gepubliceerd op 22 april 2009
Koninklijk besluit tot wijziging van diverse bepalingen van het koninklijk besluit van 27 april 2007 betreffende het beheer van de nationale nummeringsruimte en de toekenning en intrekking van gebruiksrechten voor nummers
24 MAART 2009. - Koninklijk besluit tot wijziging van diverse bepalingen van het koninklijk besluit van 27 april 2007 betreffende het beheer van de nationale nummeringsruimte en de toekenning en intrekking van gebruiksrechten voor nummers
VERSLAG AAN DE KONING Sire, Op 28 juni 2007 werd het koninklijk besluit van 27 april 2007 betreffende het beheer van de nationale nummeringsruimte en de toekenning en intrekking van gebruiksrechten voor nummers (hierna ook : « het KB Nummering » genoemd) gepubliceerd.
Sommige bepalingen van dit besluit werden uitgevaardigd tegen het advies van het Belgisch Instituut voor postdiensten en telecommunicatie. Andere bepalingen bevatten onduidelijkheden, die bij de inwerkingtreding van KB Nummering naar boven gekomen zijn, of nog materiële fouten.
Het huidige besluit heeft tot doel deze onvolkomenheden weg te werken.
De wijzigingen die dit besluit aanbrengt werden overeenkomstig artikel 14.1 van de Machtingsrichtlijn onderworpen aan een openbare raadpleging.
Artikelsgewijze bespreking Artikel 1,1°, voegt de term « verplicht » toe aan artikel 1, 22° van het KB Nummering om de definitie van eindgebruikerstarief volledig in overeenstemming te brengen met artikel 3 van de wet van 14 juli 1991 betreffende de handelspraktijken en de voorlichting en bescherming van de consument.
Artikel 1, 2°, voert, in uitvoering van het advies van de Raad van State, een nieuwe definitie in van « dienst van groot maatschappelijk belang ». Centraal in de definitie staat het beantwoorden van sociale behoeften in de samenleving. De voorbeelden van sociale behoeften, zoals welzijn, gezondheid, enzovoort, die in de definitie gegeven worden zijn niet exhaustief. Het is de bedoeling dat diensten van groot maatschappelijk belang gericht zijn op grote groepen van mensen in de samenleving (alle burgers, kinderen, inwoners van een stad of een provincie, enzovoort) en bijvoorbeeld niet beperkt zijn tot aangesloten leden. Het bevredigen van consumptiegerichte (meer economische) behoeften valt in niet onder de definitie van een 'dienst van groot maatschappelijk belang'.
Artikel 2, 1°, brengt een wijziging aan aan artikel 43 van het KB Nummering om het de operatoren van elektronische-communicatiediensten die nomadische diensten aanbieden toe te laten deze diensten uit te baten met de bestaande geografische nummers van abonnees. De passage waarvan de schrapping wordt voorgesteld had immers tot gevolg dat operatoren van « nomadische VOIP diensten » een nieuw nummerblok dienden aan te vragen voor het aanbieden van een nomadische dienst, waardoor ze de facto uitgesloten werden van het nummeroverdraagbaarheidsproces en in zekere mate ook van een normaal mededingingsproces. « Nomadische VoIP-diensten » kunnen in de huidige omstandigheden nog niet volledig voldoen aan alle eisen inzake identificatie van de oproeper en correcte routering in het kader van noodoproepen, waardoor de toegang tot de nooddiensten moet geblokeerd worden (zie artikel 43, vijfde lid, KB Nummering).
Om abonnees die hun nummer overdragen naar een nomadische VoIP-dienst ten volle te wijzen op de onmogelijkheid om de nooddiensten te bereiken (en hen dus geen vals veiligheidsgevoel te geven) of om te vermijden dat een operator die een openbare telefoondienst aanbiedt ongemerkt zijn volledige klantenbestand zou plaatsen op geografische nummers die op nomadische wijze kunnen gebruikt worden (waardoor de nooddiensten plots niet meer bereikbaar zijn) worden de informatieverplichtingen van de operatoren aanzienlijk verscherpt (zie de wijzigingen die aangebracht worden door middel van de artikelen 2, 2° en 2, 3°).Bovendien is het aangeraden dat bedrijven en overheidsinstellingen, die het nomadisch gebruik van nummers invoeren tot op het niveau van bijvoorbeeld thuiswerkers of vertegenwoordigers, de betrokken werknemers of medewerkers erop wijzen dat, als zij thuis of onderweg een oproep naar de nooddiensten willen plegen, zij een mobiele telefoon of een privélijn die toegang geeft tot de nooddiensten dienen te gebruiken. Dit zou bijvoorbeeld kunnen gebeuren via een opname in de corporate policy over het gebruik van communicatiemiddelen van het bedrijf en/of een bijlage bij het arbeidsreglement.
De voornaamste wijziging die artikel 3 aanbrengt aan artikel 48 betreft het wegwerken van het te grote verschil inzake maximale eindgebruikerstarieven die toegepast mogen worden door operatoren van vaste telefoniediensten, enerzijds, en de mobiele operatoren, anderzijds.
De maximale eindgebruikerstarieven van artikel 48 van het KB Nummering zijn thans zo opgebouwd dat mobiele operatoren een eindgebruikerstarief mogen vragen dat dubbel zo hoog is als het eindgebruikerstarief dat de operatoren van vaste telefonie mogen vragen. Dit is discriminerend en kan volgens het advies van het BIPT van 25 april 2007 voorafgaand aan het KB Nummering van 27 april 2007 nooit worden verrechtvaardigd door het mogelijke verschil in wholesalekosten tussen vaste en mobiele netwerken.
Het is een misvatting dat de maximumtarieven die gekoppeld zijn aan bepaalde nummerreeksen een onderscheid moeten maken naargelang het netwerk vanwaar de oproep uitgaat. Zoals gesteld door de afdeling wetgeving van de Raad van State in het kader van de aanneming van het koninklijk besluit van 27 april 2007 is het werken met tariefmaxima aanvaardbaar omwille van volgende reden : « Het opleggen van tariefmaxima schrijft zich in in het werken met dienstidentiteiten. Het is inderdaad de bedoeling dat nummers voor de gebruikers een bepaalde signaalfunctie hebben en iets zeggen over de aard van de dienst die ze wensen te bereiken.
Eén van de belangrijkste karakteristieken van een dienst is zijn kostprijs. Via het type nummer (lees : dienstidentiteit) tracht men dan ook onder meer aan de oproeper een indicatie te geven van het tarief Bof althans grootteorde van tarief- dat verbonden is aan de oproep die hij wil plegen (bv. dienstidentiteit 8(00) voor gratis oproepen; dienstidentiteit 4 voor mobiele oproepen die duurder zijn dan oproepen naar vaste nummers [Y], enz).
In het kader van de betaalnummers (artikelen 48, 50 en 71) stelt dit aspect van het leveren van tarieftransparantie via nummers zich in bijzondere mate, nu oproepen naar deze nummers een veelvoud kosten van oproepen naar « gewone » vaste nummers (zone 02, enz) of het versturen van SMS'en naar « gewone » mobiele nummers (04xx-nummers) en dus bijzonder vatbaar zijn voor het onverwacht en substantieel verhogen van de factuur van de consument.
Daarom wordt het in het kader van consumentenbescherming noodzakelijk en opportuun geacht om via de rechtsbasis hierboven beschreven [artikel 11, § 1, tweede alinea, 1°, van de wet van 13 juni 2005 betreffende de elektronische communicatie] (1) maxima te stellen aan de tarieven die operatoren kunnen aanrekenen en (2) het leveren van een voorafgaande gratis tariefboodschap te koppelen als een vereiste aan het leveren van betalende diensten via elektronischecommunicatienetwerken met nummers die getarifeerd worden aan een bedrag boven de drempel van 1 euro per oproep of per minuut (art. 50, § 1) of boven de drempel van maximaal gemiddeld 30 of 60 eurocent per minuut (artikel 48). » Dit objectief van tarieftransparantie en consumentenbescherming kan niet worden bereikt wanneer een tariefdifferentiatie in functie van het oproepende type van netwerk (en een onderliggende discriminatie tussen types van netwerken) toegelaten wordt.
Dit besluit opteert dan ook voor een regeling waarbij het maximumeindgebruikerstarief voor oproepen vanaf beide netwerken hetzelfde is.
Tevens wordt de uitzondering op het tariefplafond afgeschaft. Indien men een eindgebruikerstarief wil vaststellen dat hoger is dan 30 eurocent per minuut, dan dient men de dienst onder te brengen onder de standaardnummerreeksen voor betaalnummers, te weten de 090x-reeksen.
Het zou voor de consument inderdaad onverstaanbaar zijn indien de 070-nummers een hoger eindgebruikerstarief hebben dan de 0900-nummers (getarifeerd aan maximum 50 eurocent per minuut).
Daarnaast brengt artikel 3 wijzigingen aan die tot doel hebben de bepalingen van het artikel beter aan te laten sluiten bij het te regelen probleem of bij bestaande wettelijke regelingen.
Het woord « hoorbaar » dient vervangen te worden door het woord « verstaanbaar », omdat een boodschap die « hoorbaar » is niet noodzakelijk de nodige informatie over de tarieven geeft.
Het woord « volwassenen » wordt vervangen door het woord « meerderjarigen » omdat het Burgerlijk Wetboek enkel deze laatste term kent en definieert.
Het woord « competities » is een term die niet gekend is in het consumentenrecht en wordt, met het oog op het creëren van eenduidigheid met bijvoorbeeld artikel 94/8 van de wet betreffende de handelspraktijken en de voorlichting en de bescherming van de consument beter vervangen door de termen « wedstrijden of kwissen ».
De voornaamste inhoudelijke wijzigingen die artikel 5 aanbrengt aan artikel 50 zijn : ? het versterken van de tarieftransparantie via de nummerreeksen; ? het aanpassen van het maximale eindgebruikerstarief dat aan de 0901-nummers kan gekoppeld worden; ? het verduidelijken van de persoon die verantwoordelijk is voor het leveren van de tariefboodschap (+ het wegwerken van andere onduidelijkheden);
Op vormelijk vlak worden de paragrafen 3 tot en met 5 van artikel 50 vereenvoudigd door de bepalingen in verband met de aanduiding van de dienst die onder iedere nummerreeks kan aangeboden worden en de bepalingen in verband met het maximale aan de numerreeks gekoppelde eindgebruikerstarief samen te trekken in één lid.
De redenen voor de inhoudelijke aanpassingen zijn de volgende : 1. Het versterken van de tarieftransparantie via de nummerreeksen De maximale eindgebruikerstarieven van artikel 50, § 3 t.e.m. 5 van het KB Nummering zijn thans zo opgebouwd dat mobiele operatoren quasi systematisch een eindgebruikerstarief mogen vragen dat dubbel zo hoog is als het eindgebruikerstarief dat de operatoren van vaste telefonie mogen vragen. Dit is discriminerend en kan volgens het advies van het BIPT van 25 april 2007 voorafgaand aan het KB Nummering van 27 april 2007 nooit worden verrechtvaardigd door het mogelijk verschil in wholesalekosten tussen vaste en mobiele netwerken.
Dit besluit opteert dan ook om de redenen uiteengezet bij de bespreking van artikel 3 voor een regeling waarbij het maximumeindgebruikerstarief voor oproepen vanaf beide type netwerken hetzelfde is. 2. Het aanpassen van het maximale eindgebruikerstarief dat aan de 0901-nummers kan gekoppeld worden Artikel 50, § 5, vijfde lid van het besluit van 27 april 2007 laat de mogelijkheid open om aan de 0901-nummers ofwel een tijdsgeboden ofwel een niet-tijdsgebonden tarief te koppelen.Daarbij voorziet het besluit een tijdsgebonden tarifering waarvan de maxima dezelfde zijn als de maxima onder een 0900-nummer, wat de 0901-nummerreeks niet onderscheidt van de 0900-nummerreeks en dus niet bijdraagt tot de transparantie.
Dit besluit (zie nieuwe § 5, tweede lid) stelt dan ook voor om het maximum eindgebruikerstarief van de 0901-reeks enkel niet-tijdsgebonden te maken. 3. Het verduidelijken van de persoon die verantwoordelijk is voor het leveren van de tariefboodschap (+ wegwerken van andere onduidelijkheden) Artikel 50, § 2, van het KB Nummering introduceerde de verplichting om bij het overschrijden van een bepaalde tariefdrempel een tariefboodschap aan te bieden.Bij de concrete toepassing van dit artikel op het terrein zijn er discussies gerezen over de vraag welke van de volgende personen verantwoordelijk zijn voor het geven van de boodschap : de operator van de oproepende partij, de operator die houder is van het betrokken betaalnummer of de firma die achter het betrokken betaalnummer de nodige technische en operationele handelingen stelt om de inhoud van een betalende dienst te leveren (persoon aangeduid met de Engels term « service provider », wat dienstenaanbieder betekent). Omdat de tekst van artikel 50, § 2, van het KB Nummering de verantwoordelijkheid voor het leveren van de tariefboodschap legt bij « de aanbieder van de betalende dienst » dient besloten te worden dat de dienstenaanbieder verantwoordelijk is voor het geven van de tariefboodschap (wat niet belet dat die dienstenaanbieder de mogelijkheid heeft om deze taak onder zijn verantwoordelijkheid uit te besteden aan een operator). Om iedere onduidelijkheid weg te nemen worden in § 2, eerste lid, eerste zin de termen « vóór het maken van de verbinding met de aanbieder van de betalende dienst via een elektronische-communicatienetwerk » veranderd in « vóór het aanbieden van de betalende dienst », omdat een dienstenaanbieder vóór het maken van de verbinding met zijn technisch platform nooit een tariefboodschap kan geven.
De voornaamste wijzigingen die artikel 6 aanbrengt aan artikel 71 van het KB Nummering zijn : ? Vervanging van de verwarrende term « per oproep » ? Invoering van een nieuwe definitie van m-payment ? Aanpassing van de definitie van een abonnementsdienst ? Invoeren van subcategorieën in de 9XXX-reeks De redenen voor deze aanpassingen zijn de volgende : 1. Vervanging van de verwarrende term « per oproep » Het maximale eindgebruikerstarief in artikel 71 van het KB Nummering wordt steeds bepaald als een tarief van >x euro per oproep'.Op het ogenblik van de redactie van artikel 71 van het KB Nummering werd er geopteerd voor de term « per oproep » in plaats van « per bericht » omdat artikel 120 van de wet van 13 juni 2005 inzake kosteloeze oproepblokkering (« Call Barring ») enkel de term « oproepen » gebruikte, terwijl het wel de bedoeling was om Call Barring ook toepasselijk te maken op SMS en MMS communicatie. Nu artikel 120 vervangen werd door artikel 184 van de wet van 25 april 2007 houdende diverse bepalingen (IV) is deze bezorgheid van de baan. Daarnaast heeft de redactie van artikel 71 tot gevolg dat in principe enkel de berichten verzonden door de eindgebruikers « naar » de betrokken SMS of MMS korte nummers konden getarifeerd worden, wat ertoe noopte dat een groot aantal toepassingen, die deels of geheel, gebruik maakten van een model van betaling bij ontvangst door de eindgebruiker moesten aangepast worden of moesten migreren. Om die impact te vermijden, wordt de term « per oproep » op verschillende plaatsen in artikel 71 geschrapt ten voordele van een nominaal maximum eindgebruikerstarief per transactie, dat naargelang het model dat de operator en/of dienstenaanbieder kiest, kan aangerekend worden « hetzij bij het versturen van een bericht naar het betrokken nummer, hetzij bij het ontvangen van een bericht komend van het betrokken nummer, hetzij door het betrokken tarief te verdelen over één te verzenden en één te ontvangen bericht » (zie nieuwe § 6). De mogelijkheid van het aanrekenen van een eindgebruikerstarief bij ontvangst van een bericht door de eindgebruiker wordt echter uitgesloten bij de betalende diensten tot werving van fondsen (bv. liefdadigheidsacties) omdat er vanuit wordt gegaan dat een gift een actieve daad is uitgaande van de schenker en dat geld niet geworven kan worden door een gebeurtenis waarover de schenker geen controle heeft. Omdat de specifieke definitie van het nieuwe artikel 50, § 6, niet compatibel is met de dienstomschrijving opgenomen in artikel 50, § 4, wordt deze definitie ook niet van toepassing verklaard voor de toepassing van deze paragraaf. Voor de diensten bedoeld in artikel 50, § 4 heeft de dienstomschrijving in die paragraaf met andere woorden voorrang op de specifieke definitie van artikel 50, § 6. 2.Invoering van een nieuwe definitie van m-payment Artikel 71, § 5, vierde lid, van het KB Nummering had de ambitie om de meeste vormen van >m-payment' te accommoderen. Dit werd echter gedaan aan de hand van een definitie die in essentie niet verschillend is van deze gegeven aan de gewone betalende diensten via elektronische-communicatienetwerken, waardoor deze laatste diensten in principe ongestraft het substantieel hogere maximum eindgebruikerstarief van 31 euro (in vergelijking met maximum 4 euro voor alle andere reeksen !) konden toepassen. Daarnaast was de hoogte van het eindgebruikerstarief van 31 euro ingegeven door de wens om betalende SMS of MMS die fiscaal aftrekbaar waren mogelijk te maken, zonder dat die SMS'en of MMS'en strikt genomen bedoeld waren voor het uitvoeren van betalingen van producten of diensten. De nieuwe gebruiksvoorwaarden van de 4XXX-reeksen (zie § 5, vierde lid) bepalen thans dat de betrokken reeks kan gebruikt worden voor het werven van fondsen en voor het aanbieden van « diensten die, geheel of gedeeltelijk, bestaan uit het creëren van een monetaire waarde dat als betaalmiddel aanvaard wordt door leveranciers van lichamelijke producten of leveranciers van diensten die niet geleverd worden via een elektronische-communicatienetwerk ». Deze laatste definitie is geïnspireerd op de definitie van « elektronisch geld » in artikel 1.3 van Richtlijn 2000/46/EG van 18 september 2000 betreffende de toegang tot, de uitoefening van en het bedrijfseconomisch toezicht op de werkzaamheden van instellingen voor elektronisch geld en de toelichtingen verstrekt in een « Guidance note » van de diensten van de Europese Commissie, getiteld « Application of the E-money Directive to mobile operators ». De woorden « geheel of gedeeltelijk » werden ingevoerd omdat volgens de « Guidance note » prepaid-diensten van mobiele operatoren principieel wel onder de E-money richtlijn vallen, terwijl post-paid diensten niet onder die richtlijn vallen. Gelet op het creëren van monetaire waarde dienen toepassingen van m-payment ook een ontheffing of andere toestemming van de Commissie voor het Bank-, Financie- en Assurantiewezen gekregen te hebben. 3. Aanpassing van de definitie van een abonnementsdienst Artikel 71, § 4, eerste lid, definieert een abonnementsdienst aan de hand van (onder meer) het criterium dat de eindgerbruiker « berichten ontvangt waarvoor de kostprijs volledig ter zijner laste is ».Deze terminologie maakt het in principe mogelijk om betalende diensten waarbij de kosten verdeeld worden tussen de eindgebruiker en de aanbieder van de betalende dienst (volgens een mechanisme van « Split Charging », zoals nu van toepassing ten aanzien van 078-nummers) te laten ontsnappen aan de specifieke regelingen die gekoppeld zijn aan de 9XXX-reeks, wat niet de bedoeling is. Door in de nieuwe definitie in § 4, eerste lid, te verwijzen naar « waarvan de ontvangst betalend is voor de abonnee », wordt dit mogelijke achterpoortje gesloten. 4.Invoeren van subcategorieën in de 9XXX-reeks In uitvoering van artikel 120 en het ministerieel besluit van 12 december 2005 tot vaststelling van de categorieën uitgaande gesprekken en categorieën opgeroepen nummers waarvan de blokkering kosteloos aan de eindgebruikers aangeboden moet worden, zoals gewijzigd door het ministerieel besluit van 25 mei 2007, moet het mogelijk zijn om oproepen naar « nationale betaalnummers die worden gebruikt voor het leveren van toegang tot spelletjes of competities of voor het betalen van logo's of beltonen, die geleverd worden tijdens de oproep of als direct gevolg hiervan » (artikel 2, 3° van dat besluit) afzonderlijk te blokkeren, terwijl andere nationale betaalnummers (zoals die van de restcategorie) bereikbaar blijven. Welnu, betalende diensten voor het leveren van toegang tot spelletjes of competities of voor het betalen van logo's of beltonen, die geleverd worden tijdens de oproep of als direct gevolg hiervan worden niet enkel geleverd via de 5XXX- en 6XXX-reeksen maar ook (en steeds vaker) in de 9XXX-reeks. In die laatste reeks bevinden zich echter ook toepassingen van residuele diensten (bv. nieuwsflashs via GSM of weersvoorspelling van de dag via SMS), die niet mogen geblokkeerd worden bij een oproepblokkering in de zin van artikel 2, 3° van het MB van 12 december 2005. Om die oproepblokkering correct te kunnen laten plaatsvinden dienen er dus een bijkomende onderverdeling « residuele diensten » versus « entertainementdienst » ingesteld te worden binnenin de 9XXX-reeks. De nieuwe leden 3 en 4 van § 4 voeren die subcategorieën in.
De wijziging die artikel 8 aanbrengt aan artikel 84, § 2, 1° heeft tot doel de aantrekkelijkheid van de korte viercijferige nummers uit de 17XX en 18XX-reeksen voor de ondersteuning van al dan niet commerciële diensten van groot maatschappelijk belang te verhogen. De toepassingen in de 17XX- en 18XX-reeksen die niet voldoen aan deze dienstomschrijving (bv. het gebruik van de 186X en 187X- nummerreeksen voor VPN-diensten) blijven onderworpen aan het hogere tarief van de jaarlijkse rechten, omdat deze diensten geen bijzondere promotie behoeven en functioneel meer aanleunen bij andere diensten die aangeboden worden via korte viercijferige nummers (bv. de 15X en 16XX-reeksen voor >carrier selectie' en >carrier preselectie').
De overige artikelen behoeven geen commentaar.
Het advies van de Raad van State werd integraal gevolg, behalve het taalkundig advies om in de Nederlands tekst van het ontwerp « betalende diensten » te vervangen door « betaaldiensten » of « diensten tegen betaling », aangezien de term « betalende diensten » een wettelijke term is die gebruikt wordt in artikel 134, § 1 en 2, van de wet van 13 juni 2005 betreffende de elektronische-communicatie.
Ik heb de eer te zijn, Sire, Van Uw Majesteit, De zeer eerbiedwaardige En zeer getrouw dienaar, De Minister voor Ondernemen en Vereenvoudigen, V. VAN QUICKENBORNE
24 MAART 2009. - Koninklijk besluit tot wijziging van diverse bepalingen van het koninklijk besluit van 27 april 2007 betreffende het beheer van de nationale nummeringsruimte en de toekenning en intrekking van gebruiksrechten voor nummers ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 13 juni 2005 betreffende de elektronische communicatie, artikel 11, § 1, gewijzigd bij de wet van 25 april 2007 houdende diverse bepalingen (IV);
Gelet op het koninklijk besluit van 27 april 2007 betreffende het beheer van de nationale nummeringsruimte en de toekenning en intrekking van gebruiksrechten voor nummers;
Gelet op het advies van het Belgisch Instituut voor postdiensten en telecommunicatie van 2 oktober 2008;
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 3 oktober 2008;
Gelet op de akkoordbevinding van de Staatssecretaris van Begroting van 11 december 2008;
Gelet op advies 45.802/4 van de Raad van State, gegeven op 17 februari 2009, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;
Op voordracht van Onze Minister voor Ondernemen en Vereenvoudigen, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.In artikel 1 van het koninklijk besluit van 27 april 2007 betreffende het beheer van de nationale nummeringsruimte en de toekenning en intrekking van gebruiksrechten voor nummers worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in de bepaling onder 22° wordt het woord « verplicht » ingevoegd tussen de woorden « de eindgebruiker » en de woorden « moeten worden bijbetaald »;2° het artikel wordt aangevuld met een bepaling onder 23°, luidende : « 23° dienst van groot maatschappelijk belang » : dienst gericht op het beantwoorden van één of meer specifieke sociale behoeften, waaronder welzijn, gezondheid, veiligheid, openbare dienst en hulpverlening, die van groot belang zijn in de samenleving.
Art. 2.In artikel 43, vierde lid, van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° de woorden « Specifieke met het oog op nomadisch gebruik bij het Instituut gereserveerde » worden geschrapt;2° in de bepaling onder 2° worden de woorden « en uiterlijk » geschrapt, wordt het woord « onderschrijven » vervangen door het woord « aangaan », wordt het woord « twee » vervangen door het woord « vier » en worden de woorden « of het aanpassen van het contract met het oog op het leveren van nomadische diensten » ingevoegd tussen de woorden « het contract » en de woorden « en daarna »;3° de bepaling onder 2° wordt aangevuld met de volgende zin : « De informatie die gegeven wordt bij het aangaan of het aanpassen van het contract wordt duidelijk zichtbaar en leesbaar op de voorzijde van het eerste blad vermeld.».
Art. 3.Artikel 48 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt : « De dienstidentiteit 70 wordt gebruikt voor het aanbieden van betalende diensten via elektronische-communicatienetwerken, waarvan het eindgebruikerstarief aangerekend voor oproepen uitgaande van om het even welk elektronische-communicatienetwerk, maximaal 30 eurocent per minuut bedraagt.
Nummercapaciteit beschikbaar achter de dienstidentiteit bedoeld in dit artikel is individueel reserveerbaar per reeks van 10.000 nummers.
De volgende diensten mogen niet aangeboden worden onder de nummers bedoeld in dit artikel : 1° specifiek voor meerderjarigen bestemde betalende diensten via elektronische-communicatienetwerken;2° betalende diensten via elektronische-communicatienetwerken waarmee toegang wordt gegeven tot spelletjes, wedstrijden of kwissen of die het mogelijk maken te betalen voor beltonen, logo's of andere ontspanningsproducten of Bdiensten, die geleverd worden tijdens de oproep of als direct gevolg hiervan.»
Art. 4.In artikel 49 van hetzelfde besluit wordt het woord « volwassenen » vervangen door het woord « meerderjarigen ».
Art. 5.Artikel 50, § 2 tot en met § 6, van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt : « § 2. Indien het hoogste eindgebruikerstarief dat in de sector van de elektronische communicatie toegepast wordt op een nationale oproep naar een betalende dienst via een elektronischecommunicatienetwerk uitgaande van om het even welk elektronische-communicatienetwerk meer dan 1 euro per oproep of meer dan 1 euro per minuut bedraagt, wordt door de aanbieder van de betalende dienst via een elektronische-communicatienetwerk vóór het aanbieden van de betalende dienst het hoogste eindgebruikerstarief dat in de sector van de elektronische-communicatie toegepast wordt, duidelijk vermeld. De melding wordt gegeven, ongeacht of het nummer van de lijn die toegang verleent tot de dienst manueel wordt gevormd door de eindgebruiker of automatisch door het eindapparaat, dat de eindgebruiker hanteert.
Indien het eindgebruikerstarief varieert afhankelijk van het uur of de dag, vermeldt het bericht dat de prijs van de oproep meedeelt minstens het hoogste eindgebruikerstarief.
Indien het tarief bedoeld in het vorige lid betrekking heeft op een betalende dienst via een elektronische-communicatienetwerk, die gebruikt maakt van spraak, met inbegrip van diensten die gebruik maken van een automatisch « Interactive Voice Response »-systeem, wordt het hoogste toegepaste eindgebruikerstarief minstens duidelijk verstaanbaar vermeld door de aanbieder van de betalende dienst. Na de vermelding van het hoogste toegepaste eindgebruikerstarief en de melding dat de oproep na het beepsignaal betalend wordt, wordt voldoende tijd gelaten aan de eindgebruiker om hem de keuze te geven om de oproep te beëindigen. Indien de eindgebruiker de oproep beëindigt voor het beepsignaal, mag de operator de abonnee niets factureren.
Indien het tarief bedoeld in het eerste lid betrekking heeft op een betalende dienst via een elektronische-communicatienetwerk, die geen gebruik maakt van spraak, zoals toegang tot het Internet via een betaalnummer gevormd door een modem, wordt de verbinding pas opgezet en gefactureerd nadat de aanbieder van de betalende dienst via een elektronische- communicatienetwerk de eindgebruiker een visuele boodschap getoond heeft, waarop het hoogste toegepaste eindgebruikerstarief en het manueel of door het eindapparaat gevormde nummer op een leesbare, goed zichtbare en ondubbelzinnige wijze meegedeeld zijn en nadat de eindgebruiker bevestigd heeft kennis genomen te hebben van het hoogste toegepaste eindgebruikerstarief en zijn akkoord heeft gegeven omtrent het gebruik van het betaalnummer. § 3. Onder voorbehoud van de toepassing van artikel 49, worden de nummers uit de nummerreeks met de cijfers '06' volgend op de dienstidentiteit 9 gebruikt voor het aanbieden van specifiek voor meerderjarigen bestemde betalende diensten via elektronische-communicatienetwerken, waarvan het eindgebruikerstarief aangerekend voor oproepen uitgaande van om het even welk elektronische-communicatienetwerk maximaal 1 euro per minuut bedraagt.
De nummers uit de nummerreeks met de cijfers '07' volgend op de dienstidentiteit 9 worden gebruikt voor het aanbieden van specifiek voor meerderjarigen bestemde betalende diensten via elektronische-communicatienetwerken, waarvan het eindgebruikerstarief aangerekend voor oproepen uitgaande van om het even welk elektronische-communicatienetwerk maximaal 2 euro per minuut bedraagt. § 4. De nummers uit de nummerreeks met de cijfers '05' volgend op de dienstidentiteit 9 worden gebruikt voor het aanbieden van betalende diensten via elektronische-communicatienetwerken waarmee toegang wordt gegeven tot spelletjes, wedstrijden of kwissen, met uitzondering van erotisch of seksueel getinte spelletjes, wedstrijden of kwissen, of die het mogelijk maken te betalen voor logo's, beltonen of andere ontspanningsproducten of Bdiensten, met uitzondering van erotisch of seksueel getinte logo's, beltonen of ontspanningsproducten of Bdiensten, die geleverd worden tijdens de oproep of als direct gevolg hiervan, waarvan het eindgebruikerstarief aangerekend voor oproepen uitgaande van om het even welk elektronische-communicatienetwerk maximaal 2 euro per oproep bedraagt.
Het Instituut kan, na consultatie van de operatoren en na voorafgaande machtiging van de minister, binnen de nummerreeks met de cijfers' 05' volgend op de dienstidentiteit 9, subreeksen vaststellen voor het aanbieden van betalende diensten via elektronische-communicatienetwerken waaraan in uitvoering van andere wettelijke of reglementaire bepalingen bijzondere vereisten gekoppeld zijn. § 5. De nummers uit de nummerreeks met de cijfers '00' volgend op de dienstidentiteit 9 worden gebruikt voor het aanbieden van betalende diensten die niet vallen onder het toepassingsgebied van paragraaf 3 en 4, waarvan het eindgebruikerstarief aangerekend voor oproepen uitgaande van om het even welk elektronische-communicatienetwerk maximaal 50 eurocent per minuut bedraagt.
De nummers uit de nummerreeks met de cijfers '01' volgend op de dienstidentiteit 9 worden gebruikt voor het aanbieden van betalende diensten die niet vallen onder het toepassingsgebied van paragraaf 3 en 4, waarvan het eindgebruikerstarief aangerekend voor oproepen uitgaande van om het even welk elektronische-communicatienetwerk maximaal 50 eurocent per oproep bedraagt.
De nummers uit de nummerreeks met de cijfers '02' volgend op de dienstidentiteit 9 worden gebruikt voor het aanbieden van betalende diensten die niet vallen onder het toepassingsgebied van paragraaf 3 en 4, waarvan het eindgebruikerstarief aangerekend voor oproepen uitgaande van om het even welk elektronische-communicatienetwerk maximaal 1 euro per minuut bedraagt.
De nummers uit de nummerreeks met de cijfers '03' volgend op de dienstidentiteit 9 worden gebruikt voor het aanbieden van betalende diensten die niet vallen onder het toepassingsgebied van paragraaf 3 en 4, waarvan het eindgebruikerstarief aangerekend voor oproepen uitgaande van om het even welk elektronische-communicatienetwerk maximaal 1,5 euro per minuut bedraagt.
De nummers uit de nummerreeks met de cijfers '04' volgend op de dienstidentiteit 9 worden gebruikt voor het aanbieden van betalende diensten die niet vallen onder het toepassingsgebied van paragraaf 3 en 4, waarvan het eindgebruikerstarief aangerekend voor oproepen uitgaande van om het even welk elektronische-communicatienetwerk maximaal 2 euro per minuut bedraagt.
De nummers uit de nummerreeks met de cijfers '09' volgend op de dienstidentiteit 9 worden gebruikt voor het aanbieden van betalende diensten die niet vallen onder het toepassingsgebied van paragraaf 3 en 4, waarvan het totaalbedrag dat aan de abonnee aangerekend wordt voor één individuele oproep uitgaande van om het even welk elektronische-communicatienetwerk, ongeacht de maatstaf die gebruikt wordt om het eindgebruikerstarief te bepalen, niet meer bedraagt dan 31 euro. De maatstaf die gebruikt wordt om het eindgebruikerstarief te bepalen kan zowel tijdsgebonden, niet tijdsgebonden als een combinatie van beiden zijn. Bij een oproep naar deze nummers wordt de tariefboodschap voorzien in paragraaf 2 steeds gegeven, ongeacht het eindgebruikerstarief dat op de oproep van toepassing is. § 6. Oproepen naar de nummers van de nummerreeksen waarvan de tarifering tijdsgebonden is worden automatisch afgebroken na 10 minuten. Deze paragraaf is niet van toepassing op de dienstidentiteit 70. » Art.6. Artikel 71, § 2 tot en met 5, van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt : « § 2. De SMS en MMS korte nummers die starten met de dienstidentiteit 7 worden gebruikt voor het aanbieden van specifiek voor meerderjarigen bestemde betalende diensten via elektronische-communicatienetwerken, waarvan het eindgebruikerstarief maximaal 4 euro bedraagt. § 3. De SMS en MMS korte nummers die starten met de dienstidentiteit 5 worden gebruikt voor het aanbieden van betalende diensten via elektronische-communicatienetwerken waarmee toegang wordt gegeven tot spelletjes, wedstrijden of kwissen, met uitzondering van erotisch of sexueel getinte spelletjes, wedstrijden of kwissen, of die het mogelijk maken te betalen voor logo's, beltonen of andere ontspanningsproducten of Bdiensten, met uitzondering van erotisch of sexueel getinte logo's, beltonen of ontspanningsproducten of B diensten, die geleverd worden tijdens de oproep of als direct gevolg hiervan, waarvan het eindgebruikerstarief maximaal 50 eurocent bedraagt.
De SMS en MMS korte nummers die starten met de dienstidentiteit 6 worden gebruikt voor het aanbieden van betalende diensten via elektronische-communicatienetwerken waarmee toegang wordt gegeven tot spelletjes, wedstrijden of kwissen, met uitzondering van erotisch of sexueel getinte spelletjes, wedstrijden of kwissen, of die het mogelijk maken te betalen voor logo's, beltonen of andere ontspanningsproducten of Bdiensten, met uitzondering van erotisch of sexueel getinte logo's, beltonen of ontspanningsproducten of B diensten, die geleverd worden tijdens de oproep of als direct gevolg hiervan, waarvan het eindgebruikerstarief maximaal 2 euro bedraagt.
Het Instituut kan, na voorafgaande machtiging van de minister, binnen de reeks van SMS of MMS korte nummers die starten met de dienstidentiteit 6 subreeksen vaststellen voor het aanbieden van betalende diensten via elektronische-communicatienetwerken waaraan in uitvoering van andere wettelijke of reglementaire bepalingen bijzondere vereisten gekoppeld zijn. § 4. De SMS of MMS korte nummers die starten met de dienstidentiteit 9 worden gebruikt voor het aanbieden van betalende diensten via elektronische-communicatienetwerken die ieder van de volgende kenmerken vertonen : 1° de dienst impliceert dat de eindgebruiker volgend op een inschrijving ervoor op al dan niet regelmatige tijden berichten ontvangt waarvan de ontvangst betalend is voor de abonnee;2° de dienst stemt niet overeen met een specifiek voor meerderjarigen bestemde betalende dienst via een elektronische-communicatienetwerk;3° het eindgebruikerstarief voor het versturen van het bericht waarmee de inschrijving voor de dienst verricht wordt en het eindgebruikerstarief voor het ontvangen van berichten komende van de nummers bedoeld in deze paragraaf bedraagt maximaal 2 euro per bericht;4° het eindgebruikerstarief voor het versturen van andere berichten dan het versturen van het bericht waarmee de inschrijving voor de dienst verricht wordt bedraagt niet meer dan het eindgebruikerstarief van een bericht naar een standaard geografisch of mobiel nummer. De subreeksen die starten met de dienstidentiteit 9, gevolgd door de cijfers '5', '6', '7', '8' of '9' worden gebruikt voor het aanbieden van betalende diensten via elektronische-communicatienetwerken waarmee toegang wordt gegeven tot spelletjes, wedstrijden of kwissen of die het mogelijk maken te betalen voor logo's, beltonen of andere ontspanningsproducten of Bdiensten, die geleverd worden tijdens de oproep of als direct gevolg hiervan.
De subreeksen die starten met de dienstidentiteit 9, gevolgd door de cijfers '0', '1', '2', '3' of '4' worden gebruikt voor het aanbieden van de diensten die niet vallen onder het toepassingsgebied van het vorige lid. § 5. De SMS of MMS korte nummers die starten met de dienstidentiteit 2 worden gebruikt voor het aanbieden van betalende diensten die niet vallen onder het toepassingsgebied van de paragrafen 2 tot en met 4, waarvan het eindgebruikerstarief maximaal 1 euro bedraagt.
De SMS of MMS korte nummers die starten met de dienstidentiteit 3 worden gebruikt voor het aanbieden van betalende diensten die niet vallen onder het toepassingsgebied van de paragrafen 2 tot en met 4, waarvan het eindgebruikerstarief maximaal 4 euro bedraagt.
De SMS of MMS korte nummers die starten met de dienstidentiteit 4 worden gebruikt voor het aanbieden van betalende diensten via elektronische-communicatienetwerken die ieder van de volgende kenmerken vertonen : 1° de dienst bestaat uit het werven van fondsen of uit het, geheel of gedeeltelijk, creëren van een monetaire waarde dat als betaalmiddel aanvaard wordt door leveranciers van lichamelijke producten of leveranciers van diensten die niet geleverd worden via een elektronische-communicatienetwerk;2° de dienst stemt niet overeen met een dienst die valt onder het toepassingsgebied van de paragrafen 2 tot en met 4;3° het eindgebruikerstarief voor de dienst bedraagt maximaal 31 euro. § 6. Behalve voor de toepassing van paragraaf 4, en in het kader van het werven van fondsen bedoeld in paragraaf 5, derde lid, wordt voor de toepassing van dit artikel verstaan onder eindgebruikerstarief : het totale door de eindgebruiker voor het aanschaffen of afnemen van een betalende dienst via een elektronische-communicatienetwerk te betalen tarief, met inbegrip van de belasting over de toegevoegde waarde, alle overige taksen en de kosten van alle diensten die door de eindgebruiker verplicht moeten worden bijbetaald, aangerekend hetzij bij het versturen van een bericht naar het betrokken nummer, hetzij bij het ontvangen van een bericht komend van het betrokken nummer, hetzij door het betrokken tarief te verdelen over één te verzenden en één te ontvangen bericht. In het kader van een betalende dienst voor de werving van fondsen kan het eindgebruikerstarief enkel aangerekend worden bij het versturen van een bericht naar het betrokken nummer. »
Art. 7.In artikel 72 van hetzelfde besluit wordt in de Nederlandse versie het woord « vaneb » vervangen door het woord « van ».
Art. 8.In artikel 84, § 2, wordt de bepaling onder 1° aangevuld met de woorden : « met uitzondering van een toegewezen viercijferig kort nummer uit de 17XX-reeks of de 18XX-reeks voor de ondersteuning van een al dan niet commerciële dienst van groot maatschappelijk belang, waarvoor de jaarlijkse rechten 5.000 euro per toegewezen kort viercijferig nummer bedragen. »
Art. 9.Dit besluit treedt in werking de tiende dag na de bekendmaking ervan in het Belgisch Staatsblad, met uitzondering van de artikelen 2, 3, 5 en 6, die in werking treden op de eerste dag van de derde maand na die waarin dit besluit is bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad.
Art. 10.De Minister bevoegd voor Telecommunicatie is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 24 maart 2009.
ALBERT Van Koningswege : De Minister voor Ondernemen en Vereenvoudigen, V. VAN QUICKENBORNE