gepubliceerd op 03 juni 2005
Koninklijk besluit tot vaststelling van de opzeggingstermijnen in de ondernemingen die onder de bevoegdheid van het Paritair Subcomité voor de vezelcement ressorteren (1)
22 MEI 2005. - Koninklijk besluit tot vaststelling van de opzeggingstermijnen in de ondernemingen die onder de bevoegdheid van het Paritair Subcomité voor de vezelcement (PC 106.03) ressorteren (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten, inzonderheid op artikel 61, § 1, gewijzigd bij de wet van 20 juli 1991;
Gelet op het voorstel van het Paritair Subcomité voor de vezelcement van 1 april 2005;
Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen door de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid;
Overwegende dat er dringend aanleiding toe bestaat de opzeggingstermijnen om economische en sociale redenen te wijzigen in het belang van de werklieden van de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Subcomité voor de vezelcement;
Op de voordracht van Onze Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Dit besluit is van toepassing op de werkgevers en op de werklieden van de ondernemingen die onder het Paritair Subcomité voor de vezelcement ressorteren.
Art. 2.In afwijking van de bepalingen van artikel 59, tweede en derde lid, van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten en onverminderd artikel 60 van dezelfde wet, wordt, wanneer de opzegging van de werkgever uitgaat, de na te leven opzeggingstermijn vastgesteld op : 1° vijfendertig dagen indien het werklieden betreft die tussen zes maanden en minder dan vijf jaren ononderbroken in dienst van de onderneming zijn gebleven;2° tweeënveertig dagen indien het werklieden betreft die tussen vijf jaren en minder dan tien jaren ononderbroken in dienst van de onderneming zijn gebleven;3° zesenvijftig dagen indien het werklieden betreft die tussen tien jaren en minder dan vijftien jaren ononderbroken in dienst van de onderneming zijn gebleven;4° vierentachtig dagen indien het werklieden betreft die tussen vijftien jaren en minder dan twintig jaren ononderbroken in dienst van de onderneming zijn gebleven;5° honderd en twaalf dagen indien het werklieden betreft die meer dan twintig jaren ononderbroken in dienst van de onderneming zijn gebleven.
Art. 3.De opzeggingstermijnen bepaald in artikel 2 zijn niet van toepassing in geval van opzegging met het oog op brugpensioen. In dit geval worden de opzeggingstermijnen zoals bepaald in artikel 59, tweede en derde lid, van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten toegepast.
Art. 4.De opzeggingen betekend vóór de inwerkingtreding van dit besluit blijven al hun gevolgen behouden.
Art. 5.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.
Art. 6.Onze Minister van Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 22 mei 2005.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werk, Mevr. F. VAN DEN BOSSCHE _______ Nota's (1) Verwijzingen naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 3 juli 1978, Belgisch Staatsblad van 22 augustus 1978. Wet van 20 juli 1991, Belgisch Staatsblad van 1 augustus 1991.