Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 21 november 2001
gepubliceerd op 19 december 2001

Koninklijk besluit tot vaststelling van de opzeggingstermijnen in de ondernemingen die onder het Paritair Comité voor het hotelbedrijf ressorteren

bron
ministerie van tewerkstelling en arbeid
numac
2001013093
pub.
19/12/2001
prom.
21/11/2001
ELI
eli/besluit/2001/11/21/2001013093/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

21 NOVEMBER 2001. - Koninklijk besluit tot vaststelling van de opzeggingstermijnen in de ondernemingen die onder het Paritair Comité voor het hotelbedrijf ressorteren (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten, inzonderheid op artikel 61, § 1, gewijzigd bij de wet van 20 juli 1991;

Gelet op het voorstel van het Paritair Comité voor het hotelbedrijf;

Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen door de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid;

Overwegende dat er aanleiding toe bestaat zonder uitstel de opzeggingstermijnen te wijzigen in het belang van de werklieden van de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Comité voor het hotelbedrijf en die een belangrijke anciënniteit tellen en om sociale redenen;

Op de voordracht van Onze Minister van Werkgelegenheid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Dit besluit is van toepassing op de werkgevers en op de werklieden van de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Comité voor het hotelbedrijf.

Art. 2.In afwijking van de bepalingen van artikel 59 van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten, en wanneer de arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd gesloten is en het werklieden betreft die minder dan twaalf maanden ononderbroken in dienst van dezelfde onderneming zijn, heeft ieder der partijen, het recht de arbeidsovereenkomst te doen eindigen, met inachtneming van volgende opzeggingstermijnen : a) zeven dagen wanneer de opzegging door de werkgever wordt gegeven;b) drie dagen wanneer de opzegging door de werkman wordt gegeven. Deze termijnen gaan in daags na de dag waarop de opzegging werd gegeven.

Art. 3.In afwijking van de bepalingen van artikel 59 van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten, worden, wanneer de arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd gesloten is en het werklieden betreft die ten minste twaalf maanden ononderbroken in dienst van dezelfde onderneming zijn, de volgende opzeggingstermijnen toegepast wanneer het ontslag door de werkgever wordt gegeven : - vijfendertig dagen wat de werklieden betreft die tussen twaalf maanden en minder dan vijf jaren ononderbroken bij dezelfde onderneming in dienst zijn gebleven; - tweeënveertig dagen wat de werklieden betreft die tussen vijf en minder dan negen jaren ononderbroken bij dezelfde onderneming in dienst zijn gebleven; - vierenveertig wat de werklieden betreft die tussen negen en minder dan tien jaren ononderbroken bij dezelfde onderneming in dienst zijn gebleven; - zesenvijftig dagen wat de werklieden betreft die tussen tien en minder dan dertien jaren ononderbroken bij dezelfde onderneming in dienst zijn gebleven; - zestig dagen wat de werklieden betreft die tussen dertien en minder dan veertien jaren ononderbroken bij dezelfde onderneming in dienst zijn gebleven; - vierenzestig dagen wat de werklieden betreft die tussen veertien en minder dan vijftien jaren ononderbroken bij dezelfde onderneming in dienst zijn gebleven; - vierentachtig dagen wat de werklieden betreft die tussen vijftien en minder dan twintig jaren ononderbroken bij dezelfde onderneming in dienst zijn gebleven; - honderd en twaalf dagen wat de werklieden betreft die tussen twintig en minder dan zevenentwintig jaren ononderbroken bij dezelfde onderneming in dienst zijn gebleven; - honderd en zestien dagen wat de werklieden betreft die ten minste zevenentwintig jaar ononderbroken bij dezelfde onderneming in dienst zijn gebleven; - wanneer het om werklieden gaat die gedurende ten minste zevenentwintig jaren ononderbroken in dienst van dezelfde onderneming zijn, wordt de opzeggingstermijn vastgesteld op honderd en zestien dagen, verhoogd met vier dagen per bijkomend jaar anciënniteit dat binnen dezelfde onderneming werd verworven.

Art. 4.De anciënniteit van de werklieden wordt bepaald op het ogenblik dat de opzeggingstermijn ingaat.

Art. 5.De opzeggingstermijnen bepaald in artikel 3 zijn niet van toepassing in geval van ontslag door de werkgever in het kader van een brugpensioenregeling.

De werkgever dient in dit geval de opzeggingstermijnen bedoeld in artikel 59 van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten en in artikel 2 van dit besluit na te leven.

Art. 6.De opzeggingen betekend voor de inwerkingtreding van dit besluit blijven al hun gevolgen behouden.

Art. 7.Het koninklijk besluit van 31 augustus 1999 tot vaststelling van de opzeggingstermijnen voor de ondernemingen die onder de bevoegheid van het Paritair Comite voor het hotelbedrijf ressorteren, wordt opgeheven.

Art. 8.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.

Art. 9.Onze Minister van Werkgelegenheid is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 21 november 2001.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX _______ Nota (1) Verwijzingen naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 3 juli 1978, Belgisch Staatsblad van 22 augustus 1978. Wet van 20 juli 1991, Belgisch Staatsblad van 1 augustus 1991.

^