Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 22 juni 2003
gepubliceerd op 02 september 2003

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 8 mei 2001, gesloten in het Paritair Comité voor het tuinbouwbedrijf, betreffende de vaststelling van het bedrag, de toekenningsvoorwaarden en de uitkeringsmodaliteiten van aanvullende sociale voordelen ten laste van het "Sociaal Fonds voor de inplanting en het onderhoud van parken en tuinen"

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2003012438
pub.
02/09/2003
prom.
22/06/2003
ELI
eli/besluit/2003/06/22/2003012438/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

22 JUNI 2003. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 8 mei 2001, gesloten in het Paritair Comité voor het tuinbouwbedrijf, betreffende de vaststelling van het bedrag, de toekenningsvoorwaarden en de uitkeringsmodaliteiten van aanvullende sociale voordelen ten laste van het "Sociaal Fonds voor de inplanting en het onderhoud van parken en tuinen" (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op de collectieve arbeidsovereenkomst van 23 juni 1976, gesloten in het Paritair Comité voor het tuinbouwbedrijf, tot oprichting van een fonds voor bestaanszekerheid en tot vaststelling van zijn statuten, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 7 oktober 1976, inzonderheid op artikel 13;

Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor het tuinbouwbedrijf;

Op de voordracht van Onze Minister van Werkgelegenheid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 8 mei 2001, gesloten in het Paritair Comité voor het tuinbouwbedrijf, betreffende de vaststelling van het bedrag, de toekenningsvoorwaarden en de uitkeringsmodaliteiten van aanvullende sociale voordelen ten laste van het "Sociaal Fonds voor de inplanting en het onderhoud van parken en tuinen".

Art. 2.Onze Minister van Werkgelegenheid is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 22 juni 2003.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX _______ Nota (1) Verwijzingen naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Koninklijk besluit van 7 oktober 1976, Belgisch Staatsblad van 22 oktober 1976.

Bijlage Paritair Comité voor het tuinbouwbedrijf Collectieve arbeidsovereenkomst van 8 mei 2001 Vaststelling van het bedrag, de toekenningsvoorwaarden en de uitkeringsmodaliteiten van aanvullende sociale voordelen ten laste van het "Sociaal Fonds voor de inplanting en het onderhoud van parken en tuinen" (Overeenkomst geregistreerd op 9 augustus 2001 onder het nummer 58418/CO/145)

Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en de werklieden en werksters van de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Comité voor het tuinbouwbedrijf en waarvan de hoofdactiviteit bestaat in het inplanten en onderhouden van parken en tuinen.

Art. 2.Bij toepassing van artikel 13 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 23 juni 1976, gesloten in het Paritair Comité voor het tuinbouwbedrijf, tot oprichting van een fonds voor bestaanszekerheid en tot vaststelling van zijn statuten, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 7 oktober 1976, bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 22 oktober 1976, worden, ten laste van het fonds, de volgende sociale voordelen toegekend : 1. een getrouwheidspremie;2. een aanvullende werkloosheidsvergoeding;3. een vergoeding voor gereedschap;4. een syndicale premie;5. tussenkomst bij brugpensioen;6. een vergoeding bij langdurige ziekte. HOOFDSTUK I. - Getrouwheidspremie

Art. 3.Een getrouwheidspremie wordt toegekend aan de werklieden tijdens het refertejaar tewerkgesteld in de ondernemingen voor het inplanten en onderhouden van parken en tuinen die ressorteren onder het Paritair Comité voor het tuinbouwbedrijf.

Art. 4.Deze premie wordt als volgt vastgesteld : - van 0 tot 5 opeenvolgende jaren dienst in de sector : 6,00 pct.; - van 5 tot 15 opeenvolgende jaren dienst in de sector : 7,00 pct.; - meer dan 15 opeenvolgende jaren dienst in de sector : 8,50 pct.; en dit van het brutoloon verdiend voor de in de sector tijdens het refertejaar gewerkte dagen.

Met "refertejaar" wordt bedoeld : de periode van 1 juli van het vorig jaar tot 30 juni van het jaar waarin de premie uitbetaald wordt.

De vaststelling van de anciënniteit geschiedt op 30 juni van het refertejaar waarvoor de premie is verschuldigd.

Een werkman wordt geacht twee opeenvolgende jaren dienst in de sector te tellen indien hij tijdens twee opeenvolgende refertejaren prestaties heeft geleverd voor een onderneming voor het inplanten en onderhouden van parken en tuinen die ressorteren onder het Paritair Comité voor het tuinbouwbedrijf.

Art. 5.De getrouwheidspremie wordt aan alle rechthebbenden betaald tussen 10 en 15 december volgend op het refertejaar waarop zij betrekking heeft.

Art. 6.Genieten eveneens de getrouwheidspremie volgens de modaliteiten van artikel 3 : - de werklieden die in de loop van het refertejaar worden gepensioneerd of met brugpensioen worden gesteld; - de rechtverkrijgenden van de werklieden die in de loop van het refertejaar zijn overleden; - de werklieden waarvan de arbeidsovereenkomst in de loop van het refertejaar wordt beëindigd door de werkgever (middels gewone opzeg of vergoeding), in onderling overleg of ingevolge overmacht; - de werklieden verbonden met een arbeidsovereenkomst voor bepaalde duur of voor een welomschreven werk die een einde neemt in de loop van het refertejaar; - de werklieden die in de loop van het refertejaar zelf ontslag nemen maar in de loop van datzelfde refertejaar opnieuw in dienst treden bij een onderneming voor het inplanten en onderhouden van parken en tuinen.

Art. 7.Genieten bijgevolg niet de getrouwheidspremie, de werklieden : - die in de loop van het refertejaar zelf ontslag nemen en in de loop van datzelfde refertejaar niet opnieuw in dienst treden bij een onderneming voor het inplanten en onderhouden van parken en tuinen; - die ontslagen worden om dringende reden in de loop van het refertejaar.

Art. 8.Onverminderd de bepalingen van deze collectieve arbeidsovereenkomst, blijven de bijkomende voordelen voorzien bij particuliere akkoorden gesloten op het vlak van de onderneming, behouden. HOOFDSTUK II. - Aanvullende werkloosheidsuitkering

Art. 9.Er wordt aan de werklieden met zes maanden dienst, ongeacht hun leeftijd, een dagelijkse aanvullende werkloosheidsuitkering toegekend wanneer zij werkloos worden gesteld ten gevolge van slechte weersomstandigheden, volgens de hiernavermelde modaliteiten.

Art. 10.Voor 2001 en de volgende jaren blijft het maximum aantal te vergoeden dagen vastgesteld op 40 per kalenderjaar.

Art. 11.Het bedrag van de dagelijkse aanvullende werkloosheidsuitkering blijft eveneens vastgesteld op 6,20 EUR. HOOFDSTUK III. - Vergoeding voor gereedschap

Art. 12.De vergoeding voor slijtage aan gereedschap uitgekeerd aan de werklieden blijft voor het jaar 2001 en volgende jaren, vastgesteld op 0,17 EUR per bij de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid aangegeven arbeidsdag tijdens het refertejaar en zonder dat de vergoeding een bedrag van 44,62 EUR mag overschrijden.

De periode van 1 juli van het vorig jaar tot 30 juni van het jaar waarop de vergoeding betrekking heeft, wordt beschouwd als "refertejaar". HOOFDSTUK IV. - Syndicale premie

Art. 13.Aan de werklieden die lid zijn van één van de representatieve interprofessionele werknemersorganisaties, vertegenwoordigd in het Paritair Comité voor het tuinbouwbedrijf, wordt een syndicale premie uitgekeerd ten belope van : - 0,42 EUR per gewerkte dag tijdens het refertejaar 2000-2001 met een maximum van 104,12 EUR; - 0,44 EUR per gewerkte dag tijdens het refertejaar 2001-2002 en volgende refertejaren met een maximum van 109,07 EUR.

Art. 14.De syndicale premie wordt uitbetaald in de loop van de maand december.

Art. 15.De premie wordt toegekend volgens dezelfde modaliteiten als die bepaald in artikelen 5 en 6 van deze collectieve arbeidsovereenkomst.

Art. 16.Worden voor het toekennen van de syndicale premie als arbeidsdagen aanzien : - de effectief gepresteerde arbeidsdagen; - de gelijkgestelde dagen overeenkomstig de bepalingen voorzien in de wetgeving betreffende de jaarlijkse vakantie van de loonarbeiders. HOOFDSTUK V. - Tussenkomst bij brugpensioen

Art. 17.Aan de werkgevers wordt de aanvullende vergoeding bij conventioneel brugpensioen, met inbegrip van de bijzondere maandelijkse werkgeversbijdrage, geheel of gedeeltelijk terugbetaald. a) Voor de bruggepensioneerde die voor 1 januari 1995 in kennis werd gesteld van zijn ontslag, bedraagt die tussenkomst maximaal 86,76 EUR per maand.b) Voor de bruggepensioneerde die na 1 januari 1995 in kennis wordt gesteld van zijn ontslag, bedraagt die tussenkomst maximaal 173,53 EUR per maand.Alleen de werkgevers waarvan de bruggepensioneerde werknemers gedurende de twee jaren voorafgaand aan hun brugpensioen onafgebroken door een arbeidsovereenkomst zijn verbonden geweest met een werkgever die onder het Paritair Comité voor het tuinbouwbedrijf ressorteert, kunnen genieten van deze tussenkomst. Deze tussenkomst wordt berekend op basis van het gemiddelde van de lonen die de werknemer heeft ontvangen gedurende de twaalf maanden voorafgaand aan zijn brugpensioen. HOOFDSTUK VI. - Vergoeding bij langdurige ziekte

Art. 18.Er wordt aan de werklieden, met minimum vijf jaren dienst, een vergoeding toegekend, na 4 maanden ononderbroken ziekte.

Art. 19.De vergoeding van 4,96 EUR per dag bij langdurige ziekte wordt betaald vanaf de eerste dag van de vijfde maand ziekte, voor een maximale periode van : - 13 weken (zes dagen per week) bij 5 tot 10 jaren dienst in de sector; - 26 weken (zes dagen per week) bij 10 of meer jaren dienst in de sector. HOOFDSTUK VII. - Bijzondere bepalingen

Art. 20.De artikelen die in de 1e, 4e, 7e, 12e en in de 15e rij van de volgende tabel worden vermeld, hebben betrekking op deze collectieve arbeidsovereenkomst. Voor de bedragen die in euro worden vermeld in de eerste kolom van de tabel gelden vanaf de dag van inwerkingtreding van deze collectieve arbeidsovereenkomst tot 31 december 2001 de bedragen die Belgische frank worden vermeld in de tweede kolom.

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld HOOFDSTUK VIII. - Eindbepalingen

Art. 21.De uitkeringsmodaliteiten van de aanvullende sociale voordelen vastgesteld bij deze collectieve arbeidsovereenkomst worden bepaald door de raad van beheer van het fonds.

Art. 22.Alle bijzondere gevallen welke bij toepassing van deze collectieve arbeidsovereenkomst voorkomen, kunnen worden voorgelegd aan de raad van beheer van het fonds. HOOFDSTUK IX. - Geldigheid

Art. 23.Deze collectieve arbeidsovereenkomst vervangt deze van 30 april 1999, gesloten in het Paritair Comité voor het tuinbouwbedrijf, tot vaststelling van het bedrag, de toekenningsvoorwaarden en de uitkeringsmodaliteiten van aanvullende sociale voordelen ten laste van het "Sociaal Fonds voor de inplanting en het onderhoud van parken en tuinen".

Art. 24.Deze collectieve arbeidsovereenkomst heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2001 en is gesloten voor onbepaalde tijd.

Elk van de contracterende partijen kan ze opzeggen, met een opzegtermijn van drie maanden, te betekenen bij een ter post aangetekende brief aan de voorzitter van het Paritair Comité voor het tuinbouwbedrijf.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 22 juni 2003.

De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX

^