gepubliceerd op 09 december 1997
Koninklijk besluit tot uitvoering van artikel 2 van de wet van 17 februari 1997 tot wijziging van sommige bepalingen van het Gerechtelijk Wetboek met betrekking tot het personeel van de griffies en parketten
19 NOVEMBER 1997. Koninklijk besluit tot uitvoering van artikel 2 van de wet van 17 februari 1997 tot wijziging van sommige bepalingen van het Gerechtelijk Wetboek met betrekking tot het personeel van de griffies en parketten
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 15 juni 1899 inhoudende Titel II van het Wetboek van strafrechtspleging voor het leger, gewijzigd bij de besluitwetten van 16 november 1918, 9 maart 1940, 5 mei 1940, 29 mei 1944, 21 november 1944, 19 september 1945, 7 februari 1946, en de wetten van 17 september 1919, 1 juni 1949, 29 juli 1953, 21 maart 1955, 20 december 1957, 10 oktober 1967, 20 december 1968, 2 juli 1969, 29 december 1969, 28 juni 1974, 18 juli 1991, 21 december 1994 en 20 mei 1997;
Gelet op de wet van 17 februari 1997 tot wijziging van sommige bepalingen van het Gerechtelijk Wetboek met betrekking tot het personeel van de griffies en parketten, inzonderheid op artikel 2;
Gelet op het advies van de Raad van State;
Op de voordracht van Onze Minister van Justitie, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.In artikel 74 van de wet van 15 juni 1899 inhoudende Titel II van het Wetboek van strafrechtspleging voor het leger, gewijzigd bij de wet van 20 december 1957, wordt het woord "griffiersklerken" vervangen door het woord "adjunct-griffiers".
Art. 2.In artikel 88 van dezelfde wet, gewijzigd bij de wetten van 20 december 1957 en 20 december 1968, wordt het woord "griffiersklerken" vervangen door het woord "adjunct-griffiers".
Art. 3.In artikel 96 van dezelfde wet, gewijzigd bij de wetten van 20 december 1957, 2 juli 1969 en 28 juni 1974, worden de woorden "griffiers-klerken" en "griffiersklerken" vervangen door het woord "adjunct-griffiers" en worden de woorden "griffiersklerk" en "eerstaanwezende griffiersklerk" vervangen respectievelijk door de woorden "adjunct-griffier" en "eerstaanwezend adjunct-griffier".
Art. 4.In artikel 96bis van dezelfde wet, ingevoegd bij de wet van 20 december 1957 en gewijzigd bij de wet van 20 mei 1997, worden de woorden "griffiersklerk" en "griffiersklerken" vervangen repectievelijk door de woorden "adjunct-griffier" en "adjunct-griffiers".
Art. 5.In artikel 115 van dezelfde wet, gewijzigd bij de wetten van 20 december 1957, 2 juli 1969, 28 juni 1974 en 20 mei 1974, worden de woorden "griffiersklerken" en "eerstaanwezende griffiersklerk" vervangen respectievelijk door de woorden "adjunct-griffiers" en "eerstaanwezend adjunct-griffier".
Art. 6.In artikel 115bis van dezelfde wet, ingevoegd bij de wet van 20 december 1957 en gewijzigd bij de wetten van 2 juli 1969 en 20 mei 1997, worden de woorden "griffiersklerk" en "griffiersklerken" vervangen respectievelijk door de woorden "adjunct-griffier" en "adjunct-griffiers".
Art. 7.In artikel 129bis van dezelfde wet, ingevoegd bij de wet van 10 oktober 1967 en gewijzigd bij de wet van 20 mei 1997, worden de woorden "secretaris", "adjunct-secretarissen", "adjunct-secretaris-hoofd van dienst", "klerken-secretarissen" en "eerstaanwezend klerk-secretaris" vervangen respectievelijk door de woorden "hoofdsecretaris", "secretarissen", "secretaris-hoofd van dienst", "adjunct-secretarissen" en "eerstaanwezend adjunct-secretaris".
Art. 8.In artikel 131 van dezelfde wet, gewijzigd bij de besluitwet van 16 november 1918 en de wet van 20 december 1957, wordt het woord "griffiersklerken" vervangen door het woord "adjunct-griffiers".
Art. 9.In artikel 132 van dezelfde wet, gewijzigd bij de wet van 20 december 1957, wordt het woord "griffiersklerken" vervangen door het woord "adjunct-griffiers".
Art. 10.In artikel 133bis van dezelfde wet, ingevoegd bij de wet van 2 juli 1969, worden de woorden "secretaris", "adjunct-secretarissen" en "klerken-secretarissen" respectievelijk vervangen door de woorden "hoofdsecretaris", "secretarissen" en "adjunct-secretarissen".
Art. 11.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.
Art. 12.Onze Minister van Justitie is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 19 november 1997.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Justitie, S. DE CLERCK