen met het oog op de bevordering van de tewerkstelling in de non-profit sector. § 2. Onder "Sociaal Fonds" wordt verstaan, het "Sociaal Fonds voor de sector opvang van kinderen", opgericht door de collectieve arbeidsovereenkomst van 28 maart 1997 gesloten in het Paritair Subcomité voor de gezondheidsinrichtingen en -diensten. § 3. Onder "Fonds social" wordt verstaan, het "Fonds social pour le secteur des milieux d'accueil d'enfants", opgericht door de collectieve arbeidsovereenkomst van 28 maart 1997 gesloten in het Paritair Subcomité voor de gezondheidsinrichtingen en -diensten. § 4. Onder "Bicommunautair Sociaal Fonds" wordt verstaan, het "Sociaal Fonds voor de bicommunautaire gezondheidsinrichtingen en -diensten", gevestigd in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, opgericht door de collectieve arbeidsovereenkomst van 28 maart 1997 gesloten in het Paritair Subcomité voor de gezondheidsinrichtingen en -diensten. HOOFDSTUK III. - Patronale RSZ-bijdragevermindering
Art. 4.§ 1. De in artikel 2 bedoelde werkgevers verbinden zich ertoe, zoals nader bepaald in artikel 9, een bijkomende inspanning te doen voor de tewerkstelling onder de vorm van de netto aangroei van het aantal werknemers ten belope van ten minste de opbrengst van de bijdragevermindering bepaald in artikel 2 van het koninklijk besluit en van de evenredige vermeerdering van het totaal arbeidsvolume in vergelijking tot de tewerkstelling en het arbeidsvolume van het overeenstemmende kalenderkwartaal van het door de Minister van Tewerkstelling en Arbeid en de Minister van Sociale Zaken bepaald referentiejaar, zijnde het jaar 1996. § 2. Overeenkomstig artikel 4, § 6 van het koninklijk besluit, vragen partijen dat voor de toepassing van § 1 geen rekening wordt gehouden met een wijziging van de tewerkstelling en van het arbeidsvolume die een gevolg zijn van een wijziging van het door de subsidiërende overheid betoelaagd personeelskader.
Art. 5.De globale opbrengst van de bijdragevermindering, vermeld in artikel 4, § 1, wordt als volgt berekend : - het aantal werknemers, dat minstens halftijds is tewerkgesteld door de werkgevers, vermenigvuldigd met het bedrag van de bijdragevermindering vastgesteld overeenkomstig artikel 2 van het koninklijk besluit; - de globale opbrengst van de bijdragevermindering is gelijk aan : 2.250 personen x 3.250 F = 7.312.500 F per kwartaal.
Deze berekening is gebaseerd op het tewerkstellingsvolume op 31 december 1996 en op het koninklijk besluit van 5 februari 1997 tot bepaling van het kwartaalbedrag van de forfaitaire bijdragevermindering in de non-profit sector. Partijen verbinden zich ertoe om deze gegevens te actualiseren op het einde van elk kalenderjaar.
Art. 6.Er wordt vastgesteld dat voor 90 pct. van de werknemers de werkgevers een subsidie ontvangen voor de personeelskosten. HOOFDSTUK IV. - Inning en bestemming van de bijdragevermindering
Art. 7.Partijen komen overeen aan de Rijksdienst voor sociale zekerheid de inning toe te vertrouwen van de in artikel 4, § 1 vermelde bijdragevermindering.
Art. 8.Partijen komen overeen respectievelijk het "Sociaal Fonds", het "Fonds social" en het "Bicommunautair Sociaal Fonds" te belasten met het ontvangen, controleren, beheren en toewijzen voor de in artikel 4, § 1 vermelde objectieven, van de integrale opbrengst van de in voornoemd artikel bedoelde bijdragevermindering.
Art. 9.§ 1. De werkgevers, die de netto-aanwervingen en de evenredige vermeerdering van het totaal arbeidsvolume zullen realiseren, dienen vooraf aan respectievelijk het "Sociaal Fonds", het "Fonds social" of het "Bicommunautair Sociaal Fonds" hun toetreding mede te delen. Dit gebeurt met een toetredingsakte die minstens een uitvoerige omschrijving bevat van de verbintenissen die de werkgever inzake tewerkstelling aangaat en die het akkoord van partijen weergeeft.
Het model van de toetredingsakte wordt vastgesteld door respectievelijk het "Sociaal Fonds", het "Fonds social" of het "Bicommunautair Sociaal Fonds". § 2. Respectievelijk het "Sociaal Fonds", het "Fonds social" of het "Bicommunautair Sociaal Fonds" zal na ontvangst van de toetredingsakten en in elk geval binnen de 45 dagen na ontvangst van de bijdragevermindering vermeld in artikel 4, § 1 de werkgevers aanduiden die binnen de drie maanden moeten overgaan tot de vereiste netto-aanwervingen en evenredige vermeerdering van het totaal arbeidsvolume. § 3. De netto-aangroei en de evenredige vermeerdering van het totaal arbeidsvolume worden berekend volgens de bepalingen vermeld in artikel 4 van het koninklijk besluit. § 4. De tussenkomst van respectievelijk het "Sociaal Fonds", het "Fonds social" of het "Bicommunautair Sociaal Fonds" aan de werkgever, bedraagt maximaal 300.000 F per kwartaal en per voltijds equivalent aangeworven bijkomende werknemer.
Art. 10.De in artikel 9 bedoelde netto-aanwervingen dienen te beantwoorden aan volgende voorwaarden : a) het percentage deeltijdse werknemers kan minder dan 25 pct. bedragen van het totaal aantal bijkomende aanwervingen daar de sector reeds meer dan 35 pct. deeltijdse werknemers telt; b) de bijkomende werknemers dienen te behoren tot een personeelscategorie waarvoor geen universitair diploma vereist is. Voorrang zal gegeven worden aan werknemers die behoren tot het verplegend of verzorgend personeel; c) de bijkomende werknemers mogen niet belast worden met prestaties die in rekening worden gebracht voor het bekomen vanwege een subsidiërende overheid van toelagen voor personeelskosten;d) worden niet beschouwd als nieuw aangeworven werknemers, de aangeworven werknemers bedoeld in : - artikel 4, § 2 van het koninklijk besluit; - het koninklijk besluit van 24 februari 1997 houdende nadere voorwaarden met betrekking tot de tewerkstellingsakkoorden in toepassing van de artikelen 7, § 2, 30, § 2 en 33 van de wet van 26 juli 1996 tot bevordering van de werkgelegenheid en tot preventieve vrijwaring van het concurrentievermogen.
Art. 11.Het "Sociaal Fonds", het "Fonds social" en het "Bicommunautair Sociaal Fonds" dienen om de zes maanden vanaf de inwerkingtreding van onderhavige collectieve arbeidsovereenkomst een rapport met betrekking tot de uitvoering ervan over te maken aan de Minister van Tewerkstelling en Arbeid, aan de Minister van Sociale Zaken en aan de bevoegde Minister van de federale, gemeenschaps- of gewestregering of het College van de Gemeenschapscommissies.
Dit rapport zal beantwoorden aan de inhoud en de modaliteiten die de Minister van Tewerkstelling en Arbeid en de Minister van Sociale Zaken kunnen bepalen. HOOFDSTUK V. - Slotbepalingen en geldigheidsduur
Art. 12.§ 1. Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 april 1997 en is gesloten voor onbepaalde duur. Zij kan opgezegd worden door elk van de partijen mits een opzegging van drie maanden, betekend bij een ter post aangetekende brief, gericht aan de voorzitter van het Paritair Subcomité voor de gezondheidsinrichtingen en -diensten. § 2. Deze collectieve arbeidsovereenkomst is nochtans slechts toepasselijk indien zij binnen een termijn van drie maanden na het afsluiten ervan de goedkeuring bekomen heeft van de Minister van Tewerkstelling en Arbeid, van de Minister van Sociale Zaken en van de bevoegde Minister van de federale, gemeenschaps- of gewestregering of het College van de Gemeenschapscommissies.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 26 april 1999.
De Minister van Tewerkstelling en Arbeid, Mevr. M. SMET