gepubliceerd op 29 maart 2006
Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 28 juni 2005, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden van de papier- en kartonbewerking, betreffende de brugpensioenen
24 JANUARI 2006. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 28 juni 2005, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden van de papier- en kartonbewerking, betreffende de brugpensioenen (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;
Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de bedienden van de papier- en kartonbewerking;
Op de voordracht van Onze Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 28 juni 2005, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden van de papier- en kartonbewerking, betreffende de brugpensioenen.
Art. 2.Onze Minister van Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 24 januari 2006.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor de bedienden van de papier- en kartonbewerking Collectieve arbeidsovereenkomst van 28 juni 2005 Brugpensioenen (Overeenkomst geregistreerd op 26 juli 2005 onder het nummer 75667/CO/222) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied
Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en bedienden van de ondernemingen die onder de bevoegdheid vallen van het Paritair Comité voor de bedienden van de papier- en kartonbewerking. HOOFDSTUK II. - Voltijds brugpensioen
Art. 2.De leeftijd van het brugpensioen voor de bedienden met een beroepsverleden van 25 jaar wordt, in geval van ontslag door de werkgever, uitgezonderd voor dringende redenen, vastgesteld op 58 jaar.
De berekeningsbasis van de aanvullende vergoeding van brugpensioen is die van het geplafoneerd voltijdse loon voor die werknemers die op het ogenblik van hun ontslag hetzij in halftijds brugpensioen waren hetzij in deeltijds tijdskrediet waren.
De andere toepassingsmodaliteiten zijn deze bepaald door de overeenkomst nr. 17 van de Nationale Arbeidsraad betreffende de invoering van een stelsel van bijkomende uitkeringen voor sommige oudere werknemers, in geval van ontslag.
Art. 3.De leeftijd van het brugpensioen wordt, voor de bedienden met een beroepsverleden van minimum 33 jaar, waarvan minstens 20 jaar in een arbeidsstelsel zoals voorzien in artikel 1 van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 46 van de Nationale Arbeidsraad van 23 maart 1990 en algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 10 mei 1990, verlaagd tot 56 jaar. HOOFDSTUK III. - Halftijds brugpensioen
Art. 4.De leeftijd van het halftijds brugpensioen wordt vastgesteld op 55 jaar.
De andere toepassingsmodaliteiten voor het halftijds brugpensioen zijn deze vastgesteld door de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 55 afgesloten op 13 juli 1993 in de Nationale Arbeidsraad en algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 17 november 1993. HOOFDSTUK IV. - Slotbepalingen
Art. 5.De bepalingen betreffende het voltijds brugpensioen op 56 jaar, voorzien in artikel 3, en deze betreffende het halftijds brugpensioen, voorzien in artikel 4, zijn van toepassing van 1 januari 2005 tot 31 december 2006, voorzover er geen kostenverhoging van de brugpensioenen plaatsvindt (1). (1) Indexeringen en welvaartsaanpassing worden niet als kostenverhogingen beschouwd voor de toepassing van deze collectieve arbeidsovereenkomst. De bepalingen betreffende het voltijds brugpensioen vanaf 58 jaar, voorzien in artikel 2, zijn van toepassing van 1 juli 2006 tot 31 december 2006 voorzover er geen kostenverhoging van de brugpensioenen plaatsvindt.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 24 januari 2006.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN