gepubliceerd op 21 januari 2011
Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 15 juni 2010, gesloten in het Paritair Subcomité voor de middelgrote levensmiddelenbedrijven, betreffende de sectorale minimum loonschalen op basis van beroepservaring
21 DECEMBER 2010. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 15 juni 2010, gesloten in het Paritair Subcomité voor de middelgrote levensmiddelenbedrijven, betreffende de sectorale minimum loonschalen op basis van beroepservaring (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;
Gelet op het verzoek van het Paritair Subcomité voor de middelgrote levensmiddelenbedrijven;
Op de voordracht van de Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 15 juni 2010, gesloten in het Paritair Subcomité voor de middelgrote levensmiddelenbedrijven, betreffende de sectorale minimum loonschalen op basis van beroepservaring.
Art. 2.De Minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 21 december 2010.
ALBERT Van Koningswege : De Vice-Eerste Minister en Minister van Werk en Gelijke Kansen, belast met het Migratie- en asielbeleid, Mevr. J. MILQUET _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Subcomité voor de middelgrote levensmiddelenbedrijven Collectieve arbeidsovereenkomst van 15 juni 2010 Sectorale minimum loonschalen op basis van beroepservaring (Overeenkomst geregistreerd op 14 juli 2010 onder het nummer 100489/CO/202.01) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied
Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en bedienden van de ondernemingen die tot de bevoegdheid van het Paritair Subcomité voor middelgrote levensmiddelenbedrijven.
Onder "bedienden" wordt verstaan : de mannelijke en vrouwelijke bedienden. HOOFDSTUK II. - Situering
Art. 2.De ondertekenende partijen namen kennis van de "Nota aan de voorzitters van de paritaire comités en aan de representatieve werkgevers- en werknemersorganisaties" met betrekking tot de leeftijdsgebonden barema's van de Minister van Werk van 16 februari 2007.
De Europese kaderrichtlijn 2000/78/EG van 27 november 2000 legt aan de lidstaten van de EU op een einde te maken aan elke vorm van discriminatie; onder andere discriminatie op basis van leeftijd. Deze richtlijn werd omgezet in Belgische interne regelgeving, eerst door de anti-discriminatiewet van 25 februari 2003, later door de anti-discriminatiewet van 10 mei 2007.
De sociale partners van het Paritair Subcomité voor middelgrote levensmiddelenbedrijven doen al het nodige om een kwalitatief sectoraal loonbeleid uit te tekenen dat enerzijds in overeenstemming is met deze richtlijn en anderzijds tegemoet komt aan de noden van de sector. HOOFDSTUK III. - Omzetting van leeftijdsbarema naar ervaringsbarema
Art. 3.De bestaande nationale minimum weddeschalen op basis van leeftijd, zoals ingesteld door de collectieve arbeidsovereenkomst van 4 juli 2002 tot vaststelling van de arbeids- en loonvoorwaarden, en aangepast bij collectieve arbeidsovereenkomst van 13 januari 2003, bij collectieve arbeidsovereenkomst van 18 mei 2004, bij collectieve arbeidsovereenkomst van 21 juli 2005, bij collectieve arbeidsovereenkomst van 13 november 2007 en bij collectieve arbeidsovereenkomst van 22 april 2008 worden door nieuwe nationale minimum weddeschalen op basis van beroepservaring vervangen, zoals opgenomen bij deze collectieve arbeidsovereenkomst.
De omzetting van een leeftijdsbarema naar een ervaringsbarema moet gesitueerd worden in de traditie van goed sociaal overleg in de sector, waarbij wordt gestreefd naar een zo groot mogelijke rechtszekerheid voor alle betrokkenen. Ook wordt de loyauteit van de werknemer ten opzichte van zijn werkgever gewaardeerd.
Voor de invoering van het sectorverloningsysteem wordt daarom gekozen voor een systeem van jaarlijkse, automatische progressie in de loonschaal op basis van opgebouwde ervaring.
De minimum maandlonen van toepassing op de in artikel 1 bedoelde personeelsleden, worden op 1 juli 2010 vastgesteld volgens het bij deze collectieve arbeidsovereenkomst opgenomen ervaringsbarema.
Dit ervaringsbarema bepaalt de minimumlonen en groei in elke categorie volgens de ervaring die de werknemer heeft.
De sociale partners onderzoeken hoe een analytische functieclassificatie in de toekomst kan worden opgemaakt en geïmplementeerd. HOOFDSTUK IV. - Loon Art 4. § 1. Artikel 6, § 3 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 4 juli 2002 tot vaststelling van de arbeids- en loonvoorwaarden wordt geschrapt en vervangen door het volgende : « § 3. Tweede categorie bis : de winkelkassier met 4 jaar werkervaring zoals bepaald in artikelen 10 en 11 van deze overeenkomst en met vijf jaar anciënniteit in de onderneming in de functies van verkoper of winkelkassier. ». § 2. Artikel 7, § 3 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 4 juli 2002 tot vaststelling van de arbeids- en loonvoorwaarden wordt geschrapt en vervangen door het volgende : « § 3. Tweede categorie bis : de verkoper met 4 jaar werkervaring zoals bepaald in artikelen 10 en 11 van deze overeenkomst en met vijf jaar anciënniteit in de onderneming in de functies van verkoper of winkelkassier. ».
Art. 5.De artikelen 10, 11, 16 en 19 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 4 juli 2002 tot vaststelling van de arbeids- en loonvoorwaarden worden geschrapt en vervangen door het volgende : « Art 10. Opbouw van het ervaringsbarema - Aanvangslonen 10.1. Algemeen § 1. De aanvangslonen zijn de lonen die in het ervaringsbarema worden voorzien voor 0 ervaringsjaren.
De ervaringscurve is gecreëerd op basis van een indiensttreding op 21 jaar. Deze keuze is terecht, aangezien zij enerzijds gebaseerd is op de context van de handelssectoren. Anderzijds voldoet de baremastart op deze wijze aan het gewaarborgd minimum maandinkomen-niveau.
Bijgevolg wordt de beroepservaring en de gelijkgestelde periodes vóór de leeftijd van 21 jaar, waarvoor het jongerenbarema geldt zoals bepaald in deze overeenkomst, niet meegeteld bij de bepaling van het toepasselijke ervaringsbarema. § 2. Zonder afbreuk te doen aan de anciënniteits-vereisten die artikelen 5 en 6 van deze collectieve arbeidsovereenkomst bepalen, wordt het aantal jaren vereiste beroepservaring voor elke categorie als volgt bepaald : - 0 jaar voor een bediende categorie 1; - 0 jaar voor een bediende categorie 2; - 4 jaar voor een bediende categorie 2bis; - 2 jaar voor een bediende categorie 3; - 4 jaar voor een bediende categorie 4; - 4 jaar voor een bediende categorie 5.
Deze jaren beroepservaring worden berekend rekening houdend met § 1 van huidig artikel 10.1 en met de bepalingen van artikel 11 van deze overeenkomst. 10.2. Afwijkende regeling voor de minder 21-jarigen De minimum maandlonen voor de bedienden van 16 tot 20 jaar worden vastgesteld op basis van de volgende degressiviteitsschaal : 21 jaar ==> 100 pct. 20 jaar ==> 96 pct. 19 jaar ==> 92 pct. 18 jaar ==> 88 pct. 17 jaar ==> 84 pct. 16 jaar ==> 80 pct.
Art. 11.Evolutie van de lonen in functie van beroepservaring 11.1. Beroepservaring Vanaf het aanvangsloon verhogen de minimum maandlonen naar gelang de ervaring van de werknemer toeneemt en volgens het schema dat in het ervaringsbarema is bepaald.
Beroepservaring is de ruimere term die het volgende omvat : - zowel de effectieve en gelijkgestelde professionele werkervaring bij de werkgever waar de bediende in dienst is, evenals de periodes van effectieve en gelijkgestelde beroepsprestaties die de bediende voor de indiensttreding verworven heeft als werknemer, zelfstandige of als statutair ambtenaar; - technische kennis en levenservaring als loyaliteit aan de onderneming.
Voor de toekenning van ervaringsjaren wordt geen onderscheid gemaakt tussen voltijdse of deeltijdse prestaties. 11.2. Gelijkgestelde periodes Aangezien de beroepservaring niet enkel in het kader van een arbeidsbetrekking maar ook levenslang wordt verworven, komen de sociale partners overeen om met de ervaring volgende zaken gelijk te stellen : - alle periodes binnen een professioneel milieu (oa interims, stages, bepaalde duurcontracten, zelfstandig werk, ambtenaar, vrijwilligerswerk,....) (1) met uitzondering van de tewerkstelling in het kader van een studentenovereenkomst; - de eventuele jaren van legerdienst; - alle periodes van contractschorsing (tijdskrediet, moederschapverlof, thematische verloven,...); evenals de periodes die gedekt zijn door de sociale zekerheid en de sociale wetgeving (werkloosheid, ziekte-invaliditeit...); - alle studieperiodes; - alle periodes van inactiviteit omwille van familiale motieven. 11.3. Bepaling van de beroepservaring bij aanwerving § 1. Op het ogenblik van de indiensttreding wordt het baremaloon van de bediende vastgesteld in overeenstemming met het beroepservaringsbarema van de klasse waartoe zijn functie behoort en op basis van de beroepservaring zoals bepaald in artikelen 10.1, 11.1 en 11.2 van deze overeenkomst.
De som van de beroepservaringsperioden en gelijkgestelde perioden wordt uitgedrukt in jaren en maanden.
De eerste baremieke verhoging na de indiensttreding zal gebeuren op de eerste dag van de maand nadat de bediende het eerstvolgende jaar beroepservaring heeft bereikt.
Voor de aanrekening van beroepservaring mag geen enkele gelijkstellingperiode gecumuleerd worden met een periode van beroepsactiviteit of met een andere gelijkstellingperiode. § 2. In geval bij de indiensttreding het aantal jaren beroepservaring zoals bepaald in artikelen 10.1, 11.1 en 11.2 van deze overeenkomst hoger ligt dan het vereist aantal jaren van het aanvangsbarema voor deze categorie, heeft de werkgever voor de categorieën 3 tot 5 de mogelijkheid de bedienden aan te werven tegen het aanvangsbarema voor ervaringsjaar 0 van deze categorie, namelijk : - ervaringsjaar 2 in de derde categorie; - ervaringsjaar 4 in de vierde en de vijfde categorie.
Het ervaringsbarema dat met hun aantal jaren beroepservaring overeenstemt, moet evenwel geleidelijk worden bereikt met jaarlijkse gelijke schijven en dit uiterlijk : - één jaar na de indiensttreding, indien de bediende minder dan 10 jaar beroepservaring heeft bij de indiensttreding; - 2 jaar na de indiensttreding, indien de bediende meer dan 10 maar minder dan 15 jaar beroepservaring heeft bij de indiensttreding; - 3 jaar na de indiensttreding, indien de bediende meer dan 15 jaar beroepservaring heeft bij de indiensttreding.
Het is wenselijk dat deze modaliteiten nauwkeurig in de schriftelijke overeenkomst worden omschreven. § 3. Bij een nieuwe aanwerving zal de kandidaat aan de werkgever alle noodzakelijke informatie overmaken zodat deze het loon kan bepalen dat overeenkomt met de bepalingen van deze collectieve arbeidsovereenkomst. 11.4. Evolutie binnen het systeem : de jaarlijkse baremieke verhogingen De sectorale baremieke verloning van de werknemer zal evolueren volgens de ervaringscurve tot op het moment dat hij het maximum bereikt heeft. Wanneer de periode van beroepservaring met 12 maanden is toegenomen sinds de laatste baremieke verhoging, stijgt het baremaloon van de bediende met een beroepservaringsjaar volgens de loonbaremaschaal op de eerste dag van de daaropvolgende maand.
In geval van verandering van categorie, zal de werknemer "verplaatst" worden naar de ervaringscurve die overeenkomt met zijn nieuwe categorie, rekening houdend met zijn verworven ervaring. 11.5. De afwijkende regeling voor werknemers in dienst op 30 juni 2010 Er wordt voorzien in een afwijkende regeling voor bedienden, die reeds in dienst zijn van de werkgever op het ogenblik van de invoering van de nieuwe baremaregeling, i.e. 30 juni 2010.
Voor deze bedienden zal op 1 juli 2010 het aantal jaren beroepservaring dat voor hen voor het verleden in aanmerking wordt genomen, worden vastgesteld op fictieve basis, zolang zij bij dezelfde werkgever in dienst zijn.
De fictieve beroepservaring is gelijk aan het aantal jaren dat in het beroepservaringsbarema overeenstemt met het bedrag van het sectorale baremieke loon dat op hen op 30 juni 2010 van toepassing zou geweest zijn volgens de artikel 12 van deze collectieve arbeidsovereenkomst.
Voor deze bedienden vindt de eerste baremieke verhoging in 2010 plaats 12 maanden na de laatste baremieke verhoging gekregen in 2009. De andere baremieke verhogingen volgen dan om de 12 maanden.
Deze regeling van fictieve beroepservaring geldt op identieke wijze voor bedienden die aan het sectorale baremieke loon worden betaald als voor de bedienden die boven het sectorale baremieke loon worden betaald en geldt onafhankelijk van het reële loon van de betrokken bediende.
Art. 12.Minimum barema's De minimum loonschalen die vanaf 1 juli 2010 van toepassing zijn : Minimum maandloon (in euro) van het administratief en verkooppersoneel
Ervaring Expérience
Cat. 1
Cat. 2
Cat. 2bis
Cat. 3
Cat. 4
Cat. 5
80 pct./p.c.
1086,22
1117,59
84 pct./p.c.
1140,53
1173,47
88 pct./p.c.
1194,84
1229,35
1287,51
92 pct./p.c.
1249,16
1285,23
1346,03
1442,93
96 pct./p.c.
1303,47
1341,11
1404,55
1505,67
100 pct./p.c.
1357,78
1396,99
1463,08
1568,41
1
1357,78
1398,07
1484,74
1589,31
2
1358,93
1426,03
1505,72
1610,10
1735,92
3
1376,25
1453,81
1539,04
1631,03
1757,17
4
1393,59
1480,46
1515,87
1572,70
1651,99
1777,82
5
1410,80
1505,72
1541,13
1606,22
1693,90
1824,02
6
1428,42
1531,00
1566,41
1639,89
1735,92
1870,07
7
1445,68
1556,06
1591,46
1673,46
1777,82
1916,44
8
1463,08
1581,02
1616,42
1706,78
1819,72
1962,24
9
1479,52
1606,22
1641,63
1740,29
1861,33
2008,38
10
1495,19
1616,99
1652,41
1773,99
1903,24
2054,49
11
1495,19
1616,99
1652,41
1807,40
1945,21
2100,48
12
1510,98
1656,33
1691,70
1841,26
1987,20
2146,25
13
1510,98
1656,33
1691,70
1841,26
2029,30
2192,53
14
1526,82
1681,48
1716,82
1874,62
2071,09
2239,48
16
1542,47
1706,78
1742,22
1908,00
2113,07
2284,73
18
1558,16
1731,77
1767,20
1941,61
2154,96
2348,28
20
1574,07
1757,17
1792,51
1975,28
2196,99
2376,75
22
2008,58
2258,01
2422,72
24
2280,74
2476,06".
Art. 6.Gelet op de schrappingen en wijzigingen zoals hierboven in dit artikel bepaald, zal de nummering van de artikelen van de collectieve arbeidsovereen-komst van 4 juli 2002 tot vaststelling van de arbeids- en loonvoorwaarden als volgt gewijzigd worden : a) - artikel 12 wordt artikel 13; - artikel 13 wordt artikel 14; - artikel 14 wordt artikel 15; - artikel 15 wordt artikel 16; - artikel 15bis wordt artikel 16bis; - artikel 20 wordt artikel 19; - artikel 21 wordt artikel 20; - enz.; - artikel 46 wordt artikel 45. b) - Het titels "C. Filiaalhouders" en "D. Bijzondere bepalingen" van de hoofdstuk III "Lonen" worden "B. Filiaalhouders" en "C. Bijzondere bepalingen". - Het punt "2. Kennis en gebruik van meerdere talen" van de titel "C. Bijzondere bepalingen" van de hoofdstuk III "Lonen" word "1. Kennis en gebruik van meerdere talen". - Het punt "3. Bedienden die volledig of gedeeltelijk met commissielonen worden beloond" van de titel "C. Bijzondere bepalingen" van de hoofdstuk III "Lonen" word "2. Bedienden die volledig of gedeeltelijk met commissielonen worden beloond". - De punt "5. Overloon voor de arbeidsprestatie na negentien uur" van de titel "C. Bijzondere bepalingen" van de hoofdstuk III "Lonen" word "3. Overloon voor de arbeidsprestatie na negentien uur". HOOFDSTUK V. - Duur
Art. 7.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is gesloten voor onbepaalde duur : ze treedt in werking op 1 juli 2010.
Zij mag slechts worden opgezegd door een van de ondertekenende partijen en zulks mits een opzegging van drie maanden betekend bij een ter post aangetekende brief, gericht aan de voorzitter van het Paritair Subcomité voor middelgrote levensmiddelenbedrijven en aan de ondertekenende organisaties van deze collectieve arbeidsovereenkomst.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 21 december 2010.
De Vice-Eerste Minister en Minister van Werk en Gelijke Kansen, belast met het Migratie- en asielbeleid, Mevr. J. MILQUET _______ Nota (1) De in de overige lidstaten van de Europese Unie voor de werknemer toepasselijke periodes van gelijkstelling zullen op dezelfde manier erkend worden.