gepubliceerd op 08 maart 2018
Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 15 juni 2017, gesloten in het Paritair Comité voor het vervoer en de logistiek, betreffende de toekenning van een eindejaarspremie aan het garagepersoneel
23 FEBRUARI 2018. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 15 juni 2017, gesloten in het Paritair Comité voor het vervoer en de logistiek, betreffende de toekenning van een eindejaarspremie aan het garagepersoneel (1)
FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;
Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor het vervoer en de logistiek;
Op de voordracht van de Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 15 juni 2017, gesloten in het Paritair Comité voor het vervoer en de logistiek, betreffende de toekenning van een eindejaarspremie aan het garagepersoneel.
Art. 2.De minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 23 februari 2018.
FILIP Van Koningswege : De Minister van Werk, K. PEETERS _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor het vervoer en de logistiek Collectieve arbeidsovereenkomst van 15 juni 2017 Toekenning van een eindejaarspremie aan het garagepersoneel (Overeenkomst geregistreerd op 18 september 2017 onder het nummer 141324/CO/140) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied
Art. 3.§ 1. Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers van de ondernemingen van geregeld, bijzondere vormen van geregeld en ongeregeld personenvervoer, alsmede op het garagepersoneel dat zij tewerkstellen. § 2. Met "geregeld vervoer" wordt bedoeld : het personenvervoer verricht voor rekening van de VVM en de SRWT-TEC, ongeacht de capaciteit van het voertuig en ongeacht het soort aandrijving van de gebruikte vervoermiddelen. Dit vervoer wordt verricht volgens de volgende criteria : een welbepaald traject en een welbepaald, geregeld uurrooster. De passagiers worden opgehaald en afgezet aan vooraf vastgelegde halten. Dit vervoer is toegankelijk voor iedereen, zelfs indien, in voorkomend geval, het verplicht is de reis vooraf te reserveren. § 3. Met "bijzondere vormen van geregeld vervoer" wordt bedoeld : het vervoer, ongeacht door wie het wordt georganiseerd, van bepaalde categorieën reizigers, met uitsluiting van andere reizigers, voor zover dat vervoer geschiedt op de wijze van het geregeld vervoer en wordt uitgevoerd met voertuigen van meer dan 9 plaatsen (de chauffeur inbegrepen). § 4. Met "ongeregeld vervoer" wordt bedoeld : het vervoer dat niet aan de definitie van geregeld, met inbegrip van de bijzondere vormen van geregeld vervoer, beantwoordt en dat met name wordt gekenmerkt door het transport van vooraf samengestelde groepen, op initiatief van een opdrachtgever of van de vervoerder zelf. Onder "ongeregeld vervoer" wordt eveneens verstaan : de internationaal geregelde diensten over een lange afstand. HOOFDSTUK II. - Toepassingsmodaliteiten
Art. 4.De werkgevers vermeld in artikel 1 betalen in 2016 aan het garagepersoneel dat zij tewerkstellen, een eindejaarspremie, berekend volgens volgende formule : Uurloon 12/16 X38 u x 52/12
Art. 5.De referteperiode voor de berekening van de eindejaarspremie vangt aan op 1 december 2015 en eindigt op 30 november 2016.
Art. 6.In de gevallen, zoals bepaald in § 1 tot en met § 7, hebben de leden van het garagepersoneel recht op een gedeelte van de premie gelijk aan 1/12de per maand tewerkstelling in de referteperiode, waarbij elke begonnen maand wordt beschouwd als een volledig gepresteerde maand : § 1. Het garagepersoneel dat sedert ten minste 3 maanden in de onderneming tewerkgesteld is, maar dat geen jaar anciënniteit telt op 30 november 2016. § 2. De gepensioneerde leden van het garagepersoneel, diegenen die zijn toegetreden tot het SWT en de leden van het garagepersoneel die ontslagen worden in de loop van de referteperiode om gelijk welke andere reden dan de dringende reden, genieten de premie naar rata van de geleverde prestaties gedurende de referteperiode. Dezelfde regel geldt voor rechthebbenden van de in de loop van de referteperiode overleden werklieden. § 3. Het garagepersoneel dat vrijwillig de onderneming verlaat, terwijl het zich in een periode van economische werkloosheid bevindt, geniet de premie naar rata van de geleverde prestaties in de referteperiode. § 4. Deeltijdse leden van het garagepersoneel met behoud van rechten die zelf hun arbeidsovereenkomst beëindigen om een job met meer uren te krijgen, hebben recht op de eindejaarspremie pro rata temporis. § 5. Het garagepersoneel dat vrijwillig de onderneming verlaat en op het ogenblik van de melding van het vrijwillig vertrek 10 jaar of meer anciënniteit heeft, heeft recht op een pro rata eindejaarspremie. § 6. De leden van het garagepersoneel waarvan het contract beëindigd wordt wegens overmacht, genieten de premie naar rato van de geleverde prestaties gedurende de referteperiode. § 7. De leden van het garagepersoneel met een contract van bepaalde duur van minstens 3 maanden hebben recht op een eindejaarspremie naar rato van de geleverde prestaties.
Art. 7.Wanneer een arbeidsovereenkomst wordt beëindigd in onderlinge toestemming en het schriftelijk akkoord geen clausule omtrent de eindejaarspremie bevat, dan is deze eindejaarspremie niet verschuldigd.
Art. 8.Met uitzondering van de gevallen voorzien in artikel 4, §§ 3, 4 en 5, verliezen de leden van het garagepersoneel die vrijwillig de onderneming verlaten in de loop van de referteperiode, het recht op de premie, indien de opzeggingstermijn verstrijkt vóór 30 november.
Art. 9.Deeltijdse leden van het garagepersoneel hebben recht op de eindejaarspremie naar rato van de door hen gepresteerde arbeidsduur.
Art. 10.Voor de betaling van de premie zijn alle gevallen van schorsing van de arbeidsovereenkomst gelijkgesteld, behoudens : § 1. In geval van schorsing van de arbeidsovereenkomst om reden van militaire dienst, wordt de premie betaald naar rato van de effectief gepresteerde werktijd in de referteperiode. § 2. In geval van schorsing van de arbeidsovereenkomst wegens ongeval of gewone ziekte, wordt de gelijkstelling begrensd tot maximum 30 kalenderdagen per referteperiode. § 3. In geval van schorsing van de arbeidsovereenkomst wegens economische werkloosheid wordt de gelijkstelling begrensd tot maximum 150 dagen per referteperiode. § 4. In geval van schorsing van de arbeidsovereenkomst wegens arbeidsongeval of beroepsziekte, wordt de gelijkstelling begrensd tot de eerste 12 maanden van de ononderbroken ongeschiktheid.
Voor elke dag van schorsing van de arbeidsovereenkomst die niet is gelijkgesteld, wordt het bedrag van de eindejaarspremie met 1/260ste verminderd.
Art. 11.De eindejaarspremie wordt toegekend aan alle leden van het garagepersoneel die op 30 november 2016 ten minste 3 maanden anciënniteit hebben in het bedrijf.
Art. 12.Het sociaal fonds van de sector betaalt een voorschot van 74,39 EUR bruto aan de leden van het garagepersoneel die recht hebben op deze eindejaarspremie. De werkgevers betalen het bedrag van de eindejaarspremie uit, verminderd met het voorschot betaald door het sociaal fonds.
Art. 13.De eindejaarspremie moet op 20 december 2016 ten laatste worden uitbetaald. HOOFDSTUK III. - Geldigheidsduur
Art. 14.Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 januari 2016 en houdt op van kracht te zijn op 31 december 2016.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 23 februari 2018.
De Minister van Werk, K. PEETERS