Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 20 december 2024
gepubliceerd op 08 april 2025

Koninklijk besluit tot vaststelling van de informatieverplichtingen in hoofde van de verzekeraars met betrekking tot de kosten die van toepassing zijn op de verzekeringsproducten die in aanmerking kunnen komen voor de belastingverminderingen als bedoeld in artikel 1451, 2° en 5°, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992

bron
federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie
numac
2025001727
pub.
08/04/2025
prom.
20/12/2024
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

20 DECEMBER 2024. - Koninklijk besluit tot vaststelling van de informatieverplichtingen in hoofde van de verzekeraars met betrekking tot de kosten die van toepassing zijn op de verzekeringsproducten die in aanmerking kunnen komen voor de belastingverminderingen als bedoeld in artikel 1451, 2° en 5°, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992


VERSLAG AAN DE KONING Sire, Het koninklijk besluit dat wij de eer hebben ter ondertekening voor te leggen aan Uwe Majesteit, bepaalt de precontractuele en contractuele informatieverplichtingen met betrekking tot de kosten die van toepassing zijn op de door de verzekeraars aangeboden en/of afgesloten producten die in aanmerking kunnen komen voor de belastingvermindering voor het lange termijnsparen, hetzij onder de vorm van premies van individuele levensverzekeringen (artikel 1451, 2°, juncto artikel 1454 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992), hetzij onder de vorm van betalingen voor het pensioensparen (artikel 1451, 5°, juncto artikel 1458-16 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992).

Dit besluit werd aangepast aan de opmerkingen van de Raad van State in zijn advies 77.143/1 van 20 november 2024.

Overeenkomstig artikel 38 van de wet van 4 april 2014Relevante gevonden documenten type wet prom. 04/04/2014 pub. 30/04/2014 numac 2014011239 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet betreffende de verzekeringen sluiten betreffende de verzekeringen kan de Koning bepalen welke bijkomende inlichtingen, naast de inlichtingen die uit de artikelen 35 tot 36 van deze wet voortvloeien, de verzekeraars aan de verzekeringnemer moeten verstrekken vóór het sluiten van de overeenkomst en gedurende de looptijd ervan, alsook de wijze waarop deze inlichtingen moeten worden meegedeeld.

Overeenkomstig artikel 28, § 2, van de wet van 4 april 2014Relevante gevonden documenten type wet prom. 04/04/2014 pub. 30/04/2014 numac 2014011239 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet betreffende de verzekeringen sluiten betreffende de verzekeringen kan de Koning ook regels vaststellen over de inhoud en de voorstellingswijze van berichten, reclame en andere op de commercialisering gerichte documenten die betrekking hebben op de verzekeringsovereenkomsten die een verzekeraar of een verzekeringstussenpersoon in België aanbiedt en/of commercialiseert.

Particulieren worden sterk aangemoedigd om te sparen en/of te beleggen ter aanvulling van hun wettelijk pensioen en, indien van toepassing, hun aanvullend bedrijfspensioen. Hiertoe heeft de wetgever twee belastingverminderingen voor het lange termijnsparen ingevoerd: - de belastingvermindering voor de "premies van individuele levensverzekeringen" als bedoeld in het artikel 1451, 2°, juncto artikel 1454 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992; - de belastingvermindering voor de "betalingen voor het pensioensparen" als bedoeld in het artikel 1451, 5°, juncto de artikelen 1458-16 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992.

Hoewel deze producten reeds lang bestaan, bleken de verzekeringnemers onvoldoende geïnformeerd te zijn over de eraan verbonden kosten.

Ondanks de wetswijzigingen die de afgelopen jaren zijn doorgevoerd om de verzekeringskosten transparanter te maken, is het voor verzekeringnemers erg moeilijk om alle kosten te identificeren die van toepassing zijn op een product. Vaak is de informatie over de kosten immers verspreid over verschillende documenten (bv. algemene verzekeringsvoorwaarden, advertenties, beheersreglementen, enz.), die elk hun eigen specifieke kenmerken en eigenschappen hebben, waardoor de kosten soms verschillend worden uitgedrukt. Deze informatie over de kosten omvat niet altijd alle kosten die een rechtstreekse of onrechtstreekse impact hebben op de waarde van de producten (zoals bijvoorbeeld de kosten verbonden aan de onderliggende activa van aan beleggingsfondsen gekoppelde producten).

Bovendien is het ook niet eenvoudig om de interactie tussen de verschillende kosten en hun impact op de waarde van het gespaarde bedrag/de belegging te begrijpen, afhankelijk van de beleggingshorizon.

Hierdoor zijn de verzekeringnemers niet in staat om een zinvolle vergelijking te maken tussen de aangeboden producten.

Om verzekeringnemers in staat te stellen een weloverwogen beslissing te nemen bij de keuze van hun product, is het van essentieel belang dat zij informatie ontvangen over alle instap- en lopende kosten die van toepassing zijn op de spaar- en/of beleggingscomponenten van de producten. Deze informatie is noodzakelijk voor de verzekeringnemer om zijn verbintenis goed te begrijpen.

Bovendien heeft deze informatie onder meer tot doel een zinvolle vergelijking mogelijk te maken van de impact van de aan een product verbonden kosten, ongeacht de manier waarop de kosten worden aangerekend (d.w.z. of het nu gaat om forfaitaire kosten, een reeks kosten die variëren naargelang de hoogte van de premies, enz.).

De bepalingen van dit koninklijk besluit doen geen afbreuk aan de toepassing van alle regels die zijn vastgelegd in andere wet- en/of regelgeving met betrekking tot de informatieverstrekking over de kosten van producten. Ter illustratie: het spreekt voor zich dat de krachtens dit koninklijk besluit verstrekte informatie correct, duidelijk en niet-misleidend moet zijn. 1. Toepassingsgebied Dit koninklijk besluit is van toepassing op de verzekeraars die activiteiten uitoefenen waarvan de verbintenis in België is gelegen, d.w.z. waarbij België de gewone verblijfplaats van de verzekeringnemer is.

Het land waar het hoofdkantoor is gevestigd van de verzekeraar die de verbintenis aangaat, is niet relevant voor de toepassing van dit koninklijk besluit.

De producten waarop dit koninklijk besluit betrekking heeft, zijn producten die: - worden aangeboden door een verzekeraar en/of het voorwerp vormen van een overeenkomst gesloten bij een verzekeraar, en - in aanmerking kunnen komen voor een belastingvermindering voor het lange termijnsparen, hetzij onder de vorm van premies van individuele levensverzekeringen (art. 1451, 2°, juncto art. 1454 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992), hetzij onder de vorm van betalingen voor het pensioensparen (art. 1451, 5°, juncto art. 1458-16 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992) (hierna "product" genoemd).

Rekening houdend met het toepassingsgebied van de bovenvermelde artikelen van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, is dit koninklijk besluit niet van toepassing op: - verzekeringsgebaseerde beleggingsproducten die onder de toepassing vallen van Verordening nr. 1286/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 26 november 2014 over essentiële-informatiedocumenten voor verpakte retailbeleggingsproducten en verzekeringsgebaseerde beleggingsproducten (hierna "PRIIP's-verordening" genoemd), voor zover zij niet in aanmerking kunnen komen voor de belastingvoordelen als bedoeld in het artikel 1451, 2° of 5°, juncto de artikelen 1454 of 8-16 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992; - verzekeringen in het kader van de tweede pensioenpijler, d.w.z. de officieel erkende bedrijfspensioenregelingen die onder de toepassing vallen van Richtlijn 2016/2341 van het Europees Parlement en de Raad van 14 december 2016 betreffende de werkzaamheden van en het toezicht op instellingen voor bedrijfspensioenvoorziening (IBPV's) of Richtlijn 2009/138/EG van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2009 betreffende de toegang tot en uitoefening van het verzekerings- en het herverzekeringsbedrijf (Solvabiliteit II); - individuele pensioenproducten waarvoor in de nationale wetgeving van een lidstaat een financiële bijdrage van de werkgever vereist is, en waarbij de werkgever of de werknemer geen vrijheid heeft in de keuze van het pensioenproduct of de aanbieder van het product.

Dit koninklijk besluit is evenmin van toepassing op producten waarvan de prestaties uitsluitend verschuldigd zijn bij overlijden of bij onvermogen te wijten aan letsels, ziekte of invaliditeit. Dit koninklijk besluit voert uitsluitend een informatieverplichting in voor de levenscomponent (sparen/beleggen). Het is dus niet van toepassing op producten die enkel niet-levensverzekeringen aanbieden. 2. Inhoud van de informatie over de kosten 2.1. Kosten die in aanmerking moeten worden genomen: alle kosten die de waarde van het gespaarde bedrag/de belegging beïnvloeden In het kader van dit koninklijk besluit worden de in het bestaande wettelijke kader gehanteerde termen "vergoeding", "last", "prijs", "toeslag" en andere soortgelijke termen ook als "kosten" aangemerkt.

De door dit koninklijk besluit voorziene informatieverplichting beperkt zich tot de kosten die betrekking hebben op de spaar- en/of de beleggingscomponent van de producten.

De kosten die betrekking hebben op de eventuele overlijdenscomponent van het product, maken geen voorwerp uit van dit koninklijk besluit.

Ook de kosten die betrekking hebben op andere dekkingen in het kader van een gecombineerde polis of een multirisicoverzekering, worden niet geviseerd door dit koninklijk besluit. Het spreekt natuurlijk voor zich dat dit koninklijk besluit geen afbreuk doet aan de toepassing van alle regels die krachtens andere wet- en/of regelgeving gelden voor het verstrekken van informatie over de kosten van producten.

Het feit dat bepaalde kosten niet worden geregeld in dit koninklijk besluit, betekent niet dat ze niet moeten worden vermeld krachtens andere wet- of regelgeving.

Het bestaande wettelijke kader bepaalt limitatief welke types van kosten een verzekeraar mag aanrekenen. Typerend is hier het aanrekenen van tarifaire kosten, ook "toeslagen" genoemd. Het gaat vaak over vaste kosten, doorgaans uitgedrukt als een percentage, die hoe dan ook worden aangerekend, ongeacht de onderliggende reële kosten die op de verzekeraar rusten.

Naast deze toeslagen mag de verzekeraar ook kosten aanrekenen die zijn verbonden aan bijzondere uitgaven veroorzaakt op initiatief van de verzekeringnemer, de verzekerde of de begunstigde, op voorwaarde dat de verzekeraar deze mogelijkheid in de overeenkomst (in zijn geheel) vermeldt.

Tot slot kunnen er nog andere kosten worden aangerekend door derden.

Ter illustratie: voor met een beleggingsfonds verbonden producten is er, naast voornoemde kosten die door de verzekeraar worden aangerekend, ook sprake van kosten die door "derden" worden aangerekend.

Naargelang de verzekeraar al dan niet een intern beleggingsfonds heeft opgericht en beheert, worden de premies rechtstreeks of onrechtstreeks belegd in diverse onderliggende activa die van zeer uiteenlopende aard kunnen zijn, zoals ICB's, AICB's, aandelen, obligaties, financiële liquiditeiten, swaps, onroerend goed, enz.

Om te bepalen welke informatie moet worden verstrekt, moet de verzekeraar ook rekening houden met de kosten die verband houden met deze onderliggende activa, vermits ze ook een impact hebben op de waarde van het gespaarde bedrag/de belegging.

Zo moet de verzekeraar, met het oog op de transparantie over de werkelijke impact van de kosten, dus ook rekening houden met alle kosten die worden aangerekend op het niveau van de (A)ICB waarin wordt belegd, waaronder de instap- en uitstapkosten van de (A)ICB, de transactiekosten, de werkingskosten, de betalingen aan de beheerder van de (A)ICB, de bewaarder, bewaarnemer van activa, enz.

Voor de onderliggende activa die onder de toepassing vallen van de PRIIP's-verordening, baseren de verzekeraars zich, met het oog op de transparantie over de werkelijke impact van de kosten, op de kosten die worden gebruikt bij de berekeningen die krachtens de PRIIP's-verordening moeten worden uitgevoerd. Voor de andere onderliggende activa baseren de verzekeraars zich op de door de uitgevende instellingen gepubliceerde kosten of, bij gebrek daaraan, op de geschatte werkelijke kosten.

Deze grote verscheidenheid is niet bevorderlijk voor het goede begrip van de aan het product verbonden kosten door de verzekeringnemers en de potentiële verzekeringnemers. Dit koninklijk besluit specificeert de manier waarop de informatie over de instapkosten en de lopende kosten moet worden meegedeeld aan de verzekeringnemers en de potentiële verzekeringnemers. Deze informatieverplichting strekt ertoe de werkelijke impact van de kosten duidelijker en begrijpelijker te maken over alle producten en verzekeraars heen. 2.2. Optimalisering van de indeling van de kosten Met het oog op de transparantie over de werkelijke impact van de kosten worden de volgende categorieën van kosten onderscheiden: 1° INSTAPKOSTEN Onder instapkosten worden alle kosten begrepen die éénmalig worden aangerekend op de premies waarop ze slaan.De instapkosten omvatten onder meer de volgende kosten: ? voor de niet met een beleggingsfonds verbonden verrichtingen gaat het om de acquisitietoeslagen en de inningstoeslagen. Het gaat om dezelfde begrippen als deze die in artikel 27, § 1, eerste lid, 2°, van het koninklijk besluit van 14 november 2003Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 14/11/2003 pub. 14/11/2003 numac 2003023014 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Koninklijk besluit betreffende de levensverzekeringsactiviteit sluiten betreffende de levensverzekeringsactiviteit worden gebruikt.

De acquisitietoeslag is bestemd om de kosten van de verzekeraar te dekken die verbonden zijn met het verwerven, het afsluiten of het verhogen van de verzekerde prestaties van een overeenkomst. Het betreft bijvoorbeeld de kosten van het distributienetwerk, de door de tussenpersonen geïnde commissies, de eigen kosten van de verzekeraar voor het afsluiten van het contract, enz.

De inningstoeslag is elke andere toeslag dan de inventaris- en acquisitietoeslagen, die bestemd is om de met het innen van de premies verbonden kosten van de verzekeraar te dekken; ? voor de met een beleggingsfonds verbonden verrichtingen gaat het om de instaptoeslag. Het gaat om hetzelfde begrip als het begrip dat in artikel 27, § 1, eerste lid, 2°, van het koninklijk besluit van 14 november 2003Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 14/11/2003 pub. 14/11/2003 numac 2003023014 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Koninklijk besluit betreffende de levensverzekeringsactiviteit sluiten betreffende de levensverzekeringsactiviteit wordt gebruikt. De instaptoeslag slaat op de kosten om tot het beleggingsfonds toe te treden. 2° LOPENDE KOSTEN Lopende kosten worden op recurrente wijze, rechtstreeks of onrechtstreeks, afgehouden van de opgebouwde reserves of van het rendement. Het spreekt voor zich dat de instapkosten geen lopende kosten zijn.

Dit zijn twee afzonderlijke categorieën.

De lopende kosten bestaan onder meer uit de volgende kosten: ? voor de niet met beleggingsfondsen verbonden verrichtingen gaat het om de inventaristoeslag. Het gaat om hetzelfde begrip als het begrip dat in artikel 27, § 2, van het koninklijk besluit van 14 november 2003Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 14/11/2003 pub. 14/11/2003 numac 2003023014 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Koninklijk besluit betreffende de levensverzekeringsactiviteit sluiten betreffende de levensverzekeringsactiviteit wordt gebruikt. De inventaristoeslag is bestemd om de veiligheid en de beheerkosten verbonden aan de verbintenissen van de verzekeraar te dekken; ? voor de verrichtingen die met een beleggingsfonds zijn verbonden, gaat het om het geheel van de volgende kosten: de beheerstoeslag, de eventuele externe financiële lasten, alsook de door derden aangerekende kosten met betrekking tot de onderliggende activa die een rechtstreekse of onrechtstreekse impact hebben op de waarde van het gespaarde bedrag/de belegging.

De beheerstoeslag verwijst naar de kosten voor het financiële beheer door de verzekeraar en/of een derde van het beleggingsfonds waarin wordt belegd. Het gaat om hetzelfde begrip als het begrip dat in de artikelen 27, § 1, en 67, tweede lid, van het koninklijk besluit van 14 november 2003Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 14/11/2003 pub. 14/11/2003 numac 2003023014 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Koninklijk besluit betreffende de levensverzekeringsactiviteit sluiten betreffende de levensverzekeringsactiviteit wordt gebruikt.

De eventuele externe financiële lasten zijn de in het beheersreglement vermelde kosten. Het gaat om hetzelfde begrip als het begrip dat in artikel 67, derde lid, van het koninklijk besluit van 14 november 2003Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 14/11/2003 pub. 14/11/2003 numac 2003023014 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Koninklijk besluit betreffende de levensverzekeringsactiviteit sluiten betreffende de levensverzekeringsactiviteit wordt gebruikt.

De door derden aangerekende kosten met betrekking tot de onderliggende activa die een rechtstreekse of onrechtstreekse impact hebben op de waarde van het gespaarde bedrag/de belegging, betreffen de kosten die aan de onderliggende activa zijn verbonden volgens het zogenaamde "look through"-beginsel. Dit kan betrekking hebben op onderliggende activa zoals (A)ICB's, aandelen, swaps, enz.

Ter illustratie: als de premies rechtstreeks of onrechtstreeks in een (A)ICB worden belegd, moeten, met het oog op de transparantie over de impact van de kosten, alle kosten met betrekking tot deze (A)ICB in aanmerking worden genomen, evenals de kosten met betrekking tot de activa waarin deze (A)ICB heeft belegd (bv. de kosten van andere (A)ICB's in het geval van dakfondsen). Het betreft dus alle kosten die in aanmerking worden genomen voor de berekening van de lopende kosten in het kader van de PRIIP's-verordening.

Met betrekking tot de onderliggende activa vermeldt de verzekeraar tot slot de totale geschatte werkelijke kosten, verkregen door de geschatte werkelijke kosten van elk onderliggend actief proportioneel te wegen. De weging houdt met andere woorden rekening met het aandeel van elk onderliggend actief in de samenstelling van het beleggingsfonds. 3° OCCASIONELE KOSTEN Een derde categorie van kosten, de occasionele kosten, maakt geen voorwerp uit van dit koninklijk besluit. Dit zijn kosten veroorzaakt door de houding en/of de beslissingen van de verzekeringnemer, de verzekerde of de begunstigde. Het gaat onder meer om: a) bijzondere uitgaven: bijzondere uitgaven zijn kosten die door toedoen van de verzekeringnemer, de verzekerde of de begunstigde worden veroorzaakt, op voorwaarde dat de verzekeraar deze mogelijkheid in de polis vermeldt;b) interne overdrachtskosten: dit zijn kosten die worden aangerekend bij een overdracht binnen eenzelfde verzekeraar, hetzij naar een andere verzekeringstak, hetzij naar een ander intern beleggingsfonds;c) kosten voor (gedeeltelijke) afkoop of reductie: dit zijn kosten die worden aangerekend in geval van (volledige of gedeeltelijke) afkoop of reductie van de overeenkomst. 2.3. Optimalisering van de wijze waarop de kosten moeten worden vermeld Omwille van de vergelijkbaarheid worden de kosten uitgedrukt als een percentage. Deze voorstellingswijze van de informatie geeft de gevolgen van de kosten op de waarde van het gespaarde bedrag/de belegging het duidelijkst weer.

Indien een bepaalde categorie niet van toepassing is, moet "0%" worden vermeld.

In documenten die de precontractuele informatie bevatten als bedoeld in artikel 35 van de wet van 4 april 2014Relevante gevonden documenten type wet prom. 04/04/2014 pub. 30/04/2014 numac 2014011239 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet betreffende de verzekeringen sluiten betreffende de verzekeringen, moet de verzekeraar één enkel algemeen percentage vermelden voor de instapkosten en één enkel algemeen percentage voor de lopende kosten.

Bij producten waarbij de verzekeringnemer een (of meerdere) beleggingsoptie(s) kan kiezen, moeten de instapkosten en de lopende kosten echter voor elke optie afzonderlijk worden meegedeeld. Zo is het mogelijk dat het product de verzekeringnemer toelaat om een keuze te maken tussen meerdere verzekeringstakken en/of verschillende (interne) beleggingsfondsen uit een door de verzekeraar vastgestelde lijst.

Omgekeerd, indien er geen sprake is van enige keuzemogelijkheid voor de verzekeringnemer, en de premies worden verdeeld over meerdere componenten volgens een door de verzekeraar bepaalde vaste verdeelsleutel (bv. 70% in tak 23 en 30% in tak 21; of volgens vastgestelde percentages in door de verzekeraar aangeduide (interne) beleggingsfondsen), worden de verzekeringnemers enkel geïnformeerd over de kostenstructuur die van toepassing is op het product in zijn geheel. 2.4. Optimalisering van de te vermelden percentages Met het oog op de transparantie wordt het algemene percentage van de instapkosten als volgt bepaald: a) indien de instapkosten worden uitgedrukt als een bepaald vast percentage (dat in elk geval geldt), vermeldt de verzekeraar dit percentage. Dit is het geval indien zowel de verzekeraar als de eventuele tussenpersonen een bepaald vast en uniek percentage hanteren. Indien zowel de instapkosten ten voordele van de verzekeraar als deze ten voordele van een tussenpersoon door middel van een vast percentage worden vastgesteld, stemt het algemene percentage van de instapkosten overeen met de som van beide vaste percentages; b) indien de instapkosten variëren tussen een minimum- en een maximumpercentage die worden toegepast naargelang de verzekeringnemers of nog naargelang andere omstandigheden, vermeldt de verzekeraar het maximumpercentage van de prijsvork, gevolgd door de toelichting dat het vermelde percentage het maximumpercentage is dat op het product kan worden toegepast, en dat de werkelijk aangerekende kosten binnen een bepaalde prijsvork kunnen variëren. Dit is bijvoorbeeld het geval indien zowel de verzekeraar als de eventuele tussenpersonen bepalen dat de instapkosten variëren naargelang het premiebedrag bepaalde drempels al dan niet overschrijdt.

Indien zowel de instapkosten ten voordele van de verzekeraar als deze ten voordele van een tussenpersoon kunnen fluctueren tussen een minimum- en een maximumpercentage, stemt het algemene percentage van de instapkosten overeen met de som van beide maximumpercentages; c) indien de instapkosten forfaitaire kosten betreffen, vermeldt de verzekeraar het percentage dat het aandeel van deze kosten vertegenwoordigt op een indicatieve premie van 1.000 euro, gevolgd door de toelichting dat het vermelde percentage wordt berekend op basis van een premie van 1.000 euro. Wanneer het producten betreft waarvoor andere premies dan 1.000 EUR gangbaar zijn, kan in de toelichting eveneens worden vermeld welke de kostenpercentages zijn die overeenstemmen met andere niveaus van premies; d) indien de instapkosten overeenkomen met de werkelijke kosten, vermeldt de verzekeraar het percentage dat het aandeel van de geschatte werkelijke kosten vertegenwoordigt op een indicatieve premie van 1.000 euro, gevolgd door de toelichting dat de werkelijke kosten die per overeenkomst worden aangerekend, kunnen variëren, en dat ze werden geschat op basis van een premie van 1.000 euro. De verzekeraar bepaalt de geschatte werkelijke kosten op basis van een realistische en gedocumenteerde kostenraming; e) indien de instapkosten worden vastgesteld op basis van een combinatie van verschillende regels, vermeldt de verzekeraar het algemene percentage van de instapkosten dat het gecombineerde effect weerspiegelt van de kosten die worden bepaald volgens de respectieve regels als bedoeld in de punten a), b), c) en/of d), gevolgd door een toelichting over deze gecombineerde regels. Bijvoorbeeld, indien de ten voordele van de verzekeraar aangerekende instapkosten worden uitgedrukt als een vast percentage (zoals bedoeld in punt a)), en deze ten voordele van de tussenpersoon fluctueren binnen een prijsvork (zoals bedoeld in punt b)), of omgekeerd, stemt het algemene percentage van de instapkosten overeen met de som van het vaste percentage en het maximumpercentage van de prijsvork.

Een ander voorbeeld: op de premie wordt eerst een forfaitaire kost van 30 euro afgehouden. Op basis van punt c), berekend op een premie van 1.000 euro, gaat het om een instapkost van 3%. Daarna wordt op het resterende bedrag van 970 euro een kost van 1% aangerekend. In totaal bedragen de instapkosten dan 3,97%, berekend op een premie van 1.000 euro (en dus niet gewoon de som van 3% en 1%).

Desgevallend kan het resultaat van de bovenstaande berekeningen worden gecorrigeerd als er sprake is van een absoluut maximumplafond krachtens de overeenkomst.

Met het oog op de transparantie wordt het algemene percentage van de lopende kosten als volgt bepaald op jaarbasis: a) indien de lopende kosten worden uitgedrukt als een bepaald vast percentage, vermeldt de verzekeraar dit percentage. Dit is bijvoorbeeld het geval voor een product dat niet verbonden is met een beleggingsfonds waarvoor de verzekeraar een welbepaalde vaste en unieke inventaristoeslag aanrekent; b) indien de lopende kosten variëren tussen een minimaal bepaald vast percentage en een maximaal bepaald vast percentage, vermeldt de verzekeraar het maximumpercentage, gevolgd door de toelichting dat het vermelde percentage het maximumpercentage is dat op het product kan worden toegepast, en dat de werkelijk aangerekende kosten per overeenkomst kunnen variëren tussen een bepaald minimum- en maximumpercentage;c) indien de lopende kosten niet worden uitgedrukt als een bepaald vast percentage, vermeldt de verzekeraar de geschatte werkelijke kosten gevolgd door de toelichting dat het een schatting betreft en de kosten die werkelijk worden aangerekend bijgevolg kunnen afwijken.De verzekeraar bepaalt de geschatte werkelijke kosten op basis van een realistische en gedocumenteerde kostenraming.

Ter illustratie en zonder afbreuk te doen aan de naleving van andere regelgevingen, vermeldt de verzekeraar de geschatte werkelijke kosten indien het beheerreglement geen vast kostenpercentage bepaalt en voorziet dat de beheerskosten van het interne beleggingsfonds een bepaald maximumpercentage niet mogen overschrijden. In dat geval is het de verzekeraar toegestaan om het maximumpercentage niet te vermelden, maar wel het percentage dat de geschatte werkelijke kosten weergeeft. Het is de verantwoordelijkheid van de verzekeraar om de werkelijke kosten correct te ramen en de nodige documenten ter staving van deze raming ter beschikking te houden van de FSMA. Als de schatting van de verzekeraar onjuist of misleidend is, moet de verzekeraar de informatie over de kosten (en dus de schatting ervan) bijwerken en dit gedurende de volledige looptijd van het product.

Ter illustratie: voor de met een beleggingsfonds verbonden verrichtingen berekent de verzekeraar het algemene percentage van de lopende kosten op basis van de geschatte werkelijke kosten. Met betrekking tot de onderliggende activa vermeldt de verzekeraar de totale geschatte werkelijke kosten, verkregen door de geschatte werkelijke kosten van elk onderliggend actief proportioneel te wegen.

De weging houdt, met andere woorden, rekening met het aandeel van elk onderliggend actief in de samenstelling van het beleggingsfonds. Voor de onderliggende activa die onder de toepassing vallen van de PRIIP's-verordening, verwijzen de verzekeraars naar de kosten die worden gebruikt bij de berekeningen die krachtens de PRIIP's-verordening moeten worden uitgevoerd. Voor de andere onderliggende activa verwijzen de verzekeraars naar de door de uitgevende instellingen gepubliceerde kosten of, bij gebrek daaraan, ramen de verzekeraars de geschatte werkelijke kosten zelf; d) indien de lopende kosten worden vastgesteld op basis van een combinatie van verschillende regels, vermeldt de verzekeraar het algemene percentage van de lopende kosten dat het gecombineerde effect weerspiegelt van de kosten die volgens de respectieve regels als bedoeld in a), b) en/of c) worden bepaald, gevolgd door een toelichting over deze gecombineerde regels. Desgevallend kan het resultaat van de bovenstaande berekeningen worden gecorrigeerd als er sprake is van een absoluut maximumplafond krachtens de overeenkomst.

Indien van toepassing, moet bovendien worden toegelicht dat bepaalde kostenpercentages in werkelijkheid op een andere basis of een andere manier worden berekend. Zo is het bijvoorbeeld mogelijk dat: - de kosten verschillen naargelang de verzekeringnemers of de hoogte van de premies; - een bepaald kostenpercentage wordt toegepast op het rendement in plaats van op de reserves; - een forfaitair bedrag wordt aangerekend; - enz.

Indien een verschillende kostenstructuur wordt toegepast naargelang de verzekeringnemer er al dan niet voor kiest om de jaarlijkse premies in termijnen te betalen (bv. maandelijkse betalingen), vermeldt de verzekeraar de kostenstructuur die wordt toegepast bij niet-gesplitste betalingen, gevolgd door de toelichting dat een andere kostenstructuur van toepassing is als de verzekeringnemer voor een premiebetaling in termijnen opteert. De instapkosten zijn bijvoorbeeld vaak hoger bij maandelijkse betalingen dan bij een eenmalige jaarlijkse betaling.

Eventuele voordelen in het geval van een bankdomiciliëring worden niet in aanmerking genomen in het kader van de informatieverplichting met betrekking tot de kosten.

De verzekeraar evalueert regelmatig de verstrekte informatie over de kosten, en dit gedurende de volledige looptijd van het product. Zo moet de verzekeraar bijvoorbeeld nagaan of zijn raming van de werkelijke kosten, zoals berekend bij het begin van de commercialisering van het product, over het geheel genomen daadwerkelijk overeenkomt met de werkelijk aangerekende kosten, en moet hij, als de raming onjuist of misleidend is, de informatie aanpassen. 3. Wanneer en hoe moet de informatie worden verstrekt? De informatie moet tijdig vóór het sluiten van de overeenkomst aan de verzekeringnemer worden verstrekt, samen met de informatie vereist overeenkomstig artikel 35 van de wet van 4 april 2014Relevante gevonden documenten type wet prom. 04/04/2014 pub. 30/04/2014 numac 2014011239 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet betreffende de verzekeringen sluiten betreffende de verzekeringen.Daartoe wordt de informatie waarnaar in dit koninklijk besluit wordt verwezen, opgenomen in de documenten die de in voornoemd artikel 35 bedoelde informatie bevatten. Deze rubriek bevat de krachtens dit koninklijk besluit vereiste categorieën en vermeldt de kosten in overeenstemming met de regels met betrekking tot de transparantie over de reële impact van de kosten volgens dit koninklijk besluit.

De informatie over de instapkosten en de lopende kosten wordt, ter bevordering van de transparantie en de vergelijkbaarheid, meegedeeld in een vast bepaalde volgorde en vorm, namelijk: 1. de titel "instapkosten:" en daaropvolgend het algemene percentage van de instapkosten worden in het vet weergegeven, gevolgd door een toelichting;2. de titel "lopende kosten:" en daaropvolgend het algemene percentage van de lopende kosten worden in het vet weergegeven, gevolgd door een toelichting. De toelichtingen worden niet in het vet weergegeven. Ze moeten in een duidelijke en begrijpelijke taal worden opgesteld en gemakkelijk leesbaar zijn.

Aangezien de in artikel 35 van de wet van 4 april 2014Relevante gevonden documenten type wet prom. 04/04/2014 pub. 30/04/2014 numac 2014011239 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet betreffende de verzekeringen sluiten betreffende de verzekeringen bedoelde informatie precontractueel van aard is, spreekt het voor zich dat de informatie tijdig aan de verzekeringnemers wordt verstrekt voor zij gebonden zijn door een overeenkomst of een eventueel aanbod met betrekking tot een product.

Als de door de verzekeraar vermelde kosten niet langer overeenkomen met de daadwerkelijk aangerekende kosten, herziet de verzekeraar de informatie die aan de verzekeringnemers moet worden meegedeeld vóór het sluiten van hun overeenkomst.

Daarnaast publiceren de verzekeraars op een voor het publiek toegankelijk deel van hun website voor elk product de op grond van dit koninklijk besluit vereiste meest actuele informatie over de kosten.

Aan deze informatieverplichting moet te allen tijde worden voldaan. De gepubliceerde informatie op de website moet dus worden geactualiseerd.

Deze verplichting blijft van toepassing zolang er verzekeringsovereenkomsten lopen die aan het betrokken product verbonden zijn (ongeacht of er al dan niet nog premies worden gestort). De kandidaat-verzekeringnemers hebben dus de mogelijkheid om kennis te nemen van de actuele kosten door de website van de verzekeraar te raadplegen. Tevens kunnen bestaande verzekeringnemers op die manier de geactualiseerde kosten op de website van de verzekeraar raadplegen, zelfs als het product niet langer wordt gecommercialiseerd. Dit doet geen afbreuk aan de regels voor inwerkingtreding van dit koninklijk besluit, die bepalen dat bepaalde producten zijn uitgesloten van het volledige toepassingsgebied van dit koninklijk besluit (met inbegrip van de verplichting om informatie op de website te publiceren); weliswaar voor zover de kosten verbonden aan deze producten ongewijzigd blijven.

Wanneer informatie over de aan een product verbonden kosten wordt vermeld in berichten, reclame en andere op de commercialisering gerichte documenten, zoals bedoeld in artikel 28, §§ 2 en 3, van de wet van 4 april 2014Relevante gevonden documenten type wet prom. 04/04/2014 pub. 30/04/2014 numac 2014011239 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet betreffende de verzekeringen sluiten betreffende de verzekeringen, moet deze informatie volgens de in artikel 4, § 2, van dit koninklijk besluit vermelde beginselen worden geconcretiseerd en voorgesteld. 4. Inwerkingtreding Tot slot wordt bepaald dat de in dit koninklijk besluit bedoelde precontractuele en contractuele informatieverplichtingen van toepassing zijn op alle producten waarvoor nog nieuwe verzekeringsovereenkomsten kunnen worden afgesloten na de datum van inwerkingtreding van dit koninklijk besluit. De verplichting om de meest actuele informatie over de kosten op een voor het publiek toegankelijk deel van de website te publiceren tijdens de looptijd van de overeenkomst geldt ook voor producten waarvoor geen nieuwe verzekeringsovereenkomst meer kan worden gesloten na de datum van inwerkingtreding van dit koninklijk besluit, zolang er nog een verzekeringsovereenkomst verbonden aan dit product loopt (ongeacht of er al dan niet nog premies worden betaald).

Worden evenwel vrijgesteld van de verplichting tot publicatie op de website de volgende producten zolang hun instapkosten en hun lopende kosten ongewijzigd blijven: a) de producten in het kader waarvan het reeds vóór 1 januari 2018 niet meer mogelijk was om nieuwe verzekeringsovereenkomsten te sluiten; b) de producten die worden beheerd in een niet met een beleggingsfonds verbonden verrichting ("tak 21") met een tariefgarantie tot op de einddatum van de overeenkomst op zowel de toekomstige evolutie van de reserves als op de verschuldigde toekomstige premies (i.e. overeenkomsten waarvoor de te vestigen prestatie bepaald wordt bij het sluiten ervan), in het kader waarvan het reeds vóór de inwerkingtreding van dit koninklijk besluit niet meer mogelijk was om nieuwe verzekeringsovereenkomsten te sluiten.

Met andere woorden geldt de verplichting om de meest actuele informatie over de kosten op een voor het publiek toegankelijk deel van de website te publiceren tijdens de looptijd van de overeenkomst zodra er wijzigingen worden aangebracht aan de instapkosten en de lopende kosten die worden aangerekend aan de producten bedoeld onder a) en b).Het spreekt voor zich dat dit niets afdoet aan het feit dat dergelijke wijzigingen slechts rechtmatig zijn voor zover ze in overeenstemming zijn met het wettelijk kader en de contractuele voorwaarden. Daarentegen is de verplichting tot precontractuele informatie bedoeld in artikel 3 van dit koninklijk besluit niet van toepassing op deze producten. Deze verplichting zou overigens zonder voorwerp zijn geweest aangezien het gaat om producten waarvoor per definitie geen nieuwe verzekeringscontracten meer kunnen worden afgesloten.

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Dit koninklijk besluit zal in werking treden op 1 januari 2026.

Wij hebben de eer te zijn, Sire, Van Uwe Majesteit, de zeer eerbiedige en zeer getrouwe dienaars, De Minister van Economie, P.-Y. DERMAGNE


RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving advies 77.143/1 van 20 november 2024 over een ontwerp van koninklijk besluit `tot vaststelling van de informatieverplichtingen in hoofde van de verzekeraars met betrekking tot de kosten die van toepassing zijn op de verzekeringsproducten die in aanmerking kunnen komen voor de belastingverminderingen als bedoeld in artikel 1451, 2° en 5°, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992' Op 22 oktober 2024 is de Raad van State, afdeling Wetgeving, door de Minister van Economie verzocht binnen een termijn van dertig dagen een advies te verstrekken over een ontwerp van koninklijk besluit `tot vaststelling van de informatieverplichtingen in hoofde van de verzekeraars met betrekking tot de kosten die van toepassing zijn op de verzekeringsproducten die in aanmerking kunnen komen voor de belastingverminderingen als bedoeld in artikel 1451, 2° en 5°, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992'.

Het ontwerp is door de eerste kamer onderzocht op 14 november 2024. De kamer was samengesteld uit Marnix VAN DAMME, kamervoorzitter, Brecht STEEN en Annelies D'ESPALLIER, staatsraden, Michel TISON, assessor, en Ilse ANNE, griffier.

Het verslag is uitgebracht door Barbara SPEYBROUCK, eerste auditeur.

De overeenstemming tussen de Franse en de Nederlandse tekst van het advies is nagezien onder toezicht van Marnix VAN DAMME, kamervoorzitter.

Het advies, waarvan de tekst hierna volgt, is gegeven op 20 november 2024. 1. Rekening houdend met het ogenblik waarop dit advies wordt gegeven, vestigt de Raad van State de aandacht van de adviesaanvrager erop dat de ontbinding van de Wetgevende Kamers tot gevolg heeft dat de regering sedert die datum en totdat, na de verkiezing van de Kamer van volksvertegenwoordigers, een nieuwe regering is benoemd door de Koning, niet meer over de volheid van haar bevoegdheid beschikt.Dit advies wordt evenwel gegeven zonder dat wordt nagegaan of dit ontwerp in die beperkte bevoegdheid kan worden ingepast, aangezien de afdeling Wetgeving geen kennis heeft van het geheel van de feitelijke gegevens die de regering in aanmerking kan nemen als ze te oordelen heeft of het vaststellen of het wijzigen van verordeningen noodzakelijk is.

ONDERZOEK VAN DE TEKST

Artikel 1 2. In de Nederlandse tekst van artikel 1, § 1, 3°, a), van het ontwerp, dient op een correcte wijze melding te worden gemaakt van de wet van 13 maart 2016Relevante gevonden documenten type wet prom. 13/03/2016 pub. 23/03/2016 numac 2016011092 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet op het statuut van en het toezicht op de verzekerings- of herverzekeringsondernemingen sluiten `op het statuut van en het toezicht op de verzekerings- of herverzekeringsondernemingen'. Artikel 3 3. In de Nederlandse tekst van artikel 3, § 2, 2°, b), iii, derde lid, van het ontwerp, moet de zinsnede "met andere woorden" worden geschrapt.Niet alleen komt die zinsnede niet voor in de Franse tekst, maar bovendien hoort deze niet thuis in een normatieve tekst. 4. In de Nederlandse tekst van de inleidende zin van artikel 3, § 4, eerste lid, van het ontwerp, moet het woord "bijdragen" worden vervangen door het woord "premies" indien ermee wordt gedoeld op het begrip zoals dit wordt omschreven in artikel 1, § 1, 10°, van het ontwerp.In de Franse tekst van de betrokken inleidende zin wordt trouwens nu al melding gemaakt van de term "primes" zoals die wordt gedefinieerd in het voornoemde artikel 1, § 1, 10°.

Artikel 4 5. Rekening houdend met het bepaalde in artikel 1, § 3, van het ontwerp, kunnen in artikel 4, § 1, derde lid, de woorden "en kandidaat-verzekeringnemers" ("et aux candidats preneurs d'assurance") worden weggelaten. De griffier, I. ANNE De voorzitter, M. VAN DAMME


20 DECEMBER 2024. - Koninklijk besluit tot vaststelling van de informatieverplichtingen in hoofde van de verzekeraars met betrekking tot de kosten die van toepassing zijn op de verzekeringsproducten die in aanmerking kunnen komen voor de belastingverminderingen als bedoeld in artikel 1451, 2° en 5°, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 4 april 2014Relevante gevonden documenten type wet prom. 04/04/2014 pub. 30/04/2014 numac 2014011239 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet betreffende de verzekeringen sluiten betreffende de verzekeringen, de artikelen 28, § 2, en 38;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 26 april 2024;

Gelet op het advies van de Autoriteit voor Financiële Diensten en Markten, gegeven op 14 mei 2024;

Gelet op het advies C/2024/2 van de Commissie voor Verzekeringen, gegeven op 24 mei 2024;

Gelet op advies 77.143/1 van de Raad van State, gegeven op 20 november 2024, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Op de voordracht van de Minister van Economie, de Minister van Financiën, de Minister van Justitie en de Staatssecretaris voor Consumentenbescherming,

Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

HOOFDSTUK 1. - Definities en toepassingsgebied

Artikel 1.§ 1. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder: 1° verzekeraar: elke persoon of onderneming bedoeld in artikel 5, 1°, van de wet van 4 april 2014Relevante gevonden documenten type wet prom. 04/04/2014 pub. 30/04/2014 numac 2014011239 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet betreffende de verzekeringen sluiten betreffende de verzekeringen;2° product: producten aangeboden en/of afgesloten door verzekeraars en die onder de toepassing kunnen vallen van het artikel 1451, 2°, juncto artikel 1454 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 of het artikel 1451, 5°, juncto de artikelen 1458-16 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992;3° product met meerdere onderliggende opties: een product dat de verzekeringnemer toelaat om een keuze te maken tussen: a) de verschillende verzekeringstakken die behoren tot de levensverzekeringsactiviteiten, zoals opgesomd in bijlage II bij de wet van 13 maart 2016Relevante gevonden documenten type wet prom. 13/03/2016 pub. 23/03/2016 numac 2016011092 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet op het statuut van en het toezicht op de verzekerings- of herverzekeringsondernemingen sluiten op het statuut van en het toezicht op de verzekerings- of herverzekeringsondernemingen;en/of b) de verschillende door de verzekeraar geselecteerde (interne) beleggingsfondsen;4° spaar- en/of beleggingscomponent: de verschuldigde prestaties uit hoofde van het product, met uitzondering van de prestaties die uitsluitend verschuldigd zijn bij overlijden of bij onvermogen/invaliditeit te wijten aan letsels, ziekte of invaliditeit;5° inventaristoeslag: de toeslag bestemd om de veiligheid en de beheerkosten verbonden aan de verbintenissen van de verzekeraar te dekken in het kader van een niet met een beleggingsfonds verbonden verrichting;6° acquisitietoeslag: de toeslag bestemd om de kosten van de verzekeraar die verbonden zijn met het verwerven, het afsluiten of het verhogen van de verzekerde prestaties van een overeenkomst, te dekken en voorafgaandelijk verbruikt aan de vestiging van de prestaties waarop hij betrekking heeft in het kader van een niet met een beleggingsfonds verbonden verrichting;7° inningstoeslag: elke toeslag, verschillend van de inventaris- en acquisitietoeslagen, bestemd om de kosten van de verzekeraar die verbonden zijn met het innen van de premies, te dekken in het kader van een niet met een beleggingsfonds verbonden verrichting;8° instaptoeslag: de toeslag om te mogen toetreden tot het beleggingsfonds in het kader van een met een beleggingsfonds verbonden verrichting;9° beheerstoeslag: de toeslag voor het financiële beheer van het beleggingsfonds waarin de verzekeringnemer belegt in het kader van een met een beleggingsfonds verbonden verrichting;10° premie: de vergoeding bedoeld in artikel 5, 19°, van de wet van 4 april 2014Relevante gevonden documenten type wet prom. 04/04/2014 pub. 30/04/2014 numac 2014011239 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet betreffende de verzekeringen sluiten betreffende de verzekeringen;11° verzekeringswet: de wet van 4 april 2014Relevante gevonden documenten type wet prom. 04/04/2014 pub. 30/04/2014 numac 2014011239 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet betreffende de verzekeringen sluiten betreffende de verzekeringen. § 2. Voor de toepassing van dit besluit wordt de verbintenis geacht in België te liggen als België de gewone verblijfplaats is van de verzekeringnemer. § 3. Voor de toepassing van dit besluit moet de "verzekeringnemer" worden gelezen als de "kandidaat-verzekeringnemer" indien het precontractuele verplichtingen betreft.

Art. 2.De bepalingen van dit besluit zijn van toepassing op producten waarvan de verbintenis in België is gelegen.

HOOFDSTUK 2. - Informatieverplichtingen

Art. 3.§ 1. Vóór het sluiten van een overeenkomst met betrekking tot een product verstrekt de verzekeraar de verzekeringnemer ten minste de informatie op de in dit artikel bepaalde wijze over de kosten die van toepassing zijn op het product.

De in het eerste lid bedoelde informatie betreft uitsluitend de spaar- en/of beleggingscomponent van het product. § 2. De in de paragraaf 1 bedoelde informatie vermeldt volgende categorieën van kosten afzonderlijk: 1° alle kosten die eenmalig worden aangerekend op de premies waarop ze slaan, worden samengebracht onder de noemer "instapkosten".De instapkosten omvatten onder meer de volgende kosten: a) voor de niet met een beleggingsfonds verbonden verrichtingen gaat het om de acquisitietoeslagen en inningstoeslagen;b) voor de met een beleggingsfonds verbonden verrichtingen gaat het om de instaptoeslag;2° alle andere kosten dan de instapkosten die op recurrente wijze rechtstreeks of onrechtstreeks ten laste van de verzekeringnemer worden afgehouden van de opgebouwde reserves of van het rendement, worden samengebracht onder de noemer "lopende kosten".De lopende kosten omvatten onder meer de volgende kosten: a) voor de niet met beleggingsfondsen verbonden verrichtingen gaat het om de inventaristoeslag;b) voor de met een beleggingsfonds verbonden verrichtingen gaat het om het geheel van de volgende kosten: i.de beheerstoeslag voor het financiële beheer van het beleggingsfonds waarin de verzekeringnemer belegt; ii. de eventuele externe financiële lasten die in het beheersreglement worden aangeduid; iii. de kosten aangerekend door derden met betrekking tot de onderliggende activa die een rechtstreekse of onrechtstreekse impact hebben op de waarde van het gespaarde bedrag/de belegging.

Alle onderliggende activa waarin het beleggingsfonds rechtstreeks of onrechtstreeks belegt, worden in aanmerking genomen.

Met betrekking tot de onderliggende activa vermeldt de verzekeraar de totale geschatte werkelijke kosten, verkregen door de geschatte werkelijke kosten van elk onderliggend actief proportioneel te wegen.

De weging houdt rekening met het aandeel van elk onderliggend actief in de samenstelling van het beleggingsfonds. § 3. De verzekeraar vermeldt één enkel algemeen percentage voor de categorie van de instapkosten, zoals bedoeld in paragraaf 2, 1°, en één enkel algemeen percentage voor de categorie van de lopende kosten, zoals bedoeld in paragraaf 2, 2°.

Bij producten met meerdere onderliggende opties, vermeldt de verzekeraar één enkel algemeen percentage voor de categorie van de instapkosten, zoals bedoeld in paragraaf 2, 1°, en één enkel algemeen percentage voor de categorie van de lopende kosten, zoals bedoeld in paragraaf 2, 2°, voor elke beleggingsoptie. § 4. Het algemene percentage van de instapkosten, zoals bedoeld in paragraaf 3, wordt uitgedrukt als een percentage van de premies en vastgesteld als volgt: 1° indien de instapkosten worden uitgedrukt als een bepaald vast percentage, vermeldt de verzekeraar dit percentage;2° indien de instapkosten variëren tussen een minimum- en een maximumpercentage, vermeldt de verzekeraar het maximumpercentage gevolgd door de toelichting dat het vermelde percentage het maximumpercentage is dat op het product kan worden toegepast, en dat de werkelijk aangerekende kosten per overeenkomst kunnen variëren tussen een bepaald minimum- en maximumpercentage; 3° indien de instapkosten forfaitaire kosten betreffen, vermeldt de verzekeraar het percentage dat het aandeel van deze kosten vertegenwoordigt op een indicatieve premie van 1.000 euro, gevolgd door de toelichting dat het vermelde percentage wordt berekend op basis van een premie van 1.000 euro; 4° indien de instapkosten overeenkomen met de werkelijke kosten, vermeldt de verzekeraar het percentage dat het aandeel van de geschatte werkelijke kosten vertegenwoordigt op een indicatieve premie van 1.000 euro, gevolgd door de toelichting dat de werkelijke kosten die worden aangerekend, kunnen afwijken, en dat ze werden geschat op basis van een premie van 1.000 euro. De verzekeraar bepaalt de geschatte werkelijke kosten op basis van een realistische en gedocumenteerde kostenraming; 5° indien de instapkosten worden vastgesteld op basis van een combinatie van verschillende regels, zoals bedoeld in 1° tot 4°, vermeldt de verzekeraar het algemene percentage van de instapkosten dat het gecombineerde effect weerspiegelt van de kosten die volgens de respectieve regels bedoeld in 1°, 2°, 3° en/of 4° worden bepaald, gevolgd door een toelichting over deze gecombineerde regels. Desgevallend kan het resultaat van deze berekeningen worden gecorrigeerd als er sprake is van een absoluut maximumplafond op basis van de verzekeringsovereenkomst. § 5. Het algemene percentage van de lopende kosten, zoals bedoeld in paragraaf 3, wordt uitgedrukt als een percentage van de reserves en op jaarbasis vastgesteld als volgt: 1° indien de lopende kosten worden uitgedrukt als een bepaald vast percentage, vermeldt de verzekeraar dit percentage;2° indien de lopende kosten variëren tussen een minimaal bepaald vast percentage en een maximaal bepaald vast percentage, vermeldt de verzekeraar het maximumpercentage, gevolgd door de toelichting dat het vermelde percentage het maximumpercentage is dat op het product kan worden toegepast en dat de werkelijk aangerekende kosten kunnen variëren tussen een bepaald minimum- en maximumpercentage;3° indien de lopende kosten niet worden uitgedrukt als een bepaald vast percentage, noch variëren tussen een minimaal bepaald vast percentage en een maximaal bepaald vast percentage, vermeldt de verzekeraar de geschatte werkelijke kosten op basis van een realistische en gedocumenteerde kostenraming, gevolgd door de toelichting dat het een schatting betreft en de kosten die werkelijk worden aangerekend bijgevolg kunnen afwijken;4° indien de lopende kosten worden vastgesteld op basis van een combinatie van verschillende regels, zoals bedoeld in 1°, 2° en 3°, vermeldt de verzekeraar het algemene percentage van de lopende kosten dat het gecombineerd effect weerspiegelt van de kosten die volgens de respectieve regels bedoeld in 1°, 2° en/of 3° worden bepaald, gevolgd door een toelichting over deze gecombineerde regels. Desgevallend kan het resultaat van deze berekeningen worden gecorrigeerd als er sprake is van een absoluut maximumplafond op basis van de verzekeringsovereenkomst. § 6. Indien het product bepaalde kostenpercentages op een andere basis of een andere wijze bepaalt dan bedoeld in de paragrafen 4 en 5, wordt dit vervolgens vermeld. § 7. Indien het product in de mogelijkheid voorziet om de premies in termijnen te betalen en dit gevolgen heeft voor de kosten die worden ingehouden, vermeldt de verzekeraar de kosten die worden toegepast bij niet-gesplitste betalingen, gevolgd door de toelichting dat andere kosten van toepassing zijn als de verzekeringnemer voor een premiebetaling in termijnen opteert. § 8. De in dit artikel bedoelde informatie wordt samen met de overeenkomstig artikel 35 van de verzekeringswet mee te delen informatie verstrekt.

De informatie over de instapkosten en de lopende kosten, zoals bedoeld in dit artikel, wordt weergegeven in de volgende volgorde en vorm: 1° de titel "instapkosten:" en daaropvolgend het algemene percentage van de instapkosten worden in het vet weergegeven, gevolgd door de toelichting;2° de titel "lopende kosten:" en daaropvolgend het algemene percentage van de lopende kosten worden in het vet weergegeven, gevolgd door de toelichting. De toelichtingen worden niet in het vet weergegeven. Ze worden in een duidelijke en begrijpelijke taal opgesteld en zijn gemakkelijk leesbaar.

Art. 4.§ 1. De verzekeraars publiceren op een voor het publiek toegankelijk deel van hun website voor elk product de meest actuele informatie bedoeld in artikel 3, in hetzelfde deel van de website waar, in voorkomend geval, ook de andere informatie over het betrokken product wordt gepubliceerd.

De verzekeraars moeten voldoen aan de in het eerste lid voorziene informatieverplichting zolang er aan het betrokken product verbonden overeenkomsten lopen.

Verzekeraars die geen enkele website hebben, moeten aan de in deze paragraaf voorziene informatieverplichting voldoen door gebruik te maken van andere voor de verzekeringnemers toegankelijke communicatiemiddelen. § 2. Wanneer informatie over de aan een product verbonden kosten wordt vermeld in berichten, reclame en andere op de commercialisering gerichte documenten zoals bedoeld in artikel 28, §§ 2 en 3, van de verzekeringswet, moet deze informatie volgens de in artikel 3 vermelde beginselen worden geconcretiseerd en voorgesteld.

HOOFDSTUK 3. - Slotbepalingen

Art. 5.Dit besluit is van toepassing op alle producten waarvoor nog nieuwe verzekeringsovereenkomsten kunnen worden gesloten na zijn datum van inwerkingtreding.

In afwijking van het eerste lid is artikel 4, § 1, ook van toepassing op elk product waarvoor geen nieuwe overeenkomst meer kan worden gesloten op de datum van inwerkingtreding van dit besluit, zolang er na deze datum nog een aan dit product verbonden verzekeringsovereenkomst loopt.

De volgende producten zijn evenwel vrijgesteld van de verplichting bedoeld onder het tweede lid zolang hun instapkosten en lopende kosten ongewijzigd blijven: 1° de producten in het kader waarvan het reeds vóór 1 januari 2018 niet meer mogelijk was om nieuwe verzekeringsovereenkomsten te sluiten;2° de producten die worden beheerd in een niet met een beleggingsfonds verbonden verrichting met een tariefgarantie tot op de einddatum van de overeenkomst op zowel de toekomstige evolutie van de reserves als op de verschuldigde toekomstige premies.

Art. 6.Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2026.

Art. 7.De minister bevoegd voor Economie en de minister bevoegd voor Consumentenbescherming zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 20 december 2024.

FILIP Van Koningswege : De Minister van Economie, P.-Y. DERMAGNE De Minister van Financiën, V. VAN PETEGHEM De Minister van Justitie, P. VAN TIGCHELT De Staatssecretaris voor Consumentenbescherming, A. BERTRAND


^