gepubliceerd op 06 januari 2009
Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 4 maart 2008, gesloten in het Paritair Comité voor de diamantnijverheid en -handel, betreffende de brugpensioenregeling op 56 jaar met 40 jaar beroepsloopbaan in de sector van de diamantnijverheid
19 SEPTEMBER 2008. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 4 maart 2008, gesloten in het Paritair Comité voor de diamantnijverheid en -handel, betreffende de brugpensioenregeling op 56 jaar met 40 jaar beroepsloopbaan in de sector van de diamantnijverheid (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;
Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de diamantnijverheid en -handel;
Op de voordracht van de Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 4 maart 2008, gesloten in het Paritair Comité voor de diamantnijverheid en -handel, betreffende de brugpensioenregeling op 56 jaar met 40 jaar beroepsloopbaan in de sector van de diamantnijverheid.
Art. 2.De Minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 19 september 2008.
ALBERT Van Koningswege : De Vice-Eerste Minister en Minister van Werk en Gelijke Kansen, Mevr. J. MILQUET _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor de diamantnijverheid en -handel Collectieve arbeidsovereenkomst van 4 maart 2008 Brugpensioenregeling op 56 jaar met 40 jaar beroepsloopbaan in de sector van de diamantnijverheid (Overeenkomst geregistreerd op 26 maart 2008 onder het nummer 87606/CO/324)
Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en op de werknemers die ressorteren onder de bevoegdheid van het Paritair Comité voor de diamantnijverheid en -handel, met uitzondering van de technische bedienden.
Art. 2.De in artikel 1 bedoelde regeling geldt voor de werknemers die worden ontslagen, behalve om een dringende reden, in de zin van de wetgeving betreffende de arbeidsovereenkomsten, en die 56 jaar of ouder zijn gedurende de periode van 1 januari 2008 tot 31 december 2009 en die op het ogenblik van de beëindiging van de arbeidsovereenkomst een beroepsverleden van tenminste 40 jaar, waarvan minimum 1 000 effectief gewerkte dagen in de diamantnijverheid als arbeider, kunnen laten gelden.
Bovendien moeten die werknemers het bewijs kunnen leveren dat, vóór de leeftijd van 17 jaar, gedurende tenminste 78 dagen arbeidsprestaties zijn geleverd waarvoor sociale zekerheidsbijdragen zijn betaald met volledige onderwerping aan de sociale zekerheid of tenminste 78 dagen arbeidsprestaties zijn geleverd in het kader van het leerlingwezen welke zich situeren voor 1 september 1983.
De werknemer die de in de vorige alinea's vastgestelde voorwaarden vervult en wiens opzegtermijn na 31 december 2009 verstrijkt, behoudt het recht op de aanvullende vergoeding.
Art. 3.Voor de punten die niet door deze overeenkomst geregeld zijn, onder andere wat de berekeningsvoorwaarden, de procedure en de betalingsmodaliteiten van de aanvullende vergoeding betreft, zijn, onverminderd gunstiger bepalingen vastgesteld in een op sector- en/of op ondernemingsniveau gesloten collectieve arbeidsovereenkomst, de bepalingen van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17 van 19 december 1974 tot invoering van een regeling van aanvullende vergoeding ten gunste van sommige bejaarde werknemers indien zij worden ontslagen, van toepassing.
Het bedrag van de aanvullende vergoeding wordt verhoogd, vanaf het bereiken van de leeftijd van 58 jaar, met 1 EUR per vergoede werkloosheidsdag.
Art. 4.De werknemers die ontslagen zijn in het kader van deze collectieve arbeidsovereenkomst behouden het recht op de aanvullende vergoeding ten laste van de laatste werkgever, wanneer ze het werk hervatten als loontrekkende bij een andere werkgever dan de werkgever die hen ontslagen heeft en die niet behoort tot dezelfde technische bedrijfseenheid als de werkgever die hen heeft ontslagen.
De werknemers die ontslagen zijn in het kader van deze collectieve arbeidsovereenkomst behouden het recht op de aanvullende vergoeding ten laste van de laatste werkgever, ingeval een zelfstandige activiteit in hoofdberoep wordt uitgeoefend, op voorwaarde dat die activiteit niet wordt uitgeoefend voor rekening van de werkgever die hen heeft ontslagen of voor rekening van een werkgever die behoort tot dezelfde technische bedrijfseenheid als de werkgever die hen heeft ontslagen.
Voor de concrete toepassingsmodaliteiten van het behoud van het recht op een aanvullende vergoeding, zoals bepaald in de voorgaande leden, gelden dezelfde modaliteiten als deze bepaald in de artikelen 4bis, 4ter, 4quater van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17 van de Nationale Arbeidsraad van 19 december 1974 tot invoering van een regeling van aanvullende vergoeding ten gunste van sommige bejaarde werknemers indien zij worden ontslagen.
Art. 5.De aanvullende vergoeding wordt ten laste genomen door het "Intern compensatiefonds voor de diamantsector" voor de brugpensioneringen vanaf 1 januari 2008.
Art. 6.Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 januari 2008 en houdt op uitwerking te hebben op 31 december 2009.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 19 september 2008.
De Vice-Eerste Minister en Minister van Werk en Gelijke Kansen, Mevr. J. MILQUET