20 NOVEMBER 2009. - Koninklijk besluit dat de afschaffing van overweg nr. 84 op de spoorlijn 50A te Oudenburg machtigt mits de aanleg van een langsweg ten noorden van spoorlijn 50A tussen deze af te schaffen overweg en de ondertunneling van de spoorlijn 50A, ter hoogte van kilometerpaal 108.300, die aansluit op de bestaande langsweg ten zuiden van de spoorlijn 50A en de onmiddellijke inbezitneming van de hiervoor nodige percelen van algemeen nut verklaart

ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 12 april 1835 betreffende de tolgelden en politiereglementen op de spoorwegen, artikel 2;

Gelet op de wet van 26 juli 1962, gewijzigd bij de wet van 6 april 2000, betreffende de rechtspleging bij hoogdringende omstandigheden inzake onteigening ten algemenen nutte;

Gelet op de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven, artikel10, § 2, 2°;

Gelet op het koninklijk besluit van 14 juni 2004 tot hervorming van de beheersstructuren van de spoorweginfrastructuur, artikel 4;

Overwegende dat de afschaffing van overwegen, meer bepaald op reizigerslijnen, de veiligheid van het wegverkeer en het spoorverkeer bevordert;

Overwegende dat overwegen bovendien potentiële hindernissen vormen voor de spoorwegexploitatie en hun afschaffing het vlotte verloop van de uitbating van de spoorlijnen ten goede komt;

Overwegende dat derhalve de afschaffing van de overwegen, meer bepaald op de reizigerslijnen, maximaal dient nagestreefd te worden;

Overwegende dat de overweg nr. 84 op de spoorlijn 50A te Oudenburg een overweg is van 2e categorie op een reizigerslijn;

Overwegende dat de afschaffing van dezelfde overweg bijdraagt aan het gestelde doel;

Overwegende dat de aanleg van een langsweg ten noorden van de spoorlijn 50A, tussen de af te schaffen overweg nr. 84 en de ondertunneling van de spoorlijn 50A, ter hoogte van kilometerpaal 108.300, die aansluit op de bestaande langsweg ten zuiden van de spoorlijn 50A, zoals aangeduid op het plan met nr. 30-3228-0503-107.520-004, vanuit technisch en financieel oogpunt en op vlak van ruimtelijke ordening de meest geschikte oplossing vormt voor eventuele verkeersproblemen, veroorzaakt door de afschaffing van de overweg nr. 84;

Overwegende dat de uitvoering van de bovengenoemde werken vereist te beschikken over de percelen zoals aangeduid op het plan met nr. 30-3228-0503-107.520-003 en gelegen op het grondgebied van de stad Oudenburg;

Overwegende dat het College van Burgemeester en Schepenen van de stad Oudenburg geen bezwaar heeft tegen de afschaffing van overweg nr. 84;

Overwegende dat het openbaar onderzoek waaraan voornoemde plannen onderworpen werden geen bezwaren opgeleverd heeft;

Overwegende dat de bouw van het op- en afrittencomplex op de A10 vergevorderd is en daardoor de beoogde werken een dringend karakter geeft en dat derhalve de onmiddellijke inbezitneming van de bedoelde percelen ten algemene nutte onontbeerlijk is;

Op de voordracht van de Staatssecretaris voor Mobiliteit, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Infrabel is gemachtigd om de overweg nr. 84 op de spoorlijn 50A te Oudenburg af te schaffen mits de aanleg van een langsweg ten noorden van de spoorlijn 50A tussen deze af te schaffen overweg en de ondertunneling van de spoorlijn 50A, ter hoogte van kilometerpaal 108.300, aansluitend op de langsweg ten zuiden van de spoorlijn 50A, zoals aangegeven op het plan met nr. 30-3228-0503-107.520-004, gevoegd bij dit besluit.

Art. 2.Het algemeen nut vordert voor de uitvoering van deze werken de onmiddellijke inbezitneming van de percelen opgenomen in het plan met nr. 30-3228-0503-107.520-003, gevoegd bij dit besluit.

Art. 3.Bij gebrek aan afstand in der minne, worden de voor de werken benodigde en op het in artikel 2 vermelde plan aangewezen percelen ingenomen en bezet overeenkomstig de wet van 26 juli 1962, gewijzigd bij de wet van 6 april 2000, betreffende de rechtspleging bij hoogdringende omstandigheden inzake onteigening ten algemenen nutte.

Art. 4.De Minister bevoegd voor Mobiliteit is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 20 november 2009.

ALBERT Van Koningswege : De Staatssecretaris voor Mobiliteit, E. SCHOUPPE

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld