Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 20 januari 2020
gepubliceerd op 27 januari 2020

Koninklijk besluit betreffende de bijdrage in de werkings-, personeels- en oprichtingskosten van de Kansspelcommissie verschuldigd door de houders van de vergunningen klasse A, A+, B, B+, C, E, F1, F1+, F2, G1 en G2 voor het burgerlijk jaar 2020

bron
federale overheidsdienst justitie
numac
2019015760
pub.
27/01/2020
prom.
20/01/2020
ELI
eli/besluit/2020/01/20/2019015760/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

20 JANUARI 2020. - Koninklijk besluit betreffende de bijdrage in de werkings-, personeels- en oprichtingskosten van de Kansspelcommissie verschuldigd door de houders van de vergunningen klasse A, A+, B, B+, C, E, F1, F1+, F2, G1 en G2 voor het burgerlijk jaar 2020


FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 7 mei 1999Relevante gevonden documenten type wet prom. 07/05/1999 pub. 30/12/1999 numac 1999010222 bron ministerie van justitie Wet op de kansspelen, de kansspelinrichtingen en de bescherming van de spelers sluiten op de kansspelen, de weddenschappen, de kansspelinrichtingen en de bescherming van de spelers, artikel 19, eerste paragraaf, vijfde lid, gewijzigd bij de wetten van 8 april 2003, 23 december 2009, 10 januari 2010 en 26 december 2015;

Gelet op het advies van de Kansspelcommissie, gegeven op 26 juni 2019;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 23 juli 2019;

Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting, d.d. 24 september 2019 ;

Gelet op de impactanalyse van de regelgeving, uitgevoerd overeenkomstig artikelen 6 en 7 van de wet van 15 december 2013Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/12/2013 pub. 31/12/2013 numac 2013021138 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen inzake administratieve vereenvoudiging sluiten houdende diverse bepalingen inzake administratieve vereenvoudiging;

Gelet op het advies 66.670/4 van de Raad van State, gegeven op 18 november 2019, met toepassing van het artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Op de voordracht van de Vice-Eerste Minister en Minister van Justitie, van de Vice-Eerste Minister en Minister van Financiën, van de Vice-Eerste Minister en Minister van Begroting, belast met de Nationale Loterij, van de Minister van Binnenlandse Zaken, van de Minister van Volksgezondheid, van de Minister van Economie, en op advies van de in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.§ 1. Voor het burgerlijk jaar 2020 bedraagt de retributie voor een vergunning klasse A 22.085 euro, voor een vergunning klasse A+ 11.042 euro, voor een vergunning klasse B 11.042 euro en voor een vergunning klasse B+ 11.042 euro.

Daarenboven bedraagt de retributie voor de houders van een vergunning klasse A, die automatische toestellen exploiteren, 714 euro per toestel met een minimum van 21.420 euro. § 2. Voor de houders van een vergunning klasse C die hun vergunning ontvangen in het burgerlijk jaar 2020, bedraagt de bijdrage 752 euro. § 3. De retributie voor een vergunning klasse E bedraagt 3.682 euro voor de houders die enkel diensten leveren inzake onderhoud, herstelling of uitrusting van kansspelen. Voor de houders van een vergunning klasse E die instaan voor het leveren van diensten van de informatiemaatschappij, bedraagt de retributie 12.603 euro. Voor de andere houders van een vergunning klasse E bedraagt de retributie 1.842 euro per aangevatte schijf van 50 toestellen. § 4. De retributie voor een vergunning klasse F1 bedraagt 12.603 euro, voor een vergunning klasse F1+ 12.603 euro en voor een vergunning F2 voor het aannemen van weddenschappen binnen een kansspelinrichting klasse IV 3.780 euro. Voor de houders van een vergunning F2 die weddenschappen aannemen buiten een kansspelinrichting klasse IV bedraagt de retributie 1.737 euro.

De retributie voor automatische kansspelen zoals bedoeld in artikel 43/4, § 2, 3de lid, van de wet van 7 mei 1999Relevante gevonden documenten type wet prom. 07/05/1999 pub. 30/12/1999 numac 1999010222 bron ministerie van justitie Wet op de kansspelen, de kansspelinrichtingen en de bescherming van de spelers sluiten op de kansspelen, de weddenschappen, de kansspelinrichtingen en de bescherming van de spelers, bedraagt 446 euro. § 5. Voor een vergunning klasse G1 bedraagt de retributie 22.085 euro en voor een vergunning klasse G2 123 euro. § 6. Voor de houders van een vergunning klasse A, A+, B, B+, E, F1, F1+ en G, worden de retributies, één keer per jaar, betaald, ongeacht de duur van de uitbating en dit voor heel de komende werkingsperiode van de commissie, die overeenkomt metéén burgerlijk jaar. Het bedrag van de retributies wordt jaarlijks vastgesteld.

Voor de houders van een vergunning klasse C en F2 dient de bijdrage te worden betaald vóór de vergunning wordt toegekend. Het bedrag ervan komt overeen met dat van een bijdrage die de volledige duur van de vergunning dekt, ongeacht de duur van de uitbating.

Art. 2.De vergunninghouders klasse E delen het aantal toestellen dat zij verhuren, in leasing geven, leveren of ter beschikking stellen op 1 januari 2020 mee aan de Kansspelcommissie uiterlijk op 1 februari 2020.

De vergunninghouders klasse E delen het aantal kansspelen dat zij produceren, verkopen of invoeren gedurende het burgerlijk jaar 2020 mee aan de Kansspelcommissie uiterlijk op 1 februari 2020.

Art. 3.Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2020.

Art. 4.De vice-eerste minister en minister bevoegd voor Justitie, de vice-eerste minister en minister bevoegd voor Financiën, de vice-eerste minister en minister bevoegd voor Begroting en de Nationale Loterij, de minister bevoegd voor Binnenlandse Zaken, de minister bevoegd voor Volksgezondheid, en de minister bevoegd voor Economie, zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 20 januari 2020.

FILIP Van Koningswege : De Vice-eersteminister en minister van Justitie, belast met de Regie der Gebouwen, en minister van Europese Zaken, K. GEENS De Vice-eerste Minister en Minister van Financiën, belast met Bestrijding van de fiscale fraude, en Minister van Ontwikkelingssamenwerking, A. DE CROO De Vice-eersteminister en minister van Begroting en van Ambtenarenzaken, belast met de Nationale Loterij en Wetenschapsbeleid, D. CLARINVAL De Minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met Buitenlandse Handel, P. DE CREM De Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, en van Asiel en Migratie, M. DE BLOCK De Minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Armoedebestrijding, Gelijke Kansen en Personen met een beperking, N. MUYLLE

^