gepubliceerd op 30 juli 2020
Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 26 september 2019, gesloten in het Paritair Comité voor het glasbedrijf, betreffende het statuut van de vakbondsafvaardigingen
22 JUNI 2020. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 26 september 2019, gesloten in het Paritair Comité voor het glasbedrijf, betreffende het statuut van de vakbondsafvaardigingen (1)
FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;
Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor het glasbedrijf;
Op de voordracht van de Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 26 september 2019, gesloten in het Paritair Comité voor het glasbedrijf, betreffende het statuut van de vakbondsafvaardigingen.
Art. 2.De minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 22 juni 2020.
FILIP Van Koningswege : De Minister van Werk, N. MUYLLE _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatblad : Wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten, Belgisch Staatsbladvan 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor het glasbedrijf Collectieve arbeidsovereenkomst van 26 september 2019 Statuut van de vakbondsafvaardigingen (Overeenkomst geregistreerd op 24 oktober 2019 onder het nummer 154744/CO/115) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied
Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en op de werklieden van de ondernemingen die onder het Paritair Comité voor het glasbedrijf ressorteren.
Zij wordt gesloten ter uitvoering van de collectieve arbeidsovereenkomsten gesloten op 24 mei en 30 juni 1971 in de Nationale Arbeidsraad, betreffende het statuut van de vakbondsafvaardigingen van het personeel der ondernemingen, geregistreerd op het Ministerie van Tewerkstelling en Arbeid onder de nrs. 652 en 744/CO/NAR, bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 1 juli en 7 augustus 1971.
Zij omschrijft het statuut en de essentiële beginselen betreffende de bevoegdheid en de werkwijzen van de vakbondsafvaardigingen van het werkliedenpersoneel der ondernemingen die onder het Paritair Comité voor het glasbedrijf ressorteren.
De ondertekenende representatieve werkgevers- en werknemersorganisaties zijn : - het Verbond van de Glasindustrie (V.G.I.); - de Algemene Centrale (A.B.V.V.); - de A.C.V. Bouw, Industrie en Energie; - de Algemene Centrale der Liberale Vakbonden van België (A.C.L.V.B.).
Art. 2.In dit statuut moet worden verstaan onder : 1. "de werklieden" : de werklieden en de werksters;2. "de ondertekenende organisatie" of "de ondertekenende organisaties" : de representatieve organisatie of organisaties die deze collectieve arbeidsovereenkomst ondertekenen;3. "de overeenkomst" : de collectieve arbeidsovereenkomst;4. "de overeenkomsten van 24 mei en 30 juni 1971" : de collectieve arbeidsovereenkomsten van 24 mei en 30 juni 1971, gesloten in de Nationale Arbeidsraad, betreffende het statuut van de vakbondsafvaardigingen van het personeel der ondernemingen, geregistreerd op het Ministerie van Tewerkstelling en Arbeid onder de nrs.652 en 744/CO/NAR, bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 1 juli en 7 augustus 1971; 5. "de vakbondsafvaardiging", "de vakbondsafgevaardigde" : de vakbondsafvaardiging, de vakbondsafgevaardigde van het werkliedenpersoneel van de onderneming. HOOFDSTUK II. - Algemene beginselen
Art. 3.De ondertekenende organisaties bevestigen de volgende beginselen. De werklieden erkennen de noodzakelijkheid van een wettig gezag van de ondernemingshoofden en zij stellen er een eer in hun werk plichtsgetrouw uit te voeren.
De werkgevers eerbiedigen de waardigheid der werklieden; zij stellen er een eer in hen rechtvaardig te bejegenen; zij verbinden er zich toe hun vrijheid van vereniging en de vrije ontplooiing van hun organisatie in de onderneming direct noch indirect te hinderen.
De ondertekenende organisaties zorgen ervoor dat hun leden alle bepalingen van de overeenkomsten van 24 mei en 30 juni 1971 alsmede van dit statuut toepassen en naleven. Zij wenden alle middelen aan om dat doel te bereiken.
Art. 4.De ondertekenende organisaties van de werkgevers en de werknemers verbinden er zich toe geen enkele druk uit te oefenen op het personeel om het te beletten zich bij een vakbond aan te sluiten en aan de niet-aangesloten werklieden geen andere voorrechten dan aan de aangesloten werklieden toe te kennen.
De ondertekenende werknemersorganisaties verbinden er zich toe, met inachtneming van de vrijheid van vereniging, in de ondernemingen de gebruiken van de paritaire verhoudingen die met de geest van dit statuut stroken, na te leven.
Art. 5.De ondertekenende organisaties verbinden er zich toe : a) in alle omstandigheden blijk te geven van zin voor rechtvaardigheid, billijkheid en verzoening die bepalend zijn voor de goede sociale verhoudingen in de onderneming;b) toe te zien dat hun leden de sociale wetgeving, de overeenkomsten en het arbeidsreglement naleven en hun krachten bundelen om ervoor te zorgen dat geheel het werkliedenpersoneel ze naleeft. HOOFDSTUK III. - Begrip vakbondsafvaardiging
Art. 6.De werkgevers erkennen dat hun werkliedenpersoneel, onverminderd de normale hiërarchische communicatiewegen, ten aanzien van de problemen die ressorteren onder de hierna omschreven bevoegdheid, bij hen vertegenwoordigd is door een vakbondsafvaardiging wier leden voorgedragen door één of meerdere ondertekenende werknemersorganisaties, worden aangewezen of verkozen onder de werklieden van de onderneming. HOOFDSTUK IV. - Oprichting en samenstelling
Art. 7.§ 1. Op verzoek van één of meerdere ondertekenende werknemersorganisaties en nadat de andere ondertekenende organisaties hiervan vooraf kennis hebben gekregen, wordt een vakbondsafvaardiging in de bedrijfszetels opgericht volgens de hierna omschreven regels. § 2. De ondertekenende werknemersorganisaties hebben het recht kandidaten voor te dragen voor de aanwijzing in gemeenschappelijk overleg of de verkiezing van de vakbondsafvaardiging in de ondernemingen die ten minste veertig werknemers tewerkstellen. § 3. In ondernemingen die minder dan veertig werknemers tewerkstellen wordt een vakbondsafvaardiging opgericht, hetzij met de goedkeuring van de werkgever, hetzij door een stemming indien de gewone meerderheid van alle de werknemers plus één stem de wens hiertoe uitdrukt.
Het akkoord van de werkgever of de uiting van de meerderheid der werklieden wordt vastgesteld volgens de volgende procedure.
De vraag om installatie van een syndicale afvaardiging wordt gedaan door één of meerdere ondertekende werknemersorganisaties, door middel van een aan de onderneming geadresseerd aangetekend schrijven. Een kopie hiervan wordt overgemaakt aan de voorzitter van het paritair comité en aan de andere werknemers- of werkgeversorganisaties die deze collectieve arbeidsovereenkomst hebben ondertekend.
Binnen de 15 werkdagen volgend op de verzending van bovenvermeld schrijven, deelt de onderneming per aangetekend schrijven aan de vakbondsorganisatie of aan de vakbondsorganisaties die de aanvraag hebben ingediend mede of zij al dan niet akkoord gaat met de installatie van de syndicale afvaardiging. Een kopie van dit schrijven wordt overgemaakt aan de voorzitter van het paritair comité en aan de andere werknemers- of werkgeversorganisaties die deze collectieve arbeidsovereenkomst hebben ondertekend.
Als de onderneming haar akkoord geeft, kan er onmiddellijk een syndicale afvaardiging geïnstalleerd worden.
Als de onderneming haar weigering te kennen geeft, of als door de onderneming geen aangetekend schrijven binnen de termijn van 15 werkdagen verzonden werd, zal de voorzitter van het paritair comité, zo vlug mogelijk en in elk geval binnen de 2 maanden die volgen op de kennisgeving van de weigering, vaststellen of een gewone meerderheid van stemmen van alle werklieden plus één stem de installatie van een syndicale afvaardiging vragen. Deze vaststelling gebeurt door middel van een geheime stemming.
Aan het eind van de stemming maakt de voorzitter van het paritair comité het resultaat bekend aan de vakbondsorganisatie of aan de vakbondsorganisaties die de aanvraag hebben ingediend. Een kopie van deze kennisgeving wordt overgemaakt aan de onderneming alsook aan de andere werknemers- of werkgeversorganisaties die deze collectieve arbeidsovereenkomst hebben ondertekend. § 4. Het aantal gewone en plaatsvervangende afgevaardigden wordt per bedrijfszetel als volgt bepaald :
Tewerkgestelde arbeiders Ouvriers occupés
Aantal mandaten van Nombre de mandats de
gewone afgevaardigde délégué effectif
plaatsvervangende afgevaardigde délégué suppléant
Tot 25/jusqu'à 25
2
0
Van 26 tot 50/de 26 à 50
2
2
Van 51 tot 100/de 251 à 100
3
3
Van 101 tot 200/de 101 à 200
4
4
Van 201 tot 300/de 201 à 300
5
5
Van 301 tot 400/de 301 à 400
6
6
Van 401 tot 500/de 401 à 500
7
7
Van 501 tot 1 000/de 501 à 1 000
8
8
Van 1 001 tot 2 000/de 1 001 à 2 000
9
9
Meer dan de 2 000/plus de 2 000
10
10
Om het aantal tewerkgestelde werklieden te bepalen, neemt men de personeelssterkte berekend naar het gemiddelde van de vier kwartalen die voorafgaan, hetzij aan de aanvraag om oprichting van de vakbondsafvaardiging, hetzij aan de datum vastgesteld voor de vernieuwing ervan.
Voor de toepassing van die berekening, wordt geen rekening gehouden met de werklieden die, wegens ziekte, geen arbeid meer hebben verricht sinds tenminste één jaar.
In de hierboven vermelde cijfers worden de eventuele afgevaardigden van de in artikel 9 bedoelde jonge werklieden niet meegerekend.
Het kiesreglement is gevoegd bij dit statuut dat bij het Ministerie van Tewerkstelling en Arbeid werd neergelegd en geregistreerd onder het nr. 1524/CO/115.
De vakbondsafvaardiging wijst onder haar leden een hoofdafgevaardigde aan.
Art. 8.Om gewone of plaatsvervangende vakbondsafgevaardigde te worden, moeten de leden van het werkliedenpersoneel aan de volgende voorwaarden voldoen op de datum van de verkiezing of van de aanwijzing : 1. tenminste 18 jaar oud zijn;2. sinds tenminste 12 maanden in de onderneming tewerkgesteld zijn;3. de pensioenrechtigde leeftijd niet hebben bereikt. In de nieuw opgerichte ondernemingen behoeft aan de tweede voorwaarde niet hoofdzakelijk te worden voldaan.
De ondertekenende organisaties erkennen dat de uitoefening van een mandaat van afgevaardigde onverenigbaar kan zijn met sommige functies waarbij controle over het personeel wordt uitgeoefend.
De ondertekenende werknemersorganisaties zorgen ervoor dat de aangewezen afgevaardigden of de kandidaten voor de verkiezingen verkozen worden rekening houdend met het gezag dat zij moeten hebben bij de uitvoering van hun functies alsmede voor hun bevoegdheid.
Art. 9.In de ondernemingen die ten minste 25 jonge werklieden tewerkstellen, wordt de vakbondsafvaardiging, samengesteld ingevolge artikel 7, aangevuld met een gewoon mandaat en een plaatsvervangend mandaat om die jonge werklieden te vertegenwoordigen.
De notie "jonge werkman" is die welke is omschreven in de reglementering betreffende de ondernemingsraden en de comités voor veiligheid, gezondheid en verfraaiing van de werkplaatsen.
Om één van die mandaten te bekomen, moeten de jonge werklieden ten minste de leeftijd van 18 jaar hebben bereikt en mogen zij niet ouder zijn dan 25 jaar op de datum van de verkiezing of van de aanwijzing.
Zij moeten sinds tenminste zes maanden zijn tewerkgesteld in de onderneming. Indien één van de afgevaardigden van de jongeren in de loop van zijn mandaat 25 jaar oud wordt, mag hij in geen geval worden vervangen als afgevaardigde van de jongeren zolang hij geen ontslag neemt. HOOFDSTUK V. - Bevoegdheid en werking
Art. 10.De bevoegdheid van de vakbondsafvaardiging betreft onder meer : 1. De arbeidsbetrekkingen;2. De onderhandelingen met het oog op het sluiten van overeenkomsten of collectieve akkoorden in de onderneming, zonder dat daarbij inbreuk wordt gedaan op de overeenkomsten of collectieve akkoorden die op andere niveaus zijn gesloten;3. De toepassing in de onderneming van de sociale wetgeving, van de overeenkomsten, van het arbeidsreglement en van de individuele arbeidsovereenkomsten;4. De naleving van de beginselen vastgesteld : 1° in de overeenkomsten gesloten op interprofessioneel niveau betreffende de vakbondsafvaardigingen;2° door deze overeenkomst.
Art. 11.De vakbondsafvaardiging heeft het recht door het ondernemingshoofd of door zijn vertegenwoordiger te worden gehoord naar aanleiding van welk geschil of van welke betwisting ook van collectieve aard die zich in de onderneming voordoet; zij heeft hetzelfde recht wanneer zulke geschillen of betwistingen dreigen te ontstaan.
Indien de bemiddeling slechts een gedeelte van het personeel betreft, ontvangt het ondernemingshoofd of zijn vertegenwoordiger de hoofdafgevaardigde vergezeld van de betrokken vakbondsafgevaardigden.
Art. 12.De uren gewijd aan de vakbondsvergaderingen worden in het algemeen beloond binnen het raam van de normale arbeidsdag.
Onder "vakbondsvergadering" wordt verstaan : elke vergadering die, enerzijds, het ondernemingshoofd en/of zijn vertegenwoordiger en, anderzijds, de vakbondsafvaardiging, geheel of gedeeltelijk, groepeert. Wanneer een vergadering bij uitzondering plaatsheeft buiten de normale arbeidsuren, worden de overuren als normale uren zonder overloon betaald.
Art. 13.Elke individuele klacht wordt langs de gewone hiërarchische weg ingediend door de betrokken werkman die, wanneer hij zulks wenst, wordt bijgestaan door de vakbondsafgevaardigde naar zijn keuze.
De vakbondsafvaardiging of een gedeelte ervan, naargelang van het geschil, heeft het recht te worden ontvangen door het ondernemingshoofd naar aanleiding van elk geschil of betwisting van individuele aard die langs deze weg niet kon worden opgelost.
Art. 14.Teneinde de in de voorgaande artikelen 11 en 13 bedoelde geschillen of betwistingen te voorkomen, moet de vakbondsafvaardiging van het personeel vooraf door het ondernemingshoofd worden ingelicht over de veranderingen die de contactuele of gebruikelijke arbeids- en loonvoorwaarden kunnen wijzigen, met uitzondering van de inlichtingen van individuele aard.
Zij wordt inzonderheid ingelicht over de wijzigingen die voortvloeien uit de wet, de overeenkomsten of de bepalingen van algemene aard die in de individuele arbeidsovereenkomsten zijn opgenomen, in het bijzonder over de bepalingen die een weerslag hebben op de loonbedragen en de regels van beroepenclassificatie.
Art. 15.Bij ontstentenis van een ondernemingsraad oefent de vakbondsafvaardiging, daar waar zij bestaat, de taken, rechten en opdrachten uit welke aan die raad zijn toevertrouwd in hoofdstuk II, artikelen 4 tot 7 en 11 van de collectieve arbeidsovereenkomst gesloten op 9 maart 1972 in de Nationale Arbeidsraad, tot coördinatie van de in de Nationale Arbeidsraad gesloten nationale akkoorden en collectieve arbeidsovereenkomsten betreffende de ondernemingsraden, meer in het bijzonder aangaande de voorlichting en de raadpleging van de ondernemingsraden omtrent de algemene vooruitzichten en de tewerkstellingsproblemen in de onderneming.
Art. 16.De in functie zijnde leden van de vakbondsafvaardiging beschikken over de nodige tijd en faciliteiten welke als arbeidstijd worden beloond voor de collectieve of individuele volbrenging van de vakbondstaken en -activiteiten bepaald bij deze overeenkomst.
Onder "vakbondstaken en activiteiten" dient voornamelijk te worden verstaan : vakbondstaken en - activiteiten binnen de onderneming.
Bovendien wordt bepaald dat de vakbondsafgevaardigden de werkplaats niet mogen verlaten zonder voorafgaand akkoord van hun hiërarchische chef, die het niet op willekeurige wijze mag weigeren. Deze taken of activiteiten maken deel uit van de faciliteiten omschreven op het niveau van de onderneming, met inachtneming van de geldende plaatselijke gebruiken. Bij de vennootschappen met verschillende bedrijfszetels worden de paritaire vergaderingen op het niveau van de vennootschap met interne activiteiten gelijkgesteld.
De in functie zijnde leden van de vakbondsafvaardiging zijn : - De gewone leden; - De plaatsvervangende leden binnen de hieronder omschreven grenzen : a) bij een probleem waardoor een vergadering met de werkgever of zijn vertegenwoordiger dringend nodig is, mogen zij de taak van het afwezige gewone lid waarnemen;b) op aanwijzing van de vakorganisatie mogen zij het gewone lid vervangen in al diens activiteiten bij afwezigheid van tenminste één maand.
Art. 17.Teneinde haar taak naar behoren te kunnen volbrengen, mag de vakbondsafvaardiging vast over een lokaal beschikken of er bij gelegenheid gebruik van maken. HOOFDSTUK VI. - Statuut van de leden
Art. 18.Een vakbondsafvaardiging, opgericht ingevolge dit statuut, blijft in functie tot op de datum van de eerstvolgende sociale verkiezingen. De vernieuwingen hebben plaats op dezelfde datum als de sociale verkiezingen, hetzij door verkiezingen, hetzij door aanwijzing in gemeen overleg tussen de ondertekenende werknemersorganisaties.
De mandaten zijn vernieuwbaar en het aantal ervan blijft constant tussen twee sociale verkiezingen in.
Art. 19.Het mandaat van de gewone of plaatsvervangende leden eindigt op verzoek van de werknemersorganisatie die de kandidatuur van de betrokkenen heeft voorgedragen en alleszins zodra deze de onderneming verlaten, ongeacht de reden van hun vertrek.
Art. 20.Indien het mandaat van een vakbondsafgevaardigde eindigt in de loop van de uitoefening ervan onverschillig om welke reden, heeft de vakorganisatie die vertegenwoordigd is door het betrokken mandaat het recht om de persoon aan te wijzen die het mandaat voltooit, met dien verstande dat die persoon moet voldoen aan de voorwaarden bepaald bij artikel 8, of bij artikel 9 wanneer het een vakbondsafgevaardigde van jonge werklieden betreft.
Art. 21.Het mandaat van vakbondsafgevaardigde mag geen aanleiding geven tot enig nadeel of speciale voordelen voor degene die het uitoefent. Dat betekent dat de afgevaardigden recht hebben op de normale bevorderingen van de categorie van werklieden waartoe zij behoren.
De speciale gevallen kunnen op een bijzondere manier in de onderneming worden geregeld.
Art. 22.De leden van de vakbondsafvaardiging mogen niet worden ontslagen om redenen eigen aan de uitoefening van hun mandaat.
De werkgever die voornemens is een vakbondsafgevaardigde om welke reden ook, met uitzondering van dringende reden, te ontslaan, brengt zulks vooraf ter kennis van de vakbondsafvaardiging en informeert hiervan de vakorganisatie die de kandidatuur van deze vakbondsafgevaardigde heeft voorgedragen, bij een ter post aangetekende brief die uitwerking heeft op de derde dag na de verzendingsdatum ervan.
De betrokken vakorganisatie beschikt over een termijn van zeven dagen, om mee te delen dat zij de geldigheid van het voorgenomen ontslag weigert te aanvaarden. Deze mededeling gebeurt bij een ter post aangetekende brief; de periode van zeven dagen begint de dag waarop de door de werkgever toegezonden brief uitwerking heeft.
Het uitblijven van reactie bij de vakorganisatie moet beschouwd worden als een erkenning van de geldigheid van het voorgenomen ontslag waardoor de opzegging mag worden gedaan.
Indien de vakorganisatie weigert de geldigheid van het voorgenomen ontslag te erkennen, heeft de meest gerede partij het recht het geval aan het verzoeningsbureau van het paritair comité voor te leggen; de uitvoering van de maatregel tot ontslag, dat wil zeggen de betekenis van de opzeggingsaanzegging mag niet gebeuren tijdens de duur van die periode.
Indien het verzoeningsbureau tot een éénparige beslissing is kunnen geraken binnen dertig dagen na de aanvraag om bemiddeling, wordt het geschil betreffende de geldigheid van de redenen die door de werkgever worden ingeroepen om het ontslag te verantwoorden, bij de arbeidsrechtbank aanhangig gemaakt.
Art. 23.Bij ontslag van een vakbondsafgevaardigde wegens dringende reden, moeten de vakbondsafvaardiging en de betrokken vakorganisatie daarvan onmiddellijk op de hoogte worden gebracht.
Art. 24.Een forfaitaire vergoeding is door de werkgever verschuldigd in de volgende gevallen : 1. Indien hij een gewone of plaatsvervangende vakbondsafgevaardigde ontslaat, zonder de bij artikel 22, lid 2 bepaalde procedure na te leven;2. Indien, aan het einde van de procedure, de geldigheid van de redenen tot ontslag ten opzichte van artikel 22, lid 1 door het verzoeningsbureau van het paritair comité of door de arbeidsrechtbank niet wordt erkend (voor zover de arbeidsovereenkomst werkelijk is beëindigd);3. Indien de werkgever een afgevaardigde heeft ontslagen om dringende reden en de arbeidsrechtbank het ontslag ongegrond heeft verklaard;4. Indien de arbeidsovereenkomst is beëindigd wegens ernstige tekortkoming van de werkgever die voor de afgevaardigde een reden is tot onmiddellijke beëindiging van de overeenkomst. De forfaitaire vergoeding is gelijk aan het brutoloon van één jaar, onverminderd de toepassing van de artikelen 22 en 24 van de wet van 10 maart 1990 op de arbeidsovereenkomst.
Deze vergoeding is niet verschuldigd wanneer de vakbondsafgevaardigde de vergoeding ontvangt bepaald in artikel 21, § 7 van de wet van 20 september 1948Relevante gevonden documenten type wet prom. 20/09/1948 pub. 06/07/2010 numac 2010000388 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende organisatie van het bedrijfsleven. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten houdende organisatie van het bedrijfsleven en in artikel 1bis, § 7 van de wet van 10 juni 1952 betreffende de gezondheid en de veiligheid van de werknemers. HOOFDSTUK VII. - Mededeling en voorlichting voor het personeel
Art. 25.De vakbondsafvaardiging mag mondeling of schriftelijk alle mededelingen doen welke nuttig zijn voor het personeel, zonder dat hierdoor de organisatie van de arbeid mag worden gestoord.
Deze mededelingen moeten verband houden met het beroep op de vakbeweging en binnen de grenzen van deze overeenkomst blijven. De middelen tot verspreiding van die mededelingen worden gemeenschappelijk bepaald.
Op de werkplaats en gedurende de arbeidsuren mogen, met instemming van de werkgever, voorlichtingsvergaderingen voor het personeel van de onderneming worden belegd door de vakbondsafvaardiging, indien een voldoende gewichtig probleem zulks rechtvaardigt. Die instemming mag niet willekeurig worden geweigerd. De regels inzake organisatie van die vergaderingen worden in gemeenschappelijk overleg bepaald en mogen niet ingaan tegen de gebruiken van toepassing in de ondernemingen op het ogenblik van de ondertekening van deze overeenkomst. HOOFDSTUK VIII. - Bemiddeling door de vrijgestelde afgevaardigden
Art. 26.In geval van noodzaak, erkend door de vakbondsafvaardiging of het ondernemingshoofd, mogen de partijen, na de andere partij te hebben verwittigd, een beroep doen op de vrijgestelde afgevaardigden van hun respectieve organisaties. In geval van blijvend meningsverschil, mogen zij eveneens een dringend beroep doen op het verzoeningsbureau van het paritair comité. HOOFDSTUK IX. - Verzoeningsprocedure
Art. 27.Wanneer de bemiddeling van een vakbondsafvaardiging niet heeft kunnen leiden tot een akkoord met de directie om een geschil te regelen, wordt overeengekomen in alle gevallen de volgende procedure te volgen met wederzijdse naleving van de geldende overeenkomsten : a) Paritaire vergadering in de onderneming, enerzijds, met de vertegenwoordigers van de directie van de onderneming, eventueel bijgestaan, hetzij door vertegenwoordigers van de directie van de vennootschap in geval van vennootschap met verschillende zetels, hetzij door vertegenwoordigers van de werkgeversorganisaties en, anderzijds, met de vakbondsafvaardiging en de vrijgestelde afgevaardigden van de vakorganisatie;b) Bij mislukking van de onder a) beschreven procedure, wordt het probleem door het verzoeningsbureau van het paritair comité onderzocht. HOOFDSTUK X. - Geldigheidsduur
Art. 28.Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 januari 2019 en vervangt de collectieve arbeids overeenkomst van 25 september 2017Relevante gevonden documenten type overeenkomst prom. 25/09/2017 pub. 05/10/2017 numac 2017013491 bron rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering Verordening tot wijziging van de verordening van 28 juli 2003 tot uitvoering van artikel 22, 11° van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994 sluiten (nr. 143067/CO/115) die op die wijze ophoudt effect te sorteren op 31 december 2018.
Elk van de contracterende partijen kan haar opzeggen met een opzeggingstermijn van zes maanden, bij een ter post aangetekende brief, gericht aan de voorzitter van het Paritair Comité voor het glasbedrijf en aan de overige contracterende partijen.
De partij op wier initiatief de overeenkomst wordt opgezegd, moet hiervan de redenen opgeven en gelijktijdig wijzigingsvoorstellen doen waarvoor de overige contracterende partijen zich verbinden deze te bespreken in het Paritair Comité voor het glasbedrijf binnen de tijdspanne van één maand na de ontvangst ervan.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 22 juni 2020.
De Minister van Werk, N. MUYLLE
Bijlage aan de collectieve arbeidsovereenkomst van 26 september 2019, gesloten in het Paritair Comité voor het glasbedrijf, betreffende het statuut van de vakbondsafvaardigingen Kiesreglement
Artikel 1.De datum van de verkiezingen voor de vakbondsafvaardiging wordt vastgesteld overeenkomstig het statuut van de vakbondsafvaardigingen voor de werklieden waarvan het huidig kiesreglement de bijlage is.
Het wordt, bij aanplakking, ten minste één maand vóór de verkiezingen, ter kennis van het personeel gebracht.
Art. 2.De kiesverrichtingen voor de vakbondsafgevaardigden van het personeel worden georganiseerd door een kiesbureau samengesteld uit : a) een voorzitter, gekozen in gemeen overleg tussen de directie en de vakorganisaties;b) een secretaris, aangewezen zoals de voorzitter en met diens instemming;c) twee bijzitters, gekozen door de voorzitter van het kiesbureau onder de kiezers die ten minste 30 jaar oud zijn. Bovendien worden door de vakorganisaties onder de kiezers getuigen aangewezen met dien verstande dat één enkele getuige per lijst er per bureau gedurende de kiesverrichtingen mag zitting hebben.
De voorzitter wordt aangewezen binnen de drie dagen volgend op de aanplakkingsdatum en de andere leden van het bureau ten minste acht dagen vóór de voor de kiesverrichtingen vastgestelde datum.
Art. 3.De kiezerslijst wordt aangeplakt of neergelegd op een voor het personeel toegankelijke plaats, drie dagen na de aanplakking van de verkiezingsdatum; elke vergissing of weglating in deze lijst moet zo vlug mogelijk aan de voorzitter van het verkiezingsbureau worden medegedeeld. Deze lijst wordt definitief gesloten acht dagen vóór de verkiezingsdatum.
Het verkiezingsbureau beschikt over twee exemplaren van de bedoelde lijst voor zover zij verschillend is van de gestichte bureaus voor de sociale verkiezingen.
Zijn kiezers, de arbeiders die de kiesrechtvoorwaarden vervullen die vermeld staan in het reglement betreffende de sociale verkiezingen.
In ieder geval, de arbeiders die sinds 300 dagen ziek zijn, mogen op hun aanvraag slechts als kiezer toegelaten worden ten laatste vijftien dagen vóór de verkiezingsdatum.
Art. 4.De ondertekenende syndicale organisaties van de overeenkomst, enkel bevoegd om de kandidatenlijsten voor te stellen, sturen hun lijst of hun afwezigheidsadvies aan de directie van de onderneming, tenminste 25 dagen vóór de verkiezingsdatum.
Elke lijst omvat een aantal kandidaten dat maximum gelijk is aan de effectieve en plaatsvervangende te verkiezen kandidaten, in overeenstemming met artikel 7 van de statuten van de syndicale afvaardigingen.
Art. 5.Aangezien het begrip "voorstelling" niet werd besproken, draagt elke organisatie een kandidatenlijst voor binnen een termijn voorzien in artikel 4 en dient overgegaan te worden tot de verkiezingswerkingen die bepaald worden in de volgende artikelen.
Nochtans, indien één enkele kandidatenlijst binnen de vereiste termijn wordt voorgedragen, worden er geen verkiezingen gehouden en zijn deze kandidaten automatisch verkozen.
Art. 6.De kandidatenlijsten worden in de fabriek aangeplakt door tussenkomst van de werkgever gedurende de 7 dagen die verkiezingsdatum voorafgaan. Deze aanplakbrief, geïnspireerd door de vorm van de kiesbrief zoals hierna bepaald, geeft de naam, voornaam en de sectie of de dienst van de onderneming weer waarin de belanghebbende wordt tewerkgesteld; indien nodig, mag elke andere aanwijzing teneinde de identificatie van de kandidaat te vergemakkelijken, bijgevoegd worden.
Art. 7.De kiesbrief of de stembrief bevat evenveel kolommen als er lijsten zijn, voorgesteld door de ondertekenende representatieve werknemersorganisaties van de collectieve overeenkomst betreffende het statuut van de syndicale afvaardigingen.
Bovenaan de kolommen worden de benaming, de letterwoorden en overeenstemmende nummers van de organisaties vermeld.
De aan elke organisatie toegekende nummers zijn dezelfde als deze voor de sociale verkiezingen. Nochtans, indien het eventuele eerste verkiezingen betreft voor de syndicale afvaardigingen die in overeenstemming met de statuten op een andere datum dan de sociale verkiezingen mogen gehouden worden, komen de nummers overeen met deze van de laatste sociale verkiezingen. Onmiddellijk onder de hiervoor genoemde aanduidingen bevindt zich een vak dat voorbehouden is aan de stemming.
De namen van de kandidaten van iedere lijst worden in dezelfde volgorde ingeschreven als in de voorstellingsakte.
Art. 8.De stemming heeft plaats in een lokaal dat door de directie van de fabriek ter beschikking werd gesteld van het kiesbureau.
De stemuren worden derwijze vastgesteld dat alle ploegarbeiders er kunnen aan deelnemen zonder de goede gang van zaken van de onderneming te schaden.
Het ondernemingshoofd waakt er over dat de ondergeschikten voldoende tijd laten aan iedere arbeider om zijn kiesplicht te vervullen. Deze tijd wordt betaald als arbeidstijd. De kiezers zijn gehouden te stemmen tijdens de uren en in het daarvoor aangewezen lokaal.
De stemming is geheim en heeft plaats in een stemhokje.
De voorzitter of de secretaris van het stembureau stipt de naam van de stemgerechtigden aan naar gelang zij zich aanmelden, geeft hen hun stembrief en waakt over de ordelijkheid van de verrichtingen.
Art. 9.Elke kiezer beschikt over één stem en ontvangt één stembrief.
Hij brengt een kopstem uit op één enkele lijst naar keuze en daarvoor maakt hij het vakje bovenaan de lijst zwart.
Art. 10.Zijn nietig : a) alle andere stembrieven dan deze aan de kiezers overhandigd door het stembureau;b) alle stembrieven die een andere stem dragen dan deze die voorgeschreven is, 't is te zeggen een kopstem boven één enkele lijst;c) de stembrieven waarvan de vormen en de afmetingen zouden vervalst zijn die op één of andere manier een papier of een voorwerp zouden bevatten of waarvan de ontwerpen herkenbaar zou zijn door een teken, een doorhaling of één of ander merk.
Art. 11.Wanneer de stemming gesloten is, gaat het kiesbureau over tot het openmaken en telling van de verzamelde stemmen.
Art. 12.De verdeling van de zetels onder de syndicale organisaties gebeurt op dezelfde manier als deze voor ondernemingsraden en de comités voor veiligheid en hygiëne.
Art. 13.Aan elke lijst wordt een aantal mandaten van plaatsvervangende afgevaardigden toegekend dat gelijk is aan de effectieve afgevaardigden die zij bekomen heeft. De effectieve leden die gekozen werden, worden in volgorde van voorkomen op hun lijst overgenomen; de plaatsvervangende leden worden door de syndicale organisaties onder de resterende kandidaten aangeduid; hun namen worden schriftelijk binnen de vijftien dagen aan de werkgever doorgegeven.
Art. 14.De notulen van de verkiezing worden gedurende de zitting opgemaakt en dragen de handtekening van de leden van het kiesbureau en de getuigen. Een kopij wordt onmiddellijk aan de directie gezonden, een andere aan elk van de syndicale organisaties die aan de verkiezing hebben deelgenomen en een laatste wordt in de firma aangeplakt.
Art. 15.Elke poging tot fraude wordt ter kennis gebracht van het kiesbureau dat beslist welk gevolg er dient aan gegeven te worden.
Art. 16.Alle kosten betreffende de eigenlijke materiële organisatie van de verkiezing vallen ten laste van de onderneming.
Art. 17.Ingeval, in overeenstemming met artikel 9 van het statuut van de vakbondsafgevaardigden, de afvaardiging die opgericht werd in overeenstemming met artikel 7 van het statuut, moet vervolledigd worden door een effectief of plaatsvervangend mandaat, bestemd om de jonge arbeiders te vertegenwoordigen, worden twee kiescolleges opgericht die elk kun kiezerslijsten, hun kandidatenlijsten, hun stembrieven, hun respectievelijke urnen en hun wel bepaalde notulen hebben. De manier waarop dient gestemd te worden en het opmaken van de stemming zijn identiek.
Art. 18.Wat de kiesbureaus betreft, dienen volgende regels in acht genomen : a) Indien er maar één college is, mag het kiesbureau hetzelfde zijn als hetgeen functioneert voor de verkiezing van de ondernemingsraad en/of het comité voor veiligheid, hygiëne en verfraaiing van de werkplaatsen.In dit geval is het bureau samengesteld en worden de getuigen aangeduid volgens de wetgeving betreffende de ondernemingsraad en de comités voor veiligheid, hy-giëne en verfraaiing van de werkplaatsen; b) Indien er twee colleges zijn, kan een keuze gemaakt worden tussen : - een afzonderlijke verkiezing, voor de syndicale afvaardiging, van de twee colleges in één enkel kiesbureau.In dit geval is het kiesbureau samengesteld overeenkomstig het huidig reglement; - een gemeenschappelijke verkiezing, voor elk van de colleges, samen met de ondernemingsraad en/of het comité voor veiligheid, hygiëne en verfraaiing van de werkplaatsen. In dit geval is het bureau samengesteld en worden de getuigen aangeduid volgens de wetgeving betreffende de ondernemingsraden en de comités voor veiligheid, hygiëne en verfraaiing van de werkplaatsen; - een afzonderlijke verkiezing, voor de syndicale afvaardiging, van de twee colleges afzonderlijk in twee verschillende kiesbureaus.
De keuze tussen de verschillende opties voorzien in huidig artikel wordt gemaakt door de werkgever, in overleg met de organisaties die kandidaten hebben voorgedragen, onverminderd de rechten van de ondernemingsraden en de comités voor veiligheid, hygiëne en verfraaiing van de werkplaatsen op dit gebied.
Art. 19.De hierboven vermelde beschikkingen kunnen, mits onderling akkoord tussen de syndicale organisaties, worden aangepast aan de plaatselijke of gewestelijke gebruiken en eigenheden.
De syndicale organisaties zullen ten gepaste tijde de inhoud van hun akkoord mededelen aan de betrokken werkgevers.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 22 juni 2020.
De Minister van Werk, N. MUYLLE