gepubliceerd op 18 december 2024
Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 5 maart 2024, gesloten in het Paritair Subcomité voor de metaalhandel, betreffende de regeling inzake vervoer en mobiliteit
24 NOVEMBER 2024. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 5 maart 2024, gesloten in het Paritair Subcomité voor de metaalhandel, betreffende de regeling inzake vervoer en mobiliteit (1)
FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;
Gelet op het verzoek van het Paritair Subcomité voor de metaalhandel;
Op de voordracht van de Minister van Werk,
Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 5 maart 2024, gesloten in het Paritair Subcomité voor de metaalhandel, betreffende de regeling inzake vervoer en mobiliteit.
Art. 2.De minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 24 november 2024.
FILIP Van Koningswege : De Minister van Werk, P.-Y. DERMAGNE _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Subcomité voor de metaalhandel Collectieve arbeidsovereenkomst van 5 maart 2024 Regeling inzake vervoer en mobiliteit (Overeenkomst geregistreerd op 15 april 2024 onder het nummer 187239/CO/149.04) In uitvoering van artikel 6 van het nationaal akkoord 2023-2024 van 4 oktober 2023.
HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied
Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers, arbeiders en arbeidsters van de ondernemingen die ressorteren onder de bevoegdheid van het Paritair Subcomité voor de metaalhandel, alsook op de leerlingen in een systeem van alternerend leren.
Voor de toepassing van deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt onder "arbeiders" verstaan : de mannelijke en vrouwelijke werklieden.
HOOFDSTUK II. -Vervoerkosten voor verplaatsingen van de woonplaats naar de werkplaats Afdeling 1. - Vervoer per spoor
Art. 2.De arbeider die zich met de trein verplaatst, ontvangt een werkgeverstegemoetkoming gelijk aan de volledige terugbetaling van de totale kost van het sociaal abonnement. Afdeling 2. - Ander gemeenschappelijk openbaar vervoer
Art. 3.Wat de andere gemeenschappelijke openbaar vervoermiddelen betreft, georganiseerd door de regionale vervoermaatschappijen, zullen deze kosten eveneens volledig worden terugbetaald door de werkgever.
Art. 4.De modaliteiten van de bijdrage van de werkgevers ten gunste van de arbeiders die dit type van vervoer gebruiken, worden vastgesteld als volgt : - De arbeider legt aan de werkgever een ondertekende verklaring voor, waarbij verzekerd wordt dat hij gewoonlijk een gemeenschappelijk openbaar vervoermiddel gebruikt, georganiseerd door de regionale vervoermaatschappijen, voor de verplaatsing van de woonplaats naar de plaats van tewerkstelling en omgekeerd en preciseert het aantal effectief afgelegde kilometers. - Hij waakt erover in de kortst mogelijke tijd alle wijzigingen in deze toestand te signaleren. - De werkgever kan op elk ogenblik de authenticiteit van de hierboven bedoelde verklaring nagaan. Afdeling 3. - Gemengde openbare vervoermiddelen
Art. 5.Als de arbeider verschillende openbare vervoermiddelen gebruikt, zullen deze volledig worden terugbetaald door de werkgever. Afdeling 4. - Vervoer geheel of gedeeltelijk door de werkgever
georganiseerd
Art. 6.Op ondernemingsvlak kunnen afspraken worden gemaakt over collectief georganiseerd vervoer. Afdeling 5. - Privévervoer
Art. 7.Wanneer de arbeider zich naar het werk verplaatst met het eigen vervoer of te voet, heeft de arbeider recht op een dagvergoeding, gebaseerd op de werkgeversbijdrage in het weekabonnement van de NMBS, zoals opgenomen in de tabel gevoegd bij artikel 11 van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 19/9 betreffende de financiële bijdrage van de werkgevers in de prijs van het vervoer van de werknemers gesloten in de Nationale Arbeidsraad op 23 april 2019.
De "verplaatsing met het eigen vervoer" heeft betrekking op alle mogelijke eigen vervoermiddelen.
Art. 8.Deze dagvergoeding wordt bekomen door de werkgeversbijdrage in het weekabonnement van de NMBS te delen door 5.
Art. 9.Deze dagvergoeding dient jaarlijks op 1 februari te worden geïndexeerd overeenkomstig de jaarlijkse indexering van de treintarieven van de NMBS. Hierdoor werden de dagvergoedingen op 1 februari 2023 vastgelegd conform de tabel opgenomen in bijlage.
Art. 10.§ 1. Voor de arbeider die zich, voor een gedeelte of de volledige afstand, met de fiets verplaatst, wordt door de werkgever vanaf 1 juli 2024 een fietsvergoeding van 0,27 EUR voorzien per kilometer met een maximum van 40 km (heen en terug) per arbeidsdag. § 2. De fietsvergoeding, zoals opgenomen in § 1 kan in geen geval lager zijn dan de dagvergoeding, gebaseerd op de werkgeversbijdrage in het weekabonnement, zoals opgenomen in de tabel gevoegd bij artikel 11 van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 19/9 betreffende de financiële bijdrage van de werkgevers in de prijs van het gemeenschappelijk openbaar vervoer van de werknemers gesloten in de Nationale Arbeidsraad op 23 april 2019. § 3. Boven de 40 kilometer per arbeidsdag blijft de dagvergoeding, gebaseerd op de werkgeversbijdrage in het weekabonnement, zoals opgenomen in de tabel gevoegd bij artikel 11 van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 19/9 betreffende de financiële bijdrage van de werkgevers in de prijs van het gemeenschappelijk openbaar vervoer van de werknemers gesloten in de Nationale Arbeidsraad op 23 april 2019, van toepassing. § 4. De werkgever zal op vraag van de arbeider jaarlijks de nodige gegevens bevestigen die het de arbeider mogelijk maakt zijn fietsgebruik aan te tonen. Deze gegevens hebben betrekking op de in aanmerking genomen afstand tot de werkplaats, het aantal gewerkte dagen en de betaalde vergoeding. De modaliteiten van de toekenning van de fietsvergoeding worden vastgelegd op ondernemingsvlak. § 5. De arbeider legt aan zijn werkgever een ondertekende verklaring voor waarin hij verklaart dat hij bij de verplaatsing tussen de woonplaats en de plaats van tewerkstelling gebruik maakt van de fiets.
Hij deelt iedere wijziging van deze toestand zo spoedig mogelijk mee.
De werkgever mag op elk ogenblik nagaan of deze verklaring met de werkelijkheid strookt.
Art. 11.Als de arbeider zich met zijn eigen voertuig naar zijn werk verplaatst en als werkzaamheden op de weg tussen zijn woonplaats en zijn werkplaats uitgevoerd worden, moet de werkgever de aanvullende verplaatsing betalen voor zover de volgende criteria aanwezig zijn : - werkzaamheden met een minimale duur van 4 weken; - de normale afstand moet 5 km langer zijn (heenterug). Afdeling 6. - Betalingsmodaliteiten
Art. 12.De bijdrage van de werkgevers in de door de arbeiders gedragen vervoerkosten wordt maandelijks betaald voor het vervoerbewijs met geldigheid voor één maand, en eenmaal per week voor de vervoerbewijzen met geldigheid van één week.
Art. 13.De bijdrage van de werkgevers in de vervoerkosten per spoor wordt betaald tegen indiening van het speciaal getuigschrift voor de sociale abonnementen afgeleverd door de NMBS. De bijdrage van de werkgevers in de kosten voor het vervoer, georganiseerd door de regionale vervoermaatschappijen, wordt betaald tegen overhandiging van het vervoerbewijs afgeleverd door deze maatschappijen.
Art. 14.De werkgever komt tussen in de kosten veroorzaakt door de andere vervoermiddelen op voorwaarde dat de arbeider het bewijs levert van de werkelijk afgelegde afstand.
Indien de arbeider dit bewijs niet kan leveren, wordt de berekening, in gemeen akkoord tussen de partijen, afzonderlijk in iedere onderneming opgemaakt, rekening houdende met de plaatselijke bijzonderheden.
De arbeider mag niet weigeren het(de) eventueel(ele) vervoerbewijs(zen) of, bij ontstentenis, een door hem ondertekende verklaring, nodig voor het vaststellen van de afgelegde afstand, aan de werkgever voor te leggen.
Art. 15.In het kader van de toepassing van artikel 11, betaalt de werkgever de aanvullende verplaatsing veroorzaakt door de werkzaamheden vanaf de dag waarop deze werkzaamheden gestart zijn.
HOOFDSTUK III. -Verplaatsingen van de woonplaats naar de werf of een klant Afdeling 1. - Kosten voor verplaatsing naar een werf of een klant
Art. 16.De werkgever moet de volledige verplaatsingskosten betalen aan de arbeider die van de werkplaats naar de werf/klant gaat en omgekeerd of die van de ene werf/klant naar de andere werf/klant gaat.
Art. 17.De werkgever betaalt aan de arbeider het verschil tussen de door de arbeider betaalde onkosten om zich van zijn woonplaats naar de werf/klant te begeven en deze welke de arbeider normaal had moeten dragen om zich van zijn woonplaats naar de werkplaats te begeven.
De werkgever betaalt deze laatste kost volgens de bepalingen opgenomen in hoofdstuk II.
Art. 18.De verplaatsingskosten worden berekend volgens de officiële tarieven van de normaal gebruikte gemeenschappelijke vervoermiddelen, zoals opgenomen in hoofdstuk II.
Art. 19.De werkgever is niet verplicht de verplaatsingskosten te betalen indien hij een vervoermiddel ter beschikking stelt van de arbeider. Dit vervoermiddel dient te beantwoorden aan de terzake geldende wettelijke voorschriften. Afdeling 2. - Tijd voor verplaatsing naar een werf of een klant
Art. 20.De werkgever moet de hele verplaatsingstijd betalen wanneer hij de verplaatsingskosten betaalt of wanneer hij een vervoermiddel ter beschikking stelt van zijn arbeiders die zich van de werkplaats naar de werf/klant en omgekeerd of van de ene werf/klant naar de andere werf/klant begeven.
Art. 21.De werkgever moet het verschil betalen tussen de tijd die de arbeider nodig heeft om zich van zijn woonplaats naar de werf/klant te begeven en er terug te keren en de tijd die de arbeider normaal zou nodig hebben gehad om zich van zijn woonplaats naar de werkplaats te begeven en er terug te keren.
Art. 22.De vergoeding wordt berekend op grond van het werkelijk uurloon van de betrokken arbeider.
Art. 23.De werkgever die een arbeider naar een werf/klant zendt, moet hem behoorlijke kost en inwoon verschaffen, voor zover deze verplaatsing een dagelijkse afwezigheid van meer dan 12 uren voor betrokkene veroorzaakt.
Art. 24.Het is niet uitgesloten dat de werkgever ingaat op het verzoek van de arbeider die wenst onder dergelijke voorwaarden dagelijks huiswaarts te keren.
HOOFDSTUK IV. -Verplaatsingen voor service-techniekers van de woonplaats naar een klant Afdeling 1. - Definitie service-techniekers
Art. 25.Onder "service-techniekers" wordt verstaan : - techniekers die een service leveren bij de klant of de gebruiker zelf; - met een belangrijke verplaatsingsgraad; - die beschikken over een belangrijke uitrustingsgraad; - met een hoge opleidingsgraad; - die vaak instaan voor een bepaalde regio; - die vaak gespecialiseerd zijn op bepaalde machines; - met een grote onmisbaarheid in de organisatie van de onderneming; - die in een aparte classificatiecategorie worden opgenomen. Afdeling 2. - Sectoraal kader
Art. 26.De tijd die de service-technieker nodig heeft om zich te verplaatsen van de woonplaats naar de klant en omgekeerd, dient te worden beschouwd als arbeidstijd en dient als dusdanig te worden verloond. Afdeling 3. -Collectieve arbeidsovereenkomst op het vlak van de
onderneming
Art. 27.Op het vlak van de onderneming kunnen de sociale partners een specifieke collectieve arbeidsovereenkomst afsluiten, waarin kan worden overeengekomen dat een gedeelte van de verplaatsingstijd, gaande van 30 minuten tot maximum 1 uur per werkdag, niet dient te worden beschouwd als arbeidstijd.
De overeengekomen tijd, die niet wordt beschouwd als arbeidstijd, dient echter wel te worden verloond aan het normale loon.
HOOFDSTUK V. - Specifieke bepalingen
Art. 28.Alternerend leren Indien een leerling in een systeem van alternerend Ieren zich naar het werk verplaatst, heeft hij recht op dezelfde vervoerkosten, zoals opgenomen in hoofdstukken II en III van onderhavige overeenkomst.
Deze bepaling betreft alleen de jongeren die een leervergoeding ontvangen in het kader van het industrieel leerlingwezen of van het middenstandsonderwijs.
Art. 29.Verplaatsing naar opleiding Indien een arbeider zich verplaatst naar een vormingscursus, heeft hij recht op de bepalingen zoals opgenomen in hoofdstuk III.
HOOFDSTUK VI. - Slotbepalingen
Art. 30.De bepalingen van deze collectieve arbeidsovereenkomst zijn minimumbepalingen, die geen afbreuk doen om op het vlak van de onderneming gunstiger regelingen en/of verloningen overeen te komen.
Art. 31.Deze collectieve arbeidsovereenkomst vervangt de collectieve arbeidsovereenkomst met betrekking tot de regeling inzake vervoer en mobiliteit van 4 oktober 2023, geregistreerd onder het nummer 184230/CO/149.04, gesloten in het Paritair Subcomité voor de metaalhandel.
Art. 32.Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 juli 2023 en wordt gesloten voor onbepaalde duur.
Zij kan door één van de partijen worden opgezegd mits een opzegging van drie maanden, betekend bij een ter post aangetekende brief, gericht aan de voorzitter van het Paritair Subcomité voor de metaalhandel en aan de ondertekenende organisaties.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 24 november 2024.
De Minister van Werk, P.-Y. DERMAGNE
Bijlage 1 bij de collectieve arbeidsovereenkomst van 5 maart 2024, gesloten in het Paritair Subcomité voor de metaalhandel, betreffende de regeling inzake vervoer en mobiliteit In uitvoering van hoofdstuk II, afdeling 5 De dagbedragen zijn als volgt vastgesteld vanaf 1 februari 2023 :
Aantal km Distance en km
Dagelijkse bijdrage van de werkgevers (5 dagen/week) Intervention journalière de l'employeur (5 jours/semaine)
Aantal km Distance en km
Dagelijkse bijdrage van de werkgevers (5 dagen/week) Intervention journalière de l'employeur (5 jours/semaine)
1
1,16
43-45
6,06
2
1,28
46-48
6,42
3
1,44
49-51
6,72
4
1,57
52-54
6,95
5
1,70
55-57
7,21
6
1,80
58-60
7,49
7
1,89
61-65
7,78
8
1,99
66-70
8,19
9
2,11
71-75
8,44
10
2,21
76-80
8,98
11
2,34
81-85
9,27
12
2,45
86-90
9,70
13
2,56
91-95
10,08
14
2,68
96-100
10,36
15
2,79
101-105
10,76
16
2,92
106-110
11,15
17
3,01
111-115
11,61
18
3,12
116-120
11,97
19
3,28
121-125
12,26
20
3,38
126-130
12,68
21
3,50
131-135
13,07
22
3,61
136-140
13,34
23
3,73
141-145
13,91
24
3,85
146-150
14,45
25
3,95
151-155
14,45
26
4,09
156-160
15,00
27
4,17
161-165
15,25
28
4,24
166-170
15,55
29
4,40
171-175
16,08
30
4,50
176-180
16,34
31-33
4,70
181-185
16,91
34-36
5,08
186-190
17,16
37-39
5,35
191-195
17,45
40-42
5,73
196-200
18,00
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 24 november 2024.
De Minister van Werk, P.-Y. DERMAGNE
Bijlage 2 bij de collectieve arbeidsovereenkomst van 5 maart 2024, gesloten in het Paritair Subcomité voor de metaalhandel, betreffende de regeling inzake vervoer en mobiliteit In uitvoering van hoofdstuk II, afdeling 5 De dagbedragen zijn als volgt vastgesteld vanaf 1 februari 2024 :
Aantal km Distance en km
Dagelijkse bijdrage van de werkgevers (5 dagen/week) Intervention journalière de l'employeur (5 jours/semaine)
Aantal km Distance en km
Dagelijkse bijdrage van de werkgevers (5 dagen/week) Intervention journalière de l'employeur (5 jours/semaine)
1
1,23
43-45
6,42
2
1,36
46-48
6,80
3
1,52
49-51
7,12
4
1,66
52-54
7,36
5
1,80
55-57
7,64
6
1,91
58-60
7,93
7
2,00
61-65
8,24
8
2,11
66-70
8,67
9
2,23
71-75
8,94
10
2,34
76-80
9,51
11
2,48
81-85
9,82
12
2,59
86-90
10,27
13
2,71
91-95
10,67
14
2,84
96-100
10,97
15
2,95
101-105
11,39
16
3,09
106-110
11,81
17
3,19
111-115
12,29
18
3,30
116-120
12,68
19
3,47
121-125
12,98
20
3,58
126-130
13,43
21
3,71
131-135
13,84
22
3,82
136-140
14,13
23
3,95
141-145
14,73
24
4,08
146-150
15,30
25
4,18
151-155
15,30
26
4,33
156-160
15,89
27
4,42
161-165
16,15
28
4,49
166-170
16,47
29
4,66
171-175
17,03
30
4,77
176-180
17,30
31-33
4,98
181-185
17,91
34-36
5,38
186-190
18,17
37-39
5,67
191-195
18,48
40-42
6,07
196-200
19,06
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 24 november 2024.
De Minister van Werk, P.-Y. DERMAGNE